In als Addis Abeba werken hyena's gemeentereiniging „GOD HEEFT HE IRISH MIG" AMSTERDAMS PODIUM Nylonsnaren en een warm hari Het land van De Blauwe Nijl Hei land bezit de kostbaarste spoorweg ter wereld „Beschaving" heeft er nog weinig kansen Zelfstandige koeien Hyena-schoonmaakdienst Onverlicht vliegveld Duizenden slaven r\E ITALIANEN hebben ook verschil- lende typisch Ethiopische dingen af geschaft. Zoals het „Rassendom". Ras sen waren edellieden; grote figuren, die dikwijls een paar duizend slaven had den. Het begrip „slaaf" had echter een andere betekenis dan wij eraan toeken- Eihiopie Geen artsen Het Paasfeest Emigranten Hei volk mei de schoonsie oren THEO WITTE de verlegen guitarist ZATERDAG 7 JULI 1951 van Palmoliv* leden gebruikt, het weldadig* uid zo mild es mder de poriëa twee van de gdiger teint en i de veertien- loonheidskuur. 'almolive Zeep.' minuut met het luim. Doe dit >er dag. Twee Zie dan het resultaat. lieren een prima rWXEL voor IEREN, geheel ste klas; onver- it remnaaf, ach- vaarde spaken, ■erk, alle nikke- rchroomde uit- mp, eerste klas ettingkast, prijs eenvoudige uit- eter, dat is ten- enz. Volledige Niet volkomen gebruik 't volle lurant. Ook voor RANT" Telefoon 22529 ente-ïnstellingen 1 te Wageningen UETGEEN DE BEZOEKER VAN ETHIOPIE als eerste eigenschap van dat land opvalt, is de eenvoud, de armoede zouden wij zeggen, die het gehele land en zjjn bewoners karakteriseert. Verder, dat de Ethiopiër wellicht onbewust één is met zijn grond en waarschijnlijk op zjjn eigen niveau gelukkiger is dan volken die streven naar wat tegenwoordig „vooruitgang" heet. Daardoor interes seren invloeden van buiten af dit volk nauwelijks. Vindt men in vele „Oosterse" plaatsen reeds over een brede linie de sporen van de moderne tijd, het land van de Negus volhardt goeddeels in zijn toestand van bijna middeleeuwse sfeer. Enwie zal zeggen of men de kinderen van dit ruige land daarom niet moet benijden? Het volk vindt een hechte basis in zijn geloof. Voor een derde zijn de Ethiopiërs Koptisehe Christenen, een der oudste vormen van het Christendom, terwijl de overige tweederden Mohammedaan zijn of andere godsdiensten belij den. De beleving van het Koptisehe geloof doet ons Westerlingen dikwijls ver baasd staan door de devotie, waarmee het beleden wordt. Een duidelijk voor beeld is de Vasten, die zestig dagen voor het Paasfeest begint en tijdens welke periode groenten, fruit en vis het enige toegestane voedsel zijn. Tegen het Hoog feest ziet men tal van gelovigen als uitgeteerde wezens hun werk verrichten. Er wordt dan ook in deze tjjd rekening mee gehouden, dat de Kopten een veel min dere arbeidsprestatie leveren dan normaal het geval is. WET als nu de naam „Korea", leefde in 1935, toen de Italianen het land ver overden, de naam „Addis Abeba" („Nieuwe Bloem") voor elkeen, die zich van het wereldgebeuren op de hoogte hield. Deze stad, die bijna 3000 meter boven de zeespiegel ligt, laat zich onmogelijk in enkele karakterise rende termen beschrijven. Men moet verschillende facetten naast elkaar plaatsen en zo trachten een totaal indruk te krijgen. Het stadsbeeld is echt Oosters kleurig en levendig. Het verkeer is er een chaos, hoewel de hoofdwegen alle goed geasfalteerd zijn. Zijn vrolijke aanblik dankt Addis Abeba voor een goed deel aan de kleurige kledij van de bewoners, die voornamelijk bestaan uit Amhara's en Galla's. Een enkele maal ziet men ook Somalies, die door hun bijzonder bonte kleren sterk op vallen. Wat iedereen verwondert is de omstandigheid, dat in de hoofdstad sommige bussen rijden (nog een her innering aan de