„Gijsbrecht van Aemstel" befaamde treurspel Mr Roem wil geen bemiddeling Het nieuwe boek ELEGANT EN TOCH KWIEK Kapmanteltje Oudejaar ar Alleen aanvaardbaar bij overdracht van Nieuw- Guinea De Kroningssteen nog steeds zoek BanlqakneAmq, U&dt ue£e rrvoyelLjMiedejri ZATERDAG SO DECEMBER 1950 ALS op de avond van Nieuwjaarsdag de schouwburg op het Leidseplein te Amsterdam feestelijk bezet zal zijn er Vondels vers schoon opklinkt en vreug de schenkt om de adel van het woord, willen we eren: eren de grote dichter die ons dit prachtig verzenschoon schonk, eren de zin van het leven als door hem gezien en beleden, eren het geloof zoals hij dat betrachtte, het ge loof in God enln de mensen. Het treurspel werd geschreven in oorlogstijd, ruim tien jaar voor de Vrede van Munster. Vondel haatte de oorlog, prees zich gelukkig te zijn Mn van hen die, zoals hij Hugo de Groot schreef: „geenen oorlogh prijzen dan die om vreede gevoerd wordt". Zijn Gljsbrecht Is geen roekeloos, doldriftig krijgsman: omzichtig en vol verstandig beleid strijdt hij om het be houd van zijn geliefde Amstelstad die door krijgsgeweld ten ondergang ge doemd schijnt. Prachtig van poëzie, krachtig van taal en handeling is de „Gljsbrecht"; een jaarlijks weerkerend feest voor hen, die ln het toneel het leven ver beeld zien. De karakters zijn zuiver en duidelijk getekend. Het is geen hel- denépos, deze „Gljsbrecht", eer een 'e- vend drama van wisselende oorlogs kansen, krijgslist, mannenmoed en ty pisch vrouwelijke bezorgdheid, van vroomheid en Goddeloosheid: prachtig van harmonie en van een Indringende dramatische kracht. ALBERT VAN DALSUM, die ook dit jaar weer de voorstellingen regis seert, legt ln zijn Interpretatie vooral het accent op het religieuze karakter van het werk en Interessant is ln dit verband zijn visie op het drama: „Ik zie ln de Gljsbrecht een symDO- lische parallel tussen de wereldse el lende en het Christelijk geloof: voor belden ls geen oplossing mogelijk zon der werkelijk belijden, belijden van de zonden en een zich richten tot God. Er wordt mij wel eens verweten, (en hier trekt even een zachtmoedige glimlach om de mond) dat lk de Gljsbrecht „hlnelnlnterpretlert" heb, zó Katholiek dat er van het krijgsmansdrama maar weinig overgebleven zou zijn, maar strophen als die waarin Broeder Peter hulp en bijstand smeekt en Godes ze gen om het verdrukt geslacht te red den, laten weinig ruimte voor andere opvatting. Denk eens aan: „Bedruckte Rachel, schort dit waeren: Uw klnders sterven martelaeren, En eerstelingen van het zaed, Dat uit Uw bloed begint te groeien. En heerlijck tot Gods eer zal bloeien. En door geen wreedheid en vergaet" Hoe wilt u dit anders zien dan van een diep religieuze strekking? Het vers krijgt dan slechts gestalte, leven en werkelijke Inhoud, wanneer we 't uit die hoek bezien en zeggen, gedra gen door eigen geloof'. In die scènes waarin het krijgsge woel beschreven wordt: het verhaal van de Bode en dat waarin Arend van zijn wedervaren vertelt, is het wel de gelijk 'n realiteit die doorklinkt en waarnaar ik streef bif de voorstelling: wel dégelijk zijn religie en realiteit beiden verenigd in de voorstelling die wij dit jaar willen brengen". En.... de reien, mijnheer van Dalsum? „Zij zullen gezegd worden door Jen ny van Maerland (Amsterdamse Maac den), Ben Royaards (De Edellngen) Charlotte Köhler (De Clarissen .O Kerstnacht") en mijzelf (Burchtza ten). Op deze wijze hoop ik er ln t» slagen het wezenlijk schoon van de reien zo volkomen mogelijk te verklan ken. al hèb ik hiermede een bepaald» afstand genomen van de dichter die deze reien als rijen spreekt: verzen ge zegd door meerdere figuren en ze zelfs gedacht heeft