De strijd tegen misdaad en ontucht
Klaas Tot, de kokkenvisser van Vlieland
Naer Ambt Ighedenckklank
Een tot levenslang veroordeelde
componeert radio-schlager
Minder besparingen, doch meer
consumptief crediet in 1950
Met een hark over de Wadden
Gekookte kokken, een
lekkernij voor Engelsen
Hersengymnastiek
Taak der politie is weinig romantisch
Middernachtzending gaf
het goede voorbeeld
boek
Het nieuwe
MEI 1951
(Van onze speciale verslaggever)
IfLAAS TOT is de kokkenvisser van Vlieland. Hij is acht en veertig jaar. Een
lange pezige figuur met een door zon, zee, weer en wind gelooid groeven-
jezicht onder de platte schipperspet. Een onmenselijk harde werker. Maar ook
•m die je nooit hoort klagen. Een opgewekt mens met een levendige geest, die
met enhousiasme weet te vertellen van zjjn in Nederland vrijwel enig bedrijf.
Denk niet, dat hij voor die vertelling een gemakkelijke stoel nodig heeft. Het
gebeurt onder het werk door, op het erf van zijn eenzame woning op Vlieland,
waar een grote kookpot met een kolenvuur eronder staat te borrelen en te
dampen. Nu en dan roert hij in de pot en wanneer de inhoud dreigt over te
koken, grijpt hjj naar een schep, haalt de gekookte kokken er uit en ledigt er
weer een nieuwe collectie in. Uur na uur gaat dit werk rusteloos voort. Zo'n
paar honderd manden per dag worden er verwerkt. Een paar honderd manden
van omstreeks twintig kilo, die eerst in de vroege morgenuren op dc banken
voor het langgerekte eiland gevist moeten zijn.
strumentarium. Hoe is het mogelijk,
niet, je leven lang op en om de zee,
en nu midden tussen de bossen? Maar
het is beter voor m'n "^eid".
Lonend bedrijf
EN zo babbelt Klaas Tot maar vrrder
tussen zijn bedrijvig werken door.
Stortend, kokend, roerend en daarna
spoelend in zoet en zout water („dan
zakken de schelpen naar beneden, en
de licht gekookte en losgekomen kok
ken komen boven drijven!") en zou
tend, springt hij als een watervlugge
kangeroe over het erf van het ene
werk naar het andere, alles tegelijk.
Alleen het zien al van zoveel bedrijvig
heid vermoeit. Maar ja, het werk moet
„MEE, hier in Nederland eten ze de
kokken niet", vertelt de Vlielan-
der. „Alles gaat naar Engeland. Voor
fijnproevers. Op slaatjes en in croquet-
ten. Het is een gezond eten. Iets taaier
maar ook iets zoeter dan mosselen.
Kenners zeggen, dat de smaak iets weg
heeft van alikruken. De meeste men
sen kannen alleen de geribde schelpen,
zoals ze overal langs de Nederlandse
kust kunnen worden gevonden. Niet
van die broze, gemakkelijk breekbare
schelpen, maar die stevige. Gepaard,
met het weekdiertje er dus nog in
het kokhaantje zie je ze niet dik
wijls. Ze liggen dan verscholen onder
het zand. Asl de eb valt, gaan we ze
zoeken op de banken. Wij zien het aan
de grond, of ze te vinden zijn. Als het
zonnetje op het water schijnt, zie ie
de „oogjes" glimmen, 's Morgens om
een uur of vijf, zes trekken we er met
de hark op uit. Dat is een beugel met
een net eraan, aan een lange stok. Ver
der zit aan die beugel een brede band,
die we om het middel dragen. Tot
even beneden de knie achteruitlo
pend door het water wadend sjor
ren we de beugel met het net door het
zand. Een zwaar werk, zeker, maar de
visserij is altijd m'n hobby geweest.
