LAATSTE NIEUWS Nieuwediep nam met gemengde gevoelens afscheid van Hr. Ms. „Tjerk Hiddes" geheel Australië Voor hei laatsi een oorlogsbodem naar de Oosi Fier wapperde nog de driekleur Op 20 Februari te Tandjong Priok Sansevieria's of Vrouwentongen 32000 sigaretten in beslag genomen Televisie-Teddy Touwtrekken om arbeiders in NIEUW-GUINEA DINSDAG IN TWEEDE KAMER De komst' van de laatste twee Amerikaanse fregatten BESOMMINGEN IjMUBDEN Remedie Peulvruchien VRIJDAG 12 JANUARI 1951 PJR- MS. „TJERK HIDDES" heeft Nieuwediep achter zich gelaten en daarmee reeds afscheid genomen van het hart der Koninklijke Marine. Terwijl de vaderlandse driekleur nog fier wappert op het achterschip en haar slanke romp de golven van de Atlantische Oceaan doorklieft, nadert zjj nu met iedere wente ling van haar schroeven het tijdstip, waarop zij van de Koninklijke Marine naar de ALRI, de Indonesische Marine, zal overgaan. In dit besef heeft een kleine menigte gisteren tegen het middaguur afscheid van haar genomen. Het is wel eerder gebeurd de droeve herinnering schrijnt soms nog dat een Neder landse oorlogsbodem de haven van Nieuwediep verliet om er nooit terug te keren. Maar nog nimmer werd hier één van Harer Majesteits schepen uitgeleide gedaan in de zekerheid, dat het een afscheid betekende voor altijd. 70 HEEFT het Wilhelmus gistermiddag om even na twaalven wel met een ongekende ondertoon over het Haven hoofd geklonken. „Den vaderlant giie- trouwe blijf ick tot in den doet". Wij weten dat het voor velen ook van de bemanning der „Tjerk Hiddes" wel moeilijk geweest moet zijn, deze woorden van ons volkslied van toepas sing te verklaren op dit vertrek van een oorlogsbodem. Sommigen zullen met moeite de gedachte hebben weggedrukt, dat de „Tjerk Hiddes" met een leugen werd vaarwel gezegd. Anderen zullen hebben gemeend, dat men juist door het brengen van offers zijn trouw aan het vaderland kan demonstreren. En misschien zullen er ook wel zijn ge weest, die de sterkte der Koninklijke Marine liever op deze manier met één torpedobootjager zien verminderen, dan in een zeeslag, waarbij het verspelen van een oorlogsschip altijd met het ver lies van mensenlevens gepaard gaat. Vast staat, dat nimmer een oorlogs bodem .met zulke gemengde gevoelens vaarwel werd gezwaaid als deze „Tjerk Hiddes". Die gemengde gevoelens heersten ook aan boord. Maar ook die genen van de bemanning, die de ..Tjerk Hiddes" straks node uit de sterkte der Koninklijke Marine zien verdwijnen, zullen hun gemoedsrust enigszins heb ben hervonden bij de gedachte dat, het besluit tot de overdracht door Harer Majesteits regering werd genomen. Geen commentaar. Kort voor het vertrek spraken wij nog even met de commandant, de lui tenant ter zee der le klasse J. F. G. Haentjes, en de eerste officier, de lui tenant ter zee der le klasse J. H. van de Weyer. Het was begrijpelijk en ook ver standig dat zij zich onthielden van enig commentaar op het doel van de reis. „Het is voor een zeeman nooit prettig, uit te varen met een schip in dc wetenschap dat hij er niet mee thuis zal komen", zei de commandant, die overigens geenszins te klagen had over de stemming aan boord. Ook de Commandant Zeemacht Ne derland. de vice-admiraal J. J. L. Wil- linge, die gistermorgen een laatste in- J^OOP zo tegen Kerstmis nog eens langs de bloemenwinkels en u zult wellicht nog terug komen op uw be sluit, het dit jaar zonder bloemen en zonder planten te doen. Bloemen en planten beschouwt men tegenwoordig als zijn beste