Over de schoonheid van het blik
CUPIDO
is blind
Een trui van
restjes wol
w™
leder busje, iedere doos heeft zijn eigen karakter
AHA' zegt u, Saskia belandde met haar
neus in de boter, pardoes midden in
een gezeten deftig klaverblad van
vier ongehuwde dames op middelbare
leeftijd. Toch niet behalve de laat
ste zes woorden. Mijn vier dames-de-
reception, die in de grootste eendracht
(dat kan óók!) het ouderlijk huis in
de goede oude stijl bewoonden, werk
ten allen op haar wijze hard voor het
gezamenlijk dagelijks brood. Twee
hadden haar werk buitenshuis: één
dreef het mode-atelier met tien naai
meisjes in het achterhuis, en één ver
zorgde de huishouding. En alles glom
•n blonk, smetteloos en behaaglijk; in
«en geur van boenwas en fris linnen.
DE BOLERO
verovert opnieuw
haar plaats
Een overgooier en een zonnejurk
Jantje parmantje
aan de weg timmert, heeft veel
bekijks. En beleeft veel genoeg
ltyko. Tenminste als hy ogen en oren
belieft open te zetten. Zelfs in deze tijd
van standaardtypen en confectiemen-
gen is er nog genoeg belevenswaardig
overgebleven. Ik voor mij kan tenmin
ste nooit begrijpen, hoe er romanschrij
vers zijn die hun vulpen stukbijten by
gebrek aan een gegeven. Het dagelijks
leven zit immers boordevol romans,
als een lade vol bonte lapjes en restjes
die maar nauwelijks meer dicht wil.
Sn de liefhebber behoeft de hand maar
uit te «teken om zo'n kleurig verhaal
te grijpen; een verhaal, dat levendiger
is dan de brutaalste fantasie.
Als altijd op het ongelegenste moment
kwam de brief binnendwarrelen: of
mevrouw zo vriendelijk zou willen zijn
de feestelijke opening van een uitleen-
pest voor boeken en aanverwante zaken,
kt een volslagen van cultuur versto
ken nieuwe stadswijk, op te luisteren
met een causerie?
Waarom zou mevrouw niet zo vrien
delijk willen zjjn? Leeszalen en uit
leenbibliotheken zijn, mits vakkundig
beheerd, culturele centra die men om
nog zoveel niet moet onderschatten.
Voor hoeveel eenvoudige mensen met
weinig schoolse vorming is zo'n boek
met zwarte omslag a raison van luttele
eenten iedere Zaterdag uit een be
scheiden Wijkgebouwtje gehaald, niet
het begin geweest van een ontdek
kingsreis in het land van schoonheid
•n waarheid? En feestelijkheden op
luisteren is een aantrekkelijke bezig
heid als men de dag doorbrengt temid
den van rollen behang en potten verf
in een afwachtend luchtledig „Voor
logies kan worden gezorgd" Dit laat
ste riekt voor mij altijd naar kopij: een
gratis attractie temeer.
Alzo was Saskia zo vriendelijk als
verlangd werd, liet de chaos een et
maal aan zichzelf over, stopte het sche
ma van de feestrede en een tanden
borstel in haar tas en spoorde vol ver
wachting het onbekende logies tege
moet.... Ach, de gulle heerlijkheid
van dit eenzaam avontuur.
Ik hoop dat u, evenals ondergete
kende, uw hart verloren heb* aan oude
stadshuizen. Vooral die, welke Voii de
straat gezien zo helemaal niets „tonen".
U weet wel, twee smalle ramen in het
front naast een voordeur met tralie
werk en een tuintje dat nauwelijks
een overjarige aucuba kan herbergen.
Maar dan zwaait de deur haastig open:
naar een smalle gang met een warm
rode loper over glanzend donker li-
■oleum met het parketpatroon dat
mijn grootmoeders huiskamer al
sierde. Er hangt een telefoon boven
een oude klerenkist en de donker ge
verfde deuren hebben degelijke ouder
wetse krukken.
Op de natuurlijk ronde maho
niehouten tafel in de heel juime, heel
hoge huiskamer ligt een bontgebor-
duurd tafelkleed. ïn minder dan geen
tijd fladdert daar een alweer gebor
duurd dekservet over, een couvert
wordt te voorschijn gegoocheld en:
„Wij dachten, dat u wel honger zou
hebben na die treinreis van hoe
lang is het wel? twee en een half
uur, wat een zit. Houdt u van een
slaatje vooraf?"
