„Gijsbrecht van Aemstel" befaamde treurspel
Mr Roem wil geen bemiddeling
Het nieuwe boek
ELEGANT EN TOCH KWIEK
Kapmanteltje
Oudejaar
ar
Alleen aanvaardbaar bij
overdracht van Nieuw-
Guinea
De Kroningssteen
nog steeds zoek
BanlqakneAmq, U&dt
ue£e rrvoyelLjMiedejri
ZATERDAG SO DECEMBER 1950
ALS op de avond van Nieuwjaarsdag
de schouwburg op het Leidseplein te
Amsterdam feestelijk bezet zal zijn er
Vondels vers schoon opklinkt en vreug
de schenkt om de adel van het woord,
willen we eren: eren de grote dichter
die ons dit prachtig verzenschoon
schonk, eren de zin van het leven als
door hem gezien en beleden, eren het
geloof zoals hij dat betrachtte, het ge
loof in God enln de mensen.
Het treurspel werd geschreven in
oorlogstijd, ruim tien jaar voor de
Vrede van Munster. Vondel haatte de
oorlog, prees zich gelukkig te zijn Mn
van hen die, zoals hij Hugo de Groot
schreef: „geenen oorlogh prijzen dan
die om vreede gevoerd wordt".
Zijn Gljsbrecht Is geen roekeloos,
doldriftig krijgsman: omzichtig en vol
verstandig beleid strijdt hij om het be
houd van zijn geliefde Amstelstad die
door krijgsgeweld ten ondergang ge
doemd schijnt.
Prachtig van poëzie, krachtig van
taal en handeling is de „Gljsbrecht";
een jaarlijks weerkerend feest voor
hen, die ln het toneel het leven ver
beeld zien. De karakters zijn zuiver en
duidelijk getekend. Het is geen hel-
denépos, deze „Gljsbrecht", eer een 'e-
vend drama van wisselende oorlogs
kansen, krijgslist, mannenmoed en ty
pisch vrouwelijke bezorgdheid, van
vroomheid en Goddeloosheid: prachtig
van harmonie en van een Indringende
dramatische kracht.
ALBERT VAN DALSUM, die ook dit
jaar weer de voorstellingen regis
seert, legt ln zijn Interpretatie vooral
het accent op het religieuze karakter
van het werk en Interessant is ln dit
verband zijn visie op het drama:
„Ik zie ln de Gljsbrecht een symDO-
lische parallel tussen de wereldse el
lende en het Christelijk geloof: voor
belden ls geen oplossing mogelijk zon
der werkelijk belijden, belijden van de
zonden en een zich richten tot God. Er
wordt mij wel eens verweten, (en hier
trekt even een zachtmoedige glimlach
om de mond) dat lk de Gljsbrecht
„hlnelnlnterpretlert" heb, zó Katholiek
dat er van het krijgsmansdrama maar
weinig overgebleven zou zijn, maar
strophen als die waarin Broeder Peter
hulp en bijstand smeekt en Godes ze
gen om het verdrukt geslacht te red
den, laten weinig ruimte voor andere
opvatting. Denk eens aan:
„Bedruckte Rachel, schort dit
waeren:
Uw klnders sterven martelaeren,
En eerstelingen van het zaed,
Dat uit Uw bloed begint te groeien.
En heerlijck tot Gods eer zal bloeien.
En door geen wreedheid en vergaet"
Hoe wilt u dit anders zien dan van
een diep religieuze strekking? Het
vers krijgt dan slechts gestalte, leven
en werkelijke Inhoud, wanneer we 't
uit die hoek bezien en zeggen, gedra
gen door eigen geloof'.
In die scènes waarin het krijgsge
woel beschreven wordt: het verhaal
van de Bode en dat waarin Arend van
zijn wedervaren vertelt, is het wel de
gelijk 'n realiteit die doorklinkt en
waarnaar ik streef bif de voorstelling:
wel dégelijk zijn religie en realiteit
beiden verenigd in de voorstelling die
wij dit jaar willen brengen".