vrienden en goede vrien den behoudt men liefst zo lang moge lijk. U vindt het zonde van die win- terbloeiende begonia's, dat ze soms zo spoedig hun bloemen en knoppen la ten vallen en u zoudt voor dat geld veel liever een andere, meer houdbare plant gehad hebben. Laat ik u dan één goede raad geven: Koop een Sanseve ria of een Vrouwentong. Ja, boze tongen hebben wel eens beweerd, dat deze plant zijn naam ontving omdat de blad- punten zo scherp zijn, doch daarvan wil ik in geen geval de zegsman zijn. U kunt de Sansevieria's in verschillen de grootte en vormen krijgen; de kleur kan grijs-groen, doch ook geel-groen zijn. Ik vermoed dat u de meeste oe- langstelling zult hebben voor de San- sevieria met gouden randen; die is in derdaad ook bijzonder mooi. Het is een prettige kamerplant, speciaal bestemd voor het moderne interieur. Ik zal niet beweren dat ze in een ouderwetse ka mer niet tot haar recht komt. zeker ook daar is het een gewilde gast, doch juist door lijn en vorm leent ze zich zo bijzonder voor de moderne kamer. U kunt er lang pleizier van hebben, zodat de tamelijk hoge aanschaffings prijs niet een bezwaar behoeft te vor men. Het is helemaal niet zo mal dat u zo'n plant een tiental jaren behoudt en die dan door de bloemist nog ver scheidene malen laat delen, zodat u ook vrienden en kennissen een genoe gen kunt doen met een jong exem plaar. De vermeerdering van deze ex centrieke plant geschiedt door middel van stekken en delen, doch wanneer geel-bonte vormen gestekt worden, zullen ze niet geel-bont blijven, maar grijs-groen worden. Dus dient men ze te delen, wil men althans de mooie gouden randen behouden. Wie zich een exemplaar aanschaft doet er goed aan voor ogen te houden dat de plant 's winters niet te veel wa ter moet hebben en ook niet met koud water begoten mag worden. De tem peratuur mag niet te laag zijn, in een normaal verwarmde kamer zal ze zich het best op haar gemak voelen. Tegen het voorjaar kan de plant zonodig ver pot worden, doch dat behoeft men niet elk voorjaar te doen. Wanneer dat om de twee of drie iaar gedaan wordt is het voldoende De olanten kan men bij niet verpotten nn kracht houden door ze wekelijks een lichte oplossing van Pokon toe te dienen. spectiebezoek bracht aan boord, heeft zich van commentaar onthouden. Hij nam afscheid van het schip, de état- major en de bemanning, maar hield geen toespraak aan boord. Wij konden ons voorstellen, dat voor de familieleden, die tot vijf minuten voor twaalf aan boord mochten blijven, het afscheid in de eerste plaats de be manning gold. Slechts enkele van de vele traantjes zullen zijn gelaten om het schip, dat voor altijd vertrok. Op zulke momenten is zelfs een trotse tor pedobootjager maar een dood ding en klopt het hart alleen voor de man in unliform, die op dat dode ding een verre reis gaat maken. De trossen los. Om even over twaalven werden de kettingen, trossen en springen losge gooid. Twee kleine slepertjes trokken het achterschip uit de wal, een stoom- sleepbootje manoeuvreerde de voorste ven van de „Tjerk Hiddes" naar de ha- venas, en toen veranderde dat dode ding allengs in een fier levend schip, dat met de aan dek aangetreden be manning een hechte eenheid vormde. De Marinierskapel speelde het Wilhel mus, en terwijl de jager waardig de eerste golven buiten de havenmond langs zich liet glijden, klonk de Défi- leermars boven het gefluit van de Wes tenwind uit. De torpedobootjager bleef enige mi nuten doorstomen in het verlengde van de