Tot enkele wijzigingen bereid maar de 250 millioen moeten er komen VREDESTEIN AMSTERDAMS PODIUM Festival-Concert met Kubelik De droom van Van der Meer EEN NAAM IN RUBBER Prof. Lietiinck sprak bijna vier uur Bezwaar tegen verschuiving van directe naar indirecte belasting De deviezen-voorraad loopt niet meer terug Verjaardag Zeven dagen De gijzelaars DIEVENBOECKEN L GHEDENCKKLANCK HET WEKELIJKSE KORTE VERHAAL Weerzien mei de Meesier ZATERDAG 30 JUNI I95l Op de vraag, wat de regering op korte termijn denkt te doen met het oog op on ze slechte betalingsbalans en het teruglopen van onze deviezenvoorraad, arifr fyoordde de minister, prof. P. Lieftinck gistermiddag bjj de verdediging van zijn iastingvoorstellen in de Tweede Kamer, dat de regering te dezer zake het koofd koel houdt en dat men niet al te ongeduldig moet zijn. Deze verklaring is onbevredigend, zo was hij zich bewust, maar de enige, die op dit ogenblik ge geven kan worden. De uitvoering van het regeringsprogram eist n.l. een periode van aanloop. De laatste zes weken doen zich gelukkig symptomen voor, die wij zen op een lichte verbetering. De deviezenvoorraad is niet verder teruggelopen en te verwachten is, dat meer verbetering zal volgen, zodat verregaande maatre gelen achterwege kunnen blijven. Als een verslechtering zou intreden, zal men de regering paraat vinden. De anderhalf milliard voor onze de fensie is een zware belasting voor de nationale economie. Het bedrag zal in een snel tempo uitgegeven moeten worden. Gezien de ernstige situatie, waarin wjj ons bevinden, kan een com plex van ingrijpende maatregelen niet ontbeerd worden. Wat de defensie-uit gaven betreft, staat Nederland in ver gelijking met andere landen wel zeer hoog op de ranglijst. Uitgedrukt in een percentage van bet nationale inkomen, wordt ons land alleen overtroffen door het Verenigd Koninkrijk. Tot op zekere hoogte was hij het met de heer Weiter eens, dat deze inspan ning onze krachten te boven gaat, in zoverre dat onze binnenlandse econo mische en sociale leven er onder te lij den heeft. Het is daarom te hopen, dat het Amerikaanse Congres ten opzichte van Nederland spoedig een gunstige beslissing zal nemen. Niettemin zullen wij aan deze uitgaven niet kunnen ont komen en zullen offers gebracht moe ten worden. Wanneer de Staten-Gene- raal eritiek op de te dien aanzien in gediende voorstellen uitoefenen, dan is het toch wenselijk, dat zij zich bereid verklaren het bedrag, zij het met klei ne verschuivingen, te voteren. Uit een oogpunt van een billijke ver deling der lasten moet in hoge mate rekening worden gehouden met de ver laging van de subsidies. Daarom is een verschuiving van de druk van de direc te naar de indirecte belastingen uiterst bezwaarlijk. OP HET /WATJE I"\E VERDACHTE was zo op het oog dik in de zeventig, maar een kind kon zien dat hij zich niet oud voelde en nog minder der dagen zat. Met een ondernemende twinkeling onder zijn borstelige wenkbrauwen zat hij op het bankje; een soort verduurzaamde Pal lieter, een Uilenspiegel in zijn na-da gen. Een béste opa, gedekt met de grijs heid, die een sierlijke kroon wordt ge heten. Toen de rechter hem voor de tafel riep, wipte hij overeind met het élan van een hardloper, die het startschot hoort. Bent U Barend W.?, vroeg de rechter, die altijd het naadje van de kous wil weten. Nou, dat was 'ie, daar wou hij niet om liegen. „Da's me naam. Present!", zei hij kloek en hij knikte zo goedmoe