Britten staan in Perzie voor een
verschrikkelijke keuze
Ongemotiveerde aanvallen op beleid van
minister Van Heuven Goedhart
I Brochures-Lunshof gedementeerd
Prof. Gerbrandy liet
bureaux openbreken
Onze wekelijkse Puzzle-rubriek
Scherpecritiek,maarookwaardering
[GEZONDE SLAAP:!
pullman
C)7lcitrcióózn.
Brits Imperium drijft op de olie van
het Midden-Oosten
Niets doen betekent
ineenstorting
Gezegend refrein
ZATERDAG 26 MEI 1951
ie week
mneschijn
lieuws ons
bracht,
tóch de zomer,
r had verwacht,
ek in 't teken
,Haak-In",
idse Nieuwe
burgerzin,
iet cadeautje
j present
rmerend.
iie men
meebracht,
tbalheld
p zijn eetwerk,
n veld.
'.tbal hebben,
voet,
r ze beweren,
ng niet goed.
n sluiten
jnt veel te klein,
te leven
k al pijn.
koek en ei is
ot het IJ"
ioorden.
•ie gaat voorbij!
V.
s heel wat
deining
e schouwspel,
leurig licht,
fc geworden
■mdje dicht!"
gtijd dat men de
idden doet
offiedik blijft,
net spoed!!!
JABSON
Parlementaire Enquête-commissie
2 kinderen en ook
hem de dieren in
eten. En de dieren
iw krijste, de apen
en -tijger spon, de
aandachtig na....
een sprookje.
ter nagedachtenis
sder. Nu neem ik
bedoelde mama de
die ooit bestaan
van alle lieve en
ipen die een kind
an.
ivvam uit Amerika,
vrouwen dan mij
v. Want de Ameri-
over het moeder-
nij uit veler getui-
en zeer gevaarlijk
e Europese vrouw
laar hoede te zijn.
als vrouwen, zowel
'oir als bij Dorothy
e bitterste en stel-
het typisch Ameri-
„Mom": de al-
•pe en intelligente
vrouwenfiguur, uit
jong Amerikaans
ste boek, dat men
verklaring van
rapport (over het
gedrag van de
zou kunnen nae-
sharig professor de
ide woorden in de
oor mij de grootste
irding: de aanbid-
de superioriteit
;le bespottelijke ge
in honderd jaar ge-
iloeien. Het is wer-
3 moeder haar man-
t brengt met zich.
i macht, wraak en
'en tot zijn zeven-
grootste deel door
(evoed en gedomi-
n, dat de vrouw als
waardig wezen be-
m, en dat wij, een-
ïilig gesteld, ver
vrouw onze naam,
geld aan te bieden;
noet hebben om te
i dat zij het is, die
eidenDe jongens
hun moeder en ge-
En dus worden
noment in dit land
;eerd"
rdreven en ver ge-
r achter deze rede-
ïeilspellende cijfers
lergemelde Kinsey-
een Amerikaanse
SASKIA.
(Van onze parlementaire redacteur).
|N een tweetal in 1948 verschenen brochures „Vlag Halfstok" en „Als
dieven in de nacht" heeft de heer H. A. Lunshof een aantal zo ernstige
beschuldigingen geuit aan het adres van mr. G. J. van Heuven Goedhart,
minister in het eerste Kabinet-Gerbrandy, dat de parlementaire enquête
commissie zich genoodzaakt gezien heeft daarnaar een zeer uitvoerig onder
zoek in te stellen. De heer Lunshof was o.a. van mening, dat de heer Van
Heuven Goedhart zijn positie als minister heeft misbruikt om tegen „De Tele
graaf" te ageren, aangezien hjj eens door dit blad ontslagen was en vervuld
was met wraakzucht tegen de Holderts, de eigenaars van „De Telegraaf".
Daartegenover zou hij volgens de brochures, waarin ook veel andere kwes
ties opgerakeld zijn, alles gedaan hebben om de verschijnning na de bevrijding
van Het Parool", waarin hü financieel geïnteresseerd was en waarvan hij
hoofdredacteur geworden is, als groot Illegaal blad mogelijk te maken. Zelfs
zou hij als minister boodschappers van Engeland naar Nederland heen ent
weer gestuurd hebben en hun leven hebben gewaagd met telegrammen,
die niets anders inhielden dan discussies over de onteigening van „De Tele
graaf" en zijn machinerieën.