Vader is er in 1912 mee begonnen. Die
wilde niet, dat ik visserman zou wor
den. Zo werd ik korporaal-topedoma-
ker bij de marine. Maar ja, die visse
rij bleef me door de kop spoken. En
toen ik zo'n 21, 22 jaar was, had vader
niet zo erg veel meer in te brengen. Zo
ben ik er tegen die tijd toch in te
recht gekomen. Voorheen trokken we
er met de botter op uit, tegenwoordig
met de sloep. Kijk, die daar, 't is 'n
best; van de bij Terschelling vergane
Katowice.
Ja merkwaardig kan een mensenle
ven soms lopen. Tegenwoordig heb ik
nogal veel last van ischias. Ik heb dit
bedrijf dan ook de langste tijd gehad.
Over een poosje zal J. Visser, die me
nu dikwijls assisteert, het -overnemen.
Ik ga naar Soesterberg. Terug in mijn
oude beroep. Daar word ik chef-kor-
veeër, en krijg ik gelijk het toezicht
en zo nodig de reparatie van het in
klaar. Wat gevist wordt, moet onmid
dellijk verwerkt worden, anders zou
het bederven. Ligt het gereedgemaak
te product eenmaal zwaar in het zout,
dan blijft het tijden lang goed. Maar
ja, voordat het zover is, komt er heel
wat kijken. „Tegenwoordig is het be
drijf wel lonend. Wanneer we zo'n
tachtig negentig uren per week door
pezen, kunnen we zo'n kleine honderd
gulden thuisbrengen. Dat is redelijk"
„Kunt U het hele jaar vissen, ?n
is het product onbeperkt leverbaar in
Engeland?" willen we nog weten.
„Het hangt van het weer af. Vorig
jaar hebben we gevist van begin Mei
tot eind van het jaar. Ongeveer zeven
tien honderd manden hebben we er uit
weten te scheuren. Ik geloof, dat En
geland nog wel meer kan hebben. E"
zijn nog een paar mensen, o.a. m'n.
broer in Den Helder, die kokkeren.
Alleen niet als hoofdbestaan, geloof
ik".
Wanneer we afscheid nemen van de
ze ijverige mens, die behalve kokken
visser ook nog fortwachter en soms
loods is of in de roeireddingboot van
Vlieland mee over het Wed trekt,
schuift de kille schemer van de vroege
voorjaarsavond al over het eiland.
Maar rusteloos klinkt het bruisende en
■borrelende lied van de arbeid nog over
het ruime erf. Het arbeidslied van de
kokkenvisser, waarvan het bestaan ons
totnogtoe als van zoveel andere dingen
ontgaan was.
De manden met kokken worden van de vlet overgeladen In de botter
De kleine iuin
Wij vragen aandacht
voor klimplanten
AOK in een kleine tuin zijn klim
planten volkomen op hun plaats,
immers men bereikt door het gebruik
van groen tegen het huis een meer
harmonisch geheel tussen tuin en huis.
Eigenlijk moet u de tuin als een zo
mervertrek van uw huis beschouwen,
dan bent u pas op de goede weg.
Voor het poten, van klimplanten
overblijvende soorten is hot nu in
middels al een beetje laat geworden,
doch er zijn verschillende eenjarige
klimplanten, die in eigen tuin gezaaid
en op gekweekt kunnen worden. Die
klimplanten behoeven bovendien niet
veel te kosten, dus een goedkope bloem-
versiering, waarvan men in deze tijd
een dankbaar gebruik moet maken.