Ik zou koude bruine bonen waarde
ren in dit milieu, laat staan het per
fecte déjeuner dinatoire dat mij hier,
warm en appetijtelijk, met geruisloze
vlugheid wordt opgediend. En na de
feestelijkheid en de speech in het volle
zaaltje met een publiek dat er zo
genoeglijk helemaal in is wacht, hoe
kan het anders, het fauteuiltje bij de
haard en de geurige, romige kop kof
fie. Met mijn vier gastvrouwen als een
kring moederlijk-spinnende poesen
om mij heen, die mij ondanks het
uiterst geanimeerd gesprek tijdig aan
het klokje van gehoorzaamheid her
inneren: U moet morgenochtend weer
vroeg op.
Moet ik u nog vertellen dat het bed
lacht en behaaglijk was, met frisse ge
borduurde lakens en een koesterende
kruik, en dat het vroege morgenklopje
san mijn deur van een kop thee met
een beschuit vergezeld ging? Dat het
juiste uur van vertrek nog eens secuur
was nagezien in het spoorboekje, en
het ontbijt geserveerd, werd op die
zelfde ronde familie-tafel, nu met uit
zicht op een lichte serre vol bloeiende
planten? Terwijl alweer mijn vier gast
vrouwen zich uitputten in eer gulheid
die bijna verlegen maakte.
Het was, in alle eenvoud, zo hart
verwarmend kranig vooral als men
•r bij bedenkt, dat de vader van het
viertal gestorven was, toen de oudste
amper de lagere school achter de rug
had, en de moeder zich met dit klaver
blad alleen door het leven had gesla
gen, met een maximum aan energie
en een minimum aan contanten. Nu
waren zij alle vier zoetjes aan het
grijzen, maar nog altijd levenslustig,
proper en arbeidzaam voor tien.
En toen ik mij aan het eind van de
straat nog eens omwendde om te wui
ven naar het kwartet op de stoep, dacht
Ik: Onbegrijpelijk hebben de man
«en dan bij tijd en wijle de ogen in de
sak?
SASKIA.
WANNEER wij iets van de bolero wil
len vertellen, dan moeten we even
de geschiedenis raadplegen. En aange
zien we daarin niet zo sterk zijn en
onze lezeressen vermoedelijk evenmin
vooral wanneer het op jaartallen
aankomt zullen we meteen maar met
de deur in huis vallen en zwart op wit
stellen, dat de bolero zich reeds ging
doen gelden ten tijde van het Direc
toire.
Dat was het befaamde Franse Staats
bestuur in de jaren 17951799, een tijd
perk, dat onze geschiedenisleraar zo
min mogelijk onder die naam ter spra
ke bracht, omdat er anders zulke
flauwe aardigheidjes in de klas gedebi
teerd werden. Maar om op de bolero
terug te komen welke van oorsprong
Engels is deze werd ook gedragen
in de negentiende eeuw, tijdens het
eerste Keizerrijk. De modellen waren
in donker fluweel uitgevoerd en wer
den gedragen op een japon in afste
kende kleur. De aangeknipte hoog
staande boord was afgezet met bont
of kraagomslag. Evenals nu, had in die
tijd de bolero geen sluiting en hing dus
met haar smalle voorpanden losjes
open.
Deze methode wist zich te handha
ven tot 1830 en verdween daarna ge
leidelijk, om thans weer eens ten
minste, zo is het bij de Frangaises in
de komende zomer de eerste viool te
gaan spelen. Het model van nu Is wel
iets anders dan een eeuw geleden. Men
ziet nu geen lange, smalle mouwen
meer, doch meer het korte cape-model.
Bijgaande afbeelding verduidelijkt de
Franse bedoeling.
Aangekondigd als „eenvoudige bo
lero-combinatie" deed Adèle Simpson
haar ontwerp tijdens een modeshow het
licht zien. Het is een allerliefst geheel
geworden. Donkerblauw werd als kleur
gekozen, een zachte, soepele, wollen
stof als materiaal.