ITIT de conclusies, die in het verslag
zjjn opgenomen, blijkt dat de heer
Lunshof de beschikking over enkele
stukken heeft gehad, doch lang niet
volledig was, waardoor hij de zaak
verkeerd beoordeeld heeft. Bovendien
heeft hij onvolledig en onjuist en daar
door tendentieus-geciteerd.Ook waren de
feiten anders dan de heer Lunshof ver
onderstelde. Van de beschuldigingen
blijft dan ook niets over en aan de heer
Van Heuven Goedhart kan niets ten
laste worden gelegd, wat ook maar
enigszins een blaam zou kunnen wer
pen op zijn beleid als minister; „De
heer Lunshof zo schrijft de com-
Gerbrandy was de
juiste man
(Van onze parlementaire
redacteur).
„HET zal
de grote
verdienste
zjjn van het
eerste ka
binet Ger
brandy, dat
het binnen
enkele
maanden de
terughou
dendheid,
die bjj de
geallieerden
bestond,
volledig heeft overwonnen,"
aldus de parlementaire enquête
commissie.
En zjj voegt er aan toe, voor
al omdat zij in tal van concrete
situaties critiek moet leveren op
de toenmalige minister-president
„Voor een aanzienlijk deel is dit
te danken geweest aan de per
soonlijkheid van de nieuwe lei
der van het kabinet, prof. mr.
P. S. Gerbrandy. Door zijn on
verzettelijkheid ten aanzien van
de doelstelling van de oorlog, die
zowel in als buiten de Neder
landse kring te Londen in hoge
mate werd gewaardeerd, is hjj
gebleken de juiste man te zijn
geweest om op dat critieke
ogenblik in ons volksbestaan de
leidende plaats in te nemen."
De commissie is er van over
tuigd, dat prof. Gerbrandy zijn
zware en verantwoordelijke taak
heeft opgevat als een roeping en
stelt uitdrukkelijk vast, dat het
optreden van de heer Gerbran
dy als minister-president in
September 1940 van grote bete
kenis is geweest voor het vor
men en verwezenlijken van de
doelstelling, waardoor de Ne
derlandse regering zich verder
bjj de oorlogvoering heeft laten
leiden: geen compromissen, maar
strijd totdat het Koninkrijk ge
heel zou zijn bevrjjd.
Mr. Van Heuven Goedhart
missie heeft op onverantwoordelij
ke wijze en volkomen ten onrechte een
aanval gedaan op de integriteit van
deze oud-minister van Justitie".
Justitieel onderzoek
J"\E schrijver van de brochure heeft
hulp gehad van mr. C. H. J. F. van
Houten, werkzaam bjj het Bureau In
lichtingen in Londen en van diens chef
majoor Somer. Laatstgenoemde heeft
geheime stukken aan een derde (de
heer Van Houten, die toen niet meer
aan het Bureau van Inlichtingen ver
bonden was) ter hand gesteld, waar
door de heer Lunshof de beschikking
heeft kunnen krijgen over enkele ge
gevens. De commissie heeft de minis
ter van Justitie op de hoogte gebracht
van deze handelwijze van de heer So
mer en daarbij te kennen gegeven, dat
het haars inziens wenselijk is een jus
titieel onderzoek in te stellen naar de
vraag in hoeverre hier sprake is ge
weest van schending van de geheim
houdingsplicht.
Officiële inbraak.
CR heeft zich ten aanzien van de heer
Van Heuven Goedhart nog een
merkwaardig en onverkwikkelijk feit
voorgedaan, dat wij niet onvermeld
willen laten.
