Tot enkele wijzigingen bereid maar
de 250 millioen moeten er komen
VREDESTEIN
AMSTERDAMS PODIUM
Festival-Concert met Kubelik
De droom van Van der Meer
EEN NAAM IN RUBBER
Prof. Lietiinck sprak bijna vier uur
Bezwaar tegen verschuiving van
directe naar indirecte belasting
De deviezen-voorraad
loopt niet meer terug
Verjaardag
Zeven dagen
De gijzelaars
DIEVENBOECKEN L GHEDENCKKLANCK
HET WEKELIJKSE
KORTE VERHAAL
Weerzien mei de
Meesier
ZATERDAG 30 JUNI I95l
Op de vraag, wat de regering op korte termijn denkt te doen met het oog op on
ze slechte betalingsbalans en het teruglopen van onze deviezenvoorraad, arifr
fyoordde de minister, prof. P. Lieftinck gistermiddag bjj de verdediging van zijn
iastingvoorstellen in de Tweede Kamer, dat de regering te dezer zake het
koofd koel houdt en dat men niet al te ongeduldig moet zijn. Deze verklaring is
onbevredigend, zo was hij zich bewust, maar de enige, die op dit ogenblik ge
geven kan worden. De uitvoering van het regeringsprogram eist n.l. een periode
van aanloop. De laatste zes weken doen zich gelukkig symptomen voor, die wij
zen op een lichte verbetering. De deviezenvoorraad is niet verder teruggelopen
en te verwachten is, dat meer verbetering zal volgen, zodat verregaande maatre
gelen achterwege kunnen blijven. Als een verslechtering zou intreden, zal men
de regering paraat vinden.
De anderhalf milliard voor onze de
fensie is een zware belasting voor
de nationale economie. Het bedrag zal
in een snel tempo uitgegeven moeten
worden. Gezien de ernstige situatie,
waarin wjj ons bevinden, kan een com
plex van ingrijpende maatregelen niet
ontbeerd worden. Wat de defensie-uit
gaven betreft, staat Nederland in ver
gelijking met andere landen wel zeer
hoog op de ranglijst. Uitgedrukt in een
percentage van bet nationale inkomen,
wordt ons land alleen overtroffen door
het Verenigd Koninkrijk.
Tot op zekere hoogte was hij het met
de heer Weiter eens, dat deze inspan
ning onze krachten te boven gaat, in
zoverre dat onze binnenlandse econo
mische en sociale leven er onder te lij
den heeft. Het is daarom te hopen, dat
het Amerikaanse Congres ten opzichte
van Nederland spoedig een gunstige
beslissing zal nemen. Niettemin zullen
wij aan deze uitgaven niet kunnen ont
komen en zullen offers gebracht moe
ten worden. Wanneer de Staten-Gene-
raal eritiek op de te dien aanzien in
gediende voorstellen uitoefenen, dan is
het toch wenselijk, dat zij zich bereid
verklaren het bedrag, zij het met klei
ne verschuivingen, te voteren.
Uit een oogpunt van een billijke ver
deling der lasten moet in hoge mate
rekening worden gehouden met de ver
laging van de subsidies. Daarom is een
verschuiving van de druk van de direc
te naar de indirecte belastingen uiterst
bezwaarlijk.
OP HET /WATJE
I"\E VERDACHTE was zo op het oog
dik in de zeventig, maar een kind
kon zien dat hij zich niet oud voelde
en nog minder der dagen zat. Met een
ondernemende twinkeling onder zijn
borstelige wenkbrauwen zat hij op het
bankje; een soort verduurzaamde Pal
lieter, een Uilenspiegel in zijn na-da
gen. Een béste opa, gedekt met de grijs
heid, die een sierlijke kroon wordt ge
heten.
Toen de rechter hem voor de tafel
riep, wipte hij overeind met het élan
van een hardloper, die het startschot
hoort.
Bent U Barend W.?, vroeg de
rechter, die altijd het naadje van de
kous wil weten.