Italiaanse bezetting), waar men rechts moet uitstappen. Het verkeer is namelijk links, zodat de- geen, die zo'n autobus verlaat midden in de drukte van het verkeer staat. LIET is niet alleen het menselijk ver keer, dat de chaos schept. Midden in de stad ontmoet men soms troepen schapen, die door jongens gedreven worden. Ook kuiert er weieens een paard doodgemoedereerd in zijn eentje tussen de voertuigen door. De eigenaar ziet men nergens. Doch deze. loopt als heer vermomd in de menigte mee en grijpt alleen in als er iets mis gaat. Zo is het ook met de koeien. Soms ziet men ze in groepjes yan drie door de drukte manoeuvreren, terwijl hun eigenaar uit de verte een oogje in het zeil houdt. Men ziet honderden ezeltjes aan twee zijden beladen ronddrentelen. Op één weg in Addis Abeba mogen de ezels niet komen. Dat is de weg naar het paleis van Keizer Haile Selassi. Er staat een enorm bord „Verboden voor ezels". Zonder dat er echter bij ver meld is of dit alleen geldt voor gelijk namige vertegenwoordigers van het dierenras. MEN heeft in Abessinië iets waarop geen ander land kan bogen. Dat is de schoonmaakdienst door hyena's; lelijke grauwe dieren, die 15 kilometers verder in bergholen wonen. De bevol king vreest deze griezelige gemeente- reiniging ontzettend, omdat de hyena's kinderen en ook dieren aanvallen. Voor namelijk leven de gevreesde bezoekers echter van alles, dat in staat van ont binding verkeert en heel erg vuil is. Als het nacht wordt komen ze bij massa's naar de steden en vreten daar alles op, wat van hun gading is. Daarom laat men ze begaan. Het is een goed kope manier om van het vuil af te ko men. Het grote gevaar van dit „systeem" is evenwel, dat de hyena's vaak in gevecht komen met honden, die door de lijkenrovers met hondsdol heid worden besmet. De verbindingen zijn over het alge meen zeer primitief. In 1857 zijn de Fransen begonnen met de aanleg van een spoorlijn van Djibouti, aan de Rode Zee, naar Deridawa, en eerst in 1917 kwam het resterende stuk tot de hoofdstad erbij. Deze spoorwegverbin ding, die door onherbergzame, woeste gebieden loopt, heet nu nog de duurste ter wereld. Er is nog een tweede ver binding naar de Rode Zee. Dat is de weg naar Assab in Eritrea. Deze weg is echter uitsluitend bestemd voor vrachtvervoer. Een retour op dit traject duurt gemiddeld een 'maandMen WATERTANKS kent men niet in dit vsonderlijke-primitieve land. Voor het transport van grote hoe veelheden water bezigt men die renhuiden, die in hun oorspronke lijke vorm aan takken worden meegedragen. Onze foto toont enkele van deze „tanks" in de rivier. begrijpt, dat het leven in de steden door de dure aanvoerlijnen buitenge woon kostbaar is. De bevolking zelf voelt dit niet zo, maar degeen die ho gere eisen stelt vindt de levensstandaard zwaar. QELUKKIG heeft Addis Abeba ook een vliegveld, dat voorlopig nog niet verlicht is en nog niet geschikt voor de ontvangst van zware vliegtui gen. Het bezwaar is de te korte start baan, die met het oog op de ijle lucht tweemaal meer lengte vergt dan nor maal. Sedert kort heeft Ethiopië een eigen militaire luchtmacht, waarvoor het per soneel door Zweedse instructeurs werd opgeleid. De leider van het instructie team, een KLM-piloot, Graaf von Ro sen houdt er een particulier vliegtuigje op na, dat hij ook verhuurt. Men kan ermee vliegen naar de woestijn, en lan den op een plaats waar allerlei kudden van wilde die-en leven. Het gevoel met een dergelijk klein toestel boven het verlaten land te vliegen is echter zeer onbehagelijk. De Ethiopiër is behoudzuchtig. Dit bewijst bijvoorbeeld de „Spertijd", die