En.... de reien, mijnheer van
Dalsum?
„Zij zullen gezegd worden door Jen
ny van Maerland (Amsterdamse Maac
den), Ben Royaards (De Edellngen)
Charlotte Köhler (De Clarissen .O
Kerstnacht") en mijzelf (Burchtza
ten). Op deze wijze hoop ik er ln t»
slagen het wezenlijk schoon van de
reien zo volkomen mogelijk te verklan
ken. al hèb ik hiermede een bepaald»
afstand genomen van de dichter die
deze reien als rijen spreekt: verzen ge
zegd door meerdere figuren en ze zelfs
gedacht heeft gedragen door muziek
van Orlando di Lassl.
De rolverdeling onderging weinig
veranderingen: Johan Schmidts speelt
de Gijsbrecht, Eltze Hoomans de rol
van Badeloch, Rob de Vries Arend
Saalborn de Bode, Van Gasteren -Ie
rol van Diederik van Haarlem, van
Iersel de Heer van Voorne, Ben Groe-
nler weer Vosmeer en Paul Huf Vader
Gozewijn.
Het stuk speelt ln de kerstnacht »r
ontleent reeds daaraan zijn dramati
sche kracht. Als Arend klaagt „De
Kerstnacht lag ln stukken" is dit niet
alleen "n klacht van toen, maar even
zeer van nu, van ons, van onze tijd.
onze oorlog '40'45 die dreigde te ver
nielen al wat goed was ln den mens
Johan Schmidts:
,Toen waren wij strijdbaar" simt
Johan Schmidts hierop aan, „toen stre
den wij ieder op eigen wijs, verston
den of luisterden wij ook niet altijd
naar Gods woord, Gods stem en net
is mij ook in Gijsbrecht zo, dat deze
de Stem niet hoort, niet horen wH mis
schien. Pas de derde keer als de Bood
schap hem rechtstreeks bereikt doo-
de Engel Rafael, onderwerpt hij zich
aan het grote Gezag en trekt hij weg
van de strijdplaats. Beide vorige keren
eerst als Badeloch ln een droom
beeld de ondergang van de stad en
haar gezin ver-beeld ziet en later, lis
Vader Gozewijn hem vermaant weg te
trekken bleef hij krijgsman, ridder
en gespte hij zich in het harnas.
In deze sfeer en in deze geest wil ik
de Gijsbrecht spélen: krijgshaftig,
want, in afwijking van anderer me
ning, meen ik dat de tekst hiertoe zé
ker vele aanknopingspunten geeft:
doordrongen van een Godsvrucht die
hem alle beproevingen doet doorstaan.
De telkenj are weerkerende reek»
Gljsbrecht-voorstelllngen ln onze
eerste schouwburg des lands,
geniet grote belangstelling ook
uit onze streek.
Onze toneelmedewerker sprak
Albert van Dalsum die ook dit
maal de regie voert, Johan
Schmidts (Gijsbrecht) en Rob de
Vries (Arend) en verhaalt ons
ln deze bijdrage over de sfeer
en opvatting waarin dit jaar
Vondels treurspel voor het voet
licht gebracht zal worden.
maar slechts uiteindelijk toegevend aan
de Goddelijke bestiering. Hij trekt ge
regeld wéér ten strijde, niet door zelf
daadwerkelijk deel te nemen aan *et
gevecht, doch als veldheer de situatie
overziende en leidende voor zover hem
dit mogelijk is; verbeten maar nimmer
verbitterd.
Het woord is vanzelfsprekend
overigens bij een werk van Vondel -
primair, dit willen wij de waard# ge
ven die het toekomt, graag en volko
men, maar het moet gedragen worden
door het drama, door de structuur van
het spel dat zo van alle tijden en van
alle mensen ls als slechts weinigen.