Tijdens een bespreking te Londen
tussen de heren Gerbrandy en Kruis
in het bijzijn van enige ambtenaren,
kwam aan de orde, dat uit het bevrijde
gebied nog niet alle documenten van
de afgetreden minister van Justitie, de
heer Van Heuven Goedhart, waren ont
vangen. Laatstgenoemde had zich be
reid verklaard zelf naar Nederland te
gaan om zijn stukken te schiften en
te ordenen, doch had daarvoor van de
heer Gerbrandy geen toestemming ver
kregen. In de loop van de conferentie
werd de heer Van Angeren, die minis
ter geweest was in het eerste kabinet-
Gerbrandy, om advies gevraagd. De
heer Gerbrandy geeft als zijn mening
te kennen, dat de heren Kruis en Snij.
ders van oordeel waren, dat er niets
anders op zat dan de bureaux van de
heer Van Heuven Goedhart te Oister-
wijk en in Den Bosch te forceren. De
heer Kruis van zijn kant zegt, dat deze
zaak door hen niet is geëntameerd. Hoe
dit ook zjj, de heer Van Angeren heeft
de heren aangeraden de heer van Heu
ven Goedhart op te bellen, teneinde
deze voor te stellen om tezamen met
de heer Van Angeren de bureaux te
openen en de stukken uit te zoeken.
De heer Van Heuven Goedhart wei
gerde hierop in te gaan, omdat er cor.
respondentie bij was, welke onaange
naam was voor de heer Van Angeren.
De heer Van Heuven Goedhart wilde
niet, dat de heer Van Angeren deze te
zien kreeg en weigerde deswege teza
men met hem naar Oisterwjjk te gaan.
Het is mogeljjk, dat deze misschien
niet geheel gefundeerde weigering
van de heer Van Heuven Goedhart
wantrouwen heeft opgewekt of een be.
staand wantrouwen heeft versterkt.
In ieder geval heeft de heer Ger
brandy hierna beslist, dat de bureaux
zouden worden geforceerd. Later heeft
de hegr Gerbrandy overwogen, dat een
dergeljjke opdracht verre van fraai
was. Hij heeft toen nog getracht om
de opdracht tot de Inbraak ln te trek'
ken, doch toen had het feit reeds
plaatsgevonden. De stukken zjjn naar
Londen gebracht en daar uitgezocht. Er
bleek geen enkel stuk te zjjn, waaruit
men de conclusie zou kunnen trekken,
dat zich in de bureaux van de heer
Van Heuven Goedhart in Noordbrabant
dingen bevonden, die minder juist wa.
ren. Het enige vermeldenswaardige stuk
dat ter tafel kwam, was de copie van
de brief van de heer Van Heuven Goed
hart aan de heer Bosch van Rosenthal,
waarin inderdaad enige critische op
merkingen over de heer Van Angeren
Voorkwamen.
Het is de commissie niet gelukt de
aanleiding tot deze nogal opzienbaren
de inbraak uit te vinden. Geen der ge
hoorde getuigen kan er een bevredi
gende verklaring voor vinden. Zjj acht
het echter geenszins uitgesloten, dat
hierbij een rol heeft gespeeld de be
geerte om op de hoogte te komen van
de correspondentie, welke de heer Van
Heuven Goedhart als minister van Jus
titie nog had gevoerd met de procu
reur-generaal, de heer Speyart van
Woerden. Aangezien de commissie van
geen enkele steekhoudende reden voor
de inbraak is gebleken, spreekt zij
haar afkeuring uit over het feit, dat de
heer Gerbrandy, hoewel de heer Van
Heuven Goedhart bereid was zelf naar
Nederland te gaan, tot zulk een grie
vende daad opdracht heeft gegeven. De
heer Gerbrandy heeft het verkeerde
hiervan gelukkig spoedig zelf inge
zien. Hij heeft nog getracht de opdracht
te herroepen, doch toen was het feit al
gebeurd.
verteiitie, log. Medv)
De nieuwe burgemeester van High Wycombe (Engeland) wordt naar oud
gebruik gewogen voordat hij met de uitvoering van zijn ambt kan begin
nen. Het oude gebruik zegt, dat als de burgemeester na gedurende een
jaar gewerkt te hebben en in gewicht is toegenomen, hij door de burgers
kan worden aangeklaagd, omdat hij niet zijn volle energie voor zijn werk
gebruikt zou hebben.
Prof. Gerbrandy in Londen
WELKE ZIN? (Opl.)
De bedoelde zin luidde: Zwitserland
bljjft steeds enorme aantrekking uit
oefenen op reizigers.
