De strijd tegen misdaad en ontucht Klaas Tot, de kokkenvisser van Vlieland Naer Ambt Ighedenckklank Een tot levenslang veroordeelde componeert radio-schlager Minder besparingen, doch meer consumptief crediet in 1950 Met een hark over de Wadden Gekookte kokken, een lekkernij voor Engelsen Hersengymnastiek Taak der politie is weinig romantisch Middernachtzending gaf het goede voorbeeld boek Het nieuwe MEI 1951 (Van onze speciale verslaggever) IfLAAS TOT is de kokkenvisser van Vlieland. Hij is acht en veertig jaar. Een lange pezige figuur met een door zon, zee, weer en wind gelooid groeven- jezicht onder de platte schipperspet. Een onmenselijk harde werker. Maar ook •m die je nooit hoort klagen. Een opgewekt mens met een levendige geest, die met enhousiasme weet te vertellen van zjjn in Nederland vrijwel enig bedrijf. Denk niet, dat hij voor die vertelling een gemakkelijke stoel nodig heeft. Het gebeurt onder het werk door, op het erf van zijn eenzame woning op Vlieland, waar een grote kookpot met een kolenvuur eronder staat te borrelen en te dampen. Nu en dan roert hij in de pot en wanneer de inhoud dreigt over te koken, grijpt hjj naar een schep, haalt de gekookte kokken er uit en ledigt er weer een nieuwe collectie in. Uur na uur gaat dit werk rusteloos voort. Zo'n paar honderd manden per dag worden er verwerkt. Een paar honderd manden van omstreeks twintig kilo, die eerst in de vroege morgenuren op dc banken voor het langgerekte eiland gevist moeten zijn. strumentarium. Hoe is het mogelijk, niet, je leven lang op en om de zee, en nu midden tussen de bossen? Maar het is beter voor m'n "^eid". Lonend bedrijf EN zo babbelt Klaas Tot maar vrrder tussen zijn bedrijvig werken door. Stortend, kokend, roerend en daarna spoelend in zoet en zout water („dan zakken de schelpen naar beneden, en de licht gekookte en losgekomen kok ken komen boven drijven!") en zou tend, springt hij als een watervlugge kangeroe over het erf van het ene werk naar het andere, alles tegelijk. Alleen het zien al van zoveel bedrijvig heid vermoeit. Maar ja, het werk moet „MEE, hier in Nederland eten ze de kokken niet", vertelt de Vlielan- der. „Alles gaat naar Engeland. Voor fijnproevers. Op slaatjes en in croquet- ten. Het is een gezond eten. Iets taaier maar ook iets zoeter dan mosselen. Kenners zeggen, dat de smaak iets weg heeft van alikruken. De meeste men sen kannen alleen de geribde schelpen, zoals ze overal langs de Nederlandse kust kunnen worden gevonden. Niet van die broze, gemakkelijk breekbare schelpen, maar die stevige. Gepaard, met het weekdiertje er dus nog in het kokhaantje zie je ze niet dik wijls. Ze liggen dan verscholen onder het zand. Asl de eb valt, gaan we ze zoeken op de banken. Wij zien het aan de grond, of ze te vinden zijn. Als het zonnetje op het water schijnt, zie ie de „oogjes" glimmen, 's Morgens om een uur of vijf, zes trekken we er met de hark op uit. Dat is een beugel met een net eraan, aan een lange stok. Ver der zit aan die beugel een brede band, die we om het middel dragen. Tot even beneden de knie achteruitlo pend door het water wadend sjor ren we de beugel met het net door het zand. Een zwaar werk, zeker, maar de visserij is altijd m'n hobby geweest. Vader is er in 1912 mee begonnen. Die wilde niet, dat ik visserman zou wor den. Zo werd ik korporaal-topedoma- ker bij de marine. Maar ja, die visse rij bleef me door de kop spoken. En toen ik zo'n 21, 22 jaar was, had vader niet zo erg veel meer in te brengen. Zo ben ik er tegen die tijd toch in te recht gekomen. Voorheen trokken we er met de botter op uit, tegenwoordig met de sloep. Kijk, die daar, 't is 'n best; van de bij Terschelling vergane Katowice. Ja merkwaardig kan een mensenle ven soms lopen. Tegenwoordig heb ik nogal veel last van ischias. Ik heb dit