dig naar de witte beffen, dat de rechter er 's genoeglijk voor ging zitten. Ge moet rekenen: we krijgen maar zelden zulke blozende Barendjes op de bank der zondaren. Hoewel: zo'n erge boef was hij nu eigenlijk ook niet eens; hij had in verboden tijd in verboden vis water met verboden haken en verboden aas gevist en dat is wel een hele mond vol, maar als je nou je hele leven een liefhebber bent geweestoch. U bent van '78, dat is dus drie- en-zeventig jaar? Vandaag geworden. As 't aan mij leit doe 'k er nog een vijfentwintig jaar bij. De rechter keek nog eens in de pa pieren en zei hartelijk: Inderdaad, het was me even ontgaan, maar u is van daag jarig. Gefeliciteerd. U is nog goed gezond, hoop ik? Als 't mot spring ik een jonge vent nog over z'n kop. Alijtd m'n natje en m'n droogje op zijn tijd. een pruim tabak en een best wijf. Moeder wordt van 't jaar twee-en-zeventig en alles nog zonder bril. De rechter knikte maar eens. Ik ge loof, dat hij het te lastig vond om zijn toga uit te trekken, maar hij was in de stemming om ome Barend een goeie sigaar te geven. U erkent het ten laste gelegde? Ik lees hier, dat u nogal harde woor den gebruikte tegen de verbalisant: u wilde de hengel niet afstaan Het was de agent zijn- plicht, nietwaar? Wat zal 'k daaraan liegen, mijn heer? D'r zat een béést-van-een-snock. die had ik allang in de gaten, maar toen liep het tegen Juni en ik dacht zo: Laat ik hem pikken vóór een an der 'm naar huis draagt. En van ciie agent, dat spijt me. die man dee z'n werk, maar 't was een dure hengel Enfin de zaak was zo rond als een hoepel en de officier vroeg twintig gulden boete, maar die is vegetariër Ik trek van Drees, zei Barend. De rechter gaf verjaardagsreductie en maakte er drie rijksdaalders van. Hetgeen, in het licht van het huidige prijsniveau, voor een verboden snoek van negen pond een koopje mag heten. KAKEL. ^JITERAARD dient nagegaan te wor den, in hoeverre bezuinigd kan wor den. Welnu, de in de bezuinigingsno ta opgesomde versoberingen overschrij den niet onbelangrijk de honderdmil- lioen gulden, niet alleen op papier: ze zijn ook gerealiseerd. Het afkappen en inkrimpen van staatszaken is een kwes tie van beleid. De regering is bereid hierover met de volksvertegenwoordi ging serieus van gedachten te wisselen. Hierover kan niet een onafhankelijke bezuinigingscommissie oordelen. In details. DE verschillende belastingontwerpen afzonderlijk besprekend, wees hij o.a. op het stellen van de leeftijdsgrens, waarvoor kinderaftrek wordt toegepast op 17 jaar in plaats van 16 jaar. De verhoging van het tarief van de ven nootschapsbelasting en de extra-winst belasting, achtte hij alleszins verant woord. Hij betwistte, dat deze verho gingen in strijd zouden zijn met een rechtvaardige verdeling van de lasten en verwierp de gedachte om in de plaats daarvan een algemene verhoging der inkomstenbelasting toe te passen, omdat dan de middelbare inkomens ten onrechte zwaarder belast zouden wor den. Ernstig waarschuwde hij tegen een verhoging van de grens voor de extra belasting van bedrijfswinsten van f 8000 op f 12.000. Ook bij de huren, pachten en renten, zo zeide de bewinds man tot dr. Lucas, houdt men geen re kening met de gezinssamenstelling. Een beperkte differentiatie zou hij nader willen bezien. Een amendement daar omtrent wachtte hij af. Hij handhaafde voorts zijn voorstel inzake de vennootschapsbelasting, om dat de kleine bedrijven daarbij worden ontzien