Een groot aantal inzendingen moch
ten wij op deze puzzle ontvangen; en
de inzenders deelden mede. dat zij met
genoegen naar de oplossing hadden ge
zocht.
Na loting onder de inzenders van een
goede oplossing is de wekelijkse prijs
van f 5 ditmaal ten deel gevallen aan:
Mej. Jetty Scheuer, Dr. Schuitstraat 43
te Beverwijk.
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden.
En nu onze nieuwe opgave.
EEN BEETJE REKENEN
Piet had op school weer zo'n moei
lijke strafsom opgekregen. Het was 'n
(Van onze parlementaire redacteur.)
TN het vijfde deel van het verslag van de parlementaire enquête
commissie zijn in het bijzonder die onderwerpen behandeld, waarbij
zich moeilijkheden en met name kwesties van meer algemene aard
hebben voorgedaan. Dit zou bij oppervlakkige kennisneming van het
rapport ten onrechte de indruk kunnen wekken, dat er bij de doqr de
Nederlandse regering in de oorlogsjaren verrichte arbeid uitsluitend
moeilijkheden en een tot critiek aanleiding gevend beleid zijn geweest.
De commissie waarschuwt met de meeste klem tegen het Vestigen van
zulk een indruk. Er is ook zeer veel verricht, dat tot geen enkele
critiek aanleiding geeft, doch dat daardoor ook minder, in aanmerking
kwam om in den brede behandeld te worden. Ook de normale parle
mentaire contróle houdt zich in veel sterkere mate bezig met wat af
wijkt van de gewone gang van zaken dan met wat normaal verloop.
Bovendien kan een analyse van de in bepaalde situaties ontstane pro
blemen in vele gevallen rijke lering voor de toekomst opleveren.
grote vermenigvuldigsom, die hij be
slist zonder fouten moest maken en in
leveren.
Hij moest een getal vermenigvuldi
gen met 68872938475614. Hij had dit ge
tal wat slordig opgeschreven en dacht
dat het vierde cijfer van rechts een 3
was en het achtste cijfer van rechts een
5. Zijn1 antwoord werd daardoor fout,
Het was te groot en wel
1599501025635326550000 te groot.
Gevraagd wordt nu welke som Piet
had moeten maken en wat de goede
uitkomst had moeten zijn. (De gehele
bewerking inzenden).
Oplossingen (per briefkaart) tot en
met Donderdag 31 Mei aan de Redactie
van dit blad.
CANASTA BOND OPGERICHT
In Amsterdam is opgericht de Ne
derlandse Canasta Bond, die zich ten
doel stelt alle liefhebbers van dit
nieuwe kaartspel samen te bundelen
om te zijner tijd wedstrijden te kun
nen organiseren. De Bond, die reeds
enkele verenigingen telt, heeft ook
met het buitenland contact opgeno
men. Het secretariaat is gevestigd bij
de heer H. M. Münichman, PijnacKer-
straat 20, Amsterdam-Z.
(Advertentie, Ing. Med.)
(Van onze diplomatieke medewerker).
IN WELK EEN VERSCHRIKKELIJKE SITUATIE de Perzische nationa
listen, met hun onverzoenlijkheid in de oliekwestie, Engeland en zelfs het
gehele Westen hebben gebracht, wordt scherp geïllustreerd door het feit, dat
de Britten in alle ernst overwogen hebben en waarschjjnljjk nog steeds over
wegen om troepen naar het schiereiland van Adaban, waar de van vitaal be
lang zjjnde olieraffinaderij ligt, te zenden. Men behoeft zich slechts de mo
gelijke gevolgen van zo'n ouderwetse Imperialistische actie voor ogen te stel
len, om te begrijpen, dat de Britse regering haar nooit ln gedachte zou heb
ben genomen, indien er geen zaken van levensbelang voor Groot-Brittannie op
het spel stonden. Nog afgezien van de slechte indruk, die een dergelijke stap
op het gehele Oosten zou maken, kan men als zeker aannemen, dat de Per
zen zich met de wapens ln de hand tegen een Britse bezetting van een deel
van hun land zouden verzetten. Op een bloedige strijd zon daarom gerekend
moeten worden.
staat, namelijk de Perzen hun gang
maar te laten gaan, niet minder cata
strofaal zouden zijn. Het is geen over
drijving, wanneer men beweert, dat het
huidige Britse imperium volledig op
de olie van het Midden-Oosten drijft.