De rok heeft 'n bijzonder hoge taille
met een smalle ceintuur. De blouse
(door onze Mode-medewerkster)
Als het lente is, kan de zomer
niet ver af zijn met, naar wij
hopen, warme dagen. En dus
komen we met een patroontje,
dat u voor beide jaargetijden
gebruiken kunt: een leuke
overgooier en/of een zonnejurk
voor onze grote dochters. U
kunt het modelletje van één of
tweeërlei stof maken. Langs
de bovenrand van het lijfje is
een loshangende garneerbies
aangebracht, waaraan de schou
derbanden geknipt zijn. Komt
dat met uw stof bettr uit, dan
kunt u de laatste ook apart aan
zetten.
Vóór het knippen controleert
u even de maten, want juist bij
meisjes van 12 a 13 jaar kunnen
deze zo verschillend zijn. In het
voorpand stikt n de bijschui-
nertjes, waarna u de zijnaadjes
!Z a f3 JAA1
O. 13. X3 0_9_
T7Ö Is. 3.
kan men in model en kleur laten
variëren. Adèle gebruikte hier een wit
chiffon blouse met fijne biezengarne-
ring op het voorpand.
Maar niet alleen de bolero maakt
wederom opgang, ook het vest zonder
mouwen is de laatste tijd weer in trek.
Van laken uitgevoerd of vilt, wordt het
model gesloten door een drietal knopen
of ook wel een hele knopenrij van hals
tot zoom. Het ceintuurtje in de n g en
het kleine zakje op de linkerborst,
waarin ruimte is voor een kanten po
chette, vormen de enige'garnering vaii
dit zeer practische kledingstuk, dat-
men zo prachtig kan gebruiken voor
aan rug- of voorzijde versleten blouses:
CHRISTIAN DIOR is de geestelijke
vader van de tweede illustratie. Een in
schemergrijs gehouden mantel, welke
zijn weg vond naar een New-Yorks
modehuis. Het model spreekt voor
zich, evenals de beide hoeden.
RITA.
sluit. De garneerbies wordt geheel van
dubbele stof gemaakt en met de bo
venrand langs die van het lijfje ge
naaid. Op de voorbaan van de rok
stikt w de zakgarnering. Aan het split
wordt een voeringzakje gezet. Dan
sluit u de roknaden en zet de even in-
gerimpelde bovenrand aan het lijfje.
Zo nodig maakt u in de linkerzijnaad
een taillesplitje met ritssluiting. De
ceintuur wordt 75 bij 4 am. U kunt
hem stijf maken door er een taille
band in te stikken.
Als u de overgooier geheel van ef
fen stof maakt, dan staat het heel leuk
om de garneerbies, schouderbanden en
zakrand te borduren, al is het maar
met een heel eenvoudig randje, of er
een puntbandje in afstekendie kleur
op te naaien. Geruite of gestreepte
stof garneert zichzelf, als u het in ver
schillende richtingen toepast.
Het zonnejurkje wordt van katoen
of linnen gemaakt en kan dan even
goed met als zonder bloesje gedragen
worden. Op ons modelletje is de gar-
neerbuis geschulpt. Het is wel meer en
ook precies werk, maar het staat erg
aardig.
LIOE dikwijls hebben wij in het voor
jaar en zomer niet van die dagen
dat he> mooi weer is, maar toch nel
even te fris om de kinderen in eer en
kel bloesje of jurkje buiten te laten
spelen. Dan komt zo'n kwiek blazer-
tje, dat zowel door jongens als meis
jes gedragen kan worden, goed va:
pas. In een vrolijke effen kleur staa
het leuk en het leent zich ook uitste
kend voor een aardige ruit of voo-
ribfluweeel, terwijl voor de zomer lin
nen eveneens een prima materiaa
vormt. Het heeft 3 vierkan'e zakjes
waarvan het borstzakje geborduur.
wordt met een monogram, een wapen
tje of een kleurig motiefje. Het bele
dat met een stippellijn aangegeve
staat, kunt u ook aanknippen. W stik
de zakken op de voorpanden en slui
de zij- en schoudernaden, waarbij u d<
rugsehoudexs even inhoudt. Het bele
wordt tegen de voorkanten genaaid
waarna u knoopsgaten maakt: voo
jongens in het linkervoorpand, voc
meisjes in het rechter. De rughr.
wordt met een schuin reepje s*of a.
gewerkt. U verbindt de boven-
ondermouw. Bij het inzetten,
binnennaad c.a. 3 c.M. vóór de
houdt u de kop iets in. Voor
tijd van 5 a 6 jaar heeft u ca.
stof van 80 c.M. breed nodig.