wegens de grote daaraan ver bonden practische bezwaren was hij niet te vinden voor een overwinstbelas ting. Geen rijverbod. Bu de bespreking van de motorrijtui genbelasting verklaarde de bewinds man, dat de wederinvoering van een rijverbod op Zondag slechts een geringe nationaal-economische bezuini ging zou opleveren, afgezien van zijn persoonlijk standpunt daaromtrent. Ook achtte hij gerechtvaardigd de extra- lasten, die op het taxibedrijf gelegd zullen worden. Hij was bereid de naam weeldebelas ting desgewenst te vervangen door: ho ger tarief der omzetbelasting, aange zien het begrip weelde moeilijk te om schrijven is. De regering is verder be reid correcties aan te brengen in enkele posten voor het weeldetarief. De vol gende week zal daarvan nader blijken De belasting van dure verpakkingen rechtvaardigde hij door erop te wijzen, dat men ook in Zweden een rem daar op heeft aangelegd. Als de regering voor de keus gesteld wordt van directe invoerbeperking of van fiscale maatre gelen, dan kiest zij de laatste. Hij acht te ten aanzien van de verhoging der omzetbelasting overleg met het be drijfsleven niet zo gewichtig als som mige Kamerleden. Tegen de verhoging van de vermo gens- en van de successiebelasting was het bezwaar gemaakt, dat zij de kapi taalvorming en het particulier bezit aantast en de spaarzin vermindert. Prof. Lieftinck meende, dat men dit, nu het om slechts geringe verhoging gaat, niet in gemoede kan volhouden. De verhoging achtte hij, zelfs in deze tijd, alleszins, gerechtvaardigd. Conclusie. £JE minister concludeerde als volgt: de grote meerderheid van de Kamer aanvaardt de verhoogde militaire uit gaven en ook, dat er offers voor wor den gevraagd. Op de afzonderlijke wets ontwerpen is nog al wat eritiek gele verd, doch hij hoopte de atmosfeer in zoverre opgehelderd te hebben, dat hfj wat meer adhaesie zou ontvangen en minder eritiek. Over bepaalde punten, waarop wijzigingen noodzakelijk ge acht worden, wilde hjj gaarne nader met de Kamer van gedachten wisselen. Volgende week wordt het debat voortgezet. Lied van de week Nu het was me weer een week, lui! Heerlijk zacht, zo bij de haard, 'k Heb met weemoed naar mijn zwembroek En mijn zonnebril gestaard. 't Was belabberd Joost mag weten Waarom ze dit zomer heten, Hou maar op en schei maar uit, 't Kippenvel staat op mijn huid. Doch al mocht er dan geen zon zijn, Toch kwam er een straaltje licht, Aangezien het woordje „vrede" Zomaar stond in een bericht. En al zegt men nu: wat maal ik Om die zwammerij van Malik, Als die man óók vrede zoekt, M3g dat toch als winst geboekt Wat de pers ons op de persen Van de Perzen mededeelt, Perst de angst naar boven, dat men Daar met vuur en olie speelt. En de Coloradokever Gaf ons ook al weer een bever, Al met alles narigheid Wat de klok slaat deze tijd. Wat te zeggen van die khadi In het Jemenietenland, Die de vrijgezel wil dwingen Met de harde huw'lijksband. Hij, die het vertikt te trouwen Zal men in de bajes douwen, Dus 't is kiezen, voelt u wel. Tussen 't huw'lijk en de cel. Waarom hij dat nu een straf noemt Weet ik heus niet, tot mijn spijt, Want hij, die een huw'lijk aangaat Is toch óók zijn vrijheid kwijt. En dan ga ik liever „morren" Dan mijn leven lang verdorren Naast een vrouw, op hoog bevel, Want dat wordt toch maar een hel! JABSON Rinkel en Van Swol voor heren dubbel uitgeschakeld Op de vierde dag van de kampioen schappen te Wimbledon hebben Budge Patty en Richardson (V.S.) het Neder landse paar RinkelVan Swol in de tweede ronde van het herendubbelspel uitgeschakeld. De score was 64, 64, 64. In de tweede ronde van het ge mengd dubbelspel wonnen mevrouw J. Walker-Smith en Hans van Swol met 63, 62 van mevrouw J. Morgan (En geland) en J. Mehta (India). Rinkel en mevrouw Schmier plaat sten zich zonder te spelen in de derde ronde aangezien hun tegenstander de Philippijn Deyro en Nan-y Chaffee (V.S.) geschrapt waren. Heren enkel spel 4e ronde: Sedgman (Austr.) slaat Gardini (It.) 60, 62, 61; Larsen (V.S.) si. Johansson (Zweden) 63, 75, 64. Dames enkelspel 3e ronde: Doris Hart (V.S.) si. Nancy Bolton (Austr.) 64, 75. Onze landgenote Nel Hermsen en Weiss (Argentinië) wonnen in de tweede ronde gemengd dubbelspel met 63, 64 van het echt paar Lloyd (Gr. Br.). Robinson acht van Dam een lastig tegenstander Luc van Dam heeft, naar ons wordt medegedeeld, dezer dagen in Parijs on derhandelingen gevoerd met de verte genwoordigers van Ray Robinson over, een in Nederland te organiseren wed strijd RobinsonVan Dam. Daarbij is komen vast te staan dat Robinson pas na zijn ontmoeting om de wereldtitel met Randolph Turpin tegen de Neder landse middengewicht kampioen wil boksen daar hij Van Dam een te lastige tegenstander acht voor een trainings wedstrijd. EN KAN ZICH NAUWELIJKS VOORSTELLEN, dat er al bijna weer een jaar verlopen is, sinds we voor het laatst Rafael Kubelik zagen dirigeren in het Amsterdamse Concertgebouw. Een jaar lang trok de grote Tsjech de internationale podia langs. Noord- en Zuid-Amerika. Skandinavie. En dan opnieuw Amerika. Om voor het Holland-Festival naar hier te komen. Iets in het wezen van Kubelik oefent een magische aantrekkingskracht op ons uit, maar 't is moeilijk te definiëren wat dat eigenlijk precies is. En als hp Tschai- kowsky's Vierde leidt, blijkt dat moeilijker dan ooit. Waarschijnlijk is het zijn vermogen om het w z e n der muziek volledig gestalte te geven. Dat eerste deel der Vierde poogt de onafwendbare werkelijkheid van het noodlot, dat iedere vreugde ten gronde richt, weer te geven en Kubelik is, met al zijn jeugd en gratie, de exponent van dat pessimisme. Maar er is ook een andere Kubelik in diezelfde Vierde: de bezeten vertolker van al wat typisch Slavisch is. Hetgeen wil zeggen: levend geworden klankkleur en expansie, dweep zucht en melancholie. Als onderdeel van het grote monu ment te Enschede is het beeld „De gijzelaars" van de Haarlemse beeldhouwer M. A. Andriessen, ge reed gekomen. Het beeld zal ten toongesteld worden in Den Haag op de tentoonstelling „Heden daagse beeldhouwkunst". JnJAAST ONS zit een jongen. Die is zeventien, en 't maakt hem adem loos, wat daar op dat grote podium voor hem plaats vindt. Wat die jon gen ondergaat is een belevenis in gro te stijl, en hij zal het waarschijnlijk z'n leven lang niet meer vergeten. Voor het eerst is hij in het Concertgebouw en voor het eerst ondergaat hij een groot orkest met een dirigent van wereldvermaardheid. Aan het einde van de Vierde breekt de orkaan van het applaus los en dat applaus is oneindig veel méér dan al leen maar een dank aan die jonge di rigent, die kans zag veertig minuten muziek te herscheppen, die ons nog wekenlang in 't hart gebeiteld zal blij ven. Mééromdat dat applaus een bevrijding is uit een betovering en beheksing. Alleen die jongen klapt niet. Die staat er een beetje wezenloos bij en is waarschijnlijk nog bezig tot zichzelf te