Zouden de Britten de Perzische olie
velden verliezen, dan zou aan hun eco
nomie een onherstelbare slag worden
toegediend. De voorziening van hun
schepen en vliegtuigen met olie e® ben
zine zou een uiterst kosthare aangele
genheid worden en in geval van oorlog
geheel onmogelijk zijn. Zelfs Amerika
beschikt niet over voldoende middelen
om daarin de helpende hand te bieden.
Bovendien moeten de Britten er van
verzekerd zijn, dat wanneer zij de Per
zen een succes laten, dit aanstekelijk
zal werken op Irak, Egypte en al die
andere landen, waar de Britten over
hulpbronnen beschikken, waaruit hun
thans nog altijd grot* macht geput
Y'ERDER zou, onder dergelijke omstan
digheden, de communistische Toe-
deh-partij waarschijnlijk de gelegenheid
krijgen de macht aan Perzie tot zich te
trekken. Ook zou een Russische invasie
in Noord-Perzie, in antwoord op een
Britse bezetting van Zuid-Perzie, een
verre van denkbeeldig gevaar zijn. Een
herhaling van het Koreaanse drama op
de veel gevaarlijker Perzische bodem,
ja zelfs een derde wereldoorlog zouden
dan mogelijk worden.
Dat de Britse regering, ondanks deze
schrikkelijke consequenties, de zen
ding van troepen naar Perzie in over
weging genomen heeft, vloeit voort uit
de omstandigheid, dat de gevolgen van
do enige andere houding, die haar open
wordt. Als ernstige omstandigheid komt
daarbij, dat deze landen zonder uit
zondering over zwakke regeringen be
schikken, die zeker niet in staat geacht
kunnen worden om alles, wat zij willen
verslinden, ook naar behoren te ver
teren. Slechts de communisten kunnen
daarvan vruchten plukken.
Twee kwaden
j)E waarheid is dus, dat Groot-Brittan
nie in Perzie niet de keuze heeft
tussen kwaad en goed, maar enkel en
alleen tussen kwaad en het minder
kwade, waarbij het nauwelijks gelegen
heid heeft om uit te maken, wat dan
wel het minder kwade is. In feite be
vindt het zich in dezelfde positie als
die, waarin w(j ons tegenover Indonesië
bevonden. Het heeft echter geen en
kele zin, daarover leedvermaak te koes
teren. Een ineenstorting van de Britse
economische en politieke macht zou
voor West-Europa, voor geheel de vrije
wereld zelfs, een ramp betekenen.
Het zou, in dat geval, onmogelijk blij
ken, het Atlantisch bondgenootschap,
dit laatste bolwerk tegen het commu
nistische imperialisme, te handhaven.
Uit puur eigenbehoud zou Engeland ge
dwongen worden een concurrentiestrijd
op leven en dood tegen Amerika en -*
zijn andere bondgenoten te beginnen.
In Amerika ziet men dit alles zeer
goed in en vandaar, dat men zich
Washington niet minder zorgen dan
Londen over de ontwikkeling in Perzie
maakt. Tussen de beide regeringen
be
staat in dit opzicht het nauwste con
tact. Maar een beslissing, in de ene of
in de andere zin, moet thans, tenzij
in Perzie zelf op het laatste ogenblik
nog een wonder gebeurt, snel genomen
worden. Want het gaat in Perzie niet
slechts om wat olie. Wat daar door
kortzichtige nationalisten is ontketend,
is een strijd om de hoogste politieke
macht, waarvan de toekomst van de ge
hele wereld afhankelijk is.
NAAR VASTE GROND
ZOALS bij zovele oerwaarden, kun
nen wij voor de zegeningen van de we
derkeer der zelfde dingen het best in
de leer gaan bij de dichters. Zij hebben
altijd geweten wat de kracht van de
herhaling betekent: het terugkeren van
eenzelfde couplet, eenzelfde regel,
woord of rijmklank geeft immers aan
een gedicht een zeer speciale sfeer, die
op geen geen andere wijze kan wor
den bereikt en die misschien alleen
voor kinderen en ouderwordende men
sen volkomen toegankelijk is.