Nou, dat was 'ie, daar wou hij niet
om liegen. „Da's me naam. Present!",
zei hij kloek en hij knikte zo goedmoe
dig naar de witte beffen, dat de rechter
er 's genoeglijk voor ging zitten. Ge
moet rekenen: we krijgen maar zelden
zulke blozende Barendjes op de bank
der zondaren. Hoewel: zo'n erge boef
was hij nu eigenlijk ook niet eens; hij
had in verboden tijd in verboden vis
water met verboden haken en verboden
aas gevist en dat is wel een hele mond
vol, maar als je nou je hele leven een
liefhebber bent geweestoch.
U bent van '78, dat is dus drie-
en-zeventig jaar?
Vandaag geworden. As 't aan mij
leit doe 'k er nog een vijfentwintig
jaar bij.
De rechter keek nog eens in de pa
pieren en zei hartelijk: Inderdaad, het
was me even ontgaan, maar u is van
daag jarig. Gefeliciteerd. U is nog goed
gezond, hoop ik?
Als 't mot spring ik een jonge
vent nog over z'n kop. Alijtd m'n natje
en m'n droogje op zijn tijd. een pruim
tabak en een best wijf. Moeder wordt
van 't jaar twee-en-zeventig en alles
nog zonder bril.
De rechter knikte maar eens. Ik ge
loof, dat hij het te lastig vond om zijn
toga uit te trekken, maar hij was in de
stemming om ome Barend een goeie
sigaar te geven.
U erkent het ten laste gelegde?
Ik lees hier, dat u nogal harde woor
den gebruikte tegen de verbalisant: u
wilde de hengel niet afstaan Het was
de agent zijn- plicht, nietwaar?
Wat zal 'k daaraan liegen, mijn
heer? D'r zat een béést-van-een-snock.
die had ik allang in de gaten, maar
toen liep het tegen Juni en ik dacht
zo: Laat ik hem pikken vóór een an
der 'm naar huis draagt. En van ciie
agent, dat spijt me. die man dee z'n
werk, maar 't was een dure hengel
Enfin de zaak was zo rond als een
hoepel en de officier vroeg twintig
gulden boete, maar die is vegetariër
Ik trek van Drees, zei Barend.
De rechter gaf verjaardagsreductie
en maakte er drie rijksdaalders van.
Hetgeen, in het licht van het huidige
prijsniveau, voor een verboden snoek
van negen pond een koopje mag heten.
KAKEL.
^JITERAARD dient nagegaan te wor
den, in hoeverre bezuinigd kan wor
den. Welnu, de in de bezuinigingsno
ta opgesomde versoberingen overschrij
den niet onbelangrijk de honderdmil-
lioen gulden, niet alleen op papier: ze
zijn ook gerealiseerd. Het afkappen en
inkrimpen van staatszaken is een kwes
tie van beleid. De regering is bereid
hierover met de volksvertegenwoordi
ging serieus van gedachten te wisselen.
Hierover kan niet een onafhankelijke
bezuinigingscommissie oordelen.
In details.
DE verschillende belastingontwerpen
afzonderlijk besprekend, wees hij
o.a. op het stellen van de leeftijdsgrens,
waarvoor kinderaftrek wordt toegepast
op 17 jaar in plaats van 16 jaar. De
verhoging van het tarief van de ven
nootschapsbelasting en de extra-winst
belasting, achtte hij alleszins verant
woord. Hij betwistte, dat deze verho
gingen in strijd zouden zijn met een
rechtvaardige verdeling van de lasten
en verwierp de gedachte om in de
plaats daarvan een algemene verhoging
der inkomstenbelasting toe te passen,
omdat dan de middelbare inkomens ten
onrechte zwaarder belast zouden wor
den.
Ernstig waarschuwde hij tegen een
verhoging van de grens voor de extra
belasting van bedrijfswinsten van
f 8000 op f 12.000. Ook bij de huren,
pachten en renten, zo zeide de bewinds
man tot dr. Lucas, houdt men geen re
kening met de gezinssamenstelling. Een
beperkte differentiatie zou hij nader
willen bezien. Een amendement daar
omtrent wachtte hij af.
Hij handhaafde voorts zijn voorstel
inzake de vennootschapsbelasting, om
dat de kleine bedrijven daarbij worden
ontzien wegens de grote daaraan ver
bonden practische bezwaren was hij
niet te vinden voor een overwinstbelas
ting.