door de Italianen werd ingesteld en waarom weet niemand nog steeds van kracht is. Wie na twaalven op straat verschijnt, loopt goede kans opgepikt te worden en de nacht in het politiebureau te moeten doorbrengen. Het is dus doodstil op straat, een stilte, die alleen wordt verbroken door het huiveringwekkende gejammer van de hyena's en straathonden. Een ander teken van conservatisme is het feit, dat vele door de Italianen inge voerde landbouwwerktuigen als oud- roesthopen bij de akkers liggen, ter- Wijl de boeren hun land ploegen met een.... stok of uiterst primitieve ploeg. Een bijzonder uitvoer-product is het vocht uit de klieren van de Civetkat, dat voor de bereiding van alle parfums wordt gebruikt. Men verzendt deze stof „verpakt" in 'n uitgeholde koeien- hoorn, meestal per vliegtuig. ■pEN TWEEDE MALE in de afgelopen vijf-en-twintig jaar komt Ethiopië in de cirkel der publieke belangstelling te staan. Was het eerst de aanval van Italië op „Abessinië", het kleine land van „De Blauwe Nijl", binnenkort zullen zich weer veranderingen in de staatkundige situatie gaan voordoen door de vorming van 'n federatie tussen Ethiopië en het buurland Eritrea Dit Ethiopië is een wonderlijk land. Het is een tegenstelling op zichzelf Onherbergzame woestijnen en prachtige, vruchtbare hoogvlakten zijn hei eerste kenmerk. In een ravijn, dat twaalfhonderd tot tweeduizend metei diep is, slingert zich als een breed lint de „Blauwe Nijl". In deze uitvoerige reportage vertellen kenners van dit voor velen nog geheimzinnige land tal van wetenswaardige bijzonderheden, terwijl tevens de kansen voor eventuele candidaat-emigranten naar Abessinië wor den bekeken. nen. Deze slaven hadden het goed. Hun Ras voedde en kleedde hen en zij ver gezelden hem zowel in de oorlog als bij officiële bezoeken. Enkele van deze lieden komt men nog wel tegen. De gehele bevolking is bruin in alle schakeringen, tot zwart toe. De mannen dragen het haar meestal kortgeknipt. De vrouwen gebruiken boter om het sterk-kroezende haar mooi glad te krij gen. Fraai zijn die kapsels zeker, maar geurig. £)OKTOREN heeft de bevolking zelf bijna nog niet opgeleverd. De be woners van de binnenlanden hebben hun medicijnmannen, terwijl een aantal voornamelijk Duitse, Oostenrijkseen Zweedse artsen een praktijk in de steden uitoefent. Er is eveneens een Zweeds ziekenhuis. De stichting van een eigen Ethiopische universiteit is het ideaal van keizer Haille Selassi, die eveneens een zeer gelovig lid der Kop tisehe kerk :s. De keizer heeft een Franse opvoeding gehad en spreekt be halve de landstaal, Amharisch, ook heel goed Frans en Engels. Bij vele bespre kingen over belangrijke onderwerpen bezigt de keizer echter voornamelijk de Amharische taal. Het belang van zijn land gaat de Negus zeer aan het hart. Hij beschikt over een groot aantal buitenlandse des kundigen, die hem over allerlei voor name aangelegenheden advies uitbren gen, in 't belang van de opbouw van het land. Tot 1931 had de Keizer het alleen- bestuur over het land, tot hij ten slotte in het landsbelang zelf een parlement instelde! Dit bestaat uit twee Kamers, samengesteld uit de hoogste standen. Daar verkiezingen in dit land uiteraard onmogelijk zijn, kiest de Keizer zelf zjjn medebestuurders. J^EEDS maanden van te voren staat alles in Ethiopië in het teken van de Paasviering. Zoals boven reeds ge zegd, is men gedurende zestig dagen aan allerlei strenge bepalingen betref fende het eten gebonden. De laatste twee dagen vóór de „Paasnacht", mag er in het geheel niets gegeten worden. Deze hongertijd leidt vaak tot exces sen. Het