Vrede op lange termijn beveiligd - op korte termijn echter in gevaar LUDOVH KWAM Verhoging van de IJ-veer-tarieven heeft een onbevredigende toestand geschapen Militair machtsevenwicht kan pas in 1953 bereikt worden God heeft de mensen nodig De zure plicht Bijdrage uit Wegenfonds de oplossing uiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiii NAAR VASTE GROND Meest verbreide opvat ting :oorlog is vermijdbaar BRITSE GEZANT IN SEOEL VERDWEEN SPOORLOOS OP HET MATJE Er zal gepraat worden met de regering EN Hervormde Kerk neemt zendingsarbeid over IL AIRFO SILK Het Radiof ZATERDAG 23 JUNI 195 Na een jaar oorlog in Korea (Van onze diplomatieke medewerker) QP 25 JUNI 1950, in de vroege ochtend, trokken de Noord-Koreanen de zuide lijke grens van hun satellietstaat over. Het was de eerste daad van openlijke aggressie sinds Hitier nadat de wereld werkeloos had toegezien bij de „vreed zame" verovering van Oostenrijk en Tsjechoslowakije in 1939 Polen binnen viel. Het verzet, dat toen geboden werd, kwam te laat. Wereldoorlog no. II was niet meer te verhinderen. En daarom schepte een in angstige spanning afwach tende mensheid verlicht adem, toen president Truman, luttele uren na de com munistische overval op Zuid-Korea, besloot dat er ditmaal geen „München" zou zijn. Onder leiding van Amerika veroordeelden de Verenigde Naties deze aggressie en al vele maanden verdedigen thans de strijdkrachten van zestien naties de vrijheid van een bruut overvallen staat tegen de Noord-Koreanen, aan wier zijde zich inmiddels ook communistisch China heeft gescbaard. J^AN MEN nu zeggen, dat het ingrijpen der Verenigde Naties in Korea ge baat heeft? De vraag begrijpelijk, nu de strijd in Korea juist een jaar oud is kan niet met een eenvoudig „ja" of „neen" beantwoord worden. Nog blaft in Korea het geschut en een wa penstilstand is, ondanks alle vredes- geruchten, niet in zicht. Wel kan men echter, naar ik op goede gronden ge loof, beweren, dat de wereld, door het geen geschied is, op de lange termijn gezien meer beveiligd is tegen een der de wereldoorlog dan een jaar geleden het geval was. Op de korte periode daarentegen is de situatie ongetwijfeld gevaarlijker geworden. De politiek van de vrije wereld, zoals deze na de aggressie in Korea vorm gekregen heeft, is gericht op het berei ken van een militair evenwicht met het Sowjet-imperium. Niet onaanzien lijke vorderingen in deze richting zijn reeds gemaakt, maar nog veel meer staat te doen. Amerika beschikt over een voorsprong op het gebied der ato- mische wapens. De vrees is echter ge rechtvaardigd, dat het Kremlin binnen niet al te lange tijd over middelen zal beschikken, die, ondanks deze omstan digheid, een oorlog voor de Sowjet- Unie niet tot een al te groot risico zullen maken. Aannemen mag men dat J7EN FILM met bovenstaande titel draait deze week in Amsterdam. Zonder ook maar iets van de inhoud van deze film te weten, kan de titel alleen al ons tot nadenken brengen. Onwillekeurig vraagt men zich af: Is dat zo? Heeft God de mensen nodig? Er zijn genoeg mensen, die het be weren. Er zijn ook genoeg mensen die het tegendeel beweren. Van Bijbels standpunt uit luidt het antwoord zo wel Ja als Neen. De Bijbel zegt: God is souverein, Hij is zichzelf genoeg, Hij is almachtig. Hij heeft de mensen en al wat leeft zelf geschapen, dus hoe zou Hij ze nodig hebben? Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen, God be reikt Zijn voor ons verborgen doel ook zonder ons, zelfs ondanks ons. Alles wat een mens, al heet hij Albert Schweitzer, Paulus of Ignatius van Loyola, ooit kan werken aan het Ko ninkrijk Gods is louter genade, dat is rechtstreeks van God ontvangen kracht en zegen. Omgekeerd kan geen Judas of Kajafas verhinderen dat dat goddelijke doel ten slotte toch, on danks hen, wordt verwerkelijkt. God gebruikt zowel onze kwade als onze goede gedachten en daden, en buigt ze beide om in Zijn richting. Hij kan het dus eigenlijk best zander ons stellen Maar er was eens een Joodse leraar, die in een gesprek zei: „Wij Joden hebben tegen jullie Christenen o.a dat jullie in je hart je eigen Nieuwe Testament niet gelooft. Daar staat toch ook in: Gijlieden zijt medearbeiders Gods!" En inderdaad heeft het Jodendom daar altijd meer ernst mee gemaakt dan het Christendom, dat in de leuze „alleen door genade" wel vaak een welkom excuus vond om zelf dan maar met de handen in de schoot te blijven zitten, vooral op maatschappe lijk gebied. Er zijn heel wat passieve •n fatalistische Christenen en niet- Christenen die te pas en te onpas zeg gen: Ach ja, wat doe je eraan? Je moet maar afwachten. Het zal wel zo moeten zijn. Tegen dezulken kan het Joodse ver wijt niet krachtdadig genoeg worden gericht. Tegen ouders die nun kinde ren in alles maar laten begaan, ook in het kwade, omdat ze menen dat de kinderen toch niet naar hen zullen luisteren (wat zij zeker niet zullen doen als de ouders hen voorgaan in laksheid en gelatenheid en gemak zucht). Tegen mensen die de mach* hebben om sociale verbeteringen aan te brengen, misverstanden uit de weg te ruimen, maar het niet doen onder het motto dat het toch wel niets zal helpen. Tegen zakenlieden die zich kalm laten meesleuren naar de morele afgrond, omdat „iedereen het doet" en omdat „je er in je eentje toch niet tegenop kunt". Tegen jonge mensen, die Gods water maar over Gods akker laten lopen omdat het toch wel gauw weer oorlog zal zijn, en het er dus niet meer op aan komt hoe je leeft (zou het er dan niet juist dubbel en dwars op aankomen?) Zelfs al zou in al die gevallen het beoogde doel inderdaad niet worden bereikt, dan beantwoorden wij toch meer aan onze bestemming als mens. en vooral als medemens, door wè! te trachten medearbeider Gods te zijn dan door ons daar zogenaamd te ge ring voor te achten. Het doet er im mers niets toe wat wij van onszelf vinden, alleen waartoe God ons roe pen wil en maken wil. Die God. die ons niet nodig heeft maar ons in Zijn onbegrijpelijke ontferming toch soms gebruiken wil, vraagt van ons geen valse bescheidenheid, geen lijdelijke berusting, alleen gehoorzaamheid. Met alle rest hebben wij niets te maken En als wij dan werkelijk door Hem geroepen zijn, tot welk een Lilliput- arbeid ook, dan geldt weer het woord van Willem van Oranje, dat het niet noodzakelijk is te slagen om vol to houden. spoedig doen. Hun grondstrijdkrachten zijn verre superieur aan die van de niet-communistische wereld en tot op zeker hoogte kan dit zelfs van hun tac tische luchtmacht gezegd worden. Toch gelooft men in de Westerse hoofdsteden vrij algemeen, dat Moskou niet zal toeslaan en zijn hoop zal blij ven bouwen op de „onvermijdelijke" in eenstorting van de kapitalistische lan den, die in de heilige geschriften der communisten voorspeld is. Men ba seert dit geloof onder andere op het feit dat de Russen tot nu toe weinig of niets ondernomen hebben om aan de oorlog in Korea uitbreiding te geven, terwijl het voor het Kremlin, indien het de totale oorlog wenst, toch voor delig zou moeten zijn, deze in het Verre Oosten, ver van de Westerse bevoor radingscentra, te doen losbarsten. Buitenlandse waarnemers te Moskou beamen deze theorie. Zeker, zo geven zij toe, de Sowjet-pers trekt fel van van leer tegen het Atlantisch Pact en de Amerikaanse bases in het buitenland en zegt daarin een Westerse voorberei ding tot oorlog te zien. Maar tegelijk houden deze bladen hun lezers voort durend voor, dat Stalin zal verhinde ren, dat de Westerse „oorlogsophitsers" hun zin krijgen. En de