LAATSTE
NIEUWS
Nieuwediep nam met gemengde gevoelens
afscheid van Hr. Ms. „Tjerk Hiddes"
geheel Australië
Voor hei laatsi een oorlogsbodem naar de Oosi
Fier wapperde nog de driekleur
Op
20 Februari te
Tandjong Priok
Sansevieria's of
Vrouwentongen
32000 sigaretten in beslag
genomen
Televisie-Teddy Touwtrekken om arbeiders in
NIEUW-GUINEA DINSDAG
IN TWEEDE KAMER
De komst' van de laatste
twee Amerikaanse fregatten
BESOMMINGEN IjMUBDEN
Remedie
Peulvruchien
VRIJDAG 12 JANUARI 1951
PJR- MS. „TJERK HIDDES" heeft Nieuwediep achter zich gelaten en daarmee
reeds afscheid genomen van het hart der Koninklijke Marine. Terwijl de
vaderlandse driekleur nog fier wappert op het achterschip en haar slanke romp
de golven van de Atlantische Oceaan doorklieft, nadert zjj nu met iedere wente
ling van haar schroeven het tijdstip, waarop zij van de Koninklijke Marine naar
de ALRI, de Indonesische Marine, zal overgaan. In dit besef heeft een kleine
menigte gisteren tegen het middaguur afscheid van haar genomen. Het is wel
eerder gebeurd de droeve herinnering schrijnt soms nog dat een Neder
landse oorlogsbodem de haven van Nieuwediep verliet om er nooit terug te
keren. Maar nog nimmer werd hier één van Harer Majesteits schepen uitgeleide
gedaan in de zekerheid, dat het een afscheid betekende voor altijd.
70 HEEFT het Wilhelmus gistermiddag
om even na twaalven wel met een
ongekende ondertoon over het Haven
hoofd geklonken. „Den vaderlant giie-
trouwe blijf ick tot in den doet". Wij
weten dat het voor velen ook van
de bemanning der „Tjerk Hiddes"
wel moeilijk geweest moet zijn, deze
woorden van ons volkslied van toepas
sing te verklaren op dit vertrek van
een oorlogsbodem. Sommigen zullen met
moeite de gedachte hebben weggedrukt,
dat de „Tjerk Hiddes" met een leugen
werd vaarwel gezegd. Anderen zullen
hebben gemeend, dat men juist door
het brengen van offers zijn trouw aan
het vaderland kan demonstreren. En
misschien zullen er ook wel zijn ge
weest, die de sterkte der Koninklijke
Marine liever op deze manier met één
torpedobootjager zien verminderen, dan
in een zeeslag, waarbij het verspelen
van een oorlogsschip altijd met het ver
lies van mensenlevens gepaard gaat.
Vast staat, dat nimmer een oorlogs
bodem .met zulke gemengde gevoelens
vaarwel werd gezwaaid als deze „Tjerk
Hiddes". Die gemengde gevoelens
heersten ook aan boord. Maar ook die
genen van de bemanning, die de ..Tjerk
Hiddes" straks node uit de sterkte der
Koninklijke Marine zien verdwijnen,
zullen hun gemoedsrust enigszins heb
ben hervonden bij de gedachte dat, het
besluit tot de overdracht door Harer
Majesteits regering werd genomen.
Geen commentaar.
Kort voor het vertrek spraken wij
nog even met de commandant, de lui
tenant ter zee der le klasse J. F. G.
Haentjes, en de eerste officier, de lui
tenant ter zee der le klasse J. H. van de
Weyer. Het was begrijpelijk en ook ver
standig dat zij zich onthielden van
enig commentaar op het doel van de
reis. „Het is voor een zeeman nooit
prettig, uit te varen met een schip in
dc wetenschap dat hij er niet mee thuis
zal komen", zei de commandant, die
overigens geenszins te klagen had over
de stemming aan boord.
