VOETBALPOOLS - de onschuldigste gokgenoegens
CULTUREEL NIEUWS
„De reis van Noach op de wateren
Iedere vijfde Engelsman waagt elke
week zijn
kansj
e
GEZONDE SLAAP:
DIT
MERK/
UW WAARBORG
I jCuxury
i\Comforty,i
AMSTERDAMS PODIUM
De affaire-Concertgebouworkest
met Uw
- Onder vier ogen
zij is meer waard dan ze kost. -
"still making friends
JO STERNHEIM
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1951
Niets te voorspellen, het
blijft een raadseltje
JJE TIJD scbgnt niet vèr meer dat men
ook in Nederland wekelijks een
gokje zal kunnen wagen in de voet
balpools. Natuurlijk heeft dit soort
weddenschappen zijn vóór en tegen,
maar van de vele soorten is dit kenne
lijk één van de minst gevaarlijke dat
blijkt wel duidelijk als men eens na
gaat hoe het wedden in Engeland ver
loopt. Engeland is zo'n geschikt voor
beeld, omdat het wedden daar tot een
industrie is geworden. Tienduizenden
hebben er een boterham door de gok
lust van hun landgenoten te exploite
ren. In het afgelopen jaar is er voor
ongeveer 650 millioen pond sterling
omgezet, en dat is nog 100 millioen
pond minder dan in 1949. Gemiddeld
vergokt iedere Engelsman dus meer
dan 125 gulden per jaar.
Dat geld is echter niet allemaal in
handen van de voetbalpools terecht
gekomen. Van de 650 millioen is slechts
52 millioen voor rekening van de pools
af te schrijven. De rest werd vergokt
op de paarden- (425 millioen) en wind
honden-rennen.
Op iedere vijf inwoners van Enge
land is er één die wekelijks mee speelt
met de voetbalpools. De postbode be
zorgt 's Maandags dan ook bijna huis
aan huis een formulier van een der
grote pool-organisaties. Er zijn er ver
scheidene, de grootsten hebben duizen
den mensen in dienst.
Het formulier moet 's Zaterdags vóór
twaalf uur bij de organisaties zijn in
geleverd. Het is maar een klein papier
tje. Men treft er vele soorten ..pools"
op aan, maar de bekendste zijn wel de
„penny pooi' en de „treble chance". In
een penny pool ziet men dertien wed
strijden onder elkaar afgedrukt, waar
van men de uitslag moet raden. Men
kan één keer een rijtje invullen, maar
naar verkiezing ook 25.000 keer. De
kans op succes is dan natuurlijk veel
groter, maar ieder rijtje kost een pen
ny 4 cent. Voorspelt men dat de
thuisclub de wedstrijd zal winnen, dan
vult men een 1 in, een 2 voor een over
winning van de bezoekers, en een X
bij een gelijk spel.
Raadseltje.
QMDAT de organisatoren uiteraard de
wedstrijden uitkiezen tussen clubs,
die ongeveer even sterk zijn, wordt
het voorspellen eigenlijk een raadsel
tje. Mensen zonder verstand van voet
bal hebben eigenlijk even veel kans als
een ingewijde, en nog onlangs kwam
't voor dat een hoofdprijs van honderd
duizend guldens terecht kwam bij een
dame, die eerlijk bekende dat zij altijd
een paar geldstukken opwierp om te
zien of zij een I, een 2 of een X zou
invullen.
Ook al zou men 2500 rijtjes invullen,
het blijft natuurlijk altijd een gokje.
Elke wedstrijd kan op drie verschil
lende manieren eindigen (een 1,2ofX)
Bij twee wedstrijden heeft men dus
«13x3 9, bij drie wedstrijden 3x9
27 mogelijkheden, enz.!! Om drie
wedstrijden dus juist te voorspellen zou
men dus al 27 rijtjes moeten invullen.
Als ik t' goed heb uitgerekend, zijn er
bij 13 wedstrijden 1.596.323 mogelijk
heden, en het is dus volkomen uitgeslo
ten „zeker" te zijn van een goede uit
slag.