gedragen door muziek van Orlando di Lassl. De rolverdeling onderging weinig veranderingen: Johan Schmidts speelt de Gijsbrecht, Eltze Hoomans de rol van Badeloch, Rob de Vries Arend Saalborn de Bode, Van Gasteren -Ie rol van Diederik van Haarlem, van Iersel de Heer van Voorne, Ben Groe- nler weer Vosmeer en Paul Huf Vader Gozewijn. Het stuk speelt ln de kerstnacht »r ontleent reeds daaraan zijn dramati sche kracht. Als Arend klaagt „De Kerstnacht lag ln stukken" is dit niet alleen "n klacht van toen, maar even zeer van nu, van ons, van onze tijd. onze oorlog '40'45 die dreigde te ver nielen al wat goed was ln den mens Johan Schmidts: ,Toen waren wij strijdbaar" simt Johan Schmidts hierop aan, „toen stre den wij ieder op eigen wijs, verston den of luisterden wij ook niet altijd naar Gods woord, Gods stem en net is mij ook in Gijsbrecht zo, dat deze de Stem niet hoort, niet horen wH mis schien. Pas de derde keer als de Bood schap hem rechtstreeks bereikt doo- de Engel Rafael, onderwerpt hij zich aan het grote Gezag en trekt hij weg van de strijdplaats. Beide vorige keren eerst als Badeloch ln een droom beeld de ondergang van de stad en haar gezin ver-beeld ziet en later, lis Vader Gozewijn hem vermaant weg te trekken bleef hij krijgsman, ridder en gespte hij zich in het harnas. In deze sfeer en in deze geest wil ik de Gijsbrecht spélen: krijgshaftig, want, in afwijking van anderer me ning, meen ik dat de tekst hiertoe zé ker vele aanknopingspunten geeft: doordrongen van een Godsvrucht die hem alle beproevingen doet doorstaan. De telkenj are weerkerende reek» Gljsbrecht-voorstelllngen ln onze eerste schouwburg des lands, geniet grote belangstelling ook uit onze streek. Onze toneelmedewerker sprak Albert van Dalsum die ook dit maal de regie voert, Johan Schmidts (Gijsbrecht) en Rob de Vries (Arend) en verhaalt ons ln deze bijdrage over de sfeer en opvatting waarin dit jaar Vondels treurspel voor het voet licht gebracht zal worden. maar slechts uiteindelijk toegevend aan de Goddelijke bestiering. Hij trekt ge regeld wéér ten strijde, niet door zelf daadwerkelijk deel te nemen aan *et gevecht, doch als veldheer de situatie overziende en leidende voor zover hem dit mogelijk is; verbeten maar nimmer verbitterd. Het woord is vanzelfsprekend overigens bij een werk van Vondel - primair, dit willen wij de waard# ge ven die het toekomt, graag en volko men, maar het moet gedragen worden door het drama, door de structuur van het spel dat zo van alle tijden en van alle mensen ls als slechts weinigen. Het is een prachtig werk de „Gijs brecht" te mogen spelen; een opgave rijk aan inhoud!" rijk aan Inhoud!" Rob de Vries, Het antwoord op Badeloch's ,Jk bid, verhaal mij toch al wat U wedervoer", wil moeilijk komen maar ls reëel, zó reëel dat de inzet van het verhaal van Arend niet kan zijn van een kracht zoals wij dat zoveel jaren hoorden Voor mij ligt ln dit verhaal eenzelfde intentie als ln die welke wij kennen uit het antwoord dat wij geven op ie vraag: „Je hebt zeker wel veel mee gemaakt ln die concentratiekampen.. vertel een...." Ook dan komen de woorden niet, of heel moeilijk, is er geen sprake van een brillant voorge dragen verhaal. Wel komen, met df gedachten en de woorden, ook lang zaam de emoties en spanningen en dan is het dat het verhaal begint te gloei en en gedragen wordt door een krach! die wij voelden toen, toen wij ge vangen zaten en die 'n Arend van Aemstel beleeft als hij 't gruwelijke weer voor zich ziet. In deze sfeer en in deze opzet wil ik het verhaal brengen en ik geloof dat lk het kan. Dt heb me een jaar lang voorbereid cp de tekst, hem van alle kanten bestudeerd en doorgeno men. Ik sta voor de enorme