Ook de Commandant Zeemacht Ne
derland. de vice-admiraal J. J. L. Wil-
linge, die gistermorgen een laatste in-
J^OOP zo tegen Kerstmis nog eens
langs de bloemenwinkels en u zult
wellicht nog terug komen op uw be
sluit, het dit jaar zonder bloemen en
zonder planten te doen. Bloemen en
planten beschouwt men tegenwoordig
als zijn beste vrienden en goede vrien
den behoudt men liefst zo lang moge
lijk. U vindt het zonde van die win-
terbloeiende begonia's, dat ze soms zo
spoedig hun bloemen en knoppen la
ten vallen en u zoudt voor dat geld
veel liever een andere, meer houdbare
plant gehad hebben. Laat ik u dan één
goede raad geven: Koop een Sanseve
ria of een Vrouwentong. Ja, boze tongen
hebben wel eens beweerd, dat deze
plant zijn naam ontving omdat de blad-
punten zo scherp zijn, doch daarvan
wil ik in geen geval de zegsman zijn.
U kunt de Sansevieria's in verschillen
de grootte en vormen krijgen; de kleur
kan grijs-groen, doch ook geel-groen
zijn. Ik vermoed dat u de meeste oe-
langstelling zult hebben voor de San-
sevieria met gouden randen; die is in
derdaad ook bijzonder mooi. Het is een
prettige kamerplant, speciaal bestemd
voor het moderne interieur. Ik zal niet
beweren dat ze in een ouderwetse ka
mer niet tot haar recht komt. zeker
ook daar is het een gewilde gast, doch
juist door lijn en vorm leent ze zich
zo bijzonder voor de moderne kamer.
U kunt er lang pleizier van hebben,
zodat de tamelijk hoge aanschaffings
prijs niet een bezwaar behoeft te vor
men. Het is helemaal niet zo mal dat
u zo'n plant een tiental jaren behoudt
en die dan door de bloemist nog ver
scheidene malen laat delen, zodat u
ook vrienden en kennissen een genoe
gen kunt doen met een jong exem
plaar. De vermeerdering van deze ex
centrieke plant geschiedt door middel
van stekken en delen, doch wanneer
geel-bonte vormen gestekt worden,
zullen ze niet geel-bont blijven, maar
grijs-groen worden. Dus dient men ze
te delen, wil men althans de mooie
gouden randen behouden.
Wie zich een exemplaar aanschaft
doet er goed aan voor ogen te houden
dat de plant 's winters niet te veel wa
ter moet hebben en ook niet met koud
water begoten mag worden. De tem
peratuur mag niet te laag zijn, in een
normaal verwarmde kamer zal ze zich
het best op haar gemak voelen. Tegen
het voorjaar kan de plant zonodig ver
pot worden, doch dat behoeft men niet
elk voorjaar te doen. Wanneer dat om
de twee of drie iaar gedaan wordt is
het voldoende De olanten kan men bij
niet verpotten nn kracht houden door
ze wekelijks een lichte oplossing van
Pokon toe te dienen.
spectiebezoek bracht aan boord, heeft
zich van commentaar onthouden. Hij
nam afscheid van het schip, de état-
major en de bemanning, maar hield
geen toespraak aan boord.
Wij konden ons voorstellen, dat voor
de familieleden, die tot vijf minuten
voor twaalf aan boord mochten blijven,
het afscheid in de eerste plaats de be
manning gold. Slechts enkele van de
vele traantjes zullen zijn gelaten om
het schip, dat voor altijd vertrok. Op
zulke momenten is zelfs een trotse tor
pedobootjager maar een dood ding en
klopt het hart alleen voor de man in
unliform, die op dat dode ding een
verre reis gaat maken.
De trossen los.
Om even over twaalven werden de
kettingen, trossen en springen losge
gooid. Twee kleine slepertjes trokken
het achterschip uit de wal, een stoom-
sleepbootje manoeuvreerde de voorste
ven van de „Tjerk Hiddes" naar de ha-
venas, en toen veranderde dat dode
ding allengs in een fier levend schip,
dat met de aan dek aangetreden be
manning een hechte eenheid vormde.
De Marinierskapel speelde het Wilhel
mus, en terwijl de jager waardig de
eerste golven buiten de havenmond
langs zich liet glijden, klonk de Défi-
leermars boven het gefluit van de Wes
tenwind uit.
