ER ZIJN GEEN HELDEN
*~Vasénol
Pim, Pain, Pom als fotografen
BATAYUS
Wij zitten op zwart zaad
~.Me£dadiq
WONDERKIND
üliel'arine ,4
JIMMY BROWN ALS KANAALZWEMMER
De 0
Voogd
Het Radioprogramma
'n enkel tablet doet wonderen m
Scheepvaartberichten
NBEKENDE
Laaiende Pijn
van Zunrbrand op de maag -
&?-
Vï blijft monter
en fris wanneer u
geniet van de
gerkvrikkende
WOENSDAG 18 JTTNI 1961
DOOR LUITENANT
WIM VAN DUSSEL
JNFANTERIE: dat waar we te weinig
van hebben. Infanterie, waar ieder
een om schreeuwt als de Chinezen
„er door" dreigen te komen, ondanks
artillerie en mortieren, tanks en ander
zwaar spul.
Infanterie: een begrip, waarover ik
u iets wil vertellen. Iets van het vele.
En ik zeg u van te voren: het is nog
maar een fractie van de werkelijkheid.
Toen we uit Nederland weggingen,
hadden we alvast een hele compagnie
te weinig. Een hele compagnie van het
bataljon. Maar het bataljon bleef batal
jon. Het verrichtte zijn diensten, het
werkte, het werd beschouwd als „een
heid. Twee infanterie-compagnieën
hebben we. Geen mogelijkheid tot af
lossing of rust. De infanterie perst
maar door. Dag na dag, week na week,
maand na maand. Eerst in de sneeuw,
in het ijs, in de felle kou. Toen in de
regen, in de nattigheid, nu in de
warmte, in de hitte en altijd: in de
ellende, in het gevaar, in de voorste
lijn.
Ik zou kunnen zeggen, dat ik be
wondering voor hen had. Ze zouden
me uitlachen en zeggen: „schrijf maar
es dat we aanvulling nodig hebben".
De infanterie wil niet bewonderd
worden. Ze zegt, dat zen niet heldhaf
tig is. Ze zegt: er zijn geen helden en
ze heeft nog gelijk ook. Ze hebben
eens van ons geschreven, „dat we
hoopten nog op tijd in Korea aan te
komen om nog te kunnen vechten".
Waanzin. Er heeft in de kranten ge
staan, dat we „de helden van Wonju"
waren. De infanterie lacht erom. Ze
gromt en zet de tanden op elkaar en
zegt: „Wie heeft die onzin geschre-
vep?" Er zijn geen helden. Maar die
oorlog maakt ze zo nu en dan. Wat
zou jij doen, als je maat in de sneeuw
ligt? Meenemen toch zeker? Wat zou
jij doen, als ie gesneuveld is? Hem
meenemen toch zeker?
DAT is de infanterie, de „vechters
bazen", die liever vandaag de vrede
zouden zien komen dan morgen. Die
de oorlog haten als de pest. Niemand
houdt van de oorlog en zeker de infan
terie niet. Die zit wat op de tjot in
a'r foxhole, zo comfortabel mogelijk.
Je leert dat op den duur. Zo'n maand
of vijf, zes achterelkaar in de buiten
lucht maakt je vindingrijk. Kijk, U
moet dit even begrijpen: die kerels
hebben sinds December geen stoel of
een tafel gezien. Ze hebben sedert die
tijd alleen maar plat op de grond ge
snurkt. Ze knippen eikaars haar, de
len hun laatste blikje fruit. Ze vragen
elke dag nieuws van het front. Het
front, waar ze met d'r lip bovenop
zitten. Het front, daar voor hen uit, de
volgende tjot, de vallei daar beneden.
Maar ze weten niets. U wel, U in Ne
derland. U weet een uur nadat een
aanval begonnen is, wat er loos is. De
infanterie hier. niet. Die merkt het
vanzelf wel, als het gedonder begint
als handgranaten vallen, gelijk rijpe
aDpelen van een boom. Dat is de in
fanterie.