bedrijf dan ook de langste tijd gehad. Over een poosje zal J. Visser, die me nu dikwijls assisteert, het -overnemen. Ik ga naar Soesterberg. Terug in mijn oude beroep. Daar word ik chef-kor- veeër, en krijg ik gelijk het toezicht en zo nodig de reparatie van het in klaar. Wat gevist wordt, moet onmid dellijk verwerkt worden, anders zou het bederven. Ligt het gereedgemaak te product eenmaal zwaar in het zout, dan blijft het tijden lang goed. Maar ja, voordat het zover is, komt er heel wat kijken. „Tegenwoordig is het be drijf wel lonend. Wanneer we zo'n tachtig negentig uren per week door pezen, kunnen we zo'n kleine honderd gulden thuisbrengen. Dat is redelijk" „Kunt U het hele jaar vissen, ?n is het product onbeperkt leverbaar in Engeland?" willen we nog weten. „Het hangt van het weer af. Vorig jaar hebben we gevist van begin Mei tot eind van het jaar. Ongeveer zeven tien honderd manden hebben we er uit weten te scheuren. Ik geloof, dat En geland nog wel meer kan hebben. E" zijn nog een paar mensen, o.a. m'n. broer in Den Helder, die kokkeren. Alleen niet als hoofdbestaan, geloof ik". Wanneer we afscheid nemen van de ze ijverige mens, die behalve kokken visser ook nog fortwachter en soms loods is of in de roeireddingboot van Vlieland mee over het Wed trekt, schuift de kille schemer van de vroege voorjaarsavond al over het eiland. Maar rusteloos klinkt het bruisende en ■borrelende lied van de arbeid nog over het ruime erf. Het arbeidslied van de kokkenvisser, waarvan het bestaan ons totnogtoe als van zoveel andere dingen ontgaan was. De manden met kokken worden van de vlet overgeladen In de botter De kleine iuin Wij vragen aandacht voor klimplanten AOK in een kleine tuin zijn klim planten volkomen op hun plaats, immers men bereikt door het gebruik van groen tegen het huis een meer harmonisch geheel tussen tuin en huis. Eigenlijk moet u de tuin als een zo mervertrek van uw huis beschouwen, dan bent u pas op de goede weg. Voor het poten, van klimplanten overblijvende soorten is hot nu in middels al een beetje laat geworden, doch er zijn verschillende eenjarige klimplanten, die in eigen tuin gezaaid en op gekweekt kunnen worden. Die klimplanten behoeven bovendien niet veel te kosten, dus een goedkope bloem- versiering, waarvan men in deze tijd een dankbaar gebruik moet maken. Lathyrus of siererwten behoren tot de meest algemeen bekende eenjarige klimmers en het is vreemd; toch ziet men ze slechts zelden in particuliere tuintjes. Ik zal ook niet beweren dat ze als klimplanten tegen het huis ge bruikt moeten worden, doch als men wat ruimte heeft kan men ze in eigen tuin gelijk erwten on peulen langs rijshout of langs gaas opkweken en dan zal men er in de loop van de zo mer een massa bloemen van kunnen snijden. Lathyrus verlangt een krach tige dus voedzame grond terwijl ze het u hoogst kwalijk zou nemen, indien u de zaadjes elk jaar in de zelfde grond zoudt leggen. Ze hebben beslist jaarlijks verse grond nodig, dus zoek er steeds een ander plekje voor op. De zaadjes worden altijd te dicht op elkaar uitgestrooid, wanneer de grond voedzaam is, mogen ze best een onderlinge ruimte van tien centi meter hebben, terwijl een diepte van vijf centimeter ruim voldoende is. Wie van kleuren houdt doet verstandig verschillende door elkaar te zaaien, lathyrus laat zich in verschillende tin ten heel goed in een glazen pulleWe verwerken. Tegen het huis kunt u de Cobea scandens laten opklimmen, een aller aardigste klimplant, die met grote purperen kelken bloeit. Het is echt iets aparts, dus speciaal, voor u aan te bevelen Tegen de muur een zonnige zuid muur zal ook de Ipomea goed vol doen de jeugd kent deze hoggen- winde onder de naam van pispotjes doch deze bloeit veel rijker en in vrij wel alle kleuren. Het kan een weelde van bloemen zijn