gebeurt niet zelden, dat de minder ontwikkelden (die het strengst de geboden naleven) op Pasen sterven, louter door overmatig gebruik van voedsel. Toch moet men hun volhar ding in, en opoffering voor hun geloof bewonderen. Het volk leert zich door de strenge wetten beheersen en zich wat te ontzeggen, om een gesteld doel te bereiken. Het Paastfeest heeft voor de Wester ling in Ethiopië onprettige bijkomstig- EEN Beni Amir; bewoner van een der uitgestrekte woestijnen van Ethiopië heden. Men moet zich dan dikwijls er geren aan de manier, waarop met dieren wordt omgesprongen. Overal ziet men hoe mensen slachtvee (dat het onheil wel lijkt te voelen) langs de straten drijft, om straks op Pasen het vlees van deze dieren rauw te nuttigen. Kip pen ziet men bij bossen aan stokken hangen, de poten samengebonden, aan de zijkanten van vrachtauto's. Bij een poot sleurt men de grotere dieren, gei ten en schapen door het drukke stads verkeer. m. valt duidelijk te constateren, dat dit Ethiopië een land is met een zeer eigen karakter. Men zou kunnen zeggen: het is een vol)t, dat volmaakt tevreden is, of wellicht te weinig moeite over heeft voor het bereiken van wat heet „een hoger beschavings peil". De Ethiopiër is zeer sterk aan zijn geboortegrond gehecht, wat wel gebleken is, toen in 1941 Engelsen en zonen van dit land krijg voerden tegen de Italiaanse bezetters. Door allerlei factoren we noemen slechts de primitieve verbindingen is het land geïsoleerd. De plattelands bevolking voelt eigenlijk geen behoefte aan „Westerse, moderne" leiding. Het verbouwt zelf zijn land, bouwt zijn eigen huizen en is volledig zijn eigen norm. De Ethiopiër zal het degeen, de tracht in dit land als immigrant een nieuw bestaan op te bouwen, dan ook zeker niet gemakkelijk maken. De Europese bevolkingsgroep is zeer klein en bestaat voornamelijk uit regerings vertegenwoordigers, adviseurs en han delaren uit andere landen. Het land heeft een tè geringe drang naar ont wikkeling om „pioniers" te wensen. En wellicht want wie zal het zeggen? is het zo nog maar het beste. "pOEN THEO WITTE, soldaat en guitarist van een militair orkestje, in de nacht van de 12de December 1947 in Batavia bezig was een malaria-aanval af te slaan, verscheen, zoals altijd onverwachts, de Inspiratie. De vorm waarin zjj zich die nacht manifesteerde was de melodie van een tango. En ondanks die malaria pakte Theo Witte, de soldaat, het eerste het beste stuk papier en schreef in het donker wat noten achter en onder elkaar, 's Morgens werkte hij die tango uit en toen zuster Marja verscheen (de aardigste van het hospitaal, volgens soldaat Theo Witte) vroeg hij of het goed was dat hij die tango haar naam gaf: „Tango Marja". Waartegen zuster Marja geen bezwaar had. QAARNA werd Theo Witte beter. En wat later werd Tango Marja door Theo voor de radio gespeeld. De omroeper, die waarschijnlijk iets aan mensenkennis had gedaan, vertelde de luisteraars dat Theo Witte verliefd was op Marja en op Tango Marja. En nóg wat later merkte Theo Witte dat er geen uitgever te vinden was die Tango Marja wilde aanvaarden. Twee jaar daarna speelde de sol daat Theo Witte in Soerabaia wéér in een militair orkestje; dansmuziek voor dames en voor heren. En ineens ontdekte hij toen zuster Marja, dan send met een officier. Ze zag er heel gelukkig uit, die avond. De soldaat met de guitaar niet. Ge vermoedt, vrienden, dat zich vervolgens een romantisch tafereel afspeelde. Maar ge vergist u. Zelfs Tango Marja werd die avond niet gespeeld. En zuster Marja herkende die soldaat niet eens. Die kende al leen de officier. Enfin, voor