Eventuele voering knipt tt
hetzelfde patroon met aftrek
beleg.
o. 6 JAAÏ2
O. 5. 20.26 2&
met de
met de
zijnaad,
de leet-
1.50 M.
volgens
van het
\[OG NOOIT heeft „blik" mij iets te zeggen gehad. Het was its mijn vrouwe-
lijk denken te zeer verbonden met de stoffer om contact te maken met het
kopje „plezier" Dat is veranderd sinds ik de zilver-spiegelende platen, goud-
gelakt en gedroogd uit de machines en ovens heb zien komen.
Sinds ik duizenden platen im een fabriek heb zien verwerken tot. de meest
uiteenlopende blikjes, trommels en bussen die een bonte vrolijke tentoonstel
ling vormen in één der toonkamers.
Wij zijn gewandeld langs rijen gedrukte platen, waar nog plat uitgestald
ligt wat later gebogen wordt tot ronde, ovale of vierkante blikken.
Gedurende die tijd werden mijn ogen telkens vastgehouden door pakkende
kieuren op boenwasdoosjes, augurkenblikken of busjes voor koperpoets.
Ook hebben zij geglimlacht tegen de welbekende beechuitblikken met aar
dige Zaanse tafereeltjes.
TK HEB de cacaobusjes gezien die al
tientallen jaren dezelfde tekening
dragen en die nooit zullen veranderen
omdat bij een verandering het ons,
huisvrouwen, zal lijken alsof wij een
oude vriend verloren hebben of alsof
een prettige kinderherinnering ons ont
nomen is.
Ik heb ook staan dreunen over de te
keningen .van heel oude theebusjes
waaruit de verfijnde nauwkeurigheid,
waarmede het beeld van de inlandse
theeplukkers is weergegeven, die an
dere wereld tot mij spreekt. Hoe
smaakvol is de tekening uitgevoerd!
Als een fijne gravure ligt daar het
grondmodel. De tijd speelde in de pe
riode toen het ontwerp gemaakt werd,
een veel kleinere rol dan nu en de
kleuren waren aangenaam en harmo-
nisoh
£)E TIJD dat wij huisvrouwen het
zachte tin in gebruiksvoorwerpen
door onze handen konden laten gaan is
voorbij. Maar wij kunnen in deze blik
ken een troost vinden. Ik zie er de
één nog leuker, nog mooier, nog artis
tieker dan de ander.
Dit Brabants bontje met volkse fi
guurtjes zou ik willen vullen met
kaakjes en pepernoten. Het ovale bloe
metjes-trommeltje op haar bijpassend
blaadje met ragfijne kattetongen. Ik
hoor mezelf al zeggen: „Ineke geef mij
de kraaltjestrommel eens aan, dan mag
jjj vandaag een roze bruidsuiker uit
zoeken".
Maar deze mooie, deze geaderd zilve
ren met zacht groen bloemenhart is
toch wel speciaal m ij n trommel. Rond,
bijna soepel glijdt hü door mijn han
den. „Hier doe Ik mijn verjaardags-
flikken in" denk ik verheugd. „In don
kerbruine staartjes zullen ze gezellig
achter elkaar liggen".
Zo heeft iedere doos, ieder busje zijn
ïgen karakter en vraagt daardoor een
>epaalde bestemming. Die is geschikt
oor biscuit, dat model voor kantkoek.
Het blik is voor mij gaan leven en
staat op hetzelfde rijtje als stoffen,
als sterk linnen of katoen, maar ook
als zijde en kleurig fantasiegoed. Het
materiaal is gevormd en bewerkt,
streng met randen of speels met ran
ken of figuren.
„Voor dit prachtig geschulpte blik,
beschilderd met een Hollands fregat
schip zou ik mijn fijnste cake bakken",
zegt een enthousiaste stem. ,,Ik zou me
kunnen voorstellen dat mijn voor
ouders er hun proviand in meenamen
toen zij nog per trekschuit reisden".
Het ie een juweeltje! Maar om tot
zoiets moois te kómen! Het heeft
hoofdbreken gekost. Twaalf tot veer
tien kleuren moeten op het materiaal
houden.