moeilijk heid om deze, die zo'n verleden heef: zo'n hoogtepunt vormde in vele Gijs brechtvoorstellingen, een eigen Inter, tie te géven, maar ik geloof dat ik kan, omdat ik de figuur voel en i> zijn verhaal zoveel waarachtigs vin dat ons ook nu nog beroert en altijd zal doen gruwen". NIEUWJAARSDAG 's avonds half acht zullen de eerste strophen klin ken, zal Vondels vers opbloeien, schoon, onvergelijkelijk schoon als het gezegd wordt door ,,'t puick van zoete kelen"; onze eerste acteurs en actrices van 't land. Charlotte Köhler zal ons verhalen van de Kerstnacht: „O, Kerstnacht schoner dan de daegen, Hoe kan Herodes 't licht verdraegen, Dat ui Uw duisternlsse bllnckt, En word geviert en aengebeden?" Dat u deel moge hebben aan 't we zenlijk schoon van de voorstelling! S. K Geweien sprak iwee jaar Een Kampenaar gerookte tien jaar geleden zijn nieuwe fiets kwijt, toen hij de catechesatie in de Broederkerk te Kampen be zocht. Groot was zijn verwonde ring toen hij een dezer dagen een enveloppe ontving met f 125. In een ingesloten briefje stond, dat de dief 10 jaar geleden de fiets gestolen had, maar hij er tien jaar lang beroerdvan was geweest. De Indonesische minister van buiten landse zaken, mr. Moh. Roem, heeft bij zijn vertrek uit ons land aan een ver slaggever van het ANP verklaard, dat bet probleem-Iriaa moeilijk en tegelij kertijd vrj) gemakkelijk ls. „Moeilijk Is het kernprobleem, dat van de souverei- niteit. Daarover zijn wfl het niet eens geworden en Ik voel me daarom niet bijzonder gelukkig. Jk ben nJL van oor deel, dat het voor alles beter zou zijn geweest, wanneer de sonvereiniteit over West-Irian aan Indonesië werd overge dragen". „Is men het hierover eens, dan ia de verdere regeling met Nederland gemak kelijk. Het probleem op zichzelf is im mers niet zo erg belangrijk.^ Dan is ook de hulp van derden niet nodig. Deze kan Immers het probleem van de sou- vereiniteit niet oplossen. Goede dien sten van derden zijn alleen aanvaard baar wanneer deze zouden worden ver leend op basis van souvereiniteitsover- dracht". Mr. Roem verwees ln dit ver band naar zijn verklaring aan het slot van de conferentie, waarin hij de voor gestelde bemiddeling van de UNCI practisch afwees. Opdracht van de souvereiniteit aan de Unie zou volgens mr. Roem morele steun van Indonesië aan het voortbe staan van een koloniaal bewind beteke nen. NOV voorziet ontwrichting van het lager onderwijs De Nederlandse Onderwijzersvereni ging houdt op het ogenblik een con gres in Enschede. Onder meer is een motie aangenomen, waarin de alge mene vergadering kennis neemt van de hoge geboortecijfers in de na-oor- logse jaren. Er is dus een grote toe vloed van leerlingen op de lagere school te verwachten, die het onder wijs zal ontwrichten door een tekort aan leerkrachten en gebouwen. De mi nister van O. K. en W. heeft hiertegen geen maatregelen genomen, weshalve gevreesd moet worden, dat de oplos sing zal worden gezocht in het rou leersysteem. De vergadering acht dit verderfelijk voor onderwijs en opvoe ding. De Stoomvaartmaatschappij „Ne derland" en de Koninklijke Rotter damse Lloyd delen mede. dat ze zich genoodzaakt zien de passagetarieven op de vaart tussen Nederland en In donesië v.v. te verhogen. Een Schots blad heeft brieven ont vangen, welker schrijvers beweren, dat zij de kroningssteen uit de West minster Abdij hebben weggehaald. ZjJ bieden aan, de steen terug te geven, op voorwaarde, dat hij in Schotland blijft. De Londense politie meende dezer dagen, met behulp van schijnwerpers de steen ln een vijver van Hyde Park te hebben gevonden. Er werd ge dregd er kwam zelfs een takel aan te pas maar het enige, wat men boven water haalde, was een