soldaat Theo Witte was alles over. De koorts was over en Marja was over. En Tan go Marja ook. Ethiopië heeft iets, dat geen land ter wereld bezit: oorlepeltjes. Dit zijn fraai bewerkte instrumentjes, soms van ijzer, soms van zilver. De laatsten hebben prachtig bewerkte stelen en een sierlijk oogje, waar mee men ze kan ophangen. Dui zenden van deze lepeltjes worden op de markten in dat land ver kocht. Door het grote tekort aan water kan men de Ethiopiër zeker niet het praedicaat van zindelijk heid geven, doch ongetwijfeld is er geen volk ter wereld, dat zulke schone oren heeft als dit. Alleen zal ook de Ethiopische moeder haar kroost wel dikwijls moeten voorhouden: „Jongens, lepel je oren toch wat beter!" QP HET VORIG JAAR te Venetië gehouden filmfestival heeft de inzending van de Franse film „Dieu a besoin des hommes" „God heeft de mensen nodig" nogal opschudding verwekt. De selectiecommissie weigerde namelijk deze film tot het festival toe te laten, omdat men vreesde dat de rooms-katholieken beledigd zouden kunnen worden door deze film, waarin men een aanval op het priesterschap zou kunnen zien. Toen deze film ten slotte toch toegelaten was, werd zij niet alleen bekroond met de Grand Prix International van het festival, maar bovendien verwierf ze de grote prijs van het Office catholique international du cinéma: met dit opzienbarend staaltje tactiek wilde dit internationale rooms- katholieke bureau voor de film ieder die „God heeft mensen nodig" als een aanval op de rooms-katholieke kerk zou menen te moeten beschouwen, by voor baat alle wapens uit handen slaan. Religieuze problemen in een aangrijpende film De film „God heeft de mensen nodig" wordt thans in Nederland vertoond on der auspiciën van het Holland Festival. Ze is gebaseerd op een roman van Henri Queffelec en werd door de be kwame cineast Jean Dellanoy geregis seerd met in de hoofdrol Pierre Fres- nay, die hier opnieuw zich een acteur van groot formaat toont. Het verhaal speelt zich af op het eiland Sein, voor de kust van Bretagne. De mensen leven er volkomen geïso leerd van het vasteland in een kleine gesloten gemeenschap, die bestaat van de visvangst en van het plunderen van schepen, die er bij stormweer op de rotsen slaan. Om hun bestaanszeker heid wat te vergroten plegen ze de ele menten dikwijls te helpen en lokken ze door misleidende bakens schepen, die dan op de kust te pletter slaan. Deze onuitroeibare practijken hebben de geestelijke van het eiland doen beslui ten te vertrekken. Maar wanneer hij weg is, treedt bij de eilandbewoners een elementair religieus gevoel naar voren, een behoefte aan geestelijke lei ding, een verlangen naar een goede re latie tot God, en zij dwingen hun kos ter Thomas Gourvennec enigermate de taak van de priester over te nemen. Al spoedig doen zich echter compli caties voor: Thomas gaat meer en meer geloven, dat hij inderdaad geroepen is tot het priesterschap, maar hij deinst toch terug voor de consequenties er van. Zo bijvoorbeeld smeekt hem zijn schoonzuster, in barensnood, haar de absolutie kwijtschelding van zonden te verlenen. Zo éist een ander zelfs de absolutie: een jongen Joseph, die hem bekent z;jn moeder gedood te heb ben. Verbijsterd door deze consequen ties begeeft Thomas zich naar 't vaste land om te trachten een priester naar het eiland te krijgen. Wanneer de kerk aanvankelijk het eiland in de steek schijnt te laten, gaat Thomas werkelijk geloven dat hij een heilige zending te vervullen heeft en hij besluit nu ten volle als priester op te treden. Er wordt echter toch een priester naar het eiland gezonden, onder