Of we moeten moven. U weet zo
langzamerhand wel wat dat betekent.
In het begin sjouwden we alles mee en
hadden we drie of vier „rearparties".
Tegenwoordig hebben we niets meer.
We stappen op en gaan. Twee mijl of
twintig. Bij dag of bij nacht. Bij regen
of bij zonneschijn En meestal onder
vijandelijk vuur.
£JE infanterie doet het wel. Tjot op
tjot af. Mijl na mijl. Met mortieren
die zware dingen met granaten,
niet radio's en met telefooncentrales.
En maar tippelen. Ze vallen er bij
neer, zou je zeggen, maar ze doen het
niet. Waarom niet? Weet ik het. Om
dat niemand wil voor een ander mis
schien. Of omdat we een eenheid zijn.
Een kleine, een tè kleine eenheid, die
elke man nodig heeft, omdat we dat
snappen, ondanks alles.
Want geloof niet, dat alles koek en
ei is. Ze hebben over de infanterie ge
schreven, dat het een ruig, een wild.
een ondisciplinair stel is. Dat zal wel.
Ik zou wel eens willen weten, hoe
elk ander mens na een half jaar van
dit leven is, na al dat heen en weer
getrek, na al dat zinloze geduvel, na
al die acties, al die ellende. Dat
maakt een mens ruig en wild.
Maar ik moet nog de eerste vent
tegenkomen, die zijn wapen maar ver
loor, omdat het hem te zwaar werd. Ik
moet nog de eerste kerel tegenkomen
die zei: dat rot mortier. Ik moet nog
de eerste infanterist zien, die munitie
achterliet.
Het is dat ondefinieerbare, niet te
beschrijven idee. dat ze mèt zich mee
dragen, waar ze niet bij nadenken en
wiaarvan zij zich nauwelijks bewust
zijn. Maar ze doen het niet. Ze gooien
misschien een slaapzak weg of een
ransel met schoon droog goed. Een
tent of een paar extra schoenen,
waarvan de veters in de hals snijden.
Maar nooit een wapen, nooit munitie.
Dat is dat „ongedisciplineerde stel".
J^AATST kwamen ze terug van voren,
voor één of twee dagen. Het regi
ment kreeg het in zijn hoofd onder
scheidingen uit te reiken. Er moest
natuurlijk gepareerd worden. De in
fanterist was natuurlijk de sigaar. Zo
uit de faxholes, zo maar paraderen.
Tezamen met de Amerikanen.
En het was de Nederlandse infan
terist, die weer te horen kreeg: gij
waart de besten, uw discipline was on
gekend, uw wapens blonken als geen
ander, u marcheerde als geen ander.
Uw militaire houding was het meest
correct. Wij zijn trots, Nederlanders
in ons regiment te hebben".
Dacht u, dat dat de infanterist iets
aanging? Toen ze het hoorden, zaten
ze alweer op de tjot. En ze lachten
zich dood, dat „ongedisciplineerde
ruige, wilde stel".
We hebben tegenwoordig mijnen
voor ons uit liggen. Mijnen en booby
traps. Ze gaan af als de wind waait of
als er een konijn of een hond door
loopt. Laatst liep er een hond door.
Een „tripflare" ging af, een soort licht-
granaat, die waarschuwt: „hier loopt
iemand". De hond werd gewond. Maar
de infanterist verzorgde hem en vei -
bond zijn poot. En de hond is geble
ven. Dat is de ruige, de wilde infan
terist. die tien Chinezen aanvliegt, als
het niet anders kan en tegelijk een ge
wonde hond verzorgt.
Het is ook de infanterie, die weken
en wekenlang rations eet of nier
eet want ze zijn er tegenwoordig
zó zat van. dat ze alleen het fruit en
de sigaretten nemen. „Went wel", zeg
gen ze. Het is diezelfde infanterist, die
een pakje van thuis krijgt met een
paar rolletjes drop en wat pepermunt
om het dan onmiddellijk door te ge
ven aan de foxholes naast hem: „Zeg
hier is wat te vreten". En dan alles
opdeelt. „Morgen kunnen we wel lijk
wezen, ben jij gek, hier pak an".