De torpedobootjager bleef enige mi
nuten doorstomen in het verlengde van
de havenas. De sleepbootjes werden
bedankt en keerden onder uitbundig
fludtgeloei naar de haven 'terug. De
zwarte figuurtjes op de jager waren tot
een donker lijntje samengesmolten toen
de „Tjerk Hiddes" de steven wendde
en door het Marsdiep langzaam West
waarts voer.
De aanloophavens.
De eerste aanloophaven zal Gibraltar
zijn. Verder zal de „Tjerk Hiddes" via
Tanger, Port Said, Djeddah, Dzjibuti en
Colombo naar Tandjong Priok varen,
waar zij op Dinsdag 20 Februari wordt
verwacht. Datum en plaats van overna
me van Hr. Ms. „Tjerk Hiddes" zijn nog
niet vastgesteld, c.q. bekendgemaakt.
Aan boord van de jager bevinden zich
twee officieren van de Indonesische
Marine, en wel de majoor Martadinata
en de kapitein ter zee van de technische
dienst Soeratman. Zij maken de over
tocht mee voor instructieve doeleinden.
Woensdagavond hebben de douanen
op het in de Zaandamse haven liggende
Zweedse stoomschip „Ellinor" niet min
der dan 32.000 Amerikaanse sigaretten
in beslag genomen. Het is de grootste
partij smokkelwaar, die de ambtenaren
van de Belastingen ooit in de Zaan
damse haven hebben kunnen achterha
len. Het betreft hier een partij Ameri
kaanse sigaretten van verschillende
merken, die in vier pakken van elk
veertig sloffen, onder de stookplaat van
de machine-kamer waren opgeborgen.
Tweede lusirum garderegiment Prinses Irene"
In Assen is gisteren het tweede lustrum gevierd van het Garderegiment
Prinses Irene", dat op 11 Januari 1941 in Engeland werd opgericht als de
Koninklijke Brigade „Prinses Irene". Tijdens de Tweede Wereldoorlog
vocht deze Brigade zij aan zij met de geallieerden in NormandieBelgie
en Nederland in de periode van 8 Augustus 1944 tot 5 Mei 1945. De her
denkingsplechtigheid werd onder stromende regen met een buitengewone
vlaggenparade begonnen.
MEJ. TEDDY SCHOLTEN, die
benoemd is tot vaste televisie
omroepster bij Philips. Donderdag-
avond is zij voor het eerst in het
televisie-programma opgetreden.
(Ongecorrigeerd)
De Nederlandse regering heeft heden
aan de Tweede Kamer aangeboden een
nota betreffende de onderhandelingen
tussen Nederland en Indonesië over
de politieke status van West Nieuw-
Guinea.
In deze nota wordt een chronologisch
overzicht gegeven van de onderhande
lingen in de periode van 4 December
tot 27 December jl. De reeds eerder
gepubliceerde redevoeringen en ge
wisselde „oral notes" vormen het hoofd-
standdeel van de nota.
De voorzitter van de Tweede Karae,
is voornemens in de vergadering va:i
Dinsdag voor te stellen, de beraadsla
ging over deze nota onmiddellijk aan
de orde te stellen
Twee en veertig officieren en man
schappen van de Koninklijke Nederlandse
Marine zijn gisteravond met de ..America*'
uit Southampton naar de Ver, Staten ver
trokken. Zij zullen de laatste twee Ame
rikaanse fregatten overnemen, die op de
marine-werven te Boston liggen.
CIRCUS IN OUDE BEYNES-
FABRIEK
De oude snoorwagenfabriek van Bey-
nes aan het Stationsplein te Haarlem
zal dienst doen als winterkwartier van
Circus Mikkenie. Het circus, de levende
have incluis, is van Italië onderweg
naar Haarlem.
