De grote kans Allerlei over kinderen Puzzle-rubriek Hersengymnastiek „De Helle" door Bob Wallagh Bij de schilderijen v. Charley Toorop Het schijnt wel dat een onverwachte uitvlucht, zo maar midden in het werk, mij altijd bij schilderijen moet brengen. Of misschien is het wel zo, dat op de achtergrond van de voorstel ling Vacantie altijd vaag de wetenschap schemert, dat er nog zoveel schilde rijen op de wereld zijn, die ik niet ge zien heb, of noodzakelijk eens terug moet zien. En alle wegen schijnen dan, geheimzinnig en als bij afspraak, naar de deur van een museum te voeren. £uie fcmdeAejn Korte Badjas heeft de voorkeur HET WEKELIJKSE*} KORTE VERHAAL 1 J ZATERDAG 7 JULI 1951 Puzzle 195. Welke zin is bedoeld? De zin in deze puzzle bedoeld luidde als volgt: Met ongeduld zag de afgezant des konings uit naar enig bericht uit de hoofdstad om de vijand voor een ver rassende situatie te kunnen plaatsen. Met genoegen Is door velen naar de oplossing van deze puzzle gezocht. Na loting onder de inzenders van een goede oplossing is de wekelijkse prijs van 5.ditmaal gewonnen door de Heer 3. 3. van Gelderen, Vondellaan 50 te Beverwijk. Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden toegezonden. En nu onze nieuwe opgave. Puzzle 196. Welk van de twee? Hieronder vindt men twee getallen van twaalf cijfers. Een van deze ge tallen is een derdemacht (d.w.z. een product van drie gelijke getallen). Getal A. 642388955224 Getal B. 119604545983 Welk van deze getallen is een derde macht en van welk getal is het de derde macht? Oplossingen (per briefkaart) tot en met Donderdag 12 Juli aan de Redactie van dit blad. (Er wordt onder de in zenders van een goede oplossing weer een prijs van 5.verloot). Deze week eerst een vraag, die misschien onder de lezers, die haar zouden trachten te beantwoorden, heel wat discussie zou kunnen uit lokken. Maar het antwoord laat daarvoor heel weinig ruimte over. De vraag is: „In welk land valt het hoogste aantal dagen regen per jaar?" En wie zich dan de weerkundige rapporten voor de geest haalt, komt bedrogen uit, want weinig metereo- logisehe instituten hebben er ooit melding van gemaakt. Het bedoelde land is n.l. een streek in een vrij onbekend gebied van Paragua in Zuid-Amerika. Daar valt altijd regen, dus 365 dagen per jaar. De oorzaak ervan is de wind, die, steeds uit één richting waaiend, water van de zeer grote Guayra- waterval met zich meevoert en dat water sinds mensenheugenis dag en nacht over het land als een regen doet uitstorten. Kilometers ver! 1 Een land, thans in het brand punt van de politieke belangstel ling, wordt ook wel eens ge noemd: Het land van de Mor- genkalmte". Welk land is dat? 2 Wie heette „Le petit caporal"? 3 Waarover handelen de beroem de „Wetten van Mendel"? 4 Voor het eerst in 400 jaar sloot men enige tijd geleden de grens tussen Schotland en Engeland. Waarom gebeurde dat? 5 Welke componist heeft de be kende opera ,JIaust" op zijn naam .staan? 6 In welke staat van Australië ligt Melbourne? 7 Hoe heet een betvoner van Epirus? 8 Een huisgezin met 4 kinderen krijgt 6 mensen te eten. Voor hoeveel gasten moet er nu ge dekt worden? 9 Wie was de opvolger van gene raal Walton Walker, die kort geleden in Korea bij een auto ongeluk om Het leven kwam? 10 Is Vancouver een stad of een eiland? Voor de antwoorden zie men ons blad van Dinsdag. Ruim en licht, blank spiegelend in het gladde water van twee vijvers waarop roze waterlelies drijven, ligt het daar. De verwonderde bezoekster wandelt door een glazen gang, met die waterlelies en die glazen glanzende spiegels aan weerszijden, op de hoge en lichte hal aan. Dan koopt zij zich, even verwonderd, een toegangsbiljet en is vrij om alle domme aardse verplichtingen achter zich te laten en op te klimmen naar onge weten rijkdommen fflu moet ik mij bij voorbaat tegen on