Dat is de infanterie. Dat ruige, wil
de, ongedisciplineerde stel, met baar
den van weken en haar van maanden
Met handen, die je rustig poten kunt
noemen. Maar ik wou, dat we in Ne
derland tien millioen van deze wilde
ruige kerels hadden. Tien millioen
van deze ongedisciplineerden. Want
het zijn de besten uit ons volk.
DONDERDAG 14 JUNI
HILVERSUM I, 402 ra.: 7.00 KRO, 10.00
NCRV, 11.00 KRO, 14.00-24.00 NCRV. -
7.00 Nieuws. 7.15 Gram.muziek. 7.45 Morgen
gebed en Liturgische kalender. 8.00 Nieuws
en weerberichten. 8.15 Gram.muziek. 9.00
Voor de huisvrouw. 9.30 Waterstanden. 9.35
Gram.muziek. 9.40 Schoolradio. 10.00 Gram.
muziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gram.
muziek, 11.00 Voor de zieken. 11.45 School
radio. 12.00 Angelus. 12.03 Gram.muziek.
12.30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33
Gram.muziek. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nieuws
en katholiek nieuws. 13.20 Metropole-orkest en
solist. 14.00 Promenade-orkest en solist. 14.45
Voor de vrouw. 15.15 Gram.muziek. 15.25
Kamermuziek. 16.00 Bijbellezing. 16.45 Gram.
muziek. 17.00 Voor de jeugd. 17.30 Instrumen
taal Septet. 17.50 Regeringsuitzending: Jeugd
uitzending: lieert van Sloten: „In een vlerk
prauw van Ceram naar Australië". 18.00 Ver
zoekprogramma. 18.30 „Jeugd, Techniek, Vak
beweging", causerie. 18.45 Gram.muziek.
19.15 Levensvragen van allerlei aard en een
pastoraal antwoord. 19.30 „In dienst van het
Vaderland", causerie. 19.40 Radiokrant. 20.00
Nieuws. 20.05 Gram.muziek. 20.45 Klankbeeld.
21.30 Piano a quatre mains. 22.00 Vocaal
ensemble, tenor en orgel. 22.15 Buitenlands
overzicht. 22.35 Gram.muziek. 22.45 Avond
overdenking. 23.00 Nieuws. 23.15—24.00
Gram.muziek.
HILVERSUM II, 298 m.: 7.00 AVRO, 7.50
VPRO, 8.00-24.00 AVRO. - 7.00 Nieuws.
7.15 Ochtendgymnastiek. 7.50 Dagopening.
8.00 Nieuws. 8.15 Gram.muziek. 8.45 Idem.
9.00 Morgenwijding. 9.15 Gram.muziek. 9.30
Idem. 10.30 De Antwoordman. 10.'4 Gram.
muziek. 10.50 Voor de kleuters. 11.00 Radias-
coop. 11.45 „Het toneel in de Oudheid", cau
serie. 12.00 Orkestconcert. 12.30 Land- en
Tuinbouwmededelingen. 12.33 „In 't spionne
tje". 12.38 Piano en orgel. 13.00 Nieuws.
13.15 Amusementsmuziek. 13.45 „U kunt het
geloven of niet". 13.50 Gram.muziek. 14.00
Voor de vrouw. 14.30 Volkszang. 15.00 Voor
de zieken. 16.00 Accordeon muziek. 16.30
Kinderkoor. 16.50 Gram.muziek. 17.00 Voor
de jeugd. 17.30 Instrumentaal kwintet. 18.00
Nieuws. 18.15 Practische wenken voor athle-
ten. 18.20 Sportproblemen. 18.30 Promenade
orkest en solist. 19.05 Militaire reportage.