Geen rijverbod.
Bu de bespreking van de motorrijtui
genbelasting verklaarde de bewinds
man, dat de wederinvoering van
een rijverbod op Zondag slechts een
geringe nationaal-economische bezuini
ging zou opleveren, afgezien van zijn
persoonlijk standpunt daaromtrent. Ook
achtte hij gerechtvaardigd de extra-
lasten, die op het taxibedrijf gelegd
zullen worden.
Hij was bereid de naam weeldebelas
ting desgewenst te vervangen door: ho
ger tarief der omzetbelasting, aange
zien het begrip weelde moeilijk te om
schrijven is. De regering is verder be
reid correcties aan te brengen in enkele
posten voor het weeldetarief. De vol
gende week zal daarvan nader blijken
De belasting van dure verpakkingen
rechtvaardigde hij door erop te wijzen,
dat men ook in Zweden een rem daar
op heeft aangelegd. Als de regering
voor de keus gesteld wordt van directe
invoerbeperking of van fiscale maatre
gelen, dan kiest zij de laatste. Hij acht
te ten aanzien van de verhoging der
omzetbelasting overleg met het be
drijfsleven niet zo gewichtig als som
mige Kamerleden.
Tegen de verhoging van de vermo
gens- en van de successiebelasting was
het bezwaar gemaakt, dat zij de kapi
taalvorming en het particulier bezit
aantast en de spaarzin vermindert. Prof.
Lieftinck meende, dat men dit, nu het
om slechts geringe verhoging gaat,
niet in gemoede kan volhouden. De
verhoging achtte hij, zelfs in deze tijd,
alleszins, gerechtvaardigd.
Conclusie.
£JE minister concludeerde als volgt: de
grote meerderheid van de Kamer
aanvaardt de verhoogde militaire uit
gaven en ook, dat er offers voor wor
den gevraagd. Op de afzonderlijke wets
ontwerpen is nog al wat eritiek gele
verd, doch hij hoopte de atmosfeer in
zoverre opgehelderd te hebben, dat hfj
wat meer adhaesie zou ontvangen en
minder eritiek. Over bepaalde punten,
waarop wijzigingen noodzakelijk ge
acht worden, wilde hjj gaarne nader
met de Kamer van gedachten wisselen.
Volgende week wordt het debat
voortgezet.
Lied van de week
Nu het was me weer een week, lui!
Heerlijk zacht, zo bij de haard,
'k Heb met weemoed naar mijn
zwembroek
En mijn zonnebril gestaard.
't Was belabberd Joost mag weten
Waarom ze dit zomer heten,
Hou maar op en schei maar uit,
't Kippenvel staat op mijn huid.
Doch al mocht er dan geen zon zijn,
Toch kwam er een straaltje licht,
Aangezien het woordje „vrede"
Zomaar stond in een bericht.
En al zegt men nu: wat maal ik
Om die zwammerij van Malik,
Als die man óók vrede zoekt,
M3g dat toch als winst geboekt
Wat de pers ons op de persen
Van de Perzen mededeelt,
Perst de angst naar boven, dat men
Daar met vuur en olie speelt.
En de Coloradokever
Gaf ons ook al weer een bever,
Al met alles narigheid
Wat de klok slaat deze tijd.
Wat te zeggen van die khadi
In het Jemenietenland,
Die de vrijgezel wil dwingen
Met de harde huw'lijksband.
Hij, die het vertikt te trouwen
Zal men in de bajes douwen,
Dus 't is kiezen, voelt u wel.
Tussen 't huw'lijk en de cel.
Waarom hij dat nu een straf noemt
Weet ik heus niet, tot mijn spijt,
Want hij, die een huw'lijk aangaat
Is toch óók zijn vrijheid kwijt.
En dan ga ik liever „morren"
Dan mijn leven lang verdorren
Naast een vrouw, op hoog bevel,
Want dat wordt toch maar een hel!
JABSON
Rinkel en Van Swol voor
heren dubbel uitgeschakeld
Op de vierde dag van de kampioen
schappen te Wimbledon hebben Budge
Patty en Richardson (V.S.) het Neder
landse paar RinkelVan Swol in de
tweede ronde van het herendubbelspel
uitgeschakeld. De score was 64, 64,
64. In de tweede ronde van het ge
mengd dubbelspel wonnen mevrouw J.