Lathyrus of siererwten behoren tot
de meest algemeen bekende eenjarige
klimmers en het is vreemd; toch ziet
men ze slechts zelden in particuliere
tuintjes. Ik zal ook niet beweren dat
ze als klimplanten tegen het huis ge
bruikt moeten worden, doch als men
wat ruimte heeft kan men ze in eigen
tuin gelijk erwten on peulen langs
rijshout of langs gaas opkweken en
dan zal men er in de loop van de zo
mer een massa bloemen van kunnen
snijden. Lathyrus verlangt een krach
tige dus voedzame grond terwijl
ze het u hoogst kwalijk zou nemen,
indien u de zaadjes elk jaar in de
zelfde grond zoudt leggen. Ze hebben
beslist jaarlijks verse grond nodig,
dus zoek er steeds een ander plekje
voor op. De zaadjes worden altijd te
dicht op elkaar uitgestrooid, wanneer
de grond voedzaam is, mogen ze best
een onderlinge ruimte van tien centi
meter hebben, terwijl een diepte van
vijf centimeter ruim voldoende is. Wie
van kleuren houdt doet verstandig
verschillende door elkaar te zaaien,
lathyrus laat zich in verschillende tin
ten heel goed in een glazen pulleWe
verwerken.
Tegen het huis kunt u de Cobea
scandens laten opklimmen, een aller
aardigste klimplant, die met grote
purperen kelken bloeit. Het is echt
iets aparts, dus speciaal, voor u aan te
bevelen
Tegen de muur een zonnige zuid
muur zal ook de Ipomea goed vol
doen de jeugd kent deze hoggen-
winde onder de naam van pispotjes
doch deze bloeit veel rijker en in vrij
wel alle kleuren. Het kan een weelde
van bloemen zijn en ik -Kan ze u van
harte aanbevelen. Tegen een waranda
kan men wat Oostindische kers laten
opgroeien, die men langs touwtjes naar
boven kan leiden. Wanneer u de grond
niet al te zwaar bemest, zult u er een
massa bloemen van kunnen verwach
tea.
(Van onze correspondent te Rome)
IE langs het tuchthuis van San Maria in Gradi in Viterbo, ten Noorden van
Rome, loopt, blijft steeds weer geboeid staan luisteren naar de tonen, die door
een van de tralievensters dringen, tonen, die niets gemeen schijnen te hebben
met de wereld van het duistere zwijgen achter de ondoordringbare muren. De
vrolijke en ernstige melodieën, die het oor van de voorbijganger strelen, worden
door een van de gevangenen gespeeld, die eens een heroemd kapelmeester en
componist is geweest: Arnaldo Graziosi, die hier een vier en twintig-jarige vrij
heidsstraf uitzit. Zijn geval heeft in het hele land grote opwinding en veel
meningsverschil veroorzaakt. Graziosi is in 1947 veroordeeld wegens moord op
zijn vrouw zij werd in een badhotel van Fiuggi dood gevonden doch hij
heeft nooit opgehouden zijn onschuld te bezweren.
Onbekende zond Graziosi
de tekst voor een opera
£JE gevangenen van Viterbo mogen
een beroep uitoefenen, waarin ze
thuis zijn en zo heeft men Graziosi
toegestaan muziek te maken en te
componeren. Hij is dolgelukkig, dat
het ministerie van Justitie hem deze
toestemming heeft gegeven. Hij mocht
zijn piano, waarop hij reeds als kind
en later als leerling van het conser
vatorium gespeeld had, naar de ge
vangenis laten komen Om de orde in
het tuchthuis niet te storen, heeft
men het instrument naar een afge
legen cel laten brengen, waarin vroe
ger opstandige gevangenen discipli
naire straffen uitzaten. Graziosi heeft
het troosteloze vertrek in een soort
studio veranderd. Foto's van zijn
moeder en dochter hangen aan de
muur. Elerst componeerde Graziosi
enig» orgelpartituren, die op hoge
kerkelijke feesten in de kapel ge
speeld worden; hij liet twee romances
volgen, waarvan de muziek aan Puc
cini doet denken: „II lamento dello
Schiavo" (Het klaaglied van de
slaaf) en „Ninna nanna per una
bimba lontana" (Slaap, mijn dochtertje
in de verte). Deze tweede romance is
waarschijnlijk aan de kleine Andrei-
na gewijd, aan wie Graziosi zeer ge
hecht is en die haar vader slechts
zelden mag bezoeken.