De besommingen van Donderdag waren:
trawler IJM 20 2180; loggers KW 114
6200, 84 1670, 28 720, 64 1160;
kotters: WR 7 1500, 67 1900, HL 125
1 2075, TX 32 2370, 33 2600, IJM 11
1630, RO 3 330. Prijzen per kg: heil-
obt 3.00—2.20, gr. tong 2.75—2.50, gr. m.
tong 2.36-2.22, kl. m. tong 2.31-2.22, kl.
tong 1 2.21-2.10, kl. tong II 1.92-1.50, tar
bot 1 2.06—1.92. Prijzen per 50 kg: schar-
tong 39—33, gr. m. schol 67, kl. m. schol 74,
kl schol I 66—54, kl. schol II 52—26, schar
54—8, bot 40—18, v. haring 22.50, makreel
50, gr. scnelvis 76.50-73, gr. m. schelvis
73.50—72.50, kl. m. schelvis 72—70, kl. schel
vis I 76—68, kl. schelvis II 49.50—30. wijting
36-22.50, gr. gul 70-69, mid. gul 57-51,
kl gul 40—39, kl. leng 47, kl. haai 31.50—
24.50, poontjes 33—31, kl. koolvis zw. 42—
37. Prijzen per 125 kg: gr. kabeljauw 236
—156, g*r. koolvis zwart 96—81, gr. koolvis
wit 104, gr. leng 128—1.10. De totale aan
voer bedroeg 1170 kisten.
J_jET was voor Gerard Fusthijser een
hele stap geweest.
Maandenlang kwelden hem de rheu-
matische pijnen in de overigens zo
doelmatig geconstrueerde gewrichten
Vooral in de herfstmaanden zinderden
de scheuten hem door het lichaam en
hij was niet in staat een gesprek te
voeren zonder te wijzen op de akelige
symptomen van de rheumatiek.
Maar nu was hij dan naar de dro
gisterij van de heren Frans en Frans
Wonder gegaan, teneinde zich te laten
voorzien van alle medicamenten, die
de loetenschap tegen het kwaad ge
brouwen heeft.
Het begon met drie doosjes verschil
lende zouten, die behalve tegen de
rheumatiek ook in het geweer kwamen
tegen kwade droes en koliek, hoofd
pijn en oprispingen. Aan geen van
deze ziekten leed Gerard, doch voor
komen is beter dan genezen.
Een karakteristieke bijkomstigheid
van Gerards rheumatiek was het feit,
dat ze in zeer sterke mate optrad ger
durende de middernachtelijke stonden
Het was een „hondenwacht-rheuma-
tiek". Ter elfder ure kondigde de
kwaal zich met een enorme scheut
aan en bleef voortduren, tot de klok
één sloeg, op deze manier de waarheid
van spookverhalen zonneklaar aan
tonend.
En ondanks alles weigerde Gerard
halsstarrig zich met een heelmeester
of kruidenverkoper in verbinding te
stellen, teneinde genezing te vinden.
Hij placht steeds te zeggen: „Main
paine benne regelrechte bezoekings
van Beëlzebub, en deer ben gien kruie
teuge gewasse!" Vele uren kostelijke
nachtrust waren Gerard op die manier
geluidloos ontvloden. Toen men hem
voor de duizendste keer ried naar een
deskundige te gaan, gebeurde het.
Maar, en dit tot Gerards rehabili
tatie, onmiddellijk zwoer hij bij alle
extracten, pillen, poeders, dranken,
smeersels, zalven en vetten, die arglis
tige mensen als de firma Frans en Frans
Wonder hem aan de hand deden. Op
zijn schoorsteen stond een indrukwek
kend rijtje geneesmiddelen tegen jicht
en rheumatiek. Daar bevonden zich
respectievelijk: Rheumin, Rheuma,
Rheumi ook tegen nachtblindheid),
Rheumo (mede tegen voorjaars-moe-
heid), Aqua-rheu (kinderen halve
dosis) en Antirheu (bevrijdt onmiddel
lijk).
Van 's avonds acht tot tien uur nam
Gerard de medicijnen tot zich. Zijn
niet geringe kinderschaar sloeg het
druppelen, smeren, strijken, zalven en
masseren geanimeerd gade, tot Gerard
met een krachtig: „Smeer 'm, jollie!"
het stel naar bed joeg.
Aan de huishoudkas deelden Gerards
kuren zich resoluut mede. En was dat
slechts alles! Gerard vond niet in het
minst baat bij alle middelen, die hij
probeerde. Ofschoon hij thans beter
hoorde dan vroeger, geen voorjaars
moeheid en nachtblindheid constateer
de en naar hij verklaarde ook een be
tere stofwisseling genoot.
Edoch, van elf tot één uur joegen
hem nog steeds de rheumatische pijn
scheuten door het gekwelde lijf.