Het is een prachtig werk de „Gijs
brecht" te mogen spelen; een opgave
rijk aan inhoud!"
rijk aan Inhoud!"
Rob de Vries,
Het antwoord op Badeloch's ,Jk bid,
verhaal mij toch al wat U wedervoer",
wil moeilijk komen maar ls reëel, zó
reëel dat de inzet van het verhaal van
Arend niet kan zijn van een kracht
zoals wij dat zoveel jaren hoorden
Voor mij ligt ln dit verhaal eenzelfde
intentie als ln die welke wij kennen
uit het antwoord dat wij geven op ie
vraag: „Je hebt zeker wel veel mee
gemaakt ln die concentratiekampen..
vertel een...." Ook dan komen de
woorden niet, of heel moeilijk, is er
geen sprake van een brillant voorge
dragen verhaal. Wel komen, met df
gedachten en de woorden, ook lang
zaam de emoties en spanningen en dan
is het dat het verhaal begint te gloei
en en gedragen wordt door een krach!
die wij voelden toen, toen wij ge
vangen zaten en die 'n Arend van
Aemstel beleeft als hij 't gruwelijke
weer voor zich ziet.
In deze sfeer en in deze opzet wil
ik het verhaal brengen en ik geloof
dat lk het kan. Dt heb me een jaar
lang voorbereid cp de tekst, hem van
alle kanten bestudeerd en doorgeno
men. Ik sta voor de enorme moeilijk
heid om deze, die zo'n verleden heef:
zo'n hoogtepunt vormde in vele Gijs
brechtvoorstellingen, een eigen Inter,
tie te géven, maar ik geloof dat ik
kan, omdat ik de figuur voel en i>
zijn verhaal zoveel waarachtigs vin
dat ons ook nu nog beroert en altijd
zal doen gruwen".
NIEUWJAARSDAG 's avonds half
acht zullen de eerste strophen klin
ken, zal Vondels vers opbloeien, schoon,
onvergelijkelijk schoon als het gezegd
wordt door ,,'t puick van zoete kelen";
onze eerste acteurs en actrices van 't
land.
Charlotte Köhler zal ons verhalen
van de Kerstnacht:
„O, Kerstnacht schoner dan de
daegen,
Hoe kan Herodes 't licht verdraegen,
Dat ui Uw duisternlsse bllnckt,
En word geviert en aengebeden?"
Dat u deel moge hebben aan 't we
zenlijk schoon van de voorstelling!
S. K
Geweien sprak iwee jaar
Een Kampenaar gerookte tien
jaar geleden zijn nieuwe fiets
kwijt, toen hij de catechesatie in
de Broederkerk te Kampen be
zocht. Groot was zijn verwonde
ring toen hij een dezer dagen een
enveloppe ontving met f 125. In
een ingesloten briefje stond, dat
de dief 10 jaar geleden de fiets
gestolen had, maar hij er tien jaar
lang beroerdvan was geweest.
De Indonesische minister van buiten
landse zaken, mr. Moh. Roem, heeft bij
zijn vertrek uit ons land aan een ver
slaggever van het ANP verklaard, dat
bet probleem-Iriaa moeilijk en tegelij
kertijd vrj) gemakkelijk ls. „Moeilijk Is
het kernprobleem, dat van de souverei-
niteit. Daarover zijn wfl het niet eens
geworden en Ik voel me daarom niet
bijzonder gelukkig. Jk ben nJL van oor
deel, dat het voor alles beter zou zijn
geweest, wanneer de sonvereiniteit over
West-Irian aan Indonesië werd overge
dragen".
„Is men het hierover eens, dan ia de
verdere regeling met Nederland gemak
kelijk. Het probleem op zichzelf is im
mers niet zo erg belangrijk.^ Dan is ook
de hulp van derden niet nodig. Deze
kan Immers het probleem van de sou-
vereiniteit niet oplossen. Goede dien
sten van derden zijn alleen aanvaard
baar wanneer deze zouden worden ver
leend op basis van souvereiniteitsover-
dracht". Mr. Roem verwees ln dit ver
band naar zijn verklaring aan het slot
van de conferentie, waarin hij de voor
gestelde bemiddeling van de UNCI
practisch afwees.