Buiten de muren
door Bob Wallagh
In de annalen der wereld-littera
tuur, alsook in de muziek, het to
neel, en revues, waar ook ter
wereld, overal heeft de figuur van
Figaro bijkans klassieke vormen
aangenomen. En zo is dan ook het
volgende probleempje ontleend aan
de man, van wie gezegd wordt dat
hij nooit uitgepraat raakt.
Een heer komt een kapperszaak
binnen en ziet dat de kapper bezig
is iemand te scheren, terwijl er één
heer zit te wachten. Als de kapper
klaar is. zegt hij: „Zo heren, U kunt
beiden plaatsnemen en geholpen
worden". Hoe kon dat?
De oplossing ligt voor de hand,
de kapper was n.l. bezig zijn be
diende te scheren, en toen hij .klaar
was, stonden er dus twee man ge
reed om twee klanten te helpen
Dit dus om deze keer te beginnen
en denkt U nu eens over de vol
gende vragen na.
1 Wat is de laagste temperatuur
die ooit van het weer genoteerd
werd, en in welk land is deze
waargenomen
Even terug naar uw schoolboe
ken: wat, is de z.g. hydrostatische
paradox?
3 Hoe lang heeft het licht nodig
om van de zon de aarde te be
reiken?
4 Er is een vierkant van 4 tegels.
Daar moet een rand omheen van
evengrote tegels. Hoeveel tegels
zijn daarvoor nodig?
5 Welk echtpaar deed veel voor de
kankerbestrijding?
B Iedereen kent natuurlijk de fier
symbolen van het kaartspel, de
tekens die zoveel ongeluk of ge
luk kunnen brengenharten,
klaveren, ruiten, schoppen. Maar
wat is de oorspronkelijke bete
kenis ervan7
7 Waardoor zijn de broers Joseph
en Jacques Montqolfier bekend
geworden?
8 Welk vliegtuig bereikte het al
lereerst de Noordpool?
9 Hoe heet een boom, waaraan
hazelnoten groeien
10 Wanneer is Uw geboortedag niet
Uw verjaardag?
(Voor de oplossing zie men in
ons volgende nummers).
(Door onze economische medewerker)
IS HET SPAREN niet populair meer? Het Nederlandse volk was altyd zo spaar
zaam van oudsher, doch het laatste jaar geeft zulke sombere cijfers te zien*
dat pessimistische opvattingen omtrent de spaarzin begrijpeiyk worden. Bij de
particuliere spaarbanken werd in 1949 nog 41 millioen meer ingelegd dan er
werd weggehaald, doch in 1950 werden de rollen omgedraaid «n werd er 13
millioen meer weggehaald dan ingelegd. Ook in Januari en Februari van dit
jaar ging de ontsparing door met in totaal 10 millioen. He Rijkspostspaarbank
geeft helemaal een treurig beeld te zien: in 1949 was de ontsparing 35 millioen,
in 1950 liefst 104 millioen en over d« eerste twee maanden van 1951 31 mil
lioen, Zelfs de boerenleenbanken deden mee: in 1950 was de ontsparing hier
11 millioen.
Voorschoibanken nemen
snel in aantal toe
£)IT ZIJN DE FEITEN. De oorzaken
behoeven wij niet diep te ontleden.
De kosten van levensonderhoud stijgen
voortdurend en daar de lonen deze
wedloop niet kunnen bijhouden en men
anderszijds ongaarne op een lager le
venspeil teruggedrongen wil worden,
worden de spaarcenten opgevraagd
voor noodzakelijke aankopen.
Dit geldt in bijzondere mate voor as
middengroepen van onze bevolking,
welke de bron bij uitstek vormden
voor het sparen. De inkomensnivelle
ring via de fiscale politiek heeft de
room er afgehaald. Daar komt nog hij,
dat de stijgende prijzen de angst voor
de waardedaling van de gulden steeds
groter maken. En als eenmaal de me
ning heeft post gevat, dat het toen
bergafwaarts gaat met de gulden, dan
wordt hij snel weer uitgegeven, dsn
legt men hem niet zo gemakkelijk
weer opzij, onder het motief: „Over
een jaar zijn 100 guldens toch minder
waard dan thans!"