Walker-Smith en Hans van Swol met
63, 62 van mevrouw J. Morgan (En
geland) en J. Mehta (India).
Rinkel en mevrouw Schmier plaat
sten zich zonder te spelen in de derde
ronde aangezien hun tegenstander de
Philippijn Deyro en Nan-y Chaffee
(V.S.) geschrapt waren. Heren enkel
spel 4e ronde: Sedgman (Austr.) slaat
Gardini (It.) 60, 62, 61; Larsen
(V.S.) si. Johansson (Zweden) 63,
75, 64. Dames enkelspel 3e ronde:
Doris Hart (V.S.) si. Nancy Bolton
(Austr.) 64, 75. Onze landgenote
Nel Hermsen en Weiss (Argentinië)
wonnen in de tweede ronde gemengd
dubbelspel met 63, 64 van het echt
paar Lloyd (Gr. Br.).
Robinson acht van Dam een
lastig tegenstander
Luc van Dam heeft, naar ons wordt
medegedeeld, dezer dagen in Parijs on
derhandelingen gevoerd met de verte
genwoordigers van Ray Robinson over,
een in Nederland te organiseren wed
strijd RobinsonVan Dam. Daarbij is
komen vast te staan dat Robinson pas
na zijn ontmoeting om de wereldtitel
met Randolph Turpin tegen de Neder
landse middengewicht kampioen wil
boksen daar hij Van Dam een te lastige
tegenstander acht voor een trainings
wedstrijd.
EN KAN ZICH NAUWELIJKS VOORSTELLEN, dat er al bijna weer een
jaar verlopen is, sinds we voor het laatst Rafael Kubelik zagen dirigeren
in het Amsterdamse Concertgebouw. Een jaar lang trok de grote Tsjech
de internationale podia langs. Noord- en Zuid-Amerika. Skandinavie. En dan
opnieuw Amerika. Om voor het Holland-Festival naar hier te komen. Iets in
het wezen van Kubelik oefent een magische aantrekkingskracht op ons uit,
maar 't is moeilijk te definiëren wat dat eigenlijk precies is. En als hp Tschai-
kowsky's Vierde leidt, blijkt dat moeilijker dan ooit. Waarschijnlijk is het zijn
vermogen om het w z e n der muziek volledig gestalte te geven. Dat eerste
deel der Vierde poogt de onafwendbare werkelijkheid van het noodlot, dat
iedere vreugde ten gronde richt, weer te geven en Kubelik is, met al zijn
jeugd en gratie, de exponent van dat pessimisme. Maar er is ook een andere
Kubelik in diezelfde Vierde: de bezeten vertolker van al wat typisch Slavisch
is. Hetgeen wil zeggen: levend geworden klankkleur en expansie, dweep
zucht en melancholie.
Als onderdeel van het grote monu
ment te Enschede is het beeld „De
gijzelaars" van de Haarlemse
beeldhouwer M. A. Andriessen, ge
reed gekomen. Het beeld zal ten
toongesteld worden in Den Haag
op de tentoonstelling „Heden
daagse beeldhouwkunst".
JnJAAST ONS zit een jongen. Die is
zeventien, en 't maakt hem adem
loos, wat daar op dat grote podium
voor hem plaats vindt. Wat die jon
gen ondergaat is een belevenis in gro
te stijl, en hij zal het waarschijnlijk z'n
leven lang niet meer vergeten. Voor
het eerst is hij in het Concertgebouw
en voor het eerst ondergaat hij een
groot orkest met een dirigent van
wereldvermaardheid.
Aan het einde van de Vierde breekt
de orkaan van het applaus los en dat
applaus is oneindig veel méér dan al
leen maar een dank aan die jonge di
rigent, die kans zag veertig minuten
muziek te herscheppen, die ons nog
wekenlang in 't hart gebeiteld zal blij
ven. Mééromdat dat applaus een
bevrijding is uit een betovering en
beheksing.