bescherming van gendarmes. Thomas besluit zich te onderwerpen, doch de bevolking niet Temeer niet omdat de nieuw aangeko men geestelijke weigert de moeder moordenaar, die bij de komst der gen darmes zich opgehangen heeft, in ge wijde grond te begraven. Thomas leidf dan de hele bevolking in een uitvaart op volle zee, waar zij de dode een eer vol zeemansgraf bezorgen. Bij deze handejing treedt Thomas voor 't laatst als geestelijk leidsman op: de bevol king behoudt in hem haar vertrouwen en volgt hem, wanneer hij terugvaart om zich te onderwerpen aan het kerke lijk gezag. Los van een mogelijke strijdvraag of deze film nu een pro- dan wel een anti-rooms-katholieke tendenz heeft, blijkt „God heeft de mensen nodig" een belangrijk werk. Want deze film geeft uitdrukking aan enkele* hevige problemen van de mens die zijn religie, zijn God, niet missen kan: het probleem van het geloof zelf en de problematiek van het geestelijk leiderschap; in het algemeen dus problemen van de inte griteit der religie, ook buiten de engere grenzen van een bepaalde godsdienst vorm, al wordt hier het rooms-katho- licisme tot uitgangspunt genomen. Een uitspraak over deze problemen doet deze film niet, kan ze ook niet doen en zo kan men ook in deze film onmo gelijk een aanval op of een verdedi ging van iets zien, tenzij hoogstens een verdediging van de mens in zijn ber hoefte aan een religie ze confron teert ons er echter mee, zet ons erover tot denken, hetgeen op zichzelf reeds waardevol is. „God heeft de mensen nodig" werd in zeer, sobere, bijna documentaire trant verfilmd en bereikte juist daardoor ook een dikwijls bijzonder aangrijpende kracht zoals bijvoorbeeld in de magni fieke beelden van de begrafenis ter zee. Pierre Fresnay geeft met intens gela den spel uitdrukking aan de emoties waaraan de eenvoudige koster ten prooi raakt, wanneer hij door de be volking geroepen is tot geestelijk leider en in zijn roeping wil geloven zonder er in te mogen geloven. Een indruk wekkende creatie, omringd door psy chologisch raak spel van enkele andere acteurs, zoals bijvoorbeeld de voor treffelijke Madeleine Robinson in de rol van de schoonzuster. Zo werd „God heeft de mensen no dig" een indrukwekkende film, door haar problemen zowel als door de wijze waarop haar gegeven uitgewerkt werd. Een prachtig staal ook van het vak manschap van haar maker Jean Delan- noy, die zich hiermee en dan vooral in het tweede deel der film een be zield en gegrepen kunstenaar bewees. LONG-SHOT Theo Witte is een Amsterdamse jongen. Hij woont op een derde etage in de 1ste Van Swindenstraat. Toen hij 16 was zag hij kans les te krijgen van Koos Tiggers, die hem aardig in de geheimen van guitaren inwijdde. Met orkestjes trok hij tijdens de oor log de hele Indonesische archipel door, en hij kreeg meer applaus dan stre pen. Hoewel hij het, ondanks de gui taar, toch nog tot sergeant bracht. Het verhaal van Theo Witte is niet zo'n heel bijzonder en heel interesssint verhaal. Spelen in 't orkest van Ma- lando eer hij naar Indonesië ging, en Een bewogen scène uit „God heeft de mensen nodig" met Pierre Fresnay als de koster Thomas Gourvennec, die zijn verloofde Scholastique (Andrée Clement, links) in de steek laat. omdat hij door de in geestelijke nood ver kerende bevolking van zijn eiland geprest wordt te geloven, dat hij ge roepen is om als priester op te treden. daarna samenspel met Wouter De nijs, met Jan Vogel, met Frans van Schaik. Als begeleider van de beroem de Spaanse danseres Maria Petrelli. Als solist achter de schermen van „Comedia', waar een Russische regis seur hem selecteerde