19.15 Gram.muziek. 19.45 „Parapsychologisch
Radio Experiment", causerie. 20.00 Nieuws.
20.05 Actualiteiten. 20.15 Radio Philharmo-
nisch Orkest en solist. 21.10 „Rechter van
Lier vertelt", hoorspel. 21.45 Surinaamse
volksmuziek. 22.00 Gram.muziek. Intermezzi:
Gesproken brief uit Londen en vacantietips.
23.00 Nieuws. 23.15 Sportactualiteiten. 23.30-
24.00 Gram.muziek.
TEGEN PUNEN EN GRIEP 20 TABLETTEN 75 CT
(Advertentie, Ing. Med.)
28. Pim is op zoek naar zijn broer
tjes, die al de hele morgen onvindbaar
zijn. Pim begrijpt niet goed, waar Pom
en Pam toch zijn, maar in Dierendorp
verwacht hij hen toch wel te vinden.
Beleefd vraagt hij aan een heer of deze
misschien zijn broertjes gezien heeft.
Maar die heer geeft hem geen ant
woord. Nauwelijks heeft hij Pim ge
zien of hij roept uit: „Daar is Pim!!!
Hier is onze nieuwe burgemeester!"
En van alle kanten stroomt het volk op
hem toe. Pim kijkt angstig om zich
heen. Wat gebeurt hier? Hij krijgt ech
ter geen tijd om na te denken, want
van alle kanten worden er vragen oo
hem afgevuurd. „Wat denkt U zelf,
meneer Pim..excellentie.denkt U,
dat U de meeste stemmen krijgt?"
„Stemmen?" zegt Pim. „Ik? Wie zou er
op mij willen stemmen?" „Altijd be
scheiden", roept meneer Brilleglas
goedkeurend. „Ik mag dat wel. Ik ben
blij, dat ik ten slotte toch nog mijn
stem op jou., eh.. pardon op U
heb uitgebracht!" Nu begrijpt Pom er
helemaal niets meer van. „iic zoek mijn
broertjes, heeft iemand misschien Pom
en Pam gezien?" „Ach wat, dat is van
minder belang. Blijft U nu maar bij ons
om op de uitslag te wachten!" zegt me
neer Brilleglas.
99|
De enige Hete met de 5 pluueet
(Advertentie, Ing. Med.)
69. Jimmy had nu toch werkelijk
moeite om tegen de golven op te tor
nen en daarover begon hij zich hoe
langer hoe kwader te maken, ,,'t Is al
lemaal jullie schuld!" schreeuwde hij
ziedend. „Dat schip van jullie hindert
mij. Dat maakt tegenstroom en als jul
lie denken dat dat grappig is dan heb
ben jullie het mis". „Néé Jimmy", riep
Piet Potlood door de scheepsroeper te
rug. „Die tegenstroom maken w ij niet,
maar dat doet de zee zelf. Je bentv in
een sterke golfstroom terecht gekomen,
maar daar móét je je doorheen bijten".
„Je zuster!" gilde Jimmy. „Er bestaan
geen golfstromen. Dat is een uitvlucht
van alle Kanaalzwemers die de over
kant niet hebben kunnen halen en tot
dat soort behoor ik niet. En houës
jullie nu maar je snavels, want ik laat
me niet langer beledigen". Het was
duidelijk, dat Jimmy Brown in een vr«.
selijk slecht humeur was gekomen. D,
mannen aan boord van de remorqueur
keken elkaar bezorgd aan. „Hij wordt
moe", zei Piet Potlood.
VOOR GEVOELIGE VOETEN
(Advertentie, Ing. Med.)
Aagtedijk, New York—Buenos Aires, 11-6
van Trinidad naar Fortaleza Alchiba, Ant
werpen—Buenos Aires, pass. 11-6 Ouessant
Altair, Porto Alegre—R'dam, 12-6 te Antwer
pen Arkeldijk, R'dam—Mexico, 8-6 te Tam-
pico Averdijk, 11-6 van Boston naar Phila
delphia Axeldijk, 12-6 van Bremen naar
Hamburg! Aalsum, 11-6 te Jucaro ter rede
- Alcyone? Calcutta—R'dam, 11-6 te Antwer
pen Alderamin, Dakar—Falmouth, pass. 11-6
Finisterre Alnati, R'dam-Buenos Aires, pass.