Alleen die jongen klapt niet. Die
staat er een beetje wezenloos bij en is
waarschijnlijk nog bezig tot zichzelf
te komen. En los van die muziek, en
los van de magische ban, die de jonge
Kubelik om zijn hart sloeg.
Later zegt die jongen: „Wat zal zo'n
man gelukkig zijn."
Daer is een' sleutel tot de const van 't dievenboecken schryven,
Verhalen, die een leezerskring terstond en doen verstyven.
Men heet den schryver wel begaefd, maer elckeen can het leeren,
Gaen wy een goet detectiveboek in dit Besteck formeeren.
Dan eerst den Titel, waerin men het t-andghekners can hooren,
De woorden „Bloet" en „Lijck" en „Moord", sy llghen in de ooren!
Dan uw intrige. Eerst een vrouw, die d' held moet gaen beminnen;
Een Venus met een mitrailleur, die werekt op uw sinnen.
De held, dat is de detectief, die oliedom moet lycken,
En de politie kryght een „sneer", die set men flinck te kyeken.
Er speelt een Commissaris mee, die naer men denckt
helpt vanghen,
Maer die der Bende hoofdman is, en eyndlyck oock moet hanghen.
Sulcks weet uw knappe hooftpersoon al op de eerste bladen,
Doch wil (al om de vercoopsprijs) de boel nogh niet verraden.
Eerst mint hy nogh de mooye vrouw, dan komen d'arrestaties.
Hij trouwt de vrouw, en knipt de „Baes" en kryght gratificaties.
Er gaen nogh tal van lieden dood, óf gaen de cel beërven,
En wilt ghe selfs oorsproncklyck syn, laet dan de Leezer sterven
U teeckent lycken op de band en men sal 't accepteeren,
Want helpt ghe niet met forsche hant de weerelt cultiveeren?
THOMASSIUS
„7E ZEGGEN NU WEL, dat dromen naai, maar hoorde geen andere wagen, gevoel. Ik probeerde het weg te lachen.
bedrog zijn, maar dat geloof ik zodat ik zonder vaart te minderen Maar het liet me niet los, het werd
niet", zei Van der Meer, de gepension- doorreed. Juist op het moment dat ik steeds sterker.
neerde ambtenaar. Hij had met enige de weg overstak, schoot van links een gven zweeg
lotgenoten gezellig op de soos wat zit- grote wagen op me af. Ik hoorde een ten verzonken. Toen hervatte hij: ,.Ik
ten kletsen. Er was van alles behan- verschrikkelijk lawaai en werd toen was ervan overtuigd, dat er een kruis-
deld en zo kwam men op zeker moment wakker, bezweet en angstig. Zo zeer punt moest komen. Met een slakken-
te spreken over dromen. Een van de had deze droom me aangegrepen, dat
trouwe bezoekers kwam tot de nogal ik de rest van de nacht niet meer kon
alledaagse uitspraak, dat dromen be- slapen.
drog zijn en dat men er geen al te gro- Goed, ik was er nog een paar dagen
te waarde aan kon toekennen. van onder de indruk en reed wat kal-
„Neen," herhaalde Van der Meer," dat mer
geloof ik zo maar niet".
Hij staarde even in gedachten voor
gangetje reed ik verder, in het besef,
dat ik geen enkel risico mocht nemen.
En inderdaad kwam het kruispunt.
Het was erg onoverzichtelijk, door ho-
A U11UCI UC lilUl UA CIl ACCU. Wat IACIA-
r. Maar al gauw overwon ik mijn ntr,Ulken fn meerskanten Ik gaf
signaal, hoorde geen antwoord en be-
angstgevoelens en toen ging ik weer in ..*r
het oude tempo langs Ie weg. 't Was sl°°l 1°°" te,rijden' °P het m°"
ment, dat ik de dwarsweg zou over-
xus stdcuuc even ia geuaeuten vuux een nachtmerrie geweest, hield ik me- ~1.uw™;vc® f"
zich uit. Zijn wat verbaasde vrienden zelf en daaraan behoefde ik geen steken - ja, jullie zit te lachen
zagen hem aan. Wat zou er komen? Hij waarde hechten. En in.derdaad - lk verzfkf daVk allerminst ach
was immers de nuchterste van allen! het leek wel> dat ik gelijk had Een
„Neen", zei hij na enkele ogenblik- paar maanden gebeurde er niets bij
ken, „dat dromen altijd bedrog zijn, ge- zonders.