machtige Rus sische heerser kan immers niet falen.. Er zjjn echter ook tekenen, die wèl op een oorlog op korte termijn wijzen. De onheilspellendste, zo schijnt het mij toe is, dat Joego-Slavie wapens aan het Westen gevraagd heeft. Nog geen jaar geleden verklaarde Tito, dat hij dit nooit zou doen, tenzij dan dat er een directe aanval van de zijde van Moskou dreigde. En de communist Tito kent de heersers in het Kremlin beter dan wie ook aan deze zijde van het IJzeren Gordijn! De Britse regering heeft de Sowj et- unie verzocht een onderzoek in te stel len naar de verblijfplaats van kapitein Vivian Holt, de Britse gezant in Korea vóór het uitbreken van de vijandelijk heden. Kapitein Holt was in Seoel ach tergebleven, toen de stad voor de eer ste maal een jaar geleden in Noordelijke handen viel en sindsdien is niets meer van hem vernomen. AMERIKAANS VLIEGTUIG VERMIST Een Amerikaans vliegtuig met onge veer 40 inzittenden, dat van Accra (goudkust) onderweg was naar Dakar, wordt vermist. Het toestel had gister morgen te Robertsville (Liberia) rrióe- ten landen. het Westen, wanneer het daartoe de tijd krijgt, begin 1953 bij benadering even sterk zal zijn als de Sowjet-Unie en haar satellieten. Daarop zou automa tisch een periode van snel sl nkendt spanning volgen. De huidige Westerse politiek bergt echter dit gevaar in zich: indien de Sowjets toe willen slaan, moeten zij dit (Advertentie. ing. Mee!,) Een kei-hard hoofd De Lancethet orgaan der Britse medici, meldt, dat een vijf en vijftig-jarige man zich in bed door het hoofd schoot. „De volgende ochtend stond hij op, kleedde zich en bereidde zijn eigen ontbijt. Hij Werd volkomen bij zijn bewustzijn naar een zie kenhuis gebracht en geopereerd. Na twee maanden kon hij dit verlaten. Een nader onderzoek, negen maanden na het gebeurde, toonde aan, dat de man volkomen gezond was. Hij was echter even onredelijk en slecht gehumeurd als voor zijn mislukte zelfmoord poging". JJET was allemaal gekomen door de optocht vanwege het feest. De muziek was uitgerukt met groot materiaal en de politie hield op de straathoeken het dwarsverkeer in de ijzeren greep van haar Gezag. Maar Jannetje G., de achttienjarige zonne bloem die vanochtend beteuterd en met 'n traan aan iedere wimper voor de rechter trad, had geprobeerd om achter een agent z'n rug met haar fiets door de drukte te wurmen En dat was misgelopen op 'n onfeeste lijke wijze. Ja, dat was niet zo best geweest. De agent was jong en actief. Hij vertelde vanochtend in z'n beste pro cesverbaalstijl, dat „de verdachte" had geweigerd stil te staan Voorts had zij haar fiets gerukt in Noordooste lijke richting, hoewel de bedoelingen van de politieman meer in het Zuid westelijke hadden gelegen. En ze had „peslijer en bloedhond" laten komen over de fraaigewelfde omheining ba rer tanden. Ik greep hadr vervolgens in de schouder, teneinde de weg vrij te maken, maar zij bracht mij een slag toe op de linkerwang, juist onder de slaap", doceerde de man in het goed zittende uniform. Nou, de rechter schokte er van overeind. En wat Jannetje daar zélf wel van zei. Dat leek toch nergens op De blonde zondaresse ving zeer te wenen aan en de jonge agent kreeg 'n kleur en friemelde aan z'n boord. Ik denk, dat hij het vanochtend lie ver onder vier ogen had uitgepraat, maar de Plicht had anders geboden. Deed het pijn?, wilde de rechter weten. Maar dat was er niet bij ge weest. De agent schudde, alsof z'n knappe kop er af moest. „O neen, edel achtbare, de klap was maar zacht ge weest" Juist toen we dachten dat het frêle figuurtje van Jannetje Kenau zou wegdrijven op de golfslag van haar eigen traanproductie stond de offi cier op om de boetpredikatie te hou ten. Het meisje zag hem vermoedelijk voor de beul aan. want ze gaf