vermijdelijke teleurstellingen teweer stellen. Daarboven, in die lichte stille zalen, wacht niet een sereen paradijs maar het harde, gekwelde, grimmige aardse léven. Ten minste, als u, zoals ik, de moed hebt om binnen te stappen in het werk en de wereld van Charley Toorop. Ik kan u niet genoeg waarschuwen voor de schrik en misschien de weer zin die deze schilderijen bij u zullen opwekken. Er is werkelijk enige moed voor nodig om voor deze, merendeels grote doeken, te blijven stilstaan en hen met aandacht te beschouwen. In dit het werk van een vrouw? Er is op het eerste gezicht niets dat dit doet vermoeden. Er is nergens teder heid, noch liefelijkheid in te bespeu ren of het moest zijn in dat roze- en grijze portretje van een heel klein kindje, in dit stilleven van witte en paarse serngen in een glas. Maar die gaan verloren in de menigte van grote, schrille doeken met harde, bijna bru tale kleuren, in de scherpe zelfpor tretten met de grote sterke ogen, in de stillevens met de hoekige trotse kan nen en trossen touw en petroleumblik- ken, in de enorme groepsportretten die bij nadere beschouwing helemaal geen groepen voorstellen. Ik zeg u het u eerlijk van tevoren: als een schilderij voor u betekent een verfraaiing van het bestaan, een aan genaam rustpunt voor uw blik, een streling van uw oog, ga dan niet naar het werk van deze zestigjarige schilde res kijken. Zij straalt niet en flatteert niet, haar schilderijen zijn eerder als luide wilde kreten rauw misschien, maar van een hartstochtelijke eerlijk heid. En tegelijk, diep verborgen, van een grote deernis, van een vaste en diepe genegenheid voor de mens die onweerstaanbaar aantrekt als de eerste schrik is geluwd. U moet eens lang kijken in de ogen van die prachtige: Clown in ruïnes. Schrijnender en begrijpender zou ons aller ontsteltenis en ontreddering van de Meidagen 1940 niet geschilderd kun nen zijn. Hoe wonderlijk stil en in al hun ellende hooghartig alleen zitten daar die mannen vrouwen in het „Volkslogement" rond de zwarte pot kachel de lege blik van de man op de voorgrond blijft u voorgoed bij. Hoe krachtig en zelfbewust daarentegen is de kop van die monumentale Zeeuwse boer, een doek waarvoor ik driemaal ben teruggekeerd. £IJN er EIGENLIJK wel luie kinderen? In de straat worden bomen omgehakt. En natuurlijk staan de kinderen daar met de neus bij, vooral de jongens. Ze gunnen zich tussen de middag haast de tijd niet om te eten, want straks zal de boom omgetrokken worden, en dan mo gen ze helpen. Helpen doen kinderen al tijd graag. „Behalve als het moet" zult U zeggen. „Als ik ze thuis vraag de tafel te dekken, lopen ze niet zo hard" zult U zeggen. Ja, dat is zo. Maar daar is het nieuwtje ook al af. En het is niet luiheid, dat ze thuis niet altijd zo hulp vaardig zijn. Ze zijn dan met andere dingen bezig, die hun aandacht in beslag nemen, en die ze niet graag onderbreken. Natuurlijk, dat moet dan tóch maar, want ook dat moeten ze leren, maar luiheid kunt U het niet noemen. Van nature is een kind niet lui, maar juist graag actief. Het is altijd bezig, altijd in beweging. Zo hadden we eens een jongetje te logeren, van een jaar of acht. Op één van de weinige warme dagen, die de zo mer had gegeven, maakten we een wandeling. Bij die gelegenheid zagen we langs de kant van de weg een grote steen liggen. Onze logé rustte niet, voor hij die steen had omgekanteld. Na veel ver geefse pogingen, waarbij het zweet hem met straaltjes van zijn gezicht liep, kreeg hij hem ein delijk om. Even later verklaarde hij: „Ik wil later ingenieur worden. Maar niet zo één, die alleen maar kijkt". Zo zijn de meeste kinderen. Ze wer ken graag. Als ik op een mooie dag eens een hele middag met de klas ga wandelen, protesteren ze dan ook om half vier: „We hebben nog niet ge werkt". Toch zou U, als U in mijn klas rond keek, „luie" kinderen