De „permutation".
In Engeland werkt men dan ook veel
met het systeem: de vier moei
lijkste wedstrijden krijgen een „per
mutation", d.w.z. men vult achter die
wedstrijden een 1, 2 of X. Hoe de uit
slag dan ook is, men heeft die wed
strijden altijd goed. Dit kost weliswaar
3x3x3x3 81 rijtjes, maar men hoeft
dan nog maar de uitslag van 9 wed
strijden goed te raden. U begrijpt dat
dit systeem van permutations op aller
lei manieren te variëren is, en alle gro
te Engelse kranten hebben medewer
kers in dienst die wekelijks een nieuw
uitgedachte methode publiceren. Aan
de kiosken en in sommige boekwin
kels kan men hele handleidingen ko
pen.
„Treble chance".
£en populaire pool is verder de ,,tre
ble chance". Uit een lange lijst van
wedstrijden moeten acht wedstrijden
worden gekozen, waarvan het waar
schijnlijk is dat zij in een gelijk spel
zullen eindigen. Wat is namelijk de be
doeling? Dat het achttal gekozen wed
strijden een maximaal aantal punten
oplevert. Voor een gelijk spel nu krijgt
men 3 punten, voor een overwinning
van de thuisclub 1 punt en 2 punten
als de eer aan de bezoekers blijft. Men
kan dus theoretisch een rijtje met 8x3
24 punten „componeren", maar dat
blijft uiteraard een uitzondering.
Komt het voor, en meestal is dan
slechts één inzender zo gelukkig, dan
heeft men een van die fantastische
prijzen, waarover men ook in Neder
landse kranten wel leest.
Hoge prijzen.
Zo kom ik op de grootte van de uit
keringen. De inzetten van elke pool
worden poolsgewijze samengevoegd.
Van dit bedrag gaat 30 pet belasting af
Naast de fiscus neemt ook de organisa
tor van de pool een zeker bedrag uit
de pot. Van de rest is 40 tot 50 pet be
stemd voor de eerste prijs (prijzen).
Hoe groot de spoeling ook is: bij een
eerste dividend kan men toch altijd
wel op een mille rekenen. Is er slechts
een gering aantal eerste prijswinnaars,
dan zijn de prijzen natuurlijk aanzien
lijk hoger. Het restant wordt gebruikt
voor tweede, derde en vierde dividen
den.
In 1950 heeft een millioen Engelsen
minder dan in 1949 deelgenomen aan
de voetbalpools. Verleden jaar waren
het er tien millioen. Vooral onder de
jongeren zou de goklust afnemen. In
het algemeen ziet men de pools dan ook
als de minst gevaarlijke uitlaatklep
voor goklustigen. De formulieren wor
den in de rust van een huiskamer in
gevuld, en er is dus alle kans dat men
niet méér besteedt dan het bedrag dat
men in zijn hoofd had. Bij de paarden
en windhondenrennen werken de om
standigheden en de atmosfeer mee om
steeds hoger in te zetten, om het ver
lies na te 'jagen, met dikwijls catastro-
phale gevolgen.
In Nederland zou een voetbalpool
nóg onschuldiger werken. In Engeland
kan men theoretisch nog ruim f 100
per week vergokken (het vastgestelde
maximum), maar in ons land zou men
de pool willen beperken tot ten hoogste
tien rijtjes per week tot een kleine
inzet en eventueel klein verlies dus.
men enkele oude foto's te zien van
Colette in het begin van haar schrijf-
stersloopbaan en ten slotte voeren de
gesprekken van de schrijfster met
haar trouwe gedienstige Pauline en
met haar buurman, Jean Cocteau, ons
weer terug naar het Palais Royal in
Parijs, waar Colette sinds tal van
jaren woont.