een gil lerig kreetje en zweeg. Enfin, de rechter brak de eis door midden en zo werd het dertig gulden. De mishandelde agent stapte samen met de veroordeelde de deur uit. We konden nog nét zien, hoe hij haar, als 'v charmant cavalier in de regenjas hielp. Mocht er 'n huwelijk uit ontluiken dan zullen we met z'n allen een bloe metje sturen. KAPEL. Zo'n Het», die lichter loopt i (■paji) -Saj 'siinspsApv) HET WEKELIJKSE KORTE VERHAAL ||ET LEEK in het huwelijk van de heer en mevrouw Krll weinig meer op Ai tijd, toen ze toen nog Snoepie en Kereltje geheten in de stedelijk» schouwburg zwijmelden bij Liszt's Liebcstraume, gereproduceerd onder leidin, van de veelbelovende jonge muziekmeester Korver. Mevrouw Kril, in de rol van Snoepje, had gefluisterd: „Ons liedje, Kereltje!" en meneer Kril had slechti adem gevonden voor een diepbewogen „Ja.Maar hoe gaat het. Ze hebbe, Liebcstraume in swingzetting op de markt gebracht, muziekmeester Korv», heeft de dirigeerstok geruild voor een broodwijkje en de echtelieden Kril het»» „Zeg, hé.en „Kril", en ze dragen allebei kunstgebitten van vederlicht plast!», De romantiek slijt er af. De heer Kril verweet het vroegere „Snoepie" haar grijze haren en zij had iets tegen de pieperige geluiden die bij nacht en ontjj, maar ook onder het eten uit de gorgel van haar man opstegen Bovendle» snorkte hij. ^AARAAN het ligt kan niemand zeggen, maar op een middag meneer was naar kantoor werd in het hoofd van mevrouw Kril hèt idee geboren. Misschien kwam het door het hoorspel „Twee harten werden één", dat gisteravond door de radio kwam. De twee harten verenigden zich, na zich te hebben ontdaan van weer twee andere harten van (wettige) levensge zellen, die in het dagelijks leven waren tegengevallen. Hoe het zij, mevrouw Kril zat met hèt idee. Min of meer impulsief had ze de Morgenpost (verschijnt eens per week) gegrepen en onder de rubriek „Huwe lijken" de lange lijst van „Nette Heren, m.g.p., eigen home, ac. gevormd enz.", die allemaal langs deze hun onsympa thieke weg etcetera voor hun geluk ad verteerden, nagelopen. Er waren man nen onder (niet onbem.), die ware hartekreten hadden laten drukken. Deze categorie vermocht mevrouw Kril ech ter niet te boeien, hoewel dat „niet onbem." aantrekkelijk was. Maar ze vroegen bijna alle een „j. sl. alg. ontw. versch.", hetgeen wees op materialisme. Neen, dan voelde ze toch nog meer voor die „Eenv. besch. heer, levenspos.", die naast een echtgen. ook foto (op erew. ret.) vroeg. Hoe meer ze de ad vertentie bestudeerde, hoe meer ze zich tot de eenv. besch. voelde aangetrok ken Doch de man woonde ergens in Venlo, want daarheen moesten de brie ven onder nummer gestuurd worden. Hoe stug-zakelijk deze tijden ook zijn, de mens heeft behoefte aan de ro mance. Zelfs een mevrouw Kril leeft niet alleen voor het huishouden en een pieperige echtgenoot. „Al zou", zo be sloot ze „slechts een romance-per-brief het gevolg zijn van een levensteken aan de eenv. besch., dan nog zou het uiter mate spannend zijn. Ze zou iets heb ben om haar leven mee te vullen. Ze had die fragiele illusie van in 't ge heim bemind te zijn, nog wel door iemand met een levenspos., waarvan ze bij Kril ook nog niet zo zeker was. En 's avonds postte ze reeds een brief met foto. Ze wist voor zichzelf, dat deze brief ook dè brief zou zijn. Hij zou doel treffen. De feiten bewezen de juistheid van die gedachte. Twee dagen later bezorgde de post een brief van de eenv. besch. En welk een brief! Zeven per schrijfmachine dichtbeschreven vellen, plus foto. waar- Gesprelf met burgemeester mr. D'AiHy (Van onze speciale verslaggever) „PEN bepaald onbehaaglijke geschiedenis", noemde burgemeester mr. A. J. d'Ailly van Amsterdam de verhoging van de IJ-veer-tarieven van