Het ligt min of meer voor de hand,
dat, nu de spaarzin en mogelijkheid zó
gering ziin, de vraag naar consumptief
crediet: dus naar geldon voor aankoop
van huishoudelijke artikelen en kle
ding toeneemt.
Wij zien dan ook. dat het beroep op
gemeentelijke en particuliere crediet-
banken, op spaar- en betaalzegelkas-
sen en op de afbetalingsmagazijnen
met het jaar groter wordt.
VOORAL de gemeentelijks credit:'.
banken treden op de voorgrond. En
wel in die mate, dat er een streven is
om haar aantal sterk uit te breiden,
momenteel hebben wij 21 van die ban
ken, die eind 1950 f 14.6 millioen aan
credieten had uitstaan.
Het grote verschil tussen de gemeen
telijke en particuliere banken schuilt
in het winstmotief; de eerstgenoemden
maken principieel geen winst, zij zijn
er alleen op uit haar kosten te dekken.
Een toeneming van consumptief cre
diet betekent, dat er meer koopkracht
ontstaat op een ogenblik, dat ze nog
niet is bespaard: m.a.w., er worden ar
tikelen gekocht, terwijl de kopers daar
voor in feite nog geen geld hadden.
Achteraf moeten ze die gelden door be
sparingen inhalen. Deze vervroegde
koopkracht werkt in wezen prijsstij-
gend ook al is in de practijk het totale
bedrag aan deze koopkracht zó klein,
dat het weinig gewicht in de schaal
legt;- J
Desondanks is wel eens gevraagd, of
het in deze tijd van versobering en po
gingen om de prijzen te drukken, goed
is dat juist van gemeentewege getracht
wordt om meer credietbanken op ce
richten.
De rechtvaardiging en daarmede het
antwoord op deze vraag ligt natuur,
lük geheel op sociaal terrein. De ge.
meentelijke tarieven bedragen onge-
ver 2/3 van die der particuliere leen
banken. Bovendien zi.in de prijzen vn.i
duurzame gebruiksartikelen derrrn'e
ges'egen. dat het hoogst noodzakelijk
is dat een deel der bevolking door c>-e-
dieten in de gelegenheid wordt gesteld
schoeisel, kleding, woninginrichting
enz. te kopen.
Maar als deze groep der bevolking
nu eens wordt voorgehouden, dat zij
eerst moet sparen en dan uitgeven, is
c'.at niet logischer? Neen, antwourtt
men hierop de grote massa met lage
inkomens spaart toch niet of in elk ge
val zeer weinig. Door het gebzuU'.s-
crediet te beperken, nemen de bespa
ringen beslist niet toe; men geeft een.
voudig meer geld uit voor andere za.
ken.
Deze zienswijze lijkt ons juist, het
geen inhoudt, dat een uitbreiding ran
het eonsumutieve crediet niet ten kos
te van het sparen zal gaan. Bovendien
wordt het sociale belang van de min
der draas-'k Tachtigen gediend, terwijl
ook de middenstander de vrnrh'en
plukt: niet zozeer door een verruiming
van de omzet maar wel. omdat zijn
kosten, als hij via een gemeentelijke
instelling financiert, aanzienlik lager
zijn dan bij financiering door speciale
maatschappijen.