11-6 Ouessant Ampenan, Djakarta—R'dam,
11-6 te Belawan Amsteldiep, Australië—
R'dam, pass. 11-6 Kaap Guardafui Amstel-
land, Buenos Aires—A'dam, pass. 11-6 Ma
deira Arendskerk, Japan—R'dam, 12-6 van
Nagoya te Hongkong Beverwijk, Villaricos—
R'dam, pass. 11-6 Finisterre Bennekom,
Chili—A'dam, 12-6 van Callao te Pisco ver
wacht Bintang, New York—Djakarta, pass.
11-6 Dondrahead naar Belawan Boissevain,
Japan—Rio de Janeiro, 9-6 te Rio de Janeiro
Ceronia (t), 11-6 van Porto Lacru naar
Pi'dam Cistula (t), 11-6 van Abadan naar
Singapore Drente, Bombay—Pac. Kust, 7-6
van Los Angeles naar San Francisco Die-
nierdijk, Vancouver—R'dam, pass. 11-6 Wight
naar Antwerpen Edam, New York—R'dam,
12-6 n.m. te Antwerpen verwacht Goya,
Djakarta—R'dam, pass. 11-6 Gibraltar Groote
Beer, A'dam—Sydney, 11-6 540 mijl noord-
noordoost van Seychellen Hecuba, W.-Indie
—A'dam, 12-6 van Port Adelgade Jagers
fontein, Bcira—A'dam, 12-6 van Beira te Dur
ban Kota Inten, Djakarta—R'dam, 12-6 te
Port Said Laagkerk, Calcutta—R'dam, 11-6
van Marseille naar Antwerpen Laurenskerk,
A'dam—W.-Afrika, 11-6 te Lagos Laerles,
Balik Papan—A'dam. 12-6 te Belawan Melis-
kerk, R'dam—Calcutta, 12-6 te Karachi ver
wacht Molenkerk, A'dam—W.-Afrika, 12-6
v.m. te Bordeaux verwacht Madoera, A'dam—
New Orleans, 9-6 van Houston Meerkerk,
11-6 van Sydney te R'dam Noordwijk, 11-6
van Melilla te R'dam Nigerstroom, W.
Afrika—A'dam, 12-6 te Las Palmas verwacht
Overijsel, R'dam—Sydney, 12-6 van Marseille
te Genua verwacht Oranjestad, Kingston—
A'dam, 12-6 te Barbados Prins Frederik Hen
drik, 12-6 van Canada te R'dam Prins Phi
lip Willem, Canada—R'dam, 11—6 van Ant
werpen naar Liverpool. Prins Willem V,
R'dam—Montreal, 12-6 van Bremen te Ham
burg Prins Willem van Oranje, 8-6 te Chi
cago Raki, Makassar—A'dam, 11-6 te Aden
Roepat, A'dam—Makassar, 12-6 van Port Swet-
tenham te Singapore verwacht Rotti, Ma
kassar—A'dam, pass. 11-6 Minikoy Sala-
wati, A'dam—Surabaja, pass. 11-6 Ouessant
Samarinda, 11-6 te Pangkal Penang Sing-
kep, A'dam—Indonesië, 11-6 te Belawan ter
rede —Straat Soenda, Yokohama—Buenos
Aires, 8-6 te Port Elisabeth Tomori, 11-6
van IJmuiden te R'dam Stad Breda, 8-6 te
Moji Weltevreden, Singapore—New York,
11-6 van Pepang naar Belawan Willem
Ruys, R'dam—Djakarta, 12-6 van Colombo
te Belawan Zeeland, New York—Djakarta,
pass. 11-6 Kaap Bon naar Alexandrie.