oude safe. Bovenstaande foto: Daar men een vermoeden had, dat de steen in het riviertje de „Serpentine" in Hyde Park gedeponeerd zou kun nen zijn, Werd het water 's avonds nog door politiemannen ln boten bij het licht van schijnwerpers afgedregd. Wijzigingen Belastingwetgeving ln het jaar 1959. Onder deze titel verscheen een af zonderlijke publicatie van het langza merhand algemeen bekend geworden Bureau F. E. D. te Amsterdam. In deel I (prijs f 4) worden behandeld: de Wet Belastingherziening 1950, de Wet tot afschaffing van de Onderne mingsbelasting en verhoging van de Vennootschapsbelasting, de Wet op de Dividendbeperking 1950. Onderwerpen die algemene belang stelling genieten. Auteurs zijn de In specteur der Belastingen C. van Soest en de rijksaccountant* L. Stil en TJ. S. Visser, namen die een bekwame behan deling waarborgen. Het boekje la zeer aan te bevelen voor allen, die uit hoofde van hun fupctie of beroep ln aanraking komen met de toepassing der belastingwetten, dus speciaal voor accountants, notarissen, advocaten en boekhoudkundigen. yief en zonder zorgen over de koude stapt deze charmante jongedame, een mannequin van Charles Montaig ne, door de wereld. Zij behoeft inder daad niet bang te zijn voor de grillen van koning Winter, want het cos- tuumpje, dat zij draagt, beschermt haar goed. Het werd gemaakt van dikke, donkerblauwe wollen stof, hals en zoom en van de taille tot de zoom werden afgezet met ocelot, een kort- hariga bontsoort, waarop zonder enige Massa-ontslag In Amerika's auto-industrie Verwacht wordt, dat de volgende maand een golf van ontslagen ln de Amerikaanse auto-industrie zal optre den. Wegens de regeringsmaatregelen in verband met de essentiële grond stoffen is de productie reeds aanzien lijk beperkt en men verwacht, dat deze nog verder zal worden ingekrom pen, naarmate de industrie wordt overgeschakeld op oorlogsproductie. Deskundigen voorspellen evenwel, dat de ontslagen slechts tijdelijk zullen zijn. De reeds gesloten contracten voor productie voor de defensie zouden reeds meer dan een milliard dollar be lopen- Werking van Etna is weer toegenomen Na een korte adempauze is de wer king van de Etna weer toegenomen Dof gerommel wordt waargenomen. De bewoners van de streek zijn door een nieuwe aardschok in beroering gebracht. De snelheid van de lava stroom bedraagt thans 30 tot 60 meter per uur. POST VOOR DE .JtANCHI" Post. bestemd voor naar Nederland terugkerende militairen aan boord van het troepenschip „Ranchi". welke in een der tussenhavens zal worden uit gereikt moet uiterlijk op 31 December ln Nederland ter post worden bezorgd regelmaat, licht- en donkerbruine vlekken voorkomen. Ocelot is sterk en verleent aan de kleding Iets zeer sportiefs. Het wordt als garnering veelal gebruikt voor mantels en jasjes-, ook garnituren ziet men veelvuldig. Hoewel het niet tot de goedkoopste bontsoorten behoort, f 125 tot f 250 per vel, maakt het thans veel opgang. In ons land is het ook in imitatie verkrijgbaar, zodat men een mantel of pakje gezellig kan opfleu ren, zonder al te hoge kosten. Charles Montaigne, die in Parijs en buiten Frankrijk een goede naam ver wierf, bracht in de binnenzijde van het jasje een smalle gordel aan, om daardoor de taille meer te laten uit komen. Het manteltje wordt ln zijn ImilllllBimiHlMiailMliaWWiai^lllIHMlIBIIllMMMBMWIlli geheel gesloten door zeg grote kno pen. Tevens bracht de Fransman een in gelijke breedte gehouden manchet op de mouwen aan. Als bewijs, dat dit seizoen het costuumpje zeer ln zwang is, geldt hier tevens de tweede afbeel ding. Dit model is eveneens een Fran se creatie. De bontgarnering doet niet zo overdadig aan, doch zuinig is men er