Opdracht van de souvereiniteit aan de
Unie zou volgens mr. Roem morele
steun van Indonesië aan het voortbe
staan van een koloniaal bewind beteke
nen.
NOV voorziet ontwrichting
van het lager onderwijs
De Nederlandse Onderwijzersvereni
ging houdt op het ogenblik een con
gres in Enschede. Onder meer is een
motie aangenomen, waarin de alge
mene vergadering kennis neemt van
de hoge geboortecijfers in de na-oor-
logse jaren. Er is dus een grote toe
vloed van leerlingen op de lagere
school te verwachten, die het onder
wijs zal ontwrichten door een tekort
aan leerkrachten en gebouwen. De mi
nister van O. K. en W. heeft hiertegen
geen maatregelen genomen, weshalve
gevreesd moet worden, dat de oplos
sing zal worden gezocht in het rou
leersysteem. De vergadering acht dit
verderfelijk voor onderwijs en opvoe
ding.
De Stoomvaartmaatschappij „Ne
derland" en de Koninklijke Rotter
damse Lloyd delen mede. dat ze zich
genoodzaakt zien de passagetarieven
op de vaart tussen Nederland en In
donesië v.v. te verhogen.
Een Schots blad heeft brieven ont
vangen, welker schrijvers beweren,
dat zij de kroningssteen uit de West
minster Abdij hebben weggehaald. ZjJ
bieden aan, de steen terug te geven,
op voorwaarde, dat hij in Schotland
blijft.
De Londense politie meende dezer
dagen, met behulp van schijnwerpers
de steen ln een vijver van Hyde Park
te hebben gevonden. Er werd ge
dregd er kwam zelfs een takel aan
te pas maar het enige, wat men
boven water haalde, was een oude
safe.
Bovenstaande foto: Daar men
een vermoeden had, dat de steen
in het riviertje de „Serpentine" in
Hyde Park gedeponeerd zou kun
nen zijn, Werd het water 's avonds
nog door politiemannen ln boten
bij het licht van schijnwerpers
afgedregd.
Wijzigingen Belastingwetgeving
ln het jaar 1959.
Onder deze titel verscheen een af
zonderlijke publicatie van het langza
merhand algemeen bekend geworden
Bureau F. E. D. te Amsterdam. In
deel I (prijs f 4) worden behandeld:
de Wet Belastingherziening 1950, de
Wet tot afschaffing van de Onderne
mingsbelasting en verhoging van de
Vennootschapsbelasting, de Wet op de
Dividendbeperking 1950.
Onderwerpen die algemene belang
stelling genieten. Auteurs zijn de In
specteur der Belastingen C. van Soest
en de rijksaccountant* L. Stil en TJ. S.
Visser, namen die een bekwame behan
deling waarborgen. Het boekje la zeer
aan te bevelen voor allen, die uit
hoofde van hun fupctie of beroep ln
aanraking komen met de toepassing
der belastingwetten, dus speciaal voor
accountants, notarissen, advocaten en
boekhoudkundigen.
yief en zonder zorgen over de koude
stapt deze charmante jongedame,
een mannequin van Charles Montaig
ne, door de wereld. Zij behoeft inder
daad niet bang te zijn voor de grillen
van koning Winter, want het cos-
tuumpje, dat zij draagt, beschermt
haar goed. Het werd gemaakt van
dikke, donkerblauwe wollen stof, hals
en zoom en van de taille tot de zoom
werden afgezet met ocelot, een kort-
hariga bontsoort, waarop zonder enige
Massa-ontslag In Amerika's
auto-industrie
Verwacht wordt, dat de volgende
maand een golf van ontslagen ln de
Amerikaanse auto-industrie zal optre
den. Wegens de regeringsmaatregelen
in verband met de essentiële grond
stoffen is de productie reeds aanzien
lijk beperkt en men verwacht, dat
deze nog verder zal worden ingekrom
pen, naarmate de industrie wordt
overgeschakeld op oorlogsproductie.