Deviezencijfers liegen niet
(Door onze economische medewerker)
De vooruitzichten voor 1951 zijn som
ber. Met deze woorden karakteriseert
de regering, in haar laatste Deviezen-
nota de stand van zaken van ons de-
viezenbezit..
Wij geloven, dat het bijvoegelijke
naamwoord „somber" nog te fraai is om
de werkelijkheid aan te geven. Beter
ware geweest: allerbedroevendst, on
heilspellend of iets dergelijks.
Nemen wij de stand van ons devie-
zenbezit op 21 Mei volgens de week
staat van de Nederlandse Bank, dan
blijkt dat wij 1193 millioen aan goud
en zilver bezitten eneen deviezen-
schuld hebben van 189 millioen. M.a.
w., aan buitenlandse valuta bezitten wij
in feite geen cent meer. Tellen wij bei
de posten op (omdat wij onze schuld
aan het buitenland natuurlijk ook met
goud kunnen betalen), dan blijken wij
nog 1004 millioen aan voor het bui
tenland waardevolle middelen rijk te
zijn. Op 2 Januari was dit bedrag ech
ter nog 1469 millioen, zodat wij na
WELVERZORGDE HANDEN
in elk jaargetij Hamea-Gelei
(Advertentie, Ing. Med.)
De twee-en-een-half jarige Rosalie
Campbell uit Sydney demonstreer
de haar buitengewone muziek
talenten door het spelen van Mo
zart's sonate in C, een Bach-menuet
en Beethovens Rondo in C.
DOOR
MARY BURCHELL
25)
Maar in werkelijkheid deed ze
dan een heel verstandig dutje en werk
te er zo toe mee haar jeugdig uiterlijk
en dito energie te bewaren.
Dus gingen Norma en Paul samen op
weg, zeer tevreden met eikaars gezel
schap. Samen bestegen ze de bebosce
heuvels achter Fairlee en Norma ver
telde hem over haar leven op school en
het merkwaardige, geisoleerde bestaan
dat ze had geleid onder het toezicht-
op-een-afstand van tante Janet.
Evenals Henry Bandley vond hij het
onbegrijpelijk dat tante Janet haar niet
vaker had willen zien.
„Maar ik herinner me dat Xenia al
tijd zei dat ze koud en onpersoonlijk
was, net als je voogd".
„Helemaal niet „net als mijn voogd!"
antwoordde Norma verontwaardigd en
hij liet dat met een glimlach passeren.
„In ieder geval hadden ze reusachtig
het land aan elkaar", voegde hij er
vrolijk aan toe.
„Ja zoiets heb ik gehoord be
aamde Norma langzaam, en ze dacht
aan de koude toon waarop haar voogd
had gezegd dat tante Janet „een volko
men waardeloos mens" was geweest.
Daarop sprak ze peinzend: „Ik zou niet
In staat zijn om iemand zo te haten, jij
Paul?"
„Neen", zei Paul eerlijk, „ik ook niet.
Maar ik heb ook geen hartstochtelijke
natuur".
Norma overwoog dit heel ernstig.
Daarop sprak ze: „Maar denk je dat zij
dat wel zijn? Ik bedoel waren wat
tante Janet betreft tenminste".
„Ik heb je tante Janet niet goed ge
kend en bovendien was ik toen nog een
schooljongen, dus ik kan het niet be
oordelen. Maar Justin Yorke? Ja,
van hem zou ik wel durven zeggen dat
hij .een mens is met felle hoewel be
heerste hartstochten. Het spijt me
wel".
Norma lachte.
„Dat hindert niets. Ik ben het zelfs
wel met je eens. Ik weet zelf niet
waarom. Maar dikwijls krijg je de
indruk dat er een geweldige onder
stroom in hem woelt, dat zal het dus
wel zijn. Maar vertel me nu eens wat
over jezelf. We hebben lang genoeg
over mijn en zijn belangen gesproken".
Paul lachte.