komen. En los van die muziek, en los van de magische ban, die de jonge Kubelik om zijn hart sloeg. Later zegt die jongen: „Wat zal zo'n man gelukkig zijn." Daer is een' sleutel tot de const van 't dievenboecken schryven, Verhalen, die een leezerskring terstond en doen verstyven. Men heet den schryver wel begaefd, maer elckeen can het leeren, Gaen wy een goet detectiveboek in dit Besteck formeeren. Dan eerst den Titel, waerin men het t-andghekners can hooren, De woorden „Bloet" en „Lijck" en „Moord", sy llghen in de ooren! Dan uw intrige. Eerst een vrouw, die d' held moet gaen beminnen; Een Venus met een mitrailleur, die werekt op uw sinnen. De held, dat is de detectief, die oliedom moet lycken, En de politie kryght een „sneer", die set men flinck te kyeken. Er speelt een Commissaris mee, die naer men denckt helpt vanghen, Maer die der Bende hoofdman is, en eyndlyck oock moet hanghen. Sulcks weet uw knappe hooftpersoon al op de eerste bladen, Doch wil (al om de vercoopsprijs) de boel nogh niet verraden. Eerst mint hy nogh de mooye vrouw, dan komen d'arrestaties. Hij trouwt de vrouw, en knipt de „Baes" en kryght gratificaties. Er gaen nogh tal van lieden dood, óf gaen de cel beërven, En wilt ghe selfs oorsproncklyck syn, laet dan de Leezer sterven U teeckent lycken op de band en men sal 't accepteeren, Want helpt ghe niet met forsche hant de weerelt cultiveeren? THOMASSIUS „7E ZEGGEN NU WEL, dat dromen naai, maar hoorde geen andere wagen, gevoel. Ik probeerde het weg te lachen. bedrog zijn, maar dat geloof ik zodat ik zonder vaart te minderen Maar het liet me niet los, het werd niet", zei Van der Meer, de gepension- doorreed. Juist op het moment dat ik steeds sterker. neerde ambtenaar. Hij had met enige de weg overstak, schoot van links een gven zweeg lotgenoten gezellig op de soos wat zit- grote wagen op me af. Ik hoorde een ten verzonken. Toen hervatte hij: ,.Ik ten kletsen. Er was van alles behan- verschrikkelijk lawaai en werd toen was ervan overtuigd, dat er een kruis- deld en zo kwam men op zeker moment wakker, bezweet en angstig. Zo zeer punt moest komen. Met een slakken- te spreken over dromen. Een van de had deze droom me aangegrepen, dat trouwe bezoekers kwam tot de nogal ik de rest van de nacht niet meer kon alledaagse uitspraak, dat dromen be- slapen. drog zijn en dat men er geen al te gro- Goed, ik was er nog een paar dagen te waarde aan kon toekennen. van onder de indruk en reed wat kal- „Neen," herhaalde Van der Meer," dat mer geloof ik zo maar niet". Hij staarde even in gedachten voor gangetje reed ik verder, in het besef, dat ik geen enkel risico mocht nemen. En inderdaad kwam het kruispunt. Het was erg onoverzichtelijk, door ho- A U11UCI UC lilUl UA CIl ACCU. Wat IACIA- r. Maar al gauw overwon ik mijn ntr,Ulken fn meerskanten Ik gaf signaal, hoorde geen antwoord en be- angstgevoelens en toen ging ik weer in ..*r het oude tempo langs Ie weg. 't Was sl°°l 1°°" te,rijden' °P het m°" ment, dat ik de dwarsweg zou over- xus stdcuuc even ia geuaeuten vuux een nachtmerrie geweest, hield ik me- ~1.uw™;vc® f" zich uit. Zijn wat verbaasde vrienden zelf en daaraan behoefde ik geen steken - ja, jullie zit te lachen zagen hem aan. Wat zou er komen? Hij waarde hechten. En in.derdaad - lk verzfkf daVk allerminst ach was immers de nuchterste van allen! het leek wel> dat ik gelijk had Een „Neen", zei hij na enkele ogenblik- paar maanden gebeurde er niets bij ken, „dat dromen