HE twee romances worden eerst al-
leen in het tuchthuis gezongen,
later hoorde een muziekuitgever in
Milaan hiervan en deed Graziosi een
aanbieding, die hij aannam. De ro
mances werden door de bariton Giam-
pietro Malaspina gezongen en de
gramofoonopname is herhaaldelijk in
de radio-uitzendingen te horen. De
componist heeft zojuist twee nieuwe
liederen gemaakt:
„Oratorio" en „Huldiging aan
Gershwin", die Roland Bracaccio in
Rome wil spelen. Enige weken ge
leden is Graziosi aan een opera be
gonnen. Reeds lang had hij zijn vriend
Malaspina om een libretto gevraagd;
op een goede dag ontving hij een
manuscript, waarvan de auteur ech
ter onbekend wenste te bljjven. De
opera bestaat uit vier bedrijven en
gaat over het bewogen leven van de
beroemde schilder Caravaccio, de
leerling van Raphael, die een school
oprichtte en in Napels door zgn leer
lingen vermoord werd. De opera, zal
waarschijnlijk „De vervloekte schil
der" heten. Alles wat Graziosi op het
ogenblik wenst is muziekpapier. De
inkomsten uit zijn auteursrechten
geeft hij voor het grootste deel weg
ten gunste van de kinderen van zijn
medegevangenen. Steeds weer betuigt
hij zijn onschuld aan de dood van zijn
vrouw, die zelfmoord gepleegd zou
hebben. Hij gelooft rotsvast aan het
succes van zijn bemoeiingen om re
habilitatie. Voor het ogenblik echter
is hij volkomen gelukkig, geniet zijn
scheppingsroes en voelt zich in een
toestand van begenadiging.
Italië docht deeze weeck de aerd' te hooren kraecken,
Daer ghingen alle ambtenaers een weecklang aen het staecken!
Schier twee millioen was hun ghetal: sy leghden hunne pennen,
En riepen: „Laet een aar nu maer Italie's staetskoets mennen!"
Toen dochten wy: „Och, stacckten hier de braave ambtenaeren,
Sulcks trof ni-et ons: het kwaed sou slechts henselve weedervaren!"
Siet.Iemant roept den staeckingskreet in zeeven formulieren,
Die ieder lid van 't apparaet moet invullen in vieren.
Men deelt de heeren staeckers in naer loon en leeftydsgrocpen,
En die de langste diensttijd hadt wordt dan tot baes beroepen.
Dan gaet er wéér een schryven uyt (met blockschrift in te vullen),,
Waerin men vraeght wie aitemael de staecking leyden sullen.
Een nieuwe Sectie comt tot stant, die d' antwoorden gaet schiften,
En 't resultatet van 't ondersoeck dan hcevigh gaet bekiften.
Snel wordt een comité ghevormdt, dat de orde moet herstellen.
Een andre sectie sal het aental staeckingsbreekers tellen.
Daerveur comt weer een formulier, dat net wordt opgheslaaghen,
Een ander staeckingscomité telt hieraen veertien daaghen.
Dan sal die heele Ratteplan wel soo in 't hondert raecken.
Dat men ten slotte maer besluyt in godsnaem niét te staecken.
THOMASSIUS
(Van onze speciale verslaggever)
p|ET GEBOUW aan de Raamweg in Den Haag, waar het Directoraat-Generaal
van Politie zetelt is ai evenmin indrukwekkend als de huisvesting van de
beroemde Scotland Yard in Londen. Ook in het inwendige valt niets te bespeu
ren van de in de ogen van de leek zo mysterieuze en romantische zaken, waar
mee de verschillende centrales van het Bureau Criminele Voorlichting zich bezig
houden. Dat kan haast ook niet, want de wijze, waarop gewerkt wordt is zakelij
ker en wetenschappeljjker dan vele roma&schrjjvers ons zouden willen doen
geloven. De mannen in dienst van de centrale» honden er niet van als roman
helden op te treden, terwijl de „heldin" van één of andere affaire, waarbij mis
daad in het spel is, in veruit de meeste gevallen een ongelukkige stakker is. Dat
is zeker het geval in kwesties, waarmee de centrale tec bestrijding van de handel
in vrouwen en kinderen zich bemoeit.
iegd. De aanhang van bordeelhouders
en zoals gezegd nieuwsgierigen, waar
onder een aantal mensen, die de hoge
drijfveren voor dit optreden van de
„middernachtzendelingen" zoals zij
genoemd werden niet konden waar
deren, bemoeiden zich vaak weinig
zachtzinnig met hun arbeid. Dat deze
mensen de hun toch toekomende be
scherming van de politie tegen molest
in die dagen altijd royaal ondervonden,
kan helaas niet worden beweerd.