en ik -Kan ze u van harte aanbevelen. Tegen een waranda kan men wat Oostindische kers laten opgroeien, die men langs touwtjes naar boven kan leiden. Wanneer u de grond niet al te zwaar bemest, zult u er een massa bloemen van kunnen verwach tea. (Van onze correspondent te Rome) IE langs het tuchthuis van San Maria in Gradi in Viterbo, ten Noorden van Rome, loopt, blijft steeds weer geboeid staan luisteren naar de tonen, die door een van de tralievensters dringen, tonen, die niets gemeen schijnen te hebben met de wereld van het duistere zwijgen achter de ondoordringbare muren. De vrolijke en ernstige melodieën, die het oor van de voorbijganger strelen, worden door een van de gevangenen gespeeld, die eens een heroemd kapelmeester en componist is geweest: Arnaldo Graziosi, die hier een vier en twintig-jarige vrij heidsstraf uitzit. Zijn geval heeft in het hele land grote opwinding en veel meningsverschil veroorzaakt. Graziosi is in 1947 veroordeeld wegens moord op zijn vrouw zij werd in een badhotel van Fiuggi dood gevonden doch hij heeft nooit opgehouden zijn onschuld te bezweren. Onbekende zond Graziosi de tekst voor een opera £JE gevangenen van Viterbo mogen een beroep uitoefenen, waarin ze thuis zijn en zo heeft men Graziosi toegestaan muziek te maken en te componeren. Hij is dolgelukkig, dat het ministerie van Justitie hem deze toestemming heeft gegeven. Hij mocht zijn piano, waarop hij reeds als kind en later als leerling van het conser vatorium gespeeld had, naar de ge vangenis laten komen Om de orde in het tuchthuis niet te storen, heeft men het instrument naar een afge legen cel laten brengen, waarin vroe ger opstandige gevangenen discipli naire straffen uitzaten. Graziosi heeft het troosteloze vertrek in een soort studio veranderd. Foto's van zijn moeder en dochter hangen aan de muur. Elerst componeerde Graziosi enig» orgelpartituren, die op hoge kerkelijke feesten in de kapel ge speeld worden; hij liet twee romances volgen, waarvan de muziek aan Puc cini doet denken: „II lamento dello Schiavo" (Het klaaglied van de slaaf) en „Ninna nanna per una bimba lontana" (Slaap, mijn dochtertje in de verte). Deze tweede romance is waarschijnlijk aan de kleine Andrei- na gewijd, aan wie Graziosi zeer ge hecht is en die haar vader slechts zelden mag bezoeken. Buiten de muren door Bob Wallagh In de annalen der wereld-littera tuur, alsook in de muziek, het to neel, en revues, waar ook ter wereld, overal heeft de figuur van Figaro bijkans klassieke vormen aangenomen. En zo is dan ook het volgende probleempje ontleend aan de man, van wie gezegd wordt dat hij nooit uitgepraat raakt. Een heer komt een kapperszaak binnen en ziet dat de kapper bezig is iemand te scheren, terwijl er één heer zit te wachten. Als de kapper klaar is. zegt hij: „Zo heren, U kunt beiden plaatsnemen en geholpen worden". Hoe kon dat? De oplossing ligt voor de hand, de kapper was n.l. bezig zijn be diende te scheren, en toen hij .klaar was, stonden er dus twee man ge reed om twee klanten te helpen Dit dus om deze keer te beginnen en denkt U nu eens over de vol gende vragen na. 1 Wat is de laagste temperatuur die ooit van het weer genoteerd werd, en in welk land is deze waargenomen Even terug naar uw schoolboe ken: wat, is de z.g. hydrostatische paradox? 3 Hoe lang heeft het licht nodig om van de zon de aarde te be reiken? 4 Er is een vierkant van 4 tegels. Daar moet een rand omheen van evengrote tegels. Hoeveel tegels zijn daarvoor nodig? 5 Welk echtpaar deed veel voor de kankerbestrijding? B Iedereen kent natuurlijk de fier symbolen van het kaartspel, de tekens die zoveel ongeluk of ge luk kunnen brengenharten, klaveren, ruiten, schoppen. Maar wat is de oorspronkelijke bete kenis ervan7 7 Waardoor zijn de broers Joseph en Jacques Montqolfier bekend geworden? 