jyjEVR. N. BASENAU—Goemans. de
ARTHUR RUBINSTEIN
....op het witte doek
|N HET KOMENDE seizoen zal men
ook in ons land een aantal bekende
musici op het witte doek zien ver
schijnen. Vertoond zal worden de
Twentieth Century Foxfilm „Of men
and music", die een vertoningsduur
heeft van 85 minuten. De pianist
Arthur Rubinstein speelt in deze film
„Liebestraum" van Liszt. „Wals in c
kleine terts" en „Polonaise in a ma
jeur", beide van Chopin. De violist
Jaseha Heifetz brengt tengehore een
partita van Bach en een Caprice Van
Paganini. Ten slotte zijn opnamen ge
maakt van een repetitie van Liszt's
..Faust Symphonie"door het Philhar-
monisch Orkest van New York onder
leiding van Dimitri Mitropoulis Reeds
staat een tweede film van overeen
komstige strekking op stapel. In film-
kringen is men algemeen van oordeel,
dat de concurrentie door de televisie
slechts kan worden opgevangen door
het inslaan van nieuwe wegen volgens
het voorbeeld van „Of men and
music".
Na Gide en Sartre, die in de film
,.Le vie commence demain" zijn opge
treden, brengt het witte doek nu de
bekende schrijfster Colette in een
filmpje gemaakt door Yannick Bellon.
Deze film werd kort geleden met groot
enthousiasme in de Salie Pleyel te
Parijs ontvangen. Wij kunnen ons dat
vooi'Stellen, want men krijgt Colette
zelf practisch niet meer in het pu
bliek te zien, omdat zij haar woning
wegens hulpbehoevendheid nauwelijks
meer kan verlaten. Men ziet op de
film de „huizen van Colette": het huis
van „Claudinne", dat van „La retraite
sentimentale", van „Le ble en herbe"
..La naissance du jour".... Daarna
komt George Wague, die de beroem
de schrijfster tot model heeft gediend
i oor de persoon van Brague in haar
roman „La vagabonde". Verder krijgt
bekende vertaalster van
vische boeken, wordt
1 Maart 75 jaar. Een van
boeken, die zij vertaalde, was
kluizenaar" van Ebba Pauli.
BasenauGoemans schreef zelf
romans: „Het oude huis en wij", dat in
het Zweeds werd vertaald, en „Het
doel bereikt". Ook verzamelde zij een
sproken". In totaal vertaalde de
schrijfster ongeveer vijftig werken uit
de Scandinavische talen.
Dezer dagen overleed te Rome de
Italiaanse dichter Trilussa. Hij nam in
de Italiaanse letteren een unieke plaats
in. Speciaal in fabelvorm verhaalde hij
van de dingen van zijn tijd. Hij werd
beschouwd als de Italiaanse Lafontaine
met de „esprit" van Voltaire. Bekend
is Trilussa's versje over de statistiek,
Scandina- dat vertaald als volgt luidt en waar-
Donderdag mede wij ditmaal willen eindigen:
de eerste Weet je wat de statistiek is? Het is
„De iets dat dient om een algemene reke-
Mevi. ning op te maken, van mensen die ge-
twee boren worden, ziek zijn, sterven, de
gevangenis in gaan of trouwen. Dui
delijker gezegd: uit de berekeningen
van de statistiek blijkt dat je een kip
aantal kerstvertellingen, die werden per jaar krijgt; en als je die kip niet
uitgegeven onder de titel „Mensen en
dieren in de Kerstnacht" en „Kerst-
betalen kunt, komt zij toch in de sta
tistiek, want een ander eet er twee".
«li WIJ DIT SCHRIJVEN behoort de Concertgebouw-affaire tot het verleden.
Dat is verheugend. Maar het zijn niet alleen verheugende feiten, waarmee
deze zaak besloten wordt. Het staat als een paal hoven water dat deze zaak d«
naam van het orkest overal in de wereld onberekenbare schade heeft bezorgd.