Deskundigen voorspellen evenwel, dat
de ontslagen slechts tijdelijk zullen
zijn. De reeds gesloten contracten voor
productie voor de defensie zouden
reeds meer dan een milliard dollar be
lopen-
Werking van Etna is weer
toegenomen
Na een korte adempauze is de wer
king van de Etna weer toegenomen
Dof gerommel wordt waargenomen.
De bewoners van de streek zijn door
een nieuwe aardschok in beroering
gebracht. De snelheid van de lava
stroom bedraagt thans 30 tot 60 meter
per uur.
POST VOOR DE .JtANCHI"
Post. bestemd voor naar Nederland
terugkerende militairen aan boord van
het troepenschip „Ranchi". welke in
een der tussenhavens zal worden uit
gereikt moet uiterlijk op 31 December
ln Nederland ter post worden bezorgd
regelmaat, licht- en donkerbruine
vlekken voorkomen.
Ocelot is sterk en verleent aan de
kleding Iets zeer sportiefs. Het wordt
als garnering veelal gebruikt voor
mantels en jasjes-, ook garnituren ziet
men veelvuldig. Hoewel het niet tot
de goedkoopste bontsoorten behoort,
f 125 tot f 250 per vel, maakt het thans
veel opgang. In ons land is het ook in
imitatie verkrijgbaar, zodat men een
mantel of pakje gezellig kan opfleu
ren, zonder al te hoge kosten.
Charles Montaigne, die in Parijs en
buiten Frankrijk een goede naam ver
wierf, bracht in de binnenzijde van
het jasje een smalle gordel aan, om
daardoor de taille meer te laten uit
komen. Het manteltje wordt ln zijn
ImilllllBimiHlMiailMliaWWiai^lllIHMlIBIIllMMMBMWIlli
geheel gesloten door zeg grote kno
pen. Tevens bracht de Fransman een
in gelijke breedte gehouden manchet
op de mouwen aan. Als bewijs, dat dit
seizoen het costuumpje zeer ln zwang
is, geldt hier tevens de tweede afbeel
ding. Dit model is eveneens een Fran
se creatie. De bontgarnering doet niet
zo overdadig aan, doch zuinig is men
er evenmin mee geweest. Men gebruike
hier mol, een binnenlands artikel. Het
is een grijs velletje, dat ook wel ln
kleuren geverfd in de handel wordt
gebracht. Vrij algemeen ziet men dit
bontsoort bij lange mantels en avond
capes. Mol is niet zo duur als ocelot.
Integendeel, het prijsverschil ls be
duidend. Hier behoort het tot de goed
kopere bontsoorten, ongeveer een gul
den per velletje.
In Amerika daarentegen komt er
meer voor kijken, aangezien men daar
een aanzienlijk hoger bedrag moet
neertellen. Vandaar ook, dat de Ame-
rikaantjes er sterk voor geïnteresseerd
zijn....
Grijs en bruin, met tussenliggende
tinten komen wel het meest voor.
Bij dit pakje Is de garnering in aar
dige vorm aangebracht Zij heeft iets
weg van een „wing", of wel een vleu
gel. Hiertussen liet de ontwerper ech
ter een donkere streep aanbrengen,
waardoor hij een charmant contrast
kreeg en de breedte niet zo opvallend
werd.
De manchetten in dubbele vorm,
zijn in de hoofdkleur grijs gehouden.
De zakken verkreeg men door de zoom
aan de voorzijde op 15 cm breedte om
te klappen en opzij vast te zetten met
drie grote knopen.