8 Welk vliegtuig bereikte het al lereerst de Noordpool? 9 Hoe heet een boom, waaraan hazelnoten groeien 10 Wanneer is Uw geboortedag niet Uw verjaardag? (Voor de oplossing zie men in ons volgende nummers). (Door onze economische medewerker) IS HET SPAREN niet populair meer? Het Nederlandse volk was altyd zo spaar zaam van oudsher, doch het laatste jaar geeft zulke sombere cijfers te zien* dat pessimistische opvattingen omtrent de spaarzin begrijpeiyk worden. Bij de particuliere spaarbanken werd in 1949 nog 41 millioen meer ingelegd dan er werd weggehaald, doch in 1950 werden de rollen omgedraaid «n werd er 13 millioen meer weggehaald dan ingelegd. Ook in Januari en Februari van dit jaar ging de ontsparing door met in totaal 10 millioen. He Rijkspostspaarbank geeft helemaal een treurig beeld te zien: in 1949 was de ontsparing 35 millioen, in 1950 liefst 104 millioen en over d« eerste twee maanden van 1951 31 mil lioen, Zelfs de boerenleenbanken deden mee: in 1950 was de ontsparing hier 11 millioen. Voorschoibanken nemen snel in aantal toe £)IT ZIJN DE FEITEN. De oorzaken behoeven wij niet diep te ontleden. De kosten van levensonderhoud stijgen voortdurend en daar de lonen deze wedloop niet kunnen bijhouden en men anderszijds ongaarne op een lager le venspeil teruggedrongen wil worden, worden de spaarcenten opgevraagd voor noodzakelijke aankopen. Dit geldt in bijzondere mate voor as middengroepen van onze bevolking, welke de bron bij uitstek vormden voor het sparen. De inkomensnivelle ring via de fiscale politiek heeft de room er afgehaald. Daar komt nog hij, dat de stijgende prijzen de angst voor de waardedaling van de gulden steeds groter maken. En als eenmaal de me ning heeft post gevat, dat het toen bergafwaarts gaat met de gulden, dan wordt hij snel weer uitgegeven, dsn legt men hem niet zo gemakkelijk weer opzij, onder het motief: „Over een jaar zijn 100 guldens toch minder waard dan thans!" Het ligt min of meer voor de hand, dat, nu de spaarzin en mogelijkheid zó gering ziin, de vraag naar consumptief crediet: dus naar geldon voor aankoop van huishoudelijke artikelen en kle ding toeneemt. Wij zien dan ook. dat het beroep op gemeentelijke en particuliere crediet- banken, op spaar- en betaalzegelkas- sen en op de afbetalingsmagazijnen met het jaar groter wordt. VOORAL de gemeentelijks credit:'. banken treden op de voorgrond. En wel in die mate, dat er een streven is om haar aantal sterk uit te breiden, momenteel hebben wij 21 van die ban ken, die eind 1950 f 14.6 millioen aan credieten had uitstaan. Het grote verschil tussen de gemeen telijke en particuliere banken schuilt in het winstmotief; de eerstgenoemden maken principieel geen winst, zij zijn er alleen op uit haar kosten te dekken. Een toeneming van consumptief cre diet betekent, dat er meer koopkracht ontstaat op een ogenblik, dat ze nog niet is bespaard: m.a.w., er worden ar tikelen gekocht, terwijl de kopers daar voor in feite nog geen geld hadden. Achteraf moeten ze die gelden door be sparingen inhalen. Deze vervroegde koopkracht werkt in wezen prijsstij- gend ook al is in de practijk het totale bedrag aan deze koopkracht zó klein, dat het weinig gewicht in de schaal legt;- J Desondanks is wel eens gevraagd, of het in deze tijd van versobering en po gingen om de prijzen te drukken, goed is dat juist van gemeentewege getracht wordt om meer credietbanken op ce richten. De rechtvaardiging en daarmede het antwoord op deze vraag ligt natuur, lük geheel op sociaal terrein. De ge. meentelijke tarieven bedragen onge- ver 2/3 van die der particuliere leen banken. Bovendien zi.in de prijzen vn.i duurzame gebruiksartikelen derrrn'e ges'egen. dat het hoogst noodzakelijk is dat een deel der bevolking door c>-e- dieten in de gelegenheid wordt gesteld