havenas. De sleepbootjes werden bedankt en keerden onder uitbundig fludtgeloei naar de haven 'terug. De zwarte figuurtjes op de jager waren tot een donker lijntje samengesmolten toen de „Tjerk Hiddes" de steven wendde en door het Marsdiep langzaam West waarts voer. De aanloophavens. De eerste aanloophaven zal Gibraltar zijn. Verder zal de „Tjerk Hiddes" via Tanger, Port Said, Djeddah, Dzjibuti en Colombo naar Tandjong Priok varen, waar zij op Dinsdag 20 Februari wordt verwacht. Datum en plaats van overna me van Hr. Ms. „Tjerk Hiddes" zijn nog niet vastgesteld, c.q. bekendgemaakt. Aan boord van de jager bevinden zich twee officieren van de Indonesische Marine, en wel de majoor Martadinata en de kapitein ter zee van de technische dienst Soeratman. Zij maken de over tocht mee voor instructieve doeleinden. Woensdagavond hebben de douanen op het in de Zaandamse haven liggende Zweedse stoomschip „Ellinor" niet min der dan 32.000 Amerikaanse sigaretten in beslag genomen. Het is de grootste partij smokkelwaar, die de ambtenaren van de Belastingen ooit in de Zaan damse haven hebben kunnen achterha len. Het betreft hier een partij Ameri kaanse sigaretten van verschillende merken, die in vier pakken van elk veertig sloffen, onder de stookplaat van de machine-kamer waren opgeborgen. Tweede lusirum garderegiment Prinses Irene" In Assen is gisteren het tweede lustrum gevierd van het Garderegiment Prinses Irene", dat op 11 Januari 1941 in Engeland werd opgericht als de Koninklijke Brigade „Prinses Irene". Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht deze Brigade zij aan zij met de geallieerden in NormandieBelgie en Nederland in de periode van 8 Augustus 1944 tot 5 Mei 1945. De her denkingsplechtigheid werd onder stromende regen met een buitengewone vlaggenparade begonnen. MEJ. TEDDY SCHOLTEN, die benoemd is tot vaste televisie omroepster bij Philips. Donderdag- avond is zij voor het eerst in het televisie-programma opgetreden. (Ongecorrigeerd) De Nederlandse regering heeft heden aan de Tweede Kamer aangeboden een nota betreffende de onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië over de politieke status van West Nieuw- Guinea. In deze nota wordt een chronologisch overzicht gegeven van de onderhande lingen in de periode van 4 December tot 27 December jl. De reeds eerder gepubliceerde redevoeringen en ge wisselde „oral notes" vormen het hoofd- standdeel van de nota. De voorzitter van de Tweede Karae, is voornemens in de vergadering va:i Dinsdag voor te stellen, de beraadsla ging over deze nota onmiddellijk aan de orde te stellen Twee en veertig officieren en man schappen van de Koninklijke Nederlandse Marine zijn gisteravond met de ..America*' uit Southampton naar de Ver, Staten ver trokken. Zij zullen de laatste twee Ame rikaanse fregatten overnemen, die op de marine-werven te Boston liggen. CIRCUS IN OUDE BEYNES- FABRIEK De oude snoorwagenfabriek van Bey- nes aan het Stationsplein te Haarlem zal dienst doen als winterkwartier van Circus Mikkenie. Het circus, de levende have incluis, is van Italië onderweg naar Haarlem. De besommingen van Donderdag waren: trawler IJM 20 2180; loggers KW 114 6200, 84 1670, 28 720, 64 1160; kotters: WR 7 1500, 67 1900, HL 125 1 2075, TX 32 2370, 33 2600, IJM 11 1630, RO 3 330. Prijzen per kg: heil- obt 3.00—2.20, gr. tong 2.75—2.50, gr. m. tong 2.36-2.22, kl. m. tong 2.31-2.22, kl. tong 1 2.21-2.10, kl. tong II 1.92-1.50, tar bot 1 2.06—1.92. Prijzen per 50 kg: schar- tong 