De ln Frankrijk, vooral door de
Basken, gedragen alpino-pet, verleent
het geheel iets sportiefs. De pet van
bunzingvel, behield de oorspronkelijke
bruine kleur.
Bunzing ls niet zo goedkoop als mol.
het is echter wel sterk en wordt, ge
lijk hier het geval is, gebruikt voor
meer sportieve doeleinden.
RITA.
Een kapmanteltje is lets daft elke
vrouw, ongeacht da leeftijd, kan ge
bruiken en heel eenvoudig zelf kan
maken. U heeft ervoor nodig een lapje
wasechte stof 70 bij 80 cm (b.v. van
die oude zomerjurk, die u toch niet
meer draagt). Het knippatroon vindt
u hierbij.
De buitenrand werkt u af met boor-
lint of schuin geknipte biezen. U kunt
er ook een linnen kantje (2.70 m) of
een geplooid strookje (ca. 4,10 m) langs
naaien, dat staat altijd aardig. De hals
zet u tussen een boordje van dubbele
stof, 2 cm breed en 40 cm lang, dat u
met een knoop en een lusje sluit. Houdt
u veel van handwerken, dan neemt u
natuurlijk effen stof en versiert deze
met een borduurrandje of een kleurig
motiefje. U kunt bet dan net zo mooi
maken als u zelf wilt.
Heeft u al een kapmanteltje? Verras
er dan eens een zusje of een vriendin
meel
w/IE een waterdroppel ln een micros-
coop ziet, aanschouwt een wereldje
vol dierlijk leven, dat zo nietig is, dat
het blote oog het nimmer kan waarne
men.
Diezelfde waterdroppel zal steeds
meer nietiger wezentjes tonen naar
mate men er in slaagt de vergrotings
apparaten doeltreffender te maken en
wij kunnen zelfs niet bij schatting be
naderen hoe uiterst miniem het klein
ste levende deeltje der schepping moet
zün.
Zijn wjj zelf niet nietige schepseltje»
die een zandkorreltje bevolken, als
onze aarde is in de onmetelijke ruimte
van het heelal?
Wat betekent onze aarde en wat zijn
wij zelf? Wat is onze levensduur, wat
is zelfs de bestaanstijd van onze pla
neet. In de mateloze schepping, die in
steeds veranderende vorm eindeloo»
van tijd is.
De Tijd ls geboren in het grijs verle
den, zo lang geleden, dat wij het niet
omvatten kunnen. Noch kunnen wij ons
indenken waar deze ln onafzienbare
verten zal eindigen.
Wij weten, dat wij te midden van dit
alles onbetekenende wezentjes zijn, dat
onze horizon maar heel klein is en toch
achten wij ons bevoegd het leven in al
zijn openbaringen te beoordelen.
Ten slotte overzien wij, mensenkin
deren, slechts weinige achter ons lig
gende eeuwen, waaruit wij de geschie
denis der elkaar opvolgende geslachten
kennen. Ons leven is zo kort, dat het
ons in ons stervensuur een kortstondige
droom moet lijken.
ALS wij een kind zijn schijnt het leveu
eindeloos. WIJ kijken naar groot
vader en grootmoeder die al zeventig
of tachtig jaar zijn en wij begrijpen het
niet. Hoe vreeselijk lang ls dan in onze
gedachten een heel jaar, een jaar vol
lief en leed uit het kinderleven.
Maar onze grootouders weten wet,
dat het uurwerk van de Tijd steeds
vlugger schijnt te gaan naarmate de
levensjaren vermeerderen en zij zijn er
telkens weer verbaasd over, dat er al
weer een jaar van hun leven is ver
streken.
Een verjaardag op rijpere leeftijd Is
niet altijd meer een bron van vreugde.
Er komt een tijd, dat wij met schrik
bedenken, dat onze levensduur binnen
afzienbare tijd «al worden afgesloten.