loof ik niet meer, sinds ik zelf eens een Toen echter beleefde ik de merk-
zeer merkwaardig geval meemaakte, waardigste sensatie van mijn leven,
dat het bewijs was van het tegendeel. jk moest op een dag naar X, een plaats- gooide mijn stuur naar rechts. Net op
Een jaar of vijftien geleden was ik nog- je, waar ik nog nooit was geweest. Het tijd. De wagen stoof vlak voor m'n wiel
al eens bij de weg. Ik had vaak bespre- doet er niet toe, wat me er heen voer-
te en ik ben toch heus niet bijgelovig
nou, op dat moment kwam er van
links een grote zware wagen aanracen
Een gang, heren, zeker honderdtwin
tig kilometer. Ik trapte de rem in
langs en verdween, zonder ook maar
kingen in Den Haag en in de provincie, de. Wel weet ik, dat deze tocht me erg dén moment vaart te minderen. Wan-
En hoe gaat het dan? De dienst had ongelegen kwam en dat ik dus nog wat
de beschikking over een wagen en ik harder reed dan gewoonlijk, in de hoop,
verbeeldde me dat ik zoveel haast aldus nog wat tijd te winnen voor een
had, dat de trein veel te langzaam reed. extra karweitje.
neer ik in zijn koers had gestaan, was
er van mijn karretje geen spaan over
gebleven.
Ik heb mijn wagen laten staan en ben
Wanneer ik op stap moest, nam ik de Ik zeg nog eens: de streek, waar ik in een café'tje daar vlak bij een kop
auto en snorde met een flink gangetje doorheen reed, was me volkomen on- sterke koffie gaan drinken, om mijn
langs de weg. Rijden kon ik zeer be- bekend. Ik was er nog nooit geweest, zenuwen in bedwang te krijgen. Het
hoorlijk, zodat ik ervan overtuigd was, Toch had ik plotseling het gevoel dat was me nauwelijks mogelijk, er te ko-
dat me weinig kon gebeuren. ik de weg kendeDaar moest ik men, zo was ik geschrokken. Hier had
Op een nacht echter had ik een be- vaker hebben geredenIk zag die zich vrijwel het drama afgespeeld, dat
nauwde droom. Ik zag mezelf rijden hoge bomen aan weerskanten, plotse
langs een weg, waar ik nog nooit was ling, rechts van me, half achter een
geweest. Tussen hoge bomen zag ik dikke eik verscholen, vaag een plaats- pertje aan een ongeluk ontsnapte?
vaag een plaatsnaambord; hier en daar naambord, enkele huisjes, een. villa'tje Eigenlijk heb ik sindsdien veeleer ge-
ontwaarde ik een huis een enkele met een typisch torentjeloofd, dat die nachtmerrie een soort
villa met een merkwaardig torentje. Opeens herinnerde ik het me: de voorspelling is geweest en dat het
Toen kwam ik aan een kruispunt, niet nachtmerrieIn die benauwde daaraan te danken is geweest, dat ik
al te overzichtelijk door hoog struikge- droom was ik hier geweest! Weer be
was op een paar hoeken. Ik gaf sig- kroop me dat verschrikkelijke angst-
ik in mijn droom had gezien. Was het
eigenlijk wel toeval, dat ik op het nip
aan een vreselijk ongeluk
snapt."
ben ont-
(Advertentie, Ing. Med.)
Dat is een vraag, waarop men lie
ver maar geen antwoord geeft. Om
dat men 't recht niet heeft een zo glo
rieuze ervaring, zo'n stralend beleven
van iets, dat werkelijk van groot for
maat was, te verstoren. Want of Ku
belik gelukkig is weten wij niet. On
danks dat applaus, ondanks zijn jeugd
en ondanks de internationale lauwe
ren, die men bezig is in deze jaren
rond zijn hoofd te winden.
Het was een paar maanden na de
Bevrijding, in '45, dat we voor het
eerst na jaren het Concertgebouw
orkest weer hoorden spelen in de Van
Baerlestraat. De dirigent die avond
was Charles Munch, een Fransman.