Nu is het haast spreekwoordelijk ge
worden: „Je krijgt Gerard niét aan een
dokter!" En toch is het ervan gekomen.
Op een vroege morgen zat Gerard
bijna snikkend op het wachtbankje bij
de alom vermaarde Alt Kool. de krui-
dendokteres van het dorp.
Het verhaal ging als een lopend
vuurt ja: „He w je 't al hoordGert
Fusthaiser is an Ali Kool!" En elke
middag werd het bij de barbier bespro
ken: ,,'t Hellept allegaar best". De
laaste conclusie trok men uit Gerards
eigen woorden, die huizenhoog jubel
de over de behandeling. Vreemd, want
toen we het hem op de man af vroe
gen zei Gerard: „Ik mot toegeven, dat
'k an dwalings gele jen hewwe. Ik
kraige nou allegaar kruie en je hewwe
d'r gien idee van hoe fain a'k me nou
voel. TeminsteIk ben nag wel
niet beter. Maar 'k hew nou skeute
van 's avonds tien tot twee uur 's
nachts!"
..En vroeger had je het alleen van
elf tot één?", vroegen we verbaasd.
„Jaat", zei Gerard, ,maar 'k wil maar
zegge, 't heb evezogoed wél invloed!",
Schapenscheerders zijn een uitstervend ras
(Van onze correspondent te Sydney)
„UELOOF ME NU MAAR", zei de jonge boer uit het dun bevolkte Verre Westen
van de staat Nieuw Zuid Wales, die naast ons over de bar geleund stond, „ge
loof mij nu maar, de schapenscheerders zijn een uitstervend rasDit klonk
nogal ongeloofwaardig, gezien de fabuleuze weeklonen tussen de 250 en 400
gulden die de scheerders van het gouden vlies momenteel incasseren (wanneer het
goede scheerders zijn, tenminste) maar. waarom zou die jonge schapenfokker uit
het binnenland, die hier voor de Kerstdagen de bloemetjes even buiten kwam
'etten, een sprookje staan te vertellen. En dus hebben wij hem onder een nieuw
glas bier gevraagd dat eens te verklaren. Wat wij toen zo hoorden, klopte hele
maal met de jeremiades die wij hier steeds te horen krijgen van particuliere
werkgevers, van arbeidsbureaux en overheidsinstellingen. Er is overal, zoveel te
doen, er zijn zoveel nieuwe projecten, dat het een touwtrekken tussen verschil
lende gegadigden om arbeidskrachten is geworden. En de arbeidskrachten gaan
bij die trekpartij allicht de weg van de minste weerstand.
wat te klagen over die arbeidskrach
ten opslokkende federale regering.
Men zou tientallen grootse projecten
kunnen opnoemen welke allemaal even
belangrijk zijn voor de verdere ont
wikkeling van stad en land Alleen in
Nieuw Zuid Wales! Van het even-
Gebrek aan werkkrachten
remt 's lands ontwikkeling
GEN GOEDE schapenscheerder, een
man die per achturige werkdag tus
sen de 150 en 250 schapen van hun
vacht weten te ontdoen, heeft altijd een
behoorlijk weekloon gehad, zodat hij
nu, met de recordprijzen van wol op
de wereldmarkt, helemaal kan eisen
wat hij wil. Maar schapenscheren is
een vak, een moeilijk vak, waarvoor
men vele jaren moet leren om het be
hoorlijk te kennen. Het is een vak.
waarbij heel hard gewerkt moet wor
den, waarbij men van de ene schapen
fokkerij naar de andere moet reizen
en vaak met nogal primitieve slaap
plaatsen genoeg moet nemen. Het is
geen vak voor de liefhebber van het
gezinsleven of voor de man, die graag
wat luxe om zich heen heeft en het
vertier van de grotere stad. En daar
om is het mooie vak van schapen sche
ren niet meer zo gewild bij de jonge
ren. Er is overal zoveel te doen, er
wordt zo hard touw getrokken om ar
beidskrachten, dat men volop keuze
heeft. En daarom zijn, zoals de jonge
boer uit het binnenland dat zei, de
schapenscheerders (de goede althans)
een uitstervend ras.