Dat laatste zal men waarschijnlijk niet direct kunnen constateren. Maar dat die
schade reeds geboekt is, en nog jarenlang gevoeld zal worden, is voor iedere
waarachtige minnaar van ons nationale orkest een bittere realiteit.
ten in tijden, dat men hongerde naar
muziek. Momenten dat men wanlw ote,
teleurgesteld was en versomberd. Wat
J-JET AANTAL aspecten van deze af
faire is ontstellend groot en men
verliest eerlijk gezegd de weg in een
doolhof van sympathieën en antipa
thieën, van pro's en contra's, van ver
guizing en frenetiek idealisme. De di
rigent, die het weinig benijdenswaardig
middelpunt van dit wel bijster onmelo
dieus gebeuren is geworden, wordt om
strijd voorgesteld als aartscollaborateur
en politiek zuiver kunstenaar. Het or
kest heeft het podium verlaten, omdat
het psychisch en physiek niet in staat
was de sacrale muziek van Verdi in een
sfeer van lawijt en stinkbommen uit te
voeren; maar anderen zeggen dat de
orkestleden zich alleen maar op sleep
touw laten nemen door ultra-rode ele
menten (lees: communisten). De orkest
leden weigerden onder iemand als Van
Kempen te spelen, gezien diens politiek
verleden, maar anderen wijzen er op
dat Paul van Kempen volledig buiten
dit alles staat en alleen maar misbruikt
werd als bliksemafleider. Het zou in
wezen tegen de starheid, de machtswel
lust en de dictatoriale inslag van het
regentensysteem der Concertgebouw
leiding gaan. Een oude strijd moest
eindelijk eens worden uitgevochten.
Welnu, hier was dan een unieke aan
leiding.
Wij hebben een grote sympathie voor
ons nationale orkest. Die sympathie is
gegroeid in vele jaren. Muziek is een
der beste dingen die ons in dit zwaar-
ontluisterde leven zijn gebleven en
speciaal muziek, die zó wordt uitge
voerd als door dit gezelschap ras-ar-
tisten. Wij waren trots als men hoorde
van triomfen, behaald in het buiten
land. Wij waren er trots op. te weten
dat óns orkest tot de drie, vier eerste
der wereld behoorde. Wij waren ver
heugd steeds opnieuw te vernemen dat
de naam van dit orkest in vijf wereld
delen nóg steeds een goede klank heeft.
Het was heel begrijpelijk dat wij over
deze dingen verheugd waren. Hoeveel
kostelijke, schone, gelukkige momen
ten schonk ons dit orkest niet. Momen-
Richt Uw ogen op de goudgele tabak,
de fijne lange snit en
de geurig-blauwe rook van King's Cross,
de zuivere Virginia van standing.
Ge ziet het in één oogopslag
dit is kwaliteit
Met zoveien zult ge dan ook zeggen
„Ik heb een oogje op King's Cross"
KI» AV
ii
JUBILEA in de wereld van het toneel
zijn sinds de oorlog geen zeldzaam
heid: elk jaar heeft er wel
een paar
voor-oorlogse, rampzalige negen-
maands-contracten, voor solidariteit,
voor coördinatie, voor een pensioen-
mee een brandend intens leven, een
gloed die gevoed werd door zijn visie
op de mens, door zijn levensovertui-
ÉMIlilllilllllllllillll
gebracht,, met huldigingsavonden in fonds der acteurs en voor een wedu- ging en door zijn idealistische vervoe-
iedere plaats die op de jubileumtour- wen- en wezen-pensioen van de tone- ring, die tot een uiterste aan inleving,
née aangedaan werd, met toespraken, listen. Hij stemde slechts toe in een dramatische spankracht en zuiverheid
bloemen, geschenken en een hoogst
enkele maal ook met een koninklijke
onderscheiding. Wat dit laatste betreft:
men kan thans Constateren, dat er bij
regering en departement eindelijk een
erkenning groeiende is voor de toneel-
speelkunst. Die erkenning bleek ook
Sbeer de vorige week, toen de minister
van Onderwijs. Kunsten en Weten
schappen, prof. Rutten, de versierselen
viering van zijn jubileum op voor- voerden
waarde, dat hem geen geschenken
zouden worden aangeboden, maar dat
al het in te zamelen geld als een basis
zou worden aangewend voor dit we
duwen- en wezen-fonds.