„Er valt niet veel te vertellen". Toen
hij even wachtte om te bedenken wat
haar zou kunnen interesseren, her
innerde Norma zich dat haar voogd
had gezegd dat hij een lichtzinnige
nietsnut was. En meer uit het verlan
gen hem gerechtvaardigd te zien dan
uit nieuwsgierigheid, zei ze ernstig:
„Mag ik je iets heel persoonlijks
vragen?"
„Ja, natuurlijk".
„Ik weet dat het allervervelendst
klinkt hoe ik het ook zeg, maar heb
je een baantje?"
Paul lachte hartelijk.
„Dat is helemaal geen vervelende
vraag, maar een heel behoorlijke. Ik
een kwelling voor velen.
Maar talloze lijders aan brandend maag'zuur
wapenen zich daar tegen met Digestif Rennie.
Een prettige afdoende remedie: één of twee
Rennies laten smelten op de tong, dadelijk na
tafel. Dan van zuurbranden geen spoor meer.
Eigenlijk hoorde iedereen Rennies bij zich te
steken, als 't niet voor eigen gebruik is, dan
voor een disgenoot, want o zo velen lijden aan
deze pijnlijke angstaanjagende kwaal.
(Advertentie. Ing. Med.)
heb geen betrekking waarvoor ik word
gesalarieerd".
„O". Zonder dat ze er iets aan kon
doen klonk er teleurstelling in Norma's
stem en hij keek haar onderzoekend
aan.
„Doet er dat iets toe?"
„Ik vind het gaat mij natuurlijk
.iets aan maar ik vind hei aardiger
als mensen hun eigen brood verdie
nen", verzekerde Norma.
„Maar Norma, ik ben wat je noemt
financieel onafhankelijk". Hij had nog
steeds plezier. „Mijn vader was be
trekkelijk rijk en liet Xenia levenslang
vruchtgebruik over een belangrijk deel
van het vermogen en mij de rest".
„Maar doe je dan niets anders dan
pleizier maken?" Norma's donkere
ogen stonden groot en zorgelijk.
„O, lieve hemel, ik werk wel. Bedoel
je dat?"
„Natuurlijk bedoel ik dat. Wat dacht
je dan?"
„O, nu snap ik het. Je dacht dat ik
een onverantwoordelijke rijke nietsnut
was die niets voor zijn eigen zieleheil
of dat van zijn medemensen uitvoerde".
Norma knikte.
„Waar heb je dat idéé vandaan?"
vroeg Paul vrolijk. Maar gelukkig was
deze vraag rhetorisch bedoeld, zodat
Norma niet behoefde te onthullen van
wie ze dat denkbeeld had. „Ais je het
aardig vindt wil ik je wel wat over
mijn werk vertellen. Het is geweldig
interessant, al zou iemand die er niet
mee bekend is, dat misschien niet zeg
gen. Ik organiseer jeugd- en sportver
enigingen in de achterbuurten van de
grote steden".
Paul had zijn luchtige toon laten
varen en Norma zag dat hij nu over
iets sprak dat hem na aan het hart lag.
„O Paul, ga verder. Wat enig".
Hij glimlachte en ze zag plotseling
hoe levendig en intelligent zijn gezicht
was en hoe dom het van haar was te
veronderstellen dat hij niets anders
deed dan plezier maken.
„Soms financier ik het zelf gedeelte
lijk", legde hij uit, „tenminste in het
begin, maar ik streef er toch altijd naar
ze in ongeveer een jaar zover te krij
gen dat ze zichzelf kunnen bedruipen.
Het werkt demoraliserend om mensen
of verenigingen te hebben die niet op
eigen benen kunnen staan in deze
wereld".
„En ga je iets dergelijks organise
ren. als we deze herfst in Londen zijn?"
wilde Norma weten.
„Ja. Zou je graag iets van het werk
willen zien?" Hij lachte haar toe.
„Dolgraag!" riep Norma, maar met
een realiseerde ze zich, dat haar voogd
zeker een afdoende reden zou hebben
om dat nooit toe te staan.