schoeisel, kleding, woninginrichting enz. te kopen. Maar als deze groep der bevolking nu eens wordt voorgehouden, dat zij eerst moet sparen en dan uitgeven, is c'.at niet logischer? Neen, antwourtt men hierop de grote massa met lage inkomens spaart toch niet of in elk ge val zeer weinig. Door het gebzuU'.s- crediet te beperken, nemen de bespa ringen beslist niet toe; men geeft een. voudig meer geld uit voor andere za. ken. Deze zienswijze lijkt ons juist, het geen inhoudt, dat een uitbreiding ran het eonsumutieve crediet niet ten kos te van het sparen zal gaan. Bovendien wordt het sociale belang van de min der draas-'k Tachtigen gediend, terwijl ook de middenstander de vrnrh'en plukt: niet zozeer door een verruiming van de omzet maar wel. omdat zijn kosten, als hij via een gemeentelijke instelling financiert, aanzienlik lager zijn dan bij financiering door speciale maatschappijen. HE twee romances worden eerst al- leen in het tuchthuis gezongen, later hoorde een muziekuitgever in Milaan hiervan en deed Graziosi een aanbieding, die hij aannam. De ro mances werden door de bariton Giam- pietro Malaspina gezongen en de gramofoonopname is herhaaldelijk in de radio-uitzendingen te horen. De componist heeft zojuist twee nieuwe liederen gemaakt: „Oratorio" en „Huldiging aan Gershwin", die Roland Bracaccio in Rome wil spelen. Enige weken ge leden is Graziosi aan een opera be gonnen. Reeds lang had hij zijn vriend Malaspina om een libretto gevraagd; op een goede dag ontving hij een manuscript, waarvan de auteur ech ter onbekend wenste te bljjven. De opera bestaat uit vier bedrijven en gaat over het bewogen leven van de beroemde schilder Caravaccio, de leerling van Raphael, die een school oprichtte en in Napels door zgn leer lingen vermoord werd. De opera, zal waarschijnlijk „De vervloekte schil der" heten. Alles wat Graziosi op het ogenblik wenst is muziekpapier. De inkomsten uit zijn auteursrechten geeft hij voor het grootste deel weg ten gunste van de kinderen van zijn medegevangenen. Steeds weer betuigt hij zijn onschuld aan de dood van zijn vrouw, die zelfmoord gepleegd zou hebben. Hij gelooft rotsvast aan het succes van zijn bemoeiingen om re habilitatie. Voor het ogenblik echter is hij volkomen gelukkig, geniet zijn scheppingsroes en voelt zich in een toestand van begenadiging. Italië docht deeze weeck de aerd' te hooren kraecken, Daer ghingen alle ambtenaers een weecklang aen het staecken! Schier twee millioen was hun ghetal: sy leghden hunne pennen, En riepen: „Laet een aar nu maer Italie's staetskoets mennen!" Toen dochten wy: „Och, stacckten hier de braave ambtenaeren, Sulcks trof ni-et ons: het kwaed sou slechts henselve weedervaren!" Siet.Iemant roept den staeckingskreet in zeeven formulieren, Die ieder lid van 't apparaet moet invullen in vieren. Men deelt de heeren staeckers in naer loon en leeftydsgrocpen, En die de langste diensttijd hadt wordt dan tot baes beroepen. Dan gaet er wéér een schryven uyt (met blockschrift in te vullen),, Waerin men vraeght wie aitemael de staecking leyden sullen. Een nieuwe Sectie comt tot stant, die d' antwoorden gaet schiften, En 't resultatet van 't ondersoeck dan hcevigh gaet bekiften. Snel wordt een comité ghevormdt, dat de orde moet herstellen. Een andre sectie sal het aental staeckingsbreekers tellen. Daerveur comt weer een formulier, dat net wordt opgheslaaghen, Een ander staeckingscomité telt hieraen veertien daaghen. Dan sal die heele Ratteplan wel soo in 't hondert raecken. Dat men ten slotte maer besluyt in godsnaem niét te staecken. THOMASSIUS (Van onze speciale verslaggever) p|ET GEBOUW aan de Raamweg in Den Haag, waar het Directoraat-Generaal van Politie zetelt is ai evenmin indrukwekkend als de huisvesting van de beroemde Scotland Yard in Londen. Ook in het inwendige