JN ons land werd voor het eerst tegen
huizen van ontucht en handel in
„blanke slavinnen" opgetreden, door de
Nederlandse Middernachtszending Ver
eniging, die in 1888 opgericht was. Deze
richtte zich vopral in de aanvang ener
giek tegen het bezoek der huizen van
ontucht. Aangezien het houden van een
zodanige inrichting destijds echter
geen verboden bedrijf was, bracht het
krachtdadig optreden van deze her
vormers hen meermalen in onzachte
aanraking met tegenstanders, nieuws
gierigen en ook wel met de politie.
Niemand zal willen beweren, dat deze
bijzonder flinke mannen die, belange
loos postvattend bij een huis van on
tucht, bezoekers, door hen te wijzen
op het immorele hunner handelingen,
daarvan wilden terughouden, zich een
benü^enswaardige taak hadden ep#e-
Internationaal contact.
QOk in andere landen kon zij het
niet in zo sterke mate van een
„reveil" worden gesproken. In- 1899
werd te Londen een internationaal con
gres hierover gehouden, dat ongeveer
150 afgevaardigden uit twaalf verschil
lende landen bijeen zag. Daar kwam
het Internationale Bureau tot bestrij
ding van de handel in blanke slavin
nen tot stand. Uit dit bureau is ten
séette de huidige centrale ter bestrij
ding van handel in vrouwen en kinde
ren voortgekomen. Dat dit veel moeite
en tijd gekost heeft blijkt wel uit het
feit, dat het tot 1911 duurde alvorens
in Nederland de vrouwenhandel bij de
wet tot een misdrijf bestempeld werd,
De toestand is mede dank zij de
nauwe internationale samenwerking op
het ogenblik zo, dat in Nederland de
handel in vrouwen en kinderen slechts
sporadisch voorkomt. Moeilijker bleek
het tegen de verachtelijkste onder de
mahnen, de souteneur, op te treden.
Het zou zeer dienstig zijn, indien meer
van deze individuen met de wet in al
haar scherpte kennis maakte:;. Voor de
bewijslevering is men echter voor een
veroordeling goeddeels afhankelijk van
de medewerking der vrouw in kwestie.
En deze verkijgt men slechts bij uit
zondering.
Evenals na de eerste wereldoorlog is
ook na de tweede het gebruik en het
smokkelen van verdovende middelen
toegenomen. De Centrale ter bestrij
ding van de smokkelhandel in verdo
vende middelen heeft dan ook volop
werk gehad. De politie blijft echter een
scherpe contröle uitoefenen, zodat de
smokkelaars een verre van gemakke
lijk bestaan leiden.
Op het bureau Criminele Voorlich
ting van het Directoraat-Generaal van
Politie is men van alle markten de
misdaad betreffende, thuis. De talloze
adviezen, die het bureau aan alle poli-
tie-instanties in ons land verstrekt zijn
van grote waarde bij het beschermen
van de veiligheid van lijf en goed van
de burger Daarbij komt dan nog, dat
het internationale contact, dat het bu
reau met het buitenland onderhoudt, In
deze moderne tijd mriMut ie.
F enne F eenstra: „Terug in het
Vaderland"; uitg. Van Holkema
en Warendorf, Amsterdam.