In ons leven, dat maar uit weinige
jaardeeltjes ls samengesteld moeten wij
voldoen aan onze besteraming, wat deie
dan ook moge zijn.
Wij zoeken en testen altijd door om
dat wij over de ware bedoeling van het
leven in onzekerheid verkeren.
Hier laat het verstand ons in de steek,
hier blijft alleen het geloof en het ver
trouwen. Slechts in ons hart, waar een
ingeboren gevoel voor goed en kwaad
zetelt, hebben wij een kompas, dat ons
in al dit onbegrijpelijke de weg kan
wijzen welke wij hebben te gaan.
Wat moeten wij doen en wat moeten
wij laten?
WIJ mogen dasrover ln bijzaken van
mening verschillen, ln hoofdzaak zijn
wjj het allen eens, want wij beseffen,
dat het verschil tussen goed en kwaad
in Christus* leven tot uitdrukking ls
gekomen. WD struikelen en vallen tel
kens weer in ons zoeken naar de enige
ware weg. Het leven is kort, de tijd
dringt en wjj mogen geen tijdsdeeitj»
ongebruikt laten.
„Praetereunt et Imputantur" staat se
op de zonnewijzers: „zij gaan voorbij «a.
worden toegerekend".
WH zullen verantwoording moetan
afleggen van alle gedachten en dadon,
van ieder levensuur, dat voorbij ging
om nimmer terug te keren.
Dan komt de vraag ln ons op of wij
in het jaar, dat achter ons ligt wel altijd
heersers over onze geest zijn gebleven,
of wij in dagen van tegenspoed ons lot
steeds met vertrouwen ln een blljdere
toekomst hebben gedragen.
Dan vragen wij ons af of wij wel
steeds getracht hebben Iets voor ande
ren te zijn, of wij iets van onze liefda,
onze trouw en ons vertrouwen hebben
gegeven aan hen, wier kruis zwaarder
te dragen was dan het onze.
Want het zijn niet de blijde en zorge
loze dagen maar wel de uren van leed
en beproeving waaruit zal worden
vastgesteld of het jaar. dat van ons
heenging niet een verloren deel van ons
korte leven ls geweest.
QP elke Oudejaarsavond toetsen wij
het levensdeel, dat achter ons ligt
op zijn gehalte aan edele bestanddelen.
Dan beseffen wij, dat wij uren, die
ons worden aangerekend doelloos
voorbij lieten gaan, dat wij veel hebbea
gedaan wat wij later betreurden, maar
waaraan niets meer veranderd ken
worden.
En wanneer de klok haar twaalf
zware slagen laat horen en de schoten
knallen, wanneer de Tijd op zijn einde
loze keten weer een schakel verspringt,
dan nemen v.'lj ons allen voor in het
jaar, dat nu komen gaat, naar Christus'
voorbeeld te zullen leven.
Want alleen door dat voorbeeld 4e
volgen zullen wij de innerlijke vrede
vinden die ons het ware geluk zal bren
gen. Ad
EISENHOWER NAAR LONDEN?
Eisenhower zou volgens berichten
uit Amerikaanse bron op 11 of 12 Ja
nuari naar Londen gaan en daar twee
of drie dagen blijven. De mogelijkheid
bestaat, dat hij besprekingen voert
met de premiers van India en Austra
lië, die zullen deelnemen aan de Gm
iruit
wil
En-
ïaar
in-
ntal
uiö-
and.
dit
sdse
het
1320
uid-
van
srd
van
am-
ling
/er-
zijn
van
ke-
pen
ffer
ne,
ieb-
no-
edt,
JÜ8-
ijk-
•om
un-
en-
ver
n ci
ne"
;es-
ek-
,ars
ere
gu-
ter,
een
ïun
tig-
liet
oer
jns
e£-
en,
er-
ar.
ei-
iet
aal
iet
le
an
ke
10-
?e-
>m
11-
li-
:ot
in,
:ai
id