ontdekken. Kinderen, die niet werken, die wat rondkijken, die zitten te teuten, of zich met anderenbemoeien. Men vindt ze in elke klas. Hoe komt dat dan? Is dat dan geen lui heid? Ik geloof van niet. In de eerste plaats bestaat er een geestelijke ac tiviteit, die naar buiten toe niet zichtbaar is, maar waarbij soms toch, en soms zelfs zeer intensief, gewerkt wordt. Zoals bij de ingenieur, waar mijn logétje op doelde, die alleen maar keek. U weet wel beter. Maar we hebben met iets dergelijks te doen, als Robbie zijn karnemelkse pap met stroop eet, in zo'n tergend langzaam tempo, dat zijn Moe der er tureluurs van wordt. En juist, als het haar al te bar gaat worden, zegt de kleine wijsgeer: „Weet U, hoe ik denk dat ze stroop maken?" En dan komt er een heel verhaal, waarin suiker ge smolten wordt op een vuur en dan in een machine gaat. Enfin ik weet het niet zo precies meer en ik heb geen verstand van stroopfabricage. Dan zijn er kinderen, die gauw afge leid zijn; Hans b.v.: Niets ontgaat hem van wat er in de klas of buiten op straat gebeurt. Hij moet zich leren concentreren natuurlijk, maar lui is hij zeker niet. Luiheid is voor een kind iets tegenna tuurlijks. Daarom is er met een kind dat lui is, iets niet inorde. Er moet een reden voor die luiheid zijn, of schijnbare lui heid. Misschien zit er een lichamelijke oorzaak achter. Zoals bij jopie, die bij bloedonderzoek zware bloedarmoede bleek te hebben. Misschien is het gebrek aan durf, of is het verlegenheid. Ik heb een paar meisjes in mijn klas, die eerst zó verlegen waren, dat ze ophielden met werken, zodra ze merkten, dat ik naar hen keek. Aan zulke kinderen moeten we zo weinig mogelijk aandacht besteden, anders voelen ze zich voortdurend onveilig. Het komt dan van zelf wel bij. ■IIIIIIIIIII! iiittiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Ten slotte zijn er de ontmoedigde kinderen. Het komt b.v. wel voor dat een kind volgens zijn leef tijd in een bepaalde klas hoort, en daar toch eigenlijk nog niet aan toe is. Het moet dan tel kens werk leveren, dat nog boven zijn kracht ligt; dat daardoor extra inspanning vraagt en toch in vergelijking met dat van andere kinderen web- resultaat oplevert. Dan gaat het plezier in het werk er af. Is dat een wonder? Ik kan het me altijd heel goed indenken. Dat komt misschien doordat ik op een dorpsschool geweest ben, waar de kin deren al in de eerste klas leerden breien, terwijl ik van een stadsschool kwam, waar we nog niets aan breien hadden gedaan. Ik zie nog die eindeloze wit katoenen kous voor me, waar de breinaalden haast in vastroestten en waar, oh heerlijk vooruit zichteen reuzen gat in geknipt zou worden, zodra ik hem klaar had, om dat weer onzichtbaar dicht te mazen. Ik kan U eerlijk vertellen, dat ik op die handwerkles lui was. En ik geloof niet, dat die befaamde kous ooit is af gekomen. Als kinderen lui zijn, dan is daar een reden voor. Of het kind is niet in orde, óf het heeft thuis moeilijkheden of verdriet, óf het werk past niet bij zijn leeftijd en aanleg. Het is aan ons. opvoe ders, in zo'n geval te trachten de oorzaak op te sporen en zo mogelijk weg te nemen. H.A.POSTMA—VAN ALBADA NAAR VASTE GROND LIET KAN iemand in zijn vacantie ge beuren, dat hij, komende vanuit de vele grote en kleine „daverende dingen dezer dagen", op een van onze onvol prezen Nederlandse eilanden terecht komt en daar ergens een boerderij vindt die de wonderlijke naam draagt van De Helle. Hij laat zich vertellen dat er vroeger tegenover dit huis een ander heeft gestaan, dat De Hemel heette; maar dat is inmiddels van -Ie aardbodem verdwenen. Bij de overge bleven boerderij is een tuin, nee geen tuin, een hof. Een andere naam zou voor dit wonderliefelijke en vredige stuk grond niet passen. Door een der bewoners van De Helle wordt die hof met een oneindige toewijding en