Men heeft Fenne Feenstra verschillende
malen verwant genoemd aan de generatie
van Herman Robbers en vooral Ina Bou-
öier Bakker. Wie haar boeken leest zal be
grijpen waarom. In haar laatste boek ..Te
rug in het Vaderland" beeldt ze zo zui
ver de echte gezinssfeer, de warme men
selijkheid en ware liefde uit, dat dit boek
in de rijen van gebruikelijke gezinsromans
een ware verademing is. Het is een ver
volg, en toch op zichzelf staand werk op
..Nelleke's opvoeding" en „Maar die vlag
verlatennooit!", in welke hoeken
ook reeds zij het op bescheiden wijze -
haar talent bleek.
In „Terug in het Vaderland" ontmoeten
we weer Nelleke, Jan en Marijke, nu groot
geworden, die na de bevrijding van In-
die naar Nederland terugkeren. Geen van
de repatriërenden weet wat men in het
Vaderland, dat zelf de gevolgen van de
oorlog maar nauwelijks te boven is. zal
vinden. En dan begint er een strijd, een
gevecht om een plaats in de maatschappij.
De teruggekeerden beleven veel misluk
kingen en zijn de eerste tijd niet krachtig
genoeg zich door te vechten tot die plek,
die men werkelijk „een thuis" kan noe
men. Later echter, als de gereoatrieerden
geestelijk hersteld zijn, volgt er een ge
lukkiger tijd. De uitgave werd door Van
Holkema en Warendorff keurig verzorgd.
„Als een wortel uit dorre aar
de" door Argye M. Briggs: uit-
gave J. H. Kok N.V.. Kaïworn.
Déze roman beschijft ons de geschiede
nis van een mismaakt meisje uit een krot
ergens in Texas. Het kind is analphabete
en menselijkerwijs gesproken is er van
haar niets meer te verwachten. Hoewel ze
onder meer een Zondagsschool van de
Baptist Church bezoekt, wordt ze nimmer
een gepolijst kerkmens. Ze blijft in haar
krot en een kind van de prairies. Het zaad
van het evangelie is evenwel in het hart
van dit onooglijke mensenkind gevallen en
ontwikkelt er een kiemkracht, die slechts
het evangelie eigen is. Door mensen ver
acht of zelfs niet opgemerkt, wordt zij
door God aangenomen en voor haar om
geving en zelfs voor het verre zendings-
veld van grote betekenis. Een eerlijk boek,
dat in Amerika werd bekroond met een
litteraire prijs.
Venetiaans avontuur door Rein
Valkhoff. Uitg. Boom-Ruygrok
N.V. te Haarlem.
Het is wel een zonderling avontuur,
waarin een internationaal groepje jongens
betrokken wordt, een Fransman, een Ita
liaan, een Vlaming en drie Hollanders, om
nog maar te zwijgen over le neger, die
als „tweede voogd" over nen aangesteld is.
Men kan zich haast nie* voorstellen, dat
een beroemd detective, die in Italië een
mysterieuze zaak tot een oplossing moet
brengen, zo'n kakelbont groepje als een
blok aan het been mee naar het zonnige
Zuiden voert. Die mysterieuze zaak ver
dwijnt dan ng in het niet bij de vele an
dere gezochte en ongezochte avontuurtjes
die dus eigenlijk avonturen in het
avontuur zelf zijn welke de schrijver
met zo gulle hand in dit boek rondstrooit,
dat er voor de jongens altyd wel iets
spannends te beleven is.
Als we al dit avontuur naar het tweed®
plan verschuiven, blijft er en dit la
de hoofdzaak een zonnig boek over, een
jongensboek waarin Italië beschreven is
door iemand, die het door en door kent en
die het liefheeft en de belangstelling weet
te wekken die het als toeristenoord in all®
opzichten verdient.
„Wie luistert er mee?" door Nel
Verschoor—Van der Vlis; uiig.
J. H. Kok NV., Kampen.
Een bundel goede kindervertellingen,
duidelijk en royaal uitgegeven. Leent zich
bijzonder om voor te lezen aan kinderen
van 4 tot 8 jaar. Door Tjeerd Bottema aan
trekkelijk geïllustreerd. Bij het voorlezen
zal het oud en jong genoeglijke uren b®-