altijd bedrog zijn, ge- zonders. loof ik niet meer, sinds ik zelf eens een Toen echter beleefde ik de merk- zeer merkwaardig geval meemaakte, waardigste sensatie van mijn leven, dat het bewijs was van het tegendeel. jk moest op een dag naar X, een plaats- gooide mijn stuur naar rechts. Net op Een jaar of vijftien geleden was ik nog- je, waar ik nog nooit was geweest. Het tijd. De wagen stoof vlak voor m'n wiel al eens bij de weg. Ik had vaak bespre- doet er niet toe, wat me er heen voer- te en ik ben toch heus niet bijgelovig nou, op dat moment kwam er van links een grote zware wagen aanracen Een gang, heren, zeker honderdtwin tig kilometer. Ik trapte de rem in langs en verdween, zonder ook maar kingen in Den Haag en in de provincie, de. Wel weet ik, dat deze tocht me erg dén moment vaart te minderen. Wan- En hoe gaat het dan? De dienst had ongelegen kwam en dat ik dus nog wat de beschikking over een wagen en ik harder reed dan gewoonlijk, in de hoop, verbeeldde me dat ik zoveel haast aldus nog wat tijd te winnen voor een had, dat de trein veel te langzaam reed. extra karweitje. neer ik in zijn koers had gestaan, was er van mijn karretje geen spaan over gebleven. Ik heb mijn wagen laten staan en ben Wanneer ik op stap moest, nam ik de Ik zeg nog eens: de streek, waar ik in een café'tje daar vlak bij een kop auto en snorde met een flink gangetje doorheen reed, was me volkomen on- sterke koffie gaan drinken, om mijn langs de weg. Rijden kon ik zeer be- bekend. Ik was er nog nooit geweest, zenuwen in bedwang te krijgen. Het hoorlijk, zodat ik ervan overtuigd was, Toch had ik plotseling het gevoel dat was me nauwelijks mogelijk, er te ko- dat me weinig kon gebeuren. ik de weg kendeDaar moest ik men, zo was ik geschrokken. Hier had Op een nacht echter had ik een be- vaker hebben geredenIk zag die zich vrijwel het drama afgespeeld, dat nauwde droom. Ik zag mezelf rijden hoge bomen aan weerskanten, plotse langs een weg, waar ik nog nooit was ling, rechts van me, half achter een geweest. Tussen hoge bomen zag ik dikke eik verscholen, vaag een plaats- pertje aan een ongeluk ontsnapte? vaag een plaatsnaambord; hier en daar naambord, enkele huisjes, een. villa'tje Eigenlijk heb ik sindsdien veeleer ge- ontwaarde ik een huis een enkele met een typisch torentjeloofd, dat die nachtmerrie een soort villa met een merkwaardig torentje. Opeens herinnerde ik het me: de voorspelling is geweest en dat het Toen kwam ik aan een kruispunt, niet nachtmerrieIn die benauwde daaraan te danken is geweest, dat ik al te overzichtelijk door hoog struikge- droom was ik hier geweest! Weer be was op een paar hoeken. Ik gaf sig- kroop me dat verschrikkelijke angst- ik in mijn droom had gezien. Was het eigenlijk wel toeval, dat ik op het nip aan een vreselijk ongeluk snapt." ben ont- (Advertentie, Ing. Med.) Dat is een vraag, waarop men lie ver maar geen antwoord geeft. Om dat men 't recht niet heeft een zo glo rieuze ervaring, zo'n stralend beleven van iets, dat werkelijk van groot for maat was, te verstoren. Want of Ku belik gelukkig is weten wij niet. On danks dat applaus, ondanks zijn jeugd en ondanks de internationale lauwe ren, die men bezig is in deze jaren rond zijn hoofd te winden. Het was een paar maanden na de Bevrijding, in '45, dat we voor het eerst na jaren het Concertgebouw orkest weer hoorden spelen in de Van Baerlestraat. De dirigent die avond was Charles Munch, een Fransman. Wij zaten