39—33, gr. m. schol 67, kl. m. schol 74, kl schol I 66—54, kl. schol II 52—26, schar 54—8, bot 40—18, v. haring 22.50, makreel 50, gr. scnelvis 76.50-73, gr. m. schelvis 73.50—72.50, kl. m. schelvis 72—70, kl. schel vis I 76—68, kl. schelvis II 49.50—30. wijting 36-22.50, gr. gul 70-69, mid. gul 57-51, kl gul 40—39, kl. leng 47, kl. haai 31.50— 24.50, poontjes 33—31, kl. koolvis zw. 42— 37. Prijzen per 125 kg: gr. kabeljauw 236 —156, g*r. koolvis zwart 96—81, gr. koolvis wit 104, gr. leng 128—1.10. De totale aan voer bedroeg 1170 kisten. J_jET was voor Gerard Fusthijser een hele stap geweest. Maandenlang kwelden hem de rheu- matische pijnen in de overigens zo doelmatig geconstrueerde gewrichten Vooral in de herfstmaanden zinderden de scheuten hem door het lichaam en hij was niet in staat een gesprek te voeren zonder te wijzen op de akelige symptomen van de rheumatiek. Maar nu was hij dan naar de dro gisterij van de heren Frans en Frans Wonder gegaan, teneinde zich te laten voorzien van alle medicamenten, die de loetenschap tegen het kwaad ge brouwen heeft. Het begon met drie doosjes verschil lende zouten, die behalve tegen de rheumatiek ook in het geweer kwamen tegen kwade droes en koliek, hoofd pijn en oprispingen. Aan geen van deze ziekten leed Gerard, doch voor komen is beter dan genezen. Een karakteristieke bijkomstigheid van Gerards rheumatiek was het feit, dat ze in zeer sterke mate optrad ger durende de middernachtelijke stonden Het was een „hondenwacht-rheuma- tiek". Ter elfder ure kondigde de kwaal zich met een enorme scheut aan en bleef voortduren, tot de klok één sloeg, op deze manier de waarheid van spookverhalen zonneklaar aan tonend. En ondanks alles weigerde Gerard halsstarrig zich met een heelmeester of kruidenverkoper in verbinding te stellen, teneinde genezing te vinden. Hij placht steeds te zeggen: „Main paine benne regelrechte bezoekings van Beëlzebub, en deer ben gien kruie teuge gewasse!" Vele uren kostelijke nachtrust waren Gerard op die manier geluidloos ontvloden. Toen men hem voor de duizendste keer ried naar een deskundige te gaan, gebeurde het. Maar, en dit tot Gerards rehabili tatie, onmiddellijk zwoer hij bij alle extracten, pillen, poeders, dranken, smeersels, zalven en vetten, die arglis tige mensen als de firma Frans en Frans Wonder hem aan de hand deden. Op zijn schoorsteen stond een indrukwek kend rijtje geneesmiddelen tegen jicht en rheumatiek. Daar bevonden zich respectievelijk: Rheumin, Rheuma, Rheumi ook tegen nachtblindheid), Rheumo (mede tegen voorjaars-moe- heid), Aqua-rheu (kinderen halve dosis) en Antirheu (bevrijdt onmiddel lijk). Van 's avonds acht tot tien uur nam Gerard de medicijnen tot zich. Zijn niet geringe kinderschaar sloeg het druppelen, smeren, strijken, zalven en masseren geanimeerd gade, tot Gerard met een krachtig: „Smeer 'm, jollie!" het stel naar bed joeg. Aan de huishoudkas deelden Gerards kuren zich resoluut mede. En was dat slechts alles! Gerard vond niet in het minst baat bij alle middelen, die hij probeerde. Ofschoon hij thans beter hoorde dan vroeger, geen voorjaars moeheid en nachtblindheid constateer de en naar hij verklaarde ook een be tere stofwisseling genoot. Edoch, van elf tot één uur joegen hem nog steeds de rheumatische pijn scheuten door het gekwelde lijf. Nu is het haast spreekwoordelijk ge worden: „Je krijgt Gerard niét aan een dokter!" En toch is het ervan gekomen. Op een vroege morgen zat Gerard bijna snikkend op het wachtbankje bij de alom