evenmin mee geweest. Men gebruike hier mol, een binnenlands artikel. Het is een grijs velletje, dat ook wel ln kleuren geverfd in de handel wordt gebracht. Vrij algemeen ziet men dit bontsoort bij lange mantels en avond capes. Mol is niet zo duur als ocelot. Integendeel, het prijsverschil ls be duidend. Hier behoort het tot de goed kopere bontsoorten, ongeveer een gul den per velletje. In Amerika daarentegen komt er meer voor kijken, aangezien men daar een aanzienlijk hoger bedrag moet neertellen. Vandaar ook, dat de Ame- rikaantjes er sterk voor geïnteresseerd zijn.... Grijs en bruin, met tussenliggende tinten komen wel het meest voor. Bij dit pakje Is de garnering in aar dige vorm aangebracht Zij heeft iets weg van een „wing", of wel een vleu gel. Hiertussen liet de ontwerper ech ter een donkere streep aanbrengen, waardoor hij een charmant contrast kreeg en de breedte niet zo opvallend werd. De manchetten in dubbele vorm, zijn in de hoofdkleur grijs gehouden. De zakken verkreeg men door de zoom aan de voorzijde op 15 cm breedte om te klappen en opzij vast te zetten met drie grote knopen. De ln Frankrijk, vooral door de Basken, gedragen alpino-pet, verleent het geheel iets sportiefs. De pet van bunzingvel, behield de oorspronkelijke bruine kleur. Bunzing ls niet zo goedkoop als mol. het is echter wel sterk en wordt, ge lijk hier het geval is, gebruikt voor meer sportieve doeleinden. RITA. Een kapmanteltje is lets daft elke vrouw, ongeacht da leeftijd, kan ge bruiken en heel eenvoudig zelf kan maken. U heeft ervoor nodig een lapje wasechte stof 70 bij 80 cm (b.v. van die oude zomerjurk, die u toch niet meer draagt). Het knippatroon vindt u hierbij. De buitenrand werkt u af met boor- lint of schuin geknipte biezen. U kunt er ook een linnen kantje (2.70 m) of een geplooid strookje (ca. 4,10 m) langs naaien, dat staat altijd aardig. De hals zet u tussen een boordje van dubbele stof, 2 cm breed en 40 cm lang, dat u met een knoop en een lusje sluit. Houdt u veel van handwerken, dan neemt u natuurlijk effen stof en versiert deze met een borduurrandje of een kleurig motiefje. U kunt bet dan net zo mooi maken als u zelf wilt. Heeft u al een kapmanteltje? Verras er dan eens een zusje of een vriendin meel w/IE een waterdroppel ln een micros- coop ziet, aanschouwt een wereldje vol dierlijk leven, dat zo nietig is, dat het blote oog het nimmer kan waarne men. Diezelfde waterdroppel zal steeds meer nietiger wezentjes tonen naar mate men er in slaagt de vergrotings apparaten doeltreffender te maken en wij kunnen zelfs niet bij schatting be naderen hoe uiterst miniem het klein ste levende deeltje der schepping moet zün. Zijn wjj zelf niet nietige schepseltje» die een zandkorreltje bevolken, als onze aarde is in de onmetelijke ruimte van het heelal? Wat betekent onze aarde en wat zijn wij zelf? Wat is onze levensduur, wat is zelfs de bestaanstijd van onze pla neet. In de mateloze schepping, die in steeds veranderende vorm eindeloo» van tijd is. De Tijd ls geboren in het grijs verle den, zo lang geleden, dat wij het niet omvatten kunnen. Noch kunnen wij ons indenken waar deze ln onafzienbare verten zal eindigen. Wij weten, dat wij te midden van dit alles onbetekenende wezentjes zijn, dat onze horizon maar heel klein is en toch achten wij ons bevoegd het leven in al zijn openbaringen te beoordelen. Ten slotte overzien wij, mensenkin deren, slechts weinige achter ons lig gende eeuwen, waaruit wij de geschie denis der elkaar opvolgende geslachten kennen. Ons leven is zo kort, dat het ons in ons stervensuur een kortstondige droom moet lijken. ALS wij een kind zijn schijnt het leveu eindeloos. WIJ kijken naar groot vader en