valt niets te bespeu ren van de in de ogen van de leek zo mysterieuze en romantische zaken, waar mee de verschillende centrales van het Bureau Criminele Voorlichting zich bezig houden. Dat kan haast ook niet, want de wijze, waarop gewerkt wordt is zakelij ker en wetenschappeljjker dan vele roma&schrjjvers ons zouden willen doen geloven. De mannen in dienst van de centrale» honden er niet van als roman helden op te treden, terwijl de „heldin" van één of andere affaire, waarbij mis daad in het spel is, in veruit de meeste gevallen een ongelukkige stakker is. Dat is zeker het geval in kwesties, waarmee de centrale tec bestrijding van de handel in vrouwen en kinderen zich bemoeit. iegd. De aanhang van bordeelhouders en zoals gezegd nieuwsgierigen, waar onder een aantal mensen, die de hoge drijfveren voor dit optreden van de „middernachtzendelingen" zoals zij genoemd werden niet konden waar deren, bemoeiden zich vaak weinig zachtzinnig met hun arbeid. Dat deze mensen de hun toch toekomende be scherming van de politie tegen molest in die dagen altijd royaal ondervonden, kan helaas niet worden beweerd. JN ons land werd voor het eerst tegen huizen van ontucht en handel in „blanke slavinnen" opgetreden, door de Nederlandse Middernachtszending Ver eniging, die in 1888 opgericht was. Deze richtte zich vopral in de aanvang ener giek tegen het bezoek der huizen van ontucht. Aangezien het houden van een zodanige inrichting destijds echter geen verboden bedrijf was, bracht het krachtdadig optreden van deze her vormers hen meermalen in onzachte aanraking met tegenstanders, nieuws gierigen en ook wel met de politie. Niemand zal willen beweren, dat deze bijzonder flinke mannen die, belange loos postvattend bij een huis van on tucht, bezoekers, door hen te wijzen op het immorele hunner handelingen, daarvan wilden terughouden, zich een benü^enswaardige taak hadden ep#e- Internationaal contact. QOk in andere landen kon zij het niet in zo sterke mate van een „reveil" worden gesproken. In- 1899 werd te Londen een internationaal con gres hierover gehouden, dat ongeveer 150 afgevaardigden uit twaalf verschil lende landen bijeen zag. Daar kwam het Internationale Bureau tot bestrij ding van de handel in blanke slavin nen tot stand. Uit dit bureau is ten séette de huidige centrale ter bestrij ding van handel in vrouwen en kinde ren voortgekomen. Dat dit veel moeite en tijd gekost heeft blijkt wel uit het feit, dat het tot 1911 duurde alvorens in Nederland de vrouwenhandel bij de wet tot een misdrijf bestempeld werd, De toestand is mede dank zij de nauwe internationale samenwerking op het ogenblik zo, dat in Nederland de handel in vrouwen en kinderen slechts sporadisch voorkomt. Moeilijker bleek het tegen de verachtelijkste onder de mahnen, de souteneur, op te treden. Het zou zeer dienstig zijn, indien meer van deze individuen met de wet in al haar scherpte kennis maakte:;. Voor de bewijslevering is men echter voor een veroordeling goeddeels afhankelijk van de medewerking der vrouw in kwestie. En deze verkijgt men slechts bij uit zondering. Evenals na de eerste wereldoorlog is ook na de tweede het gebruik en het smokkelen van verdovende middelen toegenomen. De Centrale ter bestrij ding van de smokkelhandel in verdo vende middelen heeft dan ook volop werk gehad. De politie blijft echter een scherpe contröle uitoefenen, zodat de smokkelaars een verre van gemakke lijk bestaan leiden. Op het bureau Criminele Voorlich ting van het Directoraat-Generaal van Politie is men van alle markten de misdaad betreffende, thuis. De talloze adviezen, die het bureau aan alle poli- tie-instanties in ons land verstrekt zijn van grote waarde bij het beschermen van de veiligheid van lijf en goed van de burger Daarbij komt dan nog, dat het internationale contact, dat het bu reau met het buitenland onderhoudt, In deze moderne tijd mriMut ie. F enne F eenstra: „Terug in het Vaderland"; uitg. Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. Men heeft Fenne Feenstra verschillende malen verwant genoemd aan de generatie van Herman Robbers en vooral Ina Bou- öier Bakker. Wie haar boeken leest zal be grijpen waarom. In haar laatste boek ..Te rug in het Vaderland" beeldt ze zo zui ver de echte gezinssfeer, de warme men selijkheid en ware liefde uit, dat dit boek in de rijen van gebruikelijke gezinsromans een ware verademing is. Het is een ver volg, en toch op zichzelf staand werk op ..Nelleke's opvoeding" en „Maar die vlag verlatennooit!", in welke hoeken ook reeds zij het op bescheiden wijze - haar talent bleek. In „Terug in het Vaderland" ontmoeten we weer Nelleke, Jan en Marijke, nu groot geworden, die na de bevrijding van In- die naar Nederland terugkeren. Geen van de repatriërenden weet wat men in het Vaderland, dat zelf de gevolgen van de oorlog maar nauwelijks te boven is. zal vinden. En dan begint er een strijd, een gevecht om een plaats in de maatschappij. De teruggekeerden beleven veel misluk kingen en zijn de eerste tijd niet krachtig genoeg zich door te vechten tot die plek, die men werkelijk „een thuis" kan noe men. Later echter, als de gereoatrieerden geestelijk hersteld zijn, volgt er een ge lukkiger tijd. De uitgave werd door Van Holkema en Warendorff keurig verzorgd. „Als een wortel uit dorre aar de" door Argye M. Briggs: uit- gave J. H. Kok N.V.. Kaïworn. Déze roman beschijft ons de geschiede nis van een mismaakt meisje uit een krot ergens in Texas. Het kind is analphabete en menselijkerwijs gesproken is er van haar niets meer te verwachten. Hoewel ze onder meer een Zondagsschool van de Baptist Church bezoekt, wordt ze nimmer een gepolijst kerkmens. Ze blijft in haar krot en een kind van de prairies. Het zaad van het evangelie is evenwel in het hart van dit onooglijke mensenkind gevallen en ontwikkelt er een kiemkracht, die slechts het evangelie eigen is. Door mensen ver acht of zelfs niet opgemerkt, wordt zij door God aangenomen en voor haar om geving en zelfs voor het verre zendings- veld van grote betekenis. Een eerlijk boek, dat in Amerika werd bekroond met een litteraire prijs. Venetiaans avontuur door Rein Valkhoff. Uitg. Boom-Ruygrok N.V. te Haarlem. Het is wel een zonderling avontuur, waarin een internationaal groepje jongens betrokken wordt, een Fransman, een Ita liaan, een Vlaming en drie Hollanders, om nog maar te zwijgen over le neger, die als „tweede voogd" over nen aangesteld is. Men kan zich haast nie* voorstellen, dat een beroemd detective, die in Italië een mysterieuze zaak tot een oplossing moet brengen, zo'n kakelbont groepje als een blok aan het been mee naar het zonnige Zuiden voert. Die mysterieuze zaak ver dwijnt dan ng in het niet bij de vele an dere gezochte en ongezochte avontuurtjes die dus eigenlijk avonturen in het avontuur zelf zijn welke de schrijver met zo gulle hand in dit boek rondstrooit, dat er voor de jongens altyd wel iets spannends te beleven is. Als we al dit avontuur naar het tweed® plan verschuiven, blijft er en dit la de hoofdzaak een zonnig boek over, een jongensboek waarin Italië beschreven is door iemand, die het door en door kent en die het liefheeft en de belangstelling weet te wekken die het als toeristenoord in all® opzichten verdient. „Wie luistert er mee?" door Nel Verschoor—Van der Vlis; uiig. J. H. Kok NV., Kampen. Een bundel goede kindervertellingen, duidelijk en royaal uitgegeven. Leent zich bijzonder om voor te lezen aan kinderen van 4 tot 8 jaar. Door Tjeerd Bottema aan trekkelijk geïllustreerd. Bij het voorlezen zal het oud en jong genoeglijke uren b®-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 7