Als kinderen worden we nooit moe
hetzelfde verhaal in dezelfde woorden
uitdentreure te horen herhalen; iedere
afwijking, hoe gering ook, komt ons als
heiligschennis voor. De Middeleeuwse
en de volkspoëzie is rijk aan refrein
liederen. Met de groeiende volwassen
heid plegen wij die herhalingen als
„kinderlijk" te gaan zien. We hebben
er hoogstens nog een vertederde glim
lach voor over, maar wat wij werkelijk
begeren is: de afwisseling, het altijd
weer andere, wat zijn uitlope.#
vindt in sensatiezucht en behoefte aan
steeds nieuwe „afleiding". En af-lei-
ding mag dat steeds weer belust zijn
op iets nieuws met recht worden ge
noemd, want het leidt af van het eigen
lijke van de hoofdwaarden. Om der
wille van de steeds wisselende liflafjes
en de opwindende cocktails verwaarlo
zen we de hoofdspijzen des levens:
brood en wijn, zoals die in de Avond
maalsviering worden geheiligd.
En toch zouden wij zoveel gelukki
ger en evenwichtiger leven indien wij
het Refrein eens opnieuw konden ont
dekken. Kierkegaard, de romanticus in
hart en nieren, wijdde een heel boek
aan de strijd tegen de romantiek, en
noemde het „De Herhaling". Hij waar
schuwt tegen het verwoed jagen naar
altijd nieuwe prikkels, naar steeds an
dere mensen, andere dingen, andere
plaatsen, en zingt de lof van de dood
gewoon schijnende herhaling, die is als
het dagelijks brood. Wat voor onze
dichter Bloem een nachtmerrie bete
kende: het dagelijks weer geconfron
teerd worden met hetzelfde gelaat
„Driehonderdvijfenzestiig keer per jaar'"
verzucht hij daarin ziet Kierkegaard
die zeker ook een dichter was, al
schreef hij nooit een regel poezie, onze
redding. Dat loflied op de Herhaling
is geen lied voor jonge mensen. Die
begeren het avontuur in de vorm van
het altijd-wisselende. Maar dat andere,
grotere Avontuur van de regelmatige
wederkeer, dat een veel grotere ge-
voelsenergle en een tegelijk triomfan
telijker èn ontmoediger liefde eist, dat
is voor de kinderen en voor wie weer
willen worden als zij.
Iets van die zegen kénnen wij allen
wel, ook al zijn we alleen nog maar
„volwassen": wie geniet niet dubbel of
driedubbel van een symphonie, een lied,
een enkel thema, Indien hij de muziek
reeds jaren kent? Wie gaat niet steeds
méér van een bepaald kerklied houden,
om de herinneringen aan bepaalde
mensen en situaties, die ze ons onein
dig dierbaarder maken dan toen we
de eerste keer meezongen? En hoe
greep velen van ons de eerste tentoon
stelling in het Rijksmuseum na de oor
log, „Weerzien der meesters", aan!
Niet eens zozeer in de schoonheid der
schilderijen zelf zat de intense vreug
de, niet op de „meesters" viel de na
druk in ons gevoel, maar in het
„weerzien". Zo wordt bij het ouder
worden iedere lente tot op zeker#
hoogte een extract van alle vorige len
tes die we beleefden, leder jaar trilt
er meer in mee, ieder jaar worden de
geuren dieper. En iedere keer dat wij
een zeer geliefd gelaat mogen aanzien
zegt het ons meer dan de vorige dag,
zelfs voor de beruchte driehonderdvijf-
enzestigste keer.
Waar blijft dan tenslotte de ver
schrikking van de ouderdom, als die
ons maar terugvoert tot het gezegend
refrein, dat wij als kinderen reeds lief
hadden en slechts tijdelijk verloren?
r~
Sprong door een
brandende hoepel
Sgt. F. Wells van het trainings
bataljon R.A.S.C. te Aldershot
(Eng.) behaalde de eerste prijs,
toen hij zonder strafpunten zjjn
laatste hindernis nam, om door
een brandend# hoepel te rpriiiQin