Januari j.l. De burgemeester zei ons dit in een gesprek, dat wij dezer dagen met hem had den. In dat gesprek maakten wij ons tot tolk van de honderden automobilisten uit Noord-Holland, en stellig ook velen uit Friesland, op wie die tariefsverho ging zo'n onsympathieke indruk gemaakt heeft, dat ze dat veer als het maar enigszins mogelijk is, mijden. „Liever een omweg maken, en dus een extra- hoeveelheid dure benzine verbruiken, dan me iedere keer te ergeren, wanneer ik op de pont sta en mijn tol moet betalen aan Amsterdam, om de hoofdstad binnen te kunnen komen", had ons een Noordhollandse automobilist gezegd. En zo kwamen wij tot dat gesprek. dit niet worden door de verhoging. Al leen kon het voor een paar ton worden gecompenseerd. En dat was hoogst noodzakelijk. Vergeet u niet, de situa tie zelf is ook zo onbevredigend. Een te geringe vaarcapacitait en daardoor lange wachttijden. Daar moet iets aan gedaan worden. We hadden een stille hoop. dat de tariefsverhoging ertoe zou leiden, dat er minder druk gebruik van het veer gemaakt zou worden...." „In November van het vorige jaar werden er gemiddeld 6200 auto's per dag overgezet. Na de verhoging in Ja nuari daalde dit cijfer tot 5300 Maar sindsdien was er weer een regelmatige toename. Maart 5600, April 5700 en Mei zelfs alweer 6100 per dag", wisten wij te vertellen, omdat we vóór ons bezoek aan burgemeester D'Ailly de si tuatie ter plaatse eens hadden opgeno men, en toen tellers aan het werk had den gezien, die over deze maand-tota- len beschikten. „Precies. Hieruit zou dus blijken kunnen, dat het oogmerk om het ver keer een andere weg te laten kiezen, niet bereikt is. De automobilisten ne men de verhoging dus maar voor lief, „Een hoogst onbevredigende situatie. Inderdaad", zei de burgemeester „Hoogst onbevredigend, omdat er naast dit gemeentelijke veer, ook twee rijks veren zijn, die het eiland Noord-Hol land met de vaste wal verbinden. En die twee Rijksveren zijn gratis. De weggebruiker vraagt zich natuurlijk niet af. wie de kosten van zo'n veer draagt. Die verlangt alleen maar, dat hij op de vlotste manier overgezet wordt, en ziet dus alleen de onbillijk heid, dat hij op de ene plaats we) moet betalen en op de andere plaats, een paar kilometer verderop, niet, terwijl hem op beide plaatsen precies dezelfde dienst wordt bewezen. Toch is het principe, om de wegge bruiker rechtstreeks de kosten te doen dragen van de verbinding, niet ver ouderd. Zelfs in het zo moderne Ame rika vindt het no? op tal van plaatsen toepi----'no Fn A>-roterdam zat met dat nn'zrw'ii1 t on dat veer Ruim ohderhalf tnillioen. Teniet gedaan kon omdat het nu eenmaal de kortste weg is, die ze kunnen kiezen. Is alleen over gebleven het voordeel voor Amsterdam, dat het grote tekort met een paar ton gedrukt is". Waarom alléén Amsterdam? „Maar nu een andere kant van de medaille, vervolgt de burgemeester. Waarom moet Amsterdam die kosten altijd maar weer alleen dragen? Dat is onredelijk. De grote rijksweg naar Leeuwarden is over Amsterdam geleid. We vinden het prachtig. Maar wanneer die weg toevallig eist, dat er een brug geslagen moet worden ergens over een kanaal bij een klein dorpje, dan zegt het Rijk toch ook niet: „Dorp, betaal jij nu die brug maar". En voor Amster dam wordt dat altijd maar vanzelf sprekend geacht. Er wordt een grote Rijksweg aangplegd. Die Rijksweg loopt tot aan de grens van de gemeen te. Het onderhoud, en desnoods ook de aanleg, van de aansluitende weg in de stad, komt altijd weer opnieuw voor rekening van ons. De Rijksweg naar Leeuwarden is aangelegd. Natuurlijk wordt er een druk gebruik van gemaakt. Zo'n druk gebruik, dat de vervoerscapaciteit van het IJ-veer beslist onvoldoende is ge worden. Wie heeft er maar te zorgen, dat aan de