(Wordt vervolgd)
een kleine 5 maanden 465 millioen
zijn kwijt geraakt oftewel 31
Nu weten wij wel, dat de verdedi
gers door dik en dun zullen zeggen, dat
het in feite niet zó slim is, omdat wij
tot het negatieve saldo van ons devie-
zenbezit zijn gekomen door ons bezit
te verminderen met onze (grotere)
schuld. Dit mag dan volgens deze pleit
bezorgers niet, aangezien die schulden
op lange termijn gelden en dus voor
lopig niet betaald behoeven te worden.
Dit mag allemaal waar zijn. Maar wij
menen, dat het juister is om je niet rij
ker te tellen dan je bent en dus om
netjes schulden af te trekken.
De oorzaken voor dit in sneltrein
vaart verminderen van ons bezit vin
den wij in' onze handelsbalans. Van
Januari tot en met Maart is er 780
millioen meer ingevoerd dan wij uit
voerden. In plaats van onze invoer te
verminderen is dit gat juist aan het
groter worden: in de overeenkomstige
drie maanden van 1950 toch was er
„maar" een verschil van 603 millioen.
Er is nog een ander gevolg van deze
ontwikkeling .En wel, dat onze geld
circulatie steeds kleiner wordt. Zo op
het oog krijgen dus zij gelijk, die zeg
gen dat er van inflatie vrees geen spra
ke behoefte te zijn. Men zij echter ge
waarschuwd. Dat de circulatie aan
bankbiljetten en girale saldi bij de ban
ken terugloopt, is juist, ja, dit is zelfs
heel logisch.
Want die enorme aankoop van goe
deren in het buitenland wil zeggen, dat
kooplieden en fabrikanten bij de bank
deviezen moeten kopen, welke zij moe
ten betalen met guldens. Dus hoe meer
deviezen er gekocht worden, hoe meer
banksaldi er worden aangesproken of
bankbiljetten er terugvloeien naar de
bank.
Die vermindering van de geldcircu
latie zegt dus op zich zelf niets; zij is
eenvoudig een gevolg van de enorme
veel grotere invoer dan uitvoer.
Natuurlijk moet hier een einde aan
komen. Hetzij doordat wij volkomen
aan de grond zitten en dus geen sou
meer bezitten (als wij op de huidige
voet doorgaan, dan is dat zo tegen De
cember a.s.!). hetzij dat er straffe maat
regelen worden genomen.
Een eerste stap werd enige tijd gele
den door De Nederlandsche Bank ge
zet door de invoering van de crediet-
restrictie en door de verhoging van Je
discontovoet, waardoor het lenen van
kapitaal duurder moet worden. Daar is
bijgekomen de maatregel, dat voortaan
25 pet. van op termijn gekochte valu
ta's bij het afsluiten van de transactie
direct in guldens moeten worden te
rugbetaald. terwijl nu voorts toestem
ming nodig is voor het vooruit betalen
van in het buitenland gekochte goede
ren.
Men wil m.a.w. het kopen in het
buitenland moeilijker maken, waardoor
de koopman en fabrikant worden afge
schrikt om te veel te kopen.
Of het zal helpen? Volgens de theorie
wel. Maar het is maar al te dikwijls
gebleken, dat de practijk niet wil wat
de theorie voorschrijft. Doch laten wij
het hopen.
Op ditzelfde vlak liggen natuurlijk
ook de maatregelen om de consumptie
door de prijzen te laten stijgen en te
lonen ten dele te laten meegaan. Het
wordt vervelend om het te zéggen: wij
kunnen nu eenmaal niet verder
springen dan onze polsstok lang is. 01
minder consumeren en minder invoe
ren. Of meer voortbrengen en proberen
meer uit te voeren. Terwijl wij dan
ter overbrugging van de kloof altijd
nog bij Uncle Sam om verlening van de
Marshallhulp kunnen aankloppen.
(Advertentie, Ing. Med.)