Wij zaten heel vooraan, rechts in de
zaal en konden steeds het gezicht van
Munch zien. Hij vertolkte de Pathéti-
que van Tschaikowsky, de noodlots-
symphonie, en het was verschrikkelijk.
Zelden zagen wij een mens, die zich
zelf zo pijnigde als deze Franse diri
gent. Hij onderging die muziek niet,
hij lééd onder haar. Het waren veertig
minuten van een volstrekt duldeloos
en mateloos lijden, en dat concert zul
len wij nooit meer vergeten. Die avond
leerden wij hoe een mens kan lijden
onder muziek. Want dat gezicht van
Charles Munch was een gezicht, dat
wij kenden. Waarvan we 't kenden
wisten we niet. Pas dagen later dror.g
het tot ons door: het was het gezient
van een oud-Helleens beeld, voorstel
lende Prometheus, voor straf vastge
klonken door de Goden aan de rotsen,
en iedere dag bezocht door gieren, die
hem aan zijn lever vraten. Dat gemar
telde gezicht was het gezicht van
Munch. En toen hij wegwankelde, om
stuwd en hooggeheven door stormen
van applaus, wisten we pas heel ze
ker hoe ongelukkig deze man was. Met
al zijn roem, zijn kennis en zijn lau
weren.
Nauwelijks enkele maanden gele
den dirigeerde op ditzelfde podium
Otto Klemperer Beethovens Negende.
Men zegt, dat geen dirigent ter we
reld de Negende schoner en meer in
de geest van Beethoven dirigeert dan
hij. Wij zaten op één der balcons en
hebben die avond vrijwel niets van
muzikanten en solisten gezien. Alleen
maar Klemperer, die zonderlinge diri
gent; zo indolent, zo verloren en zo
huiveringwekkend gespannen. Wij za
gen alleen de gezichten van de violist
Jan Damen, en dat van Henk van We
zel, de cellist, omdat zij vlak voor
Klemperer zaten. Ze waren nauwelijks
herkenbaar. Het was alsof Klemperer
ze opzoog, verbrandde en verteer
de. Het was heel mysterieus, dat
dit gebeurde door een dirigent, die
zo stijf en stug, haast houterig daar
stond, en tegen het eind, in de laatste
maten van de onsterfelijke finale, bij
na het orkest in liep om de muziek
er u i t te halen, weg te sleuren.
Later hoorden we, dat Klemperer
een beroerte heeft gehad en aan één
kant verlamde. En dat hij geen erg
gelukkig mens is. Ondanks de roem,
zijn kennis en zijn lauweren.
QAT ALLES overdachten we, toen
die jongen vroeg naar het geluk
van Rafael Kubelik, de emigrant. Men
vreest dat, wie zó Tschakowsky diri
geert, haast niet gelukkig kan zijn.
Omdat wie zo leeft, veel te snel ver
teert. Omdat een hart, dat zo fel
brandt, verbrandt. En omdat alles
wat eenmaal jong is, eenmaal oud zal
zijn. En leeggebrand.
Er was te veel geluk rondom dat
jonge lokkenhoofd van Kubelik. Té
veel voor één mens, ondanks de lau
weren die het nu bedekken.
Eenmaal zullen gieren zich ook aan
zijn lever mesten en eenmaal zullen
de vogels van de schemering van 't
leven ook om dèt hoofd fladderen en
zwermen. De jaren van het doven
aller vuren.
Jeugd, roem, geluken alle te
gelijk, ze werden Kubelik geschonken
door het lot. Mogen ze hem nog lang
begeleiden, eer de dagen komen, dat
't hem vergaat als die oude zeeman
van de dichter Coleridge, die werd:
„a wiser and a sadder man", een wij
zer en een droever mens, en voorgoed
verdween.
Dat alles kan men beter voor zich
houden. En zeker verzwijgt men het
voor een jongen van zeventien, die z'n
eerste concert beleeft en alleen maar
denkt aan: jeugd, geluk en roem, die
met hun drieën eeuwig zijn. En die
vergeet dat ze met z'n drieën alleen
maar hartverscheurend tijdelijk zijn.
ANTHONY; VAN KAMPEN.