vermaarde Alt Kool. de krui- dendokteres van het dorp. Het verhaal ging als een lopend vuurt ja: „He w je 't al hoordGert Fusthaiser is an Ali Kool!" En elke middag werd het bij de barbier bespro ken: ,,'t Hellept allegaar best". De laaste conclusie trok men uit Gerards eigen woorden, die huizenhoog jubel de over de behandeling. Vreemd, want toen we het hem op de man af vroe gen zei Gerard: „Ik mot toegeven, dat 'k an dwalings gele jen hewwe. Ik kraige nou allegaar kruie en je hewwe d'r gien idee van hoe fain a'k me nou voel. TeminsteIk ben nag wel niet beter. Maar 'k hew nou skeute van 's avonds tien tot twee uur 's nachts!" ..En vroeger had je het alleen van elf tot één?", vroegen we verbaasd. „Jaat", zei Gerard, ,maar 'k wil maar zegge, 't heb evezogoed wél invloed!", Schapenscheerders zijn een uitstervend ras (Van onze correspondent te Sydney) „UELOOF ME NU MAAR", zei de jonge boer uit het dun bevolkte Verre Westen van de staat Nieuw Zuid Wales, die naast ons over de bar geleund stond, „ge loof mij nu maar, de schapenscheerders zijn een uitstervend rasDit klonk nogal ongeloofwaardig, gezien de fabuleuze weeklonen tussen de 250 en 400 gulden die de scheerders van het gouden vlies momenteel incasseren (wanneer het goede scheerders zijn, tenminste) maar. waarom zou die jonge schapenfokker uit het binnenland, die hier voor de Kerstdagen de bloemetjes even buiten kwam 'etten, een sprookje staan te vertellen. En dus hebben wij hem onder een nieuw glas bier gevraagd dat eens te verklaren. Wat wij toen zo hoorden, klopte hele maal met de jeremiades die wij hier steeds te horen krijgen van particuliere werkgevers, van arbeidsbureaux en overheidsinstellingen. Er is overal, zoveel te doen, er zijn zoveel nieuwe projecten, dat het een touwtrekken tussen verschil lende gegadigden om arbeidskrachten is geworden. En de arbeidskrachten gaan bij die trekpartij allicht de weg van de minste weerstand. wat te klagen over die arbeidskrach ten opslokkende federale regering. Men zou tientallen grootse projecten kunnen opnoemen welke allemaal even belangrijk zijn voor de verdere ont wikkeling van stad en land Alleen in Nieuw Zuid Wales! Van het even- Gebrek aan werkkrachten remt 's lands ontwikkeling GEN GOEDE schapenscheerder, een man die per achturige werkdag tus sen de 150 en 250 schapen van hun vacht weten te ontdoen, heeft altijd een behoorlijk weekloon gehad, zodat hij nu, met de recordprijzen van wol op de wereldmarkt, helemaal kan eisen wat hij wil. Maar schapenscheren is een vak, een moeilijk vak, waarvoor men vele jaren moet leren om het be hoorlijk te kennen. Het is een vak. waarbij heel hard gewerkt moet wor den, waarbij men van de ene schapen fokkerij naar de andere moet reizen en vaak met nogal primitieve slaap plaatsen genoeg moet nemen. Het is geen vak voor de liefhebber van het gezinsleven of voor de man, die graag wat luxe om zich heen heeft en het vertier van de grotere stad. En daar om is het mooie vak van schapen sche ren niet meer zo gewild bij de jonge ren. Er is overal zoveel te doen, er wordt zo hard touw getrokken om ar beidskrachten, dat men volop keuze heeft. En daarom zijn, zoals de jonge boer uit het binnenland dat zei, de schapenscheerders (de goede althans) een uitstervend ras. Gemenebest versus staten Twee van de grootste rivalen bij die touwtrekkerij om arbeidskrachten zijn natuurlijk het gemenebest en de sta ten. Zodra het gemenebest, voor het algemeen belang aan een groots projeci begint als het Sneeuw