grootmoeder die al zeventig of tachtig jaar zijn en wij begrijpen het niet. Hoe vreeselijk lang ls dan in onze gedachten een heel jaar, een jaar vol lief en leed uit het kinderleven. Maar onze grootouders weten wet, dat het uurwerk van de Tijd steeds vlugger schijnt te gaan naarmate de levensjaren vermeerderen en zij zijn er telkens weer verbaasd over, dat er al weer een jaar van hun leven is ver streken. Een verjaardag op rijpere leeftijd Is niet altijd meer een bron van vreugde. Er komt een tijd, dat wij met schrik bedenken, dat onze levensduur binnen afzienbare tijd «al worden afgesloten. In ons leven, dat maar uit weinige jaardeeltjes ls samengesteld moeten wij voldoen aan onze besteraming, wat deie dan ook moge zijn. Wij zoeken en testen altijd door om dat wij over de ware bedoeling van het leven in onzekerheid verkeren. Hier laat het verstand ons in de steek, hier blijft alleen het geloof en het ver trouwen. Slechts in ons hart, waar een ingeboren gevoel voor goed en kwaad zetelt, hebben wij een kompas, dat ons in al dit onbegrijpelijke de weg kan wijzen welke wij hebben te gaan. Wat moeten wij doen en wat moeten wij laten? WIJ mogen dasrover ln bijzaken van mening verschillen, ln hoofdzaak zijn wjj het allen eens, want wij beseffen, dat het verschil tussen goed en kwaad in Christus* leven tot uitdrukking ls gekomen. WD struikelen en vallen tel kens weer in ons zoeken naar de enige ware weg. Het leven is kort, de tijd dringt en wjj mogen geen tijdsdeeitj» ongebruikt laten. „Praetereunt et Imputantur" staat se op de zonnewijzers: „zij gaan voorbij «a. worden toegerekend". WH zullen verantwoording moetan afleggen van alle gedachten en dadon, van ieder levensuur, dat voorbij ging om nimmer terug te keren. Dan komt de vraag ln ons op of wij in het jaar, dat achter ons ligt wel altijd heersers over onze geest zijn gebleven, of wij in dagen van tegenspoed ons lot steeds met vertrouwen ln een blljdere toekomst hebben gedragen. Dan vragen wij ons af of wij wel steeds getracht hebben Iets voor ande ren te zijn, of wij iets van onze liefda, onze trouw en ons vertrouwen hebben gegeven aan hen, wier kruis zwaarder te dragen was dan het onze. Want het zijn niet de blijde en zorge loze dagen maar wel de uren van leed en beproeving waaruit zal worden vastgesteld of het jaar. dat van ons heenging niet een verloren deel van ons korte leven ls geweest. QP elke Oudejaarsavond toetsen wij het levensdeel, dat achter ons ligt op zijn gehalte aan edele bestanddelen. Dan beseffen wij, dat wij uren, die ons worden aangerekend doelloos voorbij lieten gaan, dat wij veel hebbea gedaan wat wij later betreurden, maar waaraan niets meer veranderd ken worden. En wanneer de klok haar twaalf zware slagen laat horen en de schoten knallen, wanneer de Tijd op zijn einde loze keten weer een schakel verspringt, dan nemen v.'lj ons allen voor in het jaar, dat nu komen gaat, naar Christus' voorbeeld te zullen leven. Want alleen door dat voorbeeld 4e volgen zullen wij de innerlijke vrede vinden die ons het ware geluk zal bren gen. Ad EISENHOWER NAAR LONDEN? Eisenhower zou volgens berichten uit Amerikaanse bron op 11 of 12 Ja nuari naar Londen gaan en daar twee of drie dagen blijven. De mogelijkheid bestaat, dat hij besprekingen voert met de premiers van India en Austra lië, die zullen deelnemen aan de Gm iruit wil En- ïaar in- ntal uiö- and. dit sdse het 1320 uid- van srd van am- ling /er- zijn van ke- pen ffer ne, ieb- no- edt, JÜ8- ijk- •om un- en- ver n ci ne" ;es- ek- ,ars ere gu- ter, een ïun tig- liet oer jns e£- en, er- ar. ei- iet aal iet le an ke 10- ?e- >m 11- li- :ot in, :ai id

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 7