zorg onderhouden, in zijn vrije tijd. Geen onkruid ziet men tussen al die met liefde uitgekozen en deskundig gezaai de of geplante bloemen en heesters. In de schaduw van enkele vruchtbomen gedijen talrijke bloemen die weinig zon behoeven. Om de bijenkorven zwermen de bij en. Wanneer men over het lage hekje kijkt, waarboven zich een begroeide boog welft en in al die kleuren staart, zoekt men onwillekeurig naar de engel met het vlammende zwaard. Maar vreemd genoeg is de toegang tot dit paradijs onbewaakt. Het hek- gaat werkelijk open, en niemand belet u het binnentreden. Integendeel, een welkomere gids dan deze hovenier zou men zich niet kunnen wensen. Hij be hoort bij de mensen uit het gulden tijd perk, die volkomen passen in hun om geving. En dit geheel doet weer eens extra beseffen hoe verminkt en onbe duidend datgene is wat wij „de we reld" plegen te noemen, en tegelijk hoe eerlijk en prachtig diezelfde we reld en diezelfde aarde, die wij bezaai en met atoombommen en problemen, eigenlijk is. En zo kan het dan ook gebeuren, dat men bij terugkeer voor zich heen mom pelt: O kleine kathedraal der akeleien en van papavers 't doorzonde rood, o stilte gonzend van de zang der bijen, doorgeurde hof hoe groot is uw kleinood! Met kamperfoelie en met gouden regen rijk overstroomd beloftenvolle poort, komt men bij u niet soms de tuinman tegen Wiens roep Maria eenmaal heeft gehoord? Vergeet wie binnentreedt wat hem ontrustte? legt hij zijn zonden af voor u domein? is het uw vrede die elk heimwee bluste? wordt hij Maria, wit hoewel onrein? wacht hij de Wind die haar het voorhoofd kuste? Is dit de hel, hoe moet de hemel zijn! Ik las ergens over Charley Toorop dat zij als kind struikelde en zich bezeerde, waarop haar Engelse moeder haar haastig vermaande: „Don't cry, Charley, don't cry! Niet huilen zij heeft het stellig in haar driftig schilderen ner gens gedaan. Wat een enorme kracht aan volharding, aan stugge wil, aan doorzettingsdrift en zelfbedwang schuilt er in dit oeuvre van veertig jaren, waarin zij geheel alleen haar be roemde vader heeft haar geen les ge geven geworsteld heeft om 't hoog tepunt te bereiken van dat kroonstuk der expositie: het geweldige doek „Drie generaties". Er is niets in dit stuk van berusting, van vermoeidheid of weemoed. Het is alles helderheid, kracht, heftigheid van streven en intensiteit van willen. De opgeheven sterke hand met het pen seel toeft een ogenblik, bewust van de grootheid van dit moment, maar on vermoeid bereid om verder te worste len. De ogen, klaar en scherp, meten de krimpende afstand naar het einde want nog is het licht aan de koude. onrustige hemel, en het harde kruis van wanbegrip en verwerping blijft er zwart en scherp doorheen snijden. Een groot karakter, deze vrouw Charley Toorop. U moet de kans op een kennismaking met haar vooral niet ver zuimen. Tot de laatste September hangt al haar werk in het Stedelijk Museum van Amsterdam. SASKIA. VOELT U ZICH LOOM EN MAT doordat afvalstoffen in Uw dar men zijn achtergebleven die de werking van belangrijke organen vertragen of verlammen? Neem eens per week één of twee Laxeer- Akkertjes, die de darm-werking regelen, zonder pijnlijke krampen of ontsteking der darmslijmvlie zen. Laxeer.Akkertjes werken vlug en veilig en veroorzaken geen gewenning, zy zijn daardoor ook het aangewezen middel bij chro nische verstopping. (Advertentie, Ing. Med.) Met een nonchalant gebaar stak Arie Leemhout zijn laatste sigaret op. Ter wijl hjj verveeld naar de bedrijvigheid op de perrons keek, rekende hij na, hoe hij het beste zijn laatste guldens kon besteden. Arie behoorde tot die lieden, die hun brood langs de zelfkant van het leven verdienen. De rekensom van een maal twee is twee achtte hij voor zijn bestaansmogelijkheid onvoldoende en verving hij dan ook door de zonderlinge formule: niets maal