heel vooraan, rechts in de zaal en konden steeds het gezicht van Munch zien. Hij vertolkte de Pathéti- que van Tschaikowsky, de noodlots- symphonie, en het was verschrikkelijk. Zelden zagen wij een mens, die zich zelf zo pijnigde als deze Franse diri gent. Hij onderging die muziek niet, hij lééd onder haar. Het waren veertig minuten van een volstrekt duldeloos en mateloos lijden, en dat concert zul len wij nooit meer vergeten. Die avond leerden wij hoe een mens kan lijden onder muziek. Want dat gezicht van Charles Munch was een gezicht, dat wij kenden. Waarvan we 't kenden wisten we niet. Pas dagen later dror.g het tot ons door: het was het gezient van een oud-Helleens beeld, voorstel lende Prometheus, voor straf vastge klonken door de Goden aan de rotsen, en iedere dag bezocht door gieren, die hem aan zijn lever vraten. Dat gemar telde gezicht was het gezicht van Munch. En toen hij wegwankelde, om stuwd en hooggeheven door stormen van applaus, wisten we pas heel ze ker hoe ongelukkig deze man was. Met al zijn roem, zijn kennis en zijn lau weren. Nauwelijks enkele maanden gele den dirigeerde op ditzelfde podium Otto Klemperer Beethovens Negende. Men zegt, dat geen dirigent ter we reld de Negende schoner en meer in de geest van Beethoven dirigeert dan hij. Wij zaten op één der balcons en hebben die avond vrijwel niets van muzikanten en solisten gezien. Alleen maar Klemperer, die zonderlinge diri gent; zo indolent, zo verloren en zo huiveringwekkend gespannen. Wij za gen alleen de gezichten van de violist Jan Damen, en dat van Henk van We zel, de cellist, omdat zij vlak voor Klemperer zaten. Ze waren nauwelijks herkenbaar. Het was alsof Klemperer ze opzoog, verbrandde en verteer de. Het was heel mysterieus, dat dit gebeurde door een dirigent, die zo stijf en stug, haast houterig daar stond, en tegen het eind, in de laatste maten van de onsterfelijke finale, bij na het orkest in liep om de muziek er u i t te halen, weg te sleuren. Later hoorden we, dat Klemperer een beroerte heeft gehad en aan één kant verlamde. En dat hij geen erg gelukkig mens is. Ondanks de roem, zijn kennis en zijn lauweren. QAT ALLES overdachten we, toen die jongen vroeg naar het geluk van Rafael Kubelik, de emigrant. Men vreest dat, wie zó Tschakowsky diri geert, haast niet gelukkig kan zijn. Omdat wie zo leeft, veel te snel ver teert. Omdat een hart, dat zo fel brandt, verbrandt. En omdat alles wat eenmaal jong is, eenmaal oud zal zijn. En leeggebrand. Er was te veel geluk rondom dat jonge lokkenhoofd van Kubelik. Té veel voor één mens, ondanks de lau weren die het nu bedekken. Eenmaal zullen gieren zich ook aan zijn lever mesten en eenmaal zullen de vogels van de schemering van 't leven ook om dèt hoofd fladderen en zwermen. De jaren van het doven aller vuren. Jeugd, roem, geluken alle te gelijk, ze werden Kubelik geschonken door het lot. Mogen ze hem nog lang begeleiden, eer de dagen komen, dat 't hem vergaat als die oude zeeman van de dichter Coleridge, die werd: „a wiser and a sadder man", een wij zer en een droever mens, en voorgoed verdween. Dat alles kan men beter voor zich houden. En zeker verzwijgt men het voor een jongen van zeventien, die z'n eerste concert beleeft en alleen maar denkt aan: jeugd, geluk en roem, die met hun drieën eeuwig zijn. En die vergeet dat ze met z'n drieën alleen maar hartverscheurend tijdelijk zijn. ANTHONY; VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 7