Maar Sternheim is toch in de eerste
plaats acteur en dan vooral een acteur,
wiens kunstenaarschap bepaald werd
van Officier in de Orde van Oranje door zijn socialistisch idealisme. Tien-
Nassau kwam spelden op de borst van
Jo Sternheim. Jo Sternheim staat thans
40 jaar op de planken: bij het schouw
burgpubliek is hij minder bekend dan
een Cor Ruys, een Albert van Dalsum,
een Annie van E es of een Fie Carelsen.
Hij komt maar heel zelden schitteren
in een grote rol. maar toch is deze Jo
Sternheim een figuur van betekenis:
een witte raaf van ons toneel!
|N DE KRINGEN der toneelspelers is
Sternheim een algemeen geacht
m?n: hij geldt als de grote voorvechter
voor de sociale positie van de Neder
landse toneelspeler; sinds jaar en dag
ijvert hij voor de bestaanszekerheid
v«n zijn collega's. Hij vocht tegen de
Hef stuk waarmede
de idealist
zijn toneeljubileum
viert
rol kan de idealist Sternheim zichzelf
vinden en kan de acteur Sternheim
zich ten voile uitleven.
André Obey heeft voor zijn tere en
poëtische spel het Bijbelse verhaal uit
zijn sfeer van oud-Testamentische
plechtigheid gehaald en het tot een
stuk van dikwijls zeer reëel leven ge
maakt. Heel duidelijk blijft er een
symboliek in voelbaar ten opzichte van
onze eigen tijd, waarin volgens velen
de Europese cultuur bezig is onder te
gaan. Obey wil dan naar voren bren
gen. dat zelfs wanneer de „onder
gang van het Avondland" voor de deur
•■staat er altijd nog mensen zullen
blijven, die leven vanuit zulk een in
tens geloof en idealisme vanuit zulk
een intens contact met het leven
dat er door hen altijd weer een nieuwe
wereld opgebouwd zal kunnen worden
met dat wat hun als waardevol Is over
gebleven uit de oude cultuur.
tallen jaren geleden begon Sternheim
als eerste onder zijn collega's te wer
ken voor de Nederlandsë arbeider,
bracht hen in contact met proza en
poëzie en streefde ernaar hen ver
trouwd te maken met voordrachts
kunst en toneel. Hij deed dat steeds
onbaatzuchtig, belangeloos, omdat hij
nu eenmaal een idealist was. Zijn
idealisme verdiepte zijn kunstenaar- Toneelvereniging, speelde hij deze guren uit het stuk zoals de vrouw zeischap de regie gevoerd door Al-
schap. Want vanuit dit idealisme, van- Noach-figuur, de figuur van een mens en de drie zoons van Noach en hun bert van Dalsum en Sternheim geeft
rl io i n 71*1 m cfzrl nrrf Kin Ié tta! K aw 2!f jt..u _u tji /\ia w
[)AT deze Sternheim, deze felle harts- De Noach-figuur beheerst dit stuk,
tochtelijke idealist, voor zijn jubx- dat gestalte wil geven aan het leven
leum de titelrol van André Obey's „De van alle tijden, volkomen. In zo sterke
reis van Noach op de wateren" koos,
is heel begrijpelijk. Reeds eerder, in
mate zelfs dat er voor deze figuur vrij
wel geen volwaardige tegenspeler op toen wordt ook nu in de voorstel-
drama levende mensen. Slechts de
figuur van de zoon Cham is door de
schrijver iets meer uitgediept, vooral
in de nieuwste, vrij recente versie,
waarin deze opstandige zoon uitge
groeid is tot een agnostische scepticus
en koude realist: en hier is dan door
een al te felle dramatiek zelfs het
evenwicht enigszins verstoord met de
zo subtiel-poëtische sfeer van het stuk,
een sfeer die vooral in het eerste
tafereel bijzonder sterk opgeroepen is.