Rivier Kracht station, dat voor de komende genera tie meer energie zal opleveren dan alle huidige van steenkool afhankeüjke krachtstations tezamen, beginnen de verschillende staten te schreeuwen, dat zij in een hoek gedrukt worden. Reeds nu, in het eerste stadium van voorbereiding, heeft het grote hydro- electrische werk van de Sneeuw Ri vier een 1700 arbeidskrachten opge slokt. Dat is echter aleen hog maar een hapje van te voren voor de reus. Zo dra hij goed op gang is, zal hij 16.000 man nodig hebben! Min of meer terecht vragen de sta ten zich af wat zij dan moeten. De stad Sydney is nu al vijf jaar aan het martelen om een nieuw krachtstation voor elkaar te krijgen, dat 100.000 ki lowatt zal toevoegen aan dé zeer grote behoefte van de steeds groeiende stad, die thans onder voortdurende „black outs" gebukt gaat. Maar nog steeds is het niet gelukt om hiervoor de nodige arbeidskrachten en materialen bij el kaar te schrapen. De waterleidingdienst van Sydney komt 700 man tekort om alle water en rioleringspijpen, welke het met zo veel moeite bij elkaar gekregen heeft, aan te leggen. De bond van aannemers en architecten in Sydney ligt voort durend bij de betrokken minister op de stoep om toch alstjeblieft 'n groot scheeps scholingsprogramma op touw te zetten om de geweldige behoefte aan bouwvakarbeiders wat te vermin deren. Gebrek aan huizen. De Australische missie, die Europa bereisd heeft op zoek naar prefabrica ted huizen heeft bericht, dat in ver schillende Europese landen voldoende kan worden betrokken om de grote kloof tussen vraag en aanbod mo menteel een 100.000 huizen-kloofte overbruggen. Doch het probleem is: waar haalt men de arbeidskraohten vandaan om de zaak hier in elkaar te zetten? De minister voor grondbe- scherming huilt, dat zijn hele program ma van maatregelen tegen overstro mingen in de war loopt door gebrek aan grondstoffen en arbeidskrachten, en zo heeft iedere minister van de staat Nieuw Zuid Wales (en in de an dere staten hoort men een zelfde lied) Pont voor Purmerend Het was reeds donker toen een grote vrachtwagen met veel rem- geknars stopte voor het Hembrug- veer. Er stond een B op het num merbord en uit de wagen stapte een chauffeur, die voor de aller eerste keer van zijn leven het Noordzeekanaal aanschouwde. Bij de pontbeambte wilde hij zich zekerheid verschaffen en daarom vroeg hij met die onvervalste in tonatie, die na honderd jaar nog de Fries verraadt „waar disse pont naar toe ging". „Purmer end", bromde de gevraagde, want die dacht, dat-ie er op een grove wijze werd tussen genomen. „En de andere pont?" „Oh, die gaat naar Amsterdam!" De onbekende chauffeur heeft daar op die donkere avond alle wagens, die achter hem stonden laten voorgaan om eerst een goede twintig minuten later op de tweede pont zelf de olkrsteek te maken. eens geïndustrialiseerde Victoria an het met een ontstellend tekort aan ar beidskrachten kampende Noorden an Queensland, van de lage gebieden van Noord-Australie, die eveneens openge legd moeten worden en van de zware wissel, die de huidige wereld-situatie trekt op arbeidskrachten voor leger, marine, luchtmacht en oorlogsindus trieën behoeven wij dan nog niet eens te praten. Neen, het is momenteel geen pretje minister voor nationale ontwikkeling te zijn. het geschiedde allemaal tussen Hei- loo en Uitgeest. Gewikkeld in een zwaartillende discussie kwamen me vrouw en meneer de trein binnen klimmen. „Das allemaal goed en wel", stelde de manlijke helft vast, „maar toch is