Gemenebest versus staten
Twee van de grootste rivalen bij die
touwtrekkerij om arbeidskrachten zijn
natuurlijk het gemenebest en de sta
ten. Zodra het gemenebest, voor het
algemeen belang aan een groots projeci
begint als het Sneeuw Rivier Kracht
station, dat voor de komende genera
tie meer energie zal opleveren dan
alle huidige van steenkool afhankeüjke
krachtstations tezamen, beginnen de
verschillende staten te schreeuwen,
dat zij in een hoek gedrukt worden.
Reeds nu, in het eerste stadium van
voorbereiding, heeft het grote hydro-
electrische werk van de Sneeuw Ri
vier een 1700 arbeidskrachten opge
slokt. Dat is echter aleen hog maar een
hapje van te voren voor de reus. Zo
dra hij goed op gang is, zal hij 16.000
man nodig hebben!
Min of meer terecht vragen de sta
ten zich af wat zij dan moeten. De
stad Sydney is nu al vijf jaar aan het
martelen om een nieuw krachtstation
voor elkaar te krijgen, dat 100.000 ki
lowatt zal toevoegen aan dé zeer grote
behoefte van de steeds groeiende stad,
die thans onder voortdurende „black
outs" gebukt gaat. Maar nog steeds is
het niet gelukt om hiervoor de nodige
arbeidskrachten en materialen bij el
kaar te schrapen.
De waterleidingdienst van Sydney
komt 700 man tekort om alle water
en rioleringspijpen, welke het met zo
veel moeite bij elkaar gekregen heeft,
aan te leggen. De bond van aannemers
en architecten in Sydney ligt voort
durend bij de betrokken minister op
de stoep om toch alstjeblieft 'n groot
scheeps scholingsprogramma op touw
te zetten om de geweldige behoefte
aan bouwvakarbeiders wat te vermin
deren.
Gebrek aan huizen.
De Australische missie, die Europa
bereisd heeft op zoek naar prefabrica
ted huizen heeft bericht, dat in ver
schillende Europese landen voldoende
kan worden betrokken om de grote
kloof tussen vraag en aanbod mo
menteel een 100.000 huizen-kloofte
overbruggen. Doch het probleem is:
waar haalt men de arbeidskraohten
vandaan om de zaak hier in elkaar te
zetten? De minister voor grondbe-
scherming huilt, dat zijn hele program
ma van maatregelen tegen overstro
mingen in de war loopt door gebrek
aan grondstoffen en arbeidskrachten,
en zo heeft iedere minister van de
staat Nieuw Zuid Wales (en in de an
dere staten hoort men een zelfde lied)
Pont voor Purmerend
Het was reeds donker toen een
grote vrachtwagen met veel rem-
geknars stopte voor het Hembrug-
veer. Er stond een B op het num
merbord en uit de wagen stapte
een chauffeur, die voor de aller
eerste keer van zijn leven het
Noordzeekanaal aanschouwde. Bij
de pontbeambte wilde hij zich
zekerheid verschaffen en daarom
vroeg hij met die onvervalste in
tonatie, die na honderd jaar nog
de Fries verraadt „waar disse
pont naar toe ging". „Purmer
end", bromde de gevraagde, want
die dacht, dat-ie er op een grove
wijze werd tussen genomen. „En
de andere pont?"
„Oh, die gaat naar Amsterdam!"
De onbekende chauffeur heeft
daar op die donkere avond alle
wagens, die achter hem stonden
laten voorgaan om eerst een
goede twintig minuten later op de
tweede pont zelf de olkrsteek te
maken.
eens geïndustrialiseerde Victoria an
het met een ontstellend tekort aan ar
beidskrachten kampende Noorden an
Queensland, van de lage gebieden van
Noord-Australie, die eveneens openge
legd moeten worden en van de zware
wissel, die de huidige wereld-situatie
trekt op arbeidskrachten voor leger,
marine, luchtmacht en oorlogsindus
trieën behoeven wij dan nog niet eens
te praten.