een is honderd. Veelal slaagde hij er met veel handigheid in, die som in zijn voordeel te laten uitkomen. Ten koste van het geld zijner slachtoffers. Een ogenblik keek hij boven het drukke gedoe uit naar de stationsklok en constateerde, dat over enkele minuten de sneltrein naar Amsterdam kon arriveren. Toen hij achteloos de as van zijn sigaret blies voelde hij opeens een por in zijn rug. Iemand met veel haast begiftigde hem met een krachtige elleboogstoot en na een nauwe lijks hoorbaar excuus, wilde deze zijn weg vervolgen. Even kwam het bij Arie op die piekfijn geklede snuiter eens even bjj zijn kraag te pakken, maar hij beheerste zich snel. Toch volgde zijn scherpe blik nog even de gehaaste. Zeker zo'n vent, die leeft van gokken op de effectenbeurs, dacht hij schamper. De theorie, die hij opbouwde, zakte plots als een mislukte pudding in el kaar. Grote genade, schrok hij, de dui vel zal me halen als dat nietJa, dat moet 'm zijn! Hij wrong zich energiek naar voren en greep even later de heer van zo even bij de arm. „Kees!" Het gelaat van de met deze schone naam aangesprokene drukte de grootst mogelijke verrassing uit, toen hij plots Arie Leemhout, zijn vroegere com pagnon, voor zich zag staan. Toch schudde hij de uitgestoken hand vriendschappelijk en nodigde Arie uit, voor de trein zou vertrekken, samen iets te gebruiken. Interessante perspectieven zag Arie toen hij vernam, hoe Kees tegenwoor dig reilde en zeilde. Hij verdiepte zich niet in de psychologische verschijnse len, die Kees hiertoe hadden gebracht, maar constateerde nuchter, dat zijn oude vriend een zeer goed gesitueer de weduwe aan de haak had geslagen, een prachtige flat in Amsterdam be woonde en een moderne auto plus ste vige bankrekening tot zijn bezit mocht rekenen. Het eerste interesseerde hem het minst, hij vond vrouwen te sentimen teel en daarom niet passend bij zijn lucratief beroep. Het laatste punt vond hij echter machtig belangrijk. Die Kees ook. Hij had hem altijd een eigenaardige vogel gevonden. Maar dat Kees een stomme zet had uitgehaald kon hij toch zeker niet be weren. Integendeel, die had twee vliegen in een klap geslagen. Het bleek, dat beiden naar Amster dam moesten reizen. Natuurlijk zou den ze de toch samen maken, oude vriendschap roest niet. En voordat ze Haarlem waren gepasseerd had Arie een uitnodiging binnen, om een tijdje bij Kees te komen logeren. Alleen... niet direct, Kees moest er natuurlijk eerst zijn vrouw op voorbereiden. Het afscheid voor het Centraal station te Amsterdam was hartelijk, maar toch zag Arie met jaloezie de dure jas, inhoudend zijn ex-collega, in de taxi verdwijnen. Je moest maar boffen! Prakkizerend, hoe hij Kees op de een of andere wijze ..een behoorlijke poot kon uitrukken" bracht hij en kele dagen in een goedkoop logement door. Toen hij bijna door zijn contan ten was brak de dag van de afspraak aan en ja hoor, Kees haalde hem met een fijne stroomlijnslee van het vast gestelde punt af. Terwijl Arie nog knipperde tegen al het schoons, reed Kees de stad door. Tot hij ergens stopte. Hij verzocht Arie even te willen wachten en toen deze nieuwsgierig naar buiten gluurde zag hij hem, zwaaiend met een diplomatentas, in een bankgebouw verdwijnen. Even later keerde hjj terug met de houding van een self-made man. Hij startte de wager en verder gleed de ze, langs verkeerslichten en door smalle straten, tot hij weer stopte in een stille buurt. ,,'k Moet ook hier nog een bood schap doen. Wacht je even?" Toen hij weg was keek Arie rond. Waar zouden ze nu ergens zijn? Kees liet niet lang op zich wachten. Hij bracht echter de boodschap mee, dat het gesprek met deze zakenrelatie nog wel een half uurtje kon duren. Misschien kon Arie in die tijd even een eindje omrijden? Hij wist toch de weg in de stad? Alleen moest hij zuinig met de wagen omspringen! Dat