dat een kwestie die we met de hele femilie moeten bepraten. Geef mij die buil maar effe aan!" „Je laat 'em toch vallen", opperde mevrouw met alle ervaring van een lang en troosteloos huwelijksleven, maar niet temin reikte zij hem zonder aarzelen het betrokken voorwerp. Toen ten slotte iedereen binnen was en de om vangrijke bagage uitvoerig in het net was gedeponeerd, klopten de echte lieden elkander hardhandig maar lief derijk de natte sneeuw van de welge vulde ruggen en zetten zich neer, hij met de buil op zijn knieën, een grote bruine papieren zak met een mysterieuze inhoud. De monotone cadans van de nu rij dende trein zorgde weldra voor een slaperige stilte in de roezige warmte van de wagon. In het spiegelglas, waar achter het onbarmhartige duister van de avond heerste, zaten de reizigers zoals dat gaat elkaar terloops doch nauwgezet gade te slaan. „Tuurlijk hou we ze wél van erte- soep", weerstreefde meneer eensklaps een opmerking van zijn eega van vóór de reis en gaf een voldaan klapje op de buil. Commentaar bleef uit en de stilte keerde weer. Aanvankelijk hoor de niemand het regelmatig terugkeren de tikgeluid, dat gelijke tred hield met het rhythmische geratel van de wie- len, tot mevrouw, die nu en dan met huismoederlijke argwaan een bezorgde blik op de geheimzinnige buil wierp, plotseling kreet: „Daar hejje de ellen de nou! Jij bent ook altijd zo onver- zichtig!" De medereizenden scheurden zich los uit hun dolce far niente en richtten hun op sensatie beluste blikken op het echtpaar. Uit een scheur in de bruine zak tikten harde groene erwten met de onverstoorbare regelmaat van een zandloper op het plaveisel van de wa gon. Toen meneer koesterend zijn ster ke handen om de buil legde, nam het. tempo van het getik allengs toe. „Jij ook met die rare zak erten" zei me vrouw gegeneerd, „die komme wel heelhuids over, ik hoor het je nog zeg gen". Meneer werd opstandig. „Welja, het idee is zeker weer van mij", mopperde hij, „hier, neem jij ze maar op schoot, daar is meer ruimte". Mevrouw stak triomfantelijk een paar korte dikke handjes uit om het tikkende geval over te nemen en juist was de buil halfweg op zijn tocht toen het gebeurde. „Kraaak!" zei de zak en de peulvruchten ratelden over de vloer met een geluid als van een knetterende stengun Het echtpaar was in paniek en boordevol wederzijdse verwijten. Het publiek gnuifde luidkeels. „Daar gaat je ertesoep" schamperde mevrouw, „je lijkt zwarte Piet wel". Meneer zei niets meer, maar liet zich met veel moeite op zijn knieën zakken en begon omslachtig het strooigoed te vergaren. Mevrouw bleef stijf rechtop zitten, want ze had een gedeelte van de buit nog nnet op haar brede schoot op gevangen. Een soldaat eerste klasse begon met ijver mee te rapen Bijna alle erwten kwamen zo ten slotte toch nog langs een omweg op de schoot van mevrouw terecht, die er over waakte als een kloek over haar kui kens. Meneer klom amechtig weer overeind, klopte zijv broek af en of freerde de soldaat eerste klasse een sigaret. „Waar mot ik ze nou laten?" vroeg mevrouw nerveus, „we zijnder zo". Meneer begon haastig te prutsen met de kapotte buil. een oude krant en een paar eindjes touw maar dat werd niks. Het eind van h-< i-edje w- dat u(le jaszakken en hel mdta on ,cr protest van mevrouw werden volge stopt. Toen stopte de trein. Het echt paar liep ijlings over het kille perron. „Tik, tik, tik", zeiden de eigenwijze peulvruchten op de tegels.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 5