^ACHTE. zeer milde humor bepaalt
voor een deel deze poëtische sfeer,
zo bijvoorbeeld in Noach's gesprekken
met God en in zijn omgang met de
dieren. In 1932 toen Sternheim voor
het eerst de Noach speelde, werd deze
figuur een glansrol door de simpele
devote toewijding in deze scènes en
in zijn prachtige begroeting van de
zon, wanneer eindelijk de regen van
de zondvloed is opgehouden, maai
evenzeer ook door de intense span
kracht, die hij aan het volhardend
vertrouwen en idealisme van de Noach-
figuur wist mee te geven. Evenals
1932 bij de toenmalige Amsterdamse de planken verschijnt: alle andere fi- ling door hel Amsterdams Toneelge-
uit dit ongeschokt menselijk verlan
gen, benaderde Sternheim zijn rollen,
totdat hij het levend contact met de
mens, die hij verbeelden moest, had
gevonden. En welke figuur hij ook
speelde op de voorgrond of op een
die in zijn geloof blijft volharden on- drie vriendinnen heeft Obey met
danks twijfel, die door de tegenslagen een zeer simpele toets en vrij opper-
van zijn reis gevoed zou kunnen wor- vlakkig behandeld. Zelfs in het con-
den en ondanks het feit. dat zijn vrouw flict tussen Noach en zijn arkgenoten
en kinderen hem niet in zijn geloof
kunnen volgen en hem in de diepste
weer Noach gestalte, de rotsvast ver
trouwende idealist, die hij niet speelt
maar ook werkelijk is. Het stuk zelf
mag in Obey's nieuwe bewerking wal
de vertrouwens- en geloofscrisis verzwakt zijn, voor het jubileum var
blijven zij meer een figuratie dan in- deze acteur had men moeilijk een
aehterplaij steeds gaf hg haar geestelijke eenzaamheid laten. In deze tens in het drama betrokken en in het betere keuze kunnen doen!
muziek in zulke tijden voor een mens
kan zijn wordt niet gehonoreerd met
een entréekaartje. Men kan dat alleen
honoreren met diepe dankbaarheid, er
kentelijkheid en eerlijke vriendschap.
Zo staan wij tegepover het orkest van
het Amsterdams Concertgebouw.
Y^AT GOED IS, en edel, en zuiver,
daarop moet men zuinig zijn. Men
dient het te behoeden en te beschutten,
zeals men de beste bloemen in zijn
tuin behoedt tegen slechte invloeden
van buiten. Heeft men dit ook gedaan
met ons nationale orkest?
In een deel van de pers werd en
wordt over de leden van het Concert
gebouworkest geschreven alsof het
broodbakkers zijn, fondslopers of siga
renhandelaars, terwijl het hier om
kunstenaars gaat. Kunstenaars zijn
uiterst gevoelige naturen, reagerend op
iedere invloed van buiten en van bin
nen uitermate snel bezeerd, direct ge
kwetst. Men kan dat overdreven vin
den, maar ook dit is een realiteit. Zo
als het een realiteit is, dat deze affaire
ten koste gaat van de muzikale homo
geniteit van het orkest. En die reali
teit zal zich nog lang wreken. Want
al mogen dan deze meer dan honderd
musici stuk voor stuk meesters zijn op
hun instrument, honderd meesters vor
men nog geen orkest. Een goed orkest
is één instrument, bespeeld door één
man: de dirigent. En als dit orkest te
rugkomt, morgen, volgende week of
volgende maand, dan zal. het veel tijd
en heel veel moeite kosten de sfeer, de
geest, het „klimaat" van dat orkest weer
op peil te brengen. Ziedaar de dure
prijs dezer affaire. Ziedaar het verdriet
en de jammer onder vele tienduizen
den Nederlanders, die de waarde der
muziek kennen en die het betreuren dat
geen andere methode gevonden werd
om al dan niet gerechtvaardigde desi
derata door te zetten.