was aan geen dovemansoren gezegd. Zo suisde de glimmende slee even later door de brede straten van Zuid. Binnen peinsde Arie, als een vorst achter het stuur gezeten, hoe hij Kees het best kon beetnemen. Even kwam zelfs het idee bij hem op de auto te gappen, maar nee, dat zou meteen alle andere mooie kansen af snijden. Ruw werd plots zijn gedachtengang gestoord door een zonderling getoe ter. In de spiegel glurend zag hij twee auto's achter hem rijden. Toe terden zij? Wat wilden die? Reed hij te hard? Hij minderde vaart en bemerkte toen, dat een razend snelle politie auto hem passeerde en tot stoppen dwong, wilde hij het niet tot een ge rechtelijke lijkschouwing van zijn thans nog levenslustige ik laten ko men.. Tot zijn grote schrik klikten even later de boeien om zijn polsen, hij verwisselde van auto terwijl een der politiemannen zich over de mooie wa gen van Kees ontfermde. Wat een wereld waarin zulke tegenstellingen mogelijk zijn...! De inspecteur der recherche nam hem op het hoofdbureau direct onder vuur. Eerst confronteerde hij hem met enige schrikachtige bankbedien den en rafelde toen Arie's schone illusie aan flarden, benevens het gro te vraagteken, dat Arie bezig hield. „U wordt verdacht van autodief stal, benevens van medeplichtigheid aan een brutale overval op de Nuts- spaarbank. Alleen als U ons alle in lichtingen geeft en zegt, wie Uw me deplichtige is, die vijftienduizend gul den roofde, kunt U Uw straf verlich ten..." Toen realiseerde Arie zich, dat hij door Kees gebruikt was voor een af leidingsmanoeuvre. Hij vloekte hard en grimmig, maar het hielp hem weinig. Ook aan de zelfkant zijn martelaren en apostelen... Dat modeontwerpers over veel fanta sie beschikken, bewijst wel de Fran- gaise Madeleine Vramant, die beslist ge looft, dat wij, Hollandse vrouwen, wat men noemt weg zullen geraken van haar prima ballerina creatieOf dat zo is, menen wij te moeten betwijfelen, hoewel natuurlijk over smaak niet te twisten valt Overigens zo'n buitenissig geheel is zeker niet onaardig om naar .te kijken en is geknipt voor vreemde stranden! Als U dus moedig genoeg is om derge lijke fantasietjes te dragen, belet niets U om tot het maken van dit costuump- je over te gaan. Madeleine bleef met haar tweede model eveneens dicht bij zee en strand. Zij prijst dit ook aan als een zeer ge makkelijke fietskleding. Het is de z.g. „halve" pantalon met de nauw toelo pende pijpen tot aan de knie. Heus, Parijs is niet voor een kleintje vervaard. Het doet ons een beetje den ken aan de pruikentijd, toen de heren der schepping in een dergelijk model rondliepen, plus een paar kousen in af stekende kleur Deze creatie echter heeft twee zak ken en werd gemaakt van zwarte stof, waartoe vooral ribfluweel zich uitste kend leent. Een enkel model heeft soms aan de zijkanten ter hoogte van de knie een klein strikje in fel afstekende kleur. De blouse echter, welke het geheel moet completeren, is alleraardigst en zeer eenvoudig gehouden. Wil men even naar het dorp om boodschap pen te doen dan is daar volgens Ma deleine in het geheel geen bezwaar te gen, daar zij hiervoor een losse over- rok ontwierp welke, rond de taille lo pend, aan de voorzijde door een enkele haak en oog wordt bijeengehouden. De badschoentjes, welke de beide nannequins dragen, zijn eigenlijk dikke crêpezolen en worden aan de voet be vestigd door een kruislings gebonden koord; Nu wij toch bij het strand ver toeven, kunnen wij U meteen evm het laatste nieuws vertellen van de „gewone" Franse vrouw. Zij heeft na melijk voorkeur voor de korte badjas. Het lange model heeft afgedaan. Deze korte modellen staan veel aardiger en zijn zeer goed zelf te maken. Badstof is hiervoor het aangewezen materiaal. Somtijd worden zij gevoerd met een effen stof in constrasterende kleur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 8