redelijke eisen van de weg gebruikers wordt voldaan? Amsti lam. En zo'n veerdienst is zeer kapitaal-in tensief. U weet, dat er een plan tot verbetering klaar ligt. dat acht mil- lioen zal vergen. Rente en aflossing zullen weer ernstig drukken op de exploitatierekening. Dat neemt alles niet weg, dat we een open oor hebben voor de klacht, dat hier een extra-belasting opgelegd wordt aan automobilisten. In de raadszitting, waarin het voorstel werd aangenomen om de tarieven te verhogen, heeft de wethouder voor het vervoerwezen dan ook al toegezegd, dat de kweriie nog maals in studie zou worden genomen. Dat is gebeurd, en daar zal dus binnen kort een rapport over kunnen ver schijnen. Taak voor Wegenfonds. jyjEN MAG zich namelijk de vraag stellen, in hoeverre hier het We genfonds tegemoet dient te komen. Dit veer is eeri schakel geworden in het grote Rijkswegennet. Met enige rede lijkheid mag dus gevraagd worden, of het Rijk wil bijspringen. Niet om Ijpt hele tekort te dragen, maar toch zeker wel voor een edeelte. Met een zoda nige bijdrage zou misschien de Jamia- ri-verhoging teniet gedaan kunnen worden. Amsterdam behoeft ei niet aan te denken het vervoer geheel gra tis te doen zijn. Zelfs zal het niet zo ver kunnen gaan, dat het aan verkeer van elders dezelfde faciliteiten verleent als aan de bewoners van Amsterdam- Noord. Voor hen heeft Amsterdam na melijk niet minder dan de plicht te zorgen, dat er een goede verbinding is met bet centrum van de stad. Amster dam beschouwt zijn bewoners van Noord als kinderen uit het grote-stads- gezin. En natuurlijk is het hemd ons nader dan de rok. „Hoe ziet u de verhouding tussen provincie en stad op dit ogenblik?" „Heel anders dan vroeger De afstand is weggevallen door het moderne ver keer. Dat heeft geleid tot een juister begrip van eikaars taak en plaats." „Wat kan de provincie doen. om die tariefsverhoging van de IJ-veren on gedaan te maken?" Aanstonds het streven van Amster dam ondersteunen om een Rijksbijdrage in de kosten van het veer te krijgen uit het Wegenfonds. Laten de Kamers van Koophandel in uw gebied, die de belangen van liet zakenleven voorstaan, hun klachten tegen die verhoogde ta rieven ter kennis van de regering brengen. Amsterdam heeft er begrip voor. Amsterdam beschouwt ze als re delijk. En wanneer wij straks eens met de regering gaan praten over een bij drage uit het Wegenfonds, zullen die adressen ons een steun in de rug zijn". op een veertigjarige heer haar ietwat weemoedig, doch hoffelijk aankeek. Hij heette Ludovicus van Haerlen, wat bijna een adellijke naam was. In zijn brief schreef hij, dat hij boekhouder was, veel van klassieke muziek hield en uit brief en foto van „Annette" had begrepen, dat zij eigenlijk zijn tweed» zelf was. Hij had een ontroerend re. laas in zijn brief verwerkt, over een mislukt huwelijk met een vrouw, die de fijnbesnaarde harp van zijn gemoed niet vermocht te bespelen. Een pro zaïsche vrouw, zonder interesse voor de poëzie des levens. En onmiddellijk spanden zich de vin gers van Annette Veerman (want ze had met haar meisjesnaam onderte kend) tot het roeren van de snaren van Ludovicus. Er ging een brief terug, di» een symphonie .was, teer en gedra gen, met een enkel fijndoorvoeld Ada gio. Het wérd een romance, die echter een bittere smaak kreeg, doordat d» heer Kril uiteraard van alles onbe kend nog steeds trachtte het leven van zijn vrouw met zijn aanwezigheid te versomberen. Dikwijls keek ze met nauw verholen ergernis naar die grijze figuur met de dunne haren, de simpele ziej. wiens leven zich traag vo'.t.