Neen, het is momenteel geen pretje
minister voor nationale ontwikkeling
te zijn.
het geschiedde allemaal tussen Hei-
loo en Uitgeest. Gewikkeld in een
zwaartillende discussie kwamen me
vrouw en meneer de trein binnen
klimmen. „Das allemaal goed en wel",
stelde de manlijke helft vast, „maar
toch is dat een kwestie die we met de
hele femilie moeten bepraten. Geef
mij die buil maar effe aan!" „Je laat
'em toch vallen", opperde mevrouw
met alle ervaring van een lang en
troosteloos huwelijksleven, maar niet
temin reikte zij hem zonder aarzelen
het betrokken voorwerp. Toen ten
slotte iedereen binnen was en de om
vangrijke bagage uitvoerig in het net
was gedeponeerd, klopten de echte
lieden elkander hardhandig maar lief
derijk de natte sneeuw van de welge
vulde ruggen en zetten zich neer, hij
met de buil op zijn knieën, een
grote bruine papieren zak met een
mysterieuze inhoud.
De monotone cadans van de nu rij
dende trein zorgde weldra voor een
slaperige stilte in de roezige warmte
van de wagon. In het spiegelglas, waar
achter het onbarmhartige duister van
de avond heerste, zaten de reizigers
zoals dat gaat elkaar terloops doch
nauwgezet gade te slaan.
„Tuurlijk hou we ze wél van erte-
soep", weerstreefde meneer eensklaps
een opmerking van zijn eega van vóór
de reis en gaf een voldaan klapje op
de buil. Commentaar bleef uit en de
stilte keerde weer. Aanvankelijk hoor
de niemand het regelmatig terugkeren
de tikgeluid, dat gelijke tred hield met
het rhythmische geratel van de wie-
len, tot mevrouw, die nu en dan met
huismoederlijke argwaan een bezorgde
blik op de geheimzinnige buil wierp,
plotseling kreet: „Daar hejje de ellen
de nou! Jij bent ook altijd zo onver-
zichtig!"
De medereizenden scheurden zich los
uit hun dolce far niente en richtten
hun op sensatie beluste blikken op het
echtpaar. Uit een scheur in de bruine
zak tikten harde groene erwten met de
onverstoorbare regelmaat van een
zandloper op het plaveisel van de wa
gon. Toen meneer koesterend zijn ster
ke handen om de buil legde, nam het.
tempo van het getik allengs toe. „Jij
ook met die rare zak erten" zei me
vrouw gegeneerd, „die komme wel
heelhuids over, ik hoor het je nog zeg
gen".
Meneer werd opstandig. „Welja, het
idee is zeker weer van mij", mopperde
hij, „hier, neem jij ze maar op schoot,
daar is meer ruimte". Mevrouw stak
triomfantelijk een paar korte dikke
handjes uit om het tikkende geval over
te nemen en juist was de buil halfweg
op zijn tocht toen het gebeurde.
„Kraaak!" zei de zak en de peulvruchten
ratelden over de vloer met een geluid
als van een knetterende stengun Het
echtpaar was in paniek en boordevol
wederzijdse verwijten. Het publiek
gnuifde luidkeels.
„Daar gaat je ertesoep" schamperde
mevrouw, „je lijkt zwarte Piet wel".
Meneer zei niets meer, maar liet zich
met veel moeite op zijn knieën zakken
en begon omslachtig het strooigoed te
vergaren. Mevrouw bleef stijf rechtop
zitten, want ze had een gedeelte van de
buit nog nnet op haar brede schoot op
gevangen. Een soldaat eerste klasse
begon met ijver mee te rapen Bijna
alle erwten kwamen zo ten slotte toch
nog langs een omweg op de schoot
van mevrouw terecht, die er over
waakte als een kloek over haar kui
kens. Meneer klom amechtig weer
overeind, klopte zijv broek af en of
freerde de soldaat eerste klasse een
sigaret.
„Waar mot ik ze nou laten?" vroeg
mevrouw nerveus, „we zijnder zo".
Meneer begon haastig te prutsen met
de kapotte buil. een oude krant en een
paar eindjes touw maar dat werd
niks. Het eind van h-< i-edje w- dat
u(le jaszakken en hel mdta on ,cr
protest van mevrouw werden volge
stopt. Toen stopte de trein. Het echt
paar liep ijlings over het kille perron.
„Tik, tik, tik", zeiden de eigenwijze
peulvruchten op de tegels.