QEZER DAGEN ontmoetten wij een
kunstenaar, die enkele maanden ge
leden sprak met een der grootste thans
levende dirigenten, die hier als gast op
trad: Pierre Monteux. Pierre Monteux
had enkele concerten in de Van Baer-
lestraat geleid en hij zei onze zegsman:
„Stuk voor stuk uitnemende artisten,
maarc'est non plus mon orchestre"
„Het is m'n orkest niet meer".
Waarom niet? Waarschijnlijk omdat
er té veel affaires binnenskamers en
buitenskamers moeten (en moesten)
worden uitgevochten. Waarschijnlijk. En
waarschijnlijk omdat er iets aan de
hand is met de artistieke leiders van
het Concertgebouworkest.
Willem Mengelberg is een afgeschre
ven figuur. Ten slotte kan men zich als
verafgood nationaal muziek-idool niet
permitteren met champagne te toasten
als het eigen land door barbaren onder
de voet wordt gelopen. Maar Mengel
berg. met al z'n onsympathieke metho
den en eigengereidheid, heeft kans ge
zien dat orkest een naam te bezorgen,
die in alle werelddelen genoemd werd.
Daarna heeft men geen tweede Men
gelberg gevonden, al is het nogal zuur
dit vast te stellen. Maar waarom zou
een mens niet tegelijk aartscollabora
teur kunnen zijn èn geniaal orkestlei
der? Het een sluit het ander allerminst
uit. Zo met Mengelberg.
„Het is m'n orkest niet meer". Dat
zei een paar maanden geleden een zo
groot dirigent als Monteux. Daarna
kwam de affaire. Men moet zich afvra
gen hoe Monteux' oordeel zou zijn als
hij vandaag met het orkest repeteerde.
JTN DAN nog een laatste aspect van
deze ellendige geschiedenis. Wij ge
loven niet ver bezijden de waarheid te
zijn met te beweren dat de affaire in
het buitenland een slechte indruk heeft
verwekt, speciaal bij de dirigenten.
Men noemde met name een aantal pro
minente orkestleiders, die het besluit
reeds genomen zouden hebben niet
meer op Nederlandse concertpodia op
te treden. Niet alleen vanwege deze af
faire, maar mede door de vreemde hou
ding die een deel der pers de laatste
tijd in haar muzikale kolommen tegen,
dirigenten van grote en onbetwistbare
bekwaamheid heeft ingenomen. Het
lijkt ons voldoende hier alleen maar de
naam van Raphael Kubelik te noemen,
die blijkbaar geen goed kon doen bij
de Nederlandse muziekrecensenten.
Men zou er haast toe gekomen zijn
systeem achter dit afkraken te zoe
ken. Maar waaróm? Men zegt dat men
in bepaalde kringen vreesde, dat de
aureool van Eduard van Beinum aan
getast zou worden. Van Beinum moest,
kost wat kost, als primus inter pares
gehandhaafd blijven. Of men daar Van
Beinum een dienst mee heeft bewezen
is een vraag, die wij niet vermogen te
beantwoorden. En ook liever niet
beantwoorden.
Binnenkort zal het orkest weer spe
len. En het zal voortreffelijk spelen,
omdat de leden stuk voor stuk meesters
zijn op hun instrument. De mensen in
de zaal zullen de affaire vergeten, want
mensen vergeten snel zulke dingen. Men
zal daar spelen en luisteren, alsof er
nooit een affaire is geweest. Maar het
zal lang duren alvorens Pierre Monteux
kan zeggen: „Zie.... dat is m'n orkest,
zoals ik het Vroeger kende".
Dat is de schade. Dat is de prijs.
De prijs bestaand" uit een kwantum
ingeboete muzikaliteit en nationale
goodwill. Men treurt bij het zich rea
liseren van deze allerbitterste reali
teit!
ANTHONY VAN KAMPEN.