-ok tussen ochtendkrant en nachtkus. Och nee. dit was geen Ludovicus, geen fijnvoelend man, me' zekere wijs gerige neigingen. Geen man als de eenv. besch., die in zijn jeugd de klas sieken had gelezen, die een man was als 'n bruisende bergstroom. Och, hier bij werd Kril een borrelend slootje. Een man van kleine dingen. LANGER en inniger werden de brieven naar Ludovicus, voor wiens (nog onbekende) voeten ze haar ganse levensleed, haar geweldige liefde uit stortte, en wiens antwoorden haar leer den, dat hij eenzelfde eenzame ziel was als zij; een miskende. Toen zou de ontmoeting komen, want beiden begrepen, dat zij waren gelijk Caesar en Cleopatra, als Romeo en Julia, kortom dat zij tesamen hoorden als Vroom bij Dreesmann en Van Gend bij Loos. Annette had een kapsel, zo als dat van Jeanne d'Arc (in de gelijk namige film) laten vervaardigen, aan gezien Ludo die geweldige vrouw zo bewonderde. De ontmoeting zou plaats vinden voor het concertgebouw, bij de paai, waarop een bord van de verzekerings maatschappij R.V.S. geplaatst was. Het was regenachtig weer, maar in An nette's hart scheen de zon, zoals reis gidsen ze bij de reclame van de Riviera laten drukken. Ze voelde een aandrang tot lachen, mevrouw Kril, zo maar, van de zenuwen. Gespannen staarde ze naar de hoek van de straat, waar wellicht straks de grote liefde zijn entree zou maken. Zo kijkend droomde Annette heen naar liefelijke oorden, waar allerlei ac. gev. heren haar het hof maakten, tot ten slotte de Grote Ludovicus hen allen neervelde en haar in de sterke armen meevoerde naar zijn burcht, in techni color. yOEN schrok ze op door het geluid van een een zar hté? stem naast haar. ..Ik ben Ludovicus", zei die stem. An nette slaakte 'n gilletje Toen zag ze... Naast haar stond compleet met ijzeren brilletje, dunne haren en een zacht hijgen, zeker van de spanning, haar echtvriend „Kereltje!", stiet Annette geschrok ken uitKereltje!" „Snoepie". zei de heer' Kril zacht en teder. Ze keken elkaar geruime tijd aan. Toen zei de heer Kril het woord, dat heilig was: ..Hebben we elkaar ooit vol doende begrepen?" Er bleven wat mensen staan. „Laten we doorlopen", zei de heer Kril, „ze spelen hier binnen net een Liszt-pro- gramma.ook Liebestraune „Kereltje" fluisterde Annette ten derde male, bewijzend dat haar Liefde groot was „Liebestraume Donderdag zal de Nederlands Her vormde kerk het zendingswerk overne men, dat sinds anderhalve eeuw door particuliere verenigingen als de ver enigde Nederlandse zendingscorporaties te Oegstgeest, is behartigd. Mede onder invloed van de nieuwe kerkorde zal het werk thans onder de verantwoor delijkheid van de kerk komen te staafl. (Adi ZONDAG HILVERSUM I.: 402 NCRV, 12.15 KRO, 17.C 19.45-24.00 KRO. - t berichten. 8.15 Gram.n 9.30 Nieuws en waten koor. 10.00 Gerefonnee Gram.muziek. 11.45 Koe gie. 12.35 Gram.muzieli 12.55 Zonnewijzer, 13.0 teu en katholiek nieuw, muziek. 13.45 Omroepo „Uit het Boek der Bi recital. 15.10 Gram.mui orkest en soliste. 16.10 overal". 16.15 Sport. Jeugddienst. 18.15 Zanj orkest. 19.15 „Van alle causerie. 19.30 Nieuws, berichten. 19.45 Actualit< long. 20.05 De gewone van. 20.12 Gevarieer Avondgebed en Liturgi Nieuws. 23.15—24.00 C HILVERSUM H, 298 AVRO, 17.00 VARA, IKOR, 20.00-24.00 AV] weerberichten. 8.15 Ar; het platteland. 8.40 Gra tie-tips. 9.12 Postduive boekprogïamma. 9.45 serie. 10.00 Voor de jeu, der omslag". 10.50 Ixu Voordracht. 11.35 Lichl teursuitzending uit Frai jeugd. 12.50 Gram.muz, weerberichten. 13.15 N muziek. 13.20 Orkestcoi rekenen, heren!". 14.0i Rubriek van Kunst en spel. 14.45 Omroepko Filmpraatje. 16.00 Dar revue. 17.00 Mannenkoi heime raketvlucht naar 17.40 Gram.muziek. 1! 18.15 Nieuws en sport dienst. 1.00 Voor de 1 vertelling voor de jeugd Utiechts Stedelijk Orke 20.50 „Wereld-sensaties: meester der kunstverva Gevarieerde muziek. 22. Grfam .muziek. 23.00 Gram.muziek. (Ad

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 6