uit een flink aantal solliciterende guitaristen. En nu als guitarist bij Max Woiski, de leider van het La Cubana-cabaret, die niet alleen groot moneymaker, maar óók nog een knap psycholoog is waar het de keus van ras-muzikanten be treft. Theo Witte, die we heel toevallig tegen het lijf liepen, heeft zomaar wat voor ons gespeeld op die guitaar. Een Courante van Bach, het eeuwig oude en eeuwig jonge Plaisir d'Amour, een Nocturne van Chopin, een menuet van Sor en een fuga van Bach. Dat zjjn de dingen die hjj niet bij Malando of Max speelt, maar die hij wel erg gróAg speelt. We zullen de muziek van die gui taar niet zo gauw vergeten, omdat men maar 'elden zulk soort guitaar- muziek te horen krijgt. Theo Witte tovert een beetje met die zes nylon snaren en houdt dat instrument zo vast tegen zijn hart, dat het er wel op lijkt of die muziek via dat hart uit die zes nylon snaren opbloeit. Het was allemaal heel ontroerend en bij zonder mooi. En het was jammer toen Theo Witte ten slotte zijn guitaar weglegde. Toen was er trouwens in eens niet veel meer te zeggen. Ik geloof dat Theo Witte een groot artist is, hoewel hij daar zelf om lacht, hetgeen een goed ding is in een tijd dat iedereen die een beetje geluid bezit, die een instrument kan vasthouden of eens een keer voor een microfoon heeft gestaan, aan kleinig heden als onsterfelijkheid zit te den ken. Theo Witte mist letterlijk alles van het vakmatig vlagvertoon van hen die zich artisten noemen. En daarbjj mist hij dan óók nog de elle bogen, de rug en de dikke huid om zich naar voren te werken. Misschien droomt Theo te veel en te lang over die guitaar. Neeniet meer over Marja. Maar wèl over de grote Fran se guitariste Ida Presti en de ver maarde Spaanse guitarist Andras Segovia. Van hen zou hij nog les wil len hebben. De laatste lessen. Maar Frankrijk is ver en waarschijnlijk zijn Presti's en Segovia's duur. Hij droomt waarschijnlijk over compone ren, over het opzetten van eigen gui- taarbewerkingen en over het ideaal: als begeleider mee te reizen met een groot danseur of danseres. Of: als solo-guitarist in een eigen nummer. Sommige mensen zeggen zulke dromen hardop, spreken ze uit. Theo Witte zegt ze niét, en hij zal woe dend zijn als hij hier over dingen leest, waarvan wij alleen maar ver onderstellen dat hij ze droomt. Het zij ons vergeven. Maar in een wereld van zoveel harde ruggen, scherpe ellebo gen en fanfares over eigen roem mag men weieens één keer de trompet steken over een jong artist, die zelf niet weet wat hij uit zes nylon snaren en een hart weet te slaan. \\7AT er worden zal van Theo Witte is onbekend. Of eenmaal de grote podia voor hem zullen openstaan, nie mand die het weet. Of die beroemde danseres zal komen die hij volgt van continent tot continentwie zal het zeggen? Heel wat dromen blijven dromen. Zoals die van zuster Marja, dansend met die officier in Soerabaia. Maar soms is de Muze barmhartig voor de Al te bescheiden gelovigen in haar dienst. Van haar zal het voor een groot deel moeten komen, vrezen we. En voor het overige van talent scouts, op zoek naar jong talent, dat rijpend is. Wel, de muzikale akker van Theo Witte is wit om te oogsten. De heer Woiski heeft dat begrepen en is werkzaam op die akker. Wie nk hem Onthoudt de naam Theo Witte vrien den en zuster Marja! En let over een paar jaar eens op de affiches in de grote steden. Zeker niet in Holland. Misschien daarbuiten. Waarschijnlijk vindt ge die naam terug, die van de verlegen guitarist uit de Amster damse 1ste Van Swindenstraat. Drie hoog. ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 5