Ik hoor over de moeilijkheden van
het vernissen en over het belang van
de juiste tempatuur voor drogen. Een
blijvende zorg is het om de blikken
goed te doen sluiten en toch ook weer
gemakkelijk te kunnen openen. Ook mo
gen er geen scherpe randen aan de bin
nenzijden zitten.
Dit bezoek aan de blikfabriek zal
mij niet gauw loslaten. Trommels,
busjes, doosjes kijken mij van achter
de winkelramen aan en spreken hun
vrolyke, 'felle of soms bescheiden
taal. vergezellen mij als het ware
als ik onze levensmiddelen aan het
inkopen ben.
Sn zy zijn voor mij een lichtende
plek op de theetafel af ht de provisie
kast.
Een '...aagloze jas va:i onkreukbaar
linnen in titian-rood, waarop witte
bloemen met zwarte kern geoor-
duurd zijn, wordt gedragen over
een rechte zwarte linnen japon.
Heeft Uw zoon al..zo'n vrolijk ge
streept truitje, of als u het anders wilt
zeggen: een Tino-shirt? Het staat fris
en vlot (ook bij meisjes!) en het is bo
vendien heel geschikt om restanten
wol te verwerken, mits de kleuren
goed met elkaar harmoniëren. Hier
volgt het patroon voor de leeftijd van
6 a 7 jaar (ca. 68 cm bovenwijdte). U
heeft nodig 70 gr. blauwe, 50 gr. rode
en 50 gr. witte wol of andere kleuren
en 2 breinaalden nr. 2%. (Ï4 st. op 10
cm).
De beginnen met het rugpand. Met
de blauwe wol 90 st. opzetten en 1 r. 1
av. breien tot het boord 6 cm breed is.
Over alle steken verdeeld meerderen
tot 104 st. Dan breien we steeds herha
lend 14 naalden rood, 14 naalden wit,
en 14 naalden blauw in tricotsteek
(recht t op de goede, averecht aan de
achferlfant)
Om de 2 cm meerderen we aan de
zijkanten 1 st. tot er il4 op de naald
staan. Als het werk 24 cm hoog is, kan
ten we voor de armsgaten aan beide
kanten 1 x 5, 2 x 2 en verder steeds
1 st. af, tot er 92 over zijn. Is het arms
gat 13 cm hoog, dan aan beide kanten
3 x 10 st. afkanten voor de schouders
en de overige in eens voor de hals.
Het voorpand breien we op dezelfde
manier tot het armsgat 10 cm hoog is.
Dan kanten we in het .midden 8 st. af
voor de hals en breien aan weerskan-
liiervan de s, houders één voor één af.
Aan de halskant 1 x 3, 2 x 2 en verder
steeds 1 st. afkanten tot er 30 st. over
zijn, die we, als het armsgat 13 cm
hoog is, op dezelfde manier afkanten
als op de rug.
Voor de mouw zetten we 64 steken
op met blauwe wol en breien een
boordje van 2Vs cm 1 r. 1 av., waarna
we over alle steken verdeeld meerde
ren tot 82 st. Bij het inzetten van de
mouw moeten de strepen netjes aan
sluiten. Daarom moeten we 5% cm on
der het armsgat en gaan nu met de
strepen voor de mouw precies eender
verder als ze vanaf dat punt op de
panden lopen. Na het boordje meerde
ren we telkens na 1 cm aan de zijkan
ten 1 st. tot er 92 op de naald staan.
Als het werk 8 cm hoog is, kanten we
aan het be^in van de eerste twee naal
den 4 st. af en aan het begin van iedere
volgehde naald 1 st. tot de kop 7 cm
hoog is. Daarna aan het begin van de
volgende 4 naalden 4 st., waarna we
de overige ineens afkanten. De andere
mouw is net eender.
Strijk alle delen op de achterkant
onder een vochtige doek en naai het
truitje in elkaar. De rechterschouder
blijft open. Langs de hals breiend ne
men we met blauwe wol de steken op
en maken 1 r. 1 av. een boordje van 1%
cm breed. Bij het afkanten de av. st.
steeds av. breien. In het schouder-
splitje naaien we dan tot slot een rits
sluiting en klaar zijn we.
Heeft u 2 kleuren wol, b.v. blauw en
wit, dan breit u in plaats van de rode
streep b.v. een witte met blauwe ver
springende blokjes van 2 st. breed en
2 st. hoog. Dat geeft ook een leuk ef
fect.