De grote kans
Allerlei over kinderen
Puzzle-rubriek
Hersengymnastiek
„De Helle"
door Bob Wallagh
Bij de schilderijen
v. Charley Toorop
Het schijnt wel dat een onverwachte
uitvlucht, zo maar midden in het
werk, mij altijd bij schilderijen moet
brengen. Of misschien is het wel zo,
dat op de achtergrond van de voorstel
ling Vacantie altijd vaag de wetenschap
schemert, dat er nog zoveel schilde
rijen op de wereld zijn, die ik niet ge
zien heb, of noodzakelijk eens terug
moet zien. En alle wegen schijnen dan,
geheimzinnig en als bij afspraak, naar
de deur van een museum te voeren.
£uie fcmdeAejn
Korte Badjas heeft de voorkeur
HET WEKELIJKSE*}
KORTE VERHAAL 1
J
ZATERDAG 7 JULI 1951
Puzzle 195. Welke zin is bedoeld?
De zin in deze puzzle bedoeld luidde
als volgt:
Met ongeduld zag de afgezant des
konings uit naar enig bericht uit de
hoofdstad om de vijand voor een ver
rassende situatie te kunnen plaatsen.
Met genoegen Is door velen naar de
oplossing van deze puzzle gezocht. Na
loting onder de inzenders van een goede
oplossing is de wekelijkse prijs van
5.ditmaal gewonnen door de Heer
3. 3. van Gelderen, Vondellaan 50 te
Beverwijk.
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden.
En nu onze nieuwe opgave.
Puzzle 196. Welk van de twee?
Hieronder vindt men twee getallen
van twaalf cijfers. Een van deze ge
tallen is een derdemacht (d.w.z. een
product van drie gelijke getallen).
Getal A. 642388955224
Getal B. 119604545983
Welk van deze getallen is een derde
macht en van welk getal is het de
derde macht?
Oplossingen (per briefkaart) tot en
met Donderdag 12 Juli aan de Redactie
van dit blad. (Er wordt onder de in
zenders van een goede oplossing weer
een prijs van 5.verloot).
Deze week eerst een vraag, die
misschien onder de lezers, die haar
zouden trachten te beantwoorden,
heel wat discussie zou kunnen uit
lokken. Maar het antwoord laat
daarvoor heel weinig ruimte over.
De vraag is: „In welk land valt het
hoogste aantal dagen regen per
jaar?"
En wie zich dan de weerkundige
rapporten voor de geest haalt, komt
bedrogen uit, want weinig metereo-
logisehe instituten hebben er ooit
melding van gemaakt. Het bedoelde
land is n.l. een streek in een vrij
onbekend gebied van Paragua in
Zuid-Amerika. Daar valt altijd
regen, dus 365 dagen per jaar. De
oorzaak ervan is de wind, die,
steeds uit één richting waaiend,
water van de zeer grote Guayra-
waterval met zich meevoert en dat
water sinds mensenheugenis dag en
nacht over het land als een regen
doet uitstorten.
Kilometers ver!
1 Een land, thans in het brand
punt van de politieke belangstel
ling, wordt ook wel eens ge
noemd: Het land van de Mor-
genkalmte". Welk land is dat?
2 Wie heette „Le petit caporal"?
3 Waarover handelen de beroem
de „Wetten van Mendel"?
4 Voor het eerst in 400 jaar sloot
men enige tijd geleden de grens
tussen Schotland en Engeland.
Waarom gebeurde dat?
5 Welke componist heeft de be
kende opera ,JIaust" op zijn
naam .staan?
6 In welke staat van Australië
ligt Melbourne?
7 Hoe heet een betvoner van
Epirus?
8 Een huisgezin met 4 kinderen
krijgt 6 mensen te eten. Voor
hoeveel gasten moet er nu ge
dekt worden?
9 Wie was de opvolger van gene
raal Walton Walker, die kort
geleden in Korea bij een auto
ongeluk om Het leven kwam?
10 Is Vancouver een stad of een
eiland?
Voor de antwoorden zie men ons
blad van Dinsdag.
Ruim en licht, blank spiegelend in
het gladde water van twee vijvers
waarop roze waterlelies drijven, ligt
het daar. De verwonderde bezoekster
wandelt door een glazen gang, met die
waterlelies en die glazen glanzende
spiegels aan weerszijden, op de hoge en
lichte hal aan.
Dan koopt zij zich, even verwonderd,
een toegangsbiljet en is vrij om alle
domme aardse verplichtingen achter zich
te laten en op te klimmen naar onge
weten rijkdommen
fflu moet ik mij bij voorbaat tegen on
vermijdelijke teleurstellingen teweer
stellen. Daarboven, in die lichte stille
zalen, wacht niet een sereen paradijs
maar het harde, gekwelde, grimmige
aardse léven. Ten minste, als u, zoals
ik, de moed hebt om binnen te stappen
in het werk en de wereld van Charley
Toorop.
Ik kan u niet genoeg waarschuwen
voor de schrik en misschien de weer
zin die deze schilderijen bij u zullen
opwekken. Er is werkelijk enige moed
voor nodig om voor deze, merendeels
grote doeken, te blijven stilstaan en
hen met aandacht te beschouwen.
In dit het werk van een vrouw? Er
is op het eerste gezicht niets dat dit
doet vermoeden. Er is nergens teder
heid, noch liefelijkheid in te bespeu
ren of het moest zijn in dat roze- en
grijze portretje van een heel klein
kindje, in dit stilleven van witte en
paarse serngen in een glas. Maar die
gaan verloren in de menigte van grote,
schrille doeken met harde, bijna bru
tale kleuren, in de scherpe zelfpor
tretten met de grote sterke ogen, in de
stillevens met de hoekige trotse kan
nen en trossen touw en petroleumblik-
ken, in de enorme groepsportretten die
bij nadere beschouwing helemaal geen
groepen voorstellen.
Ik zeg u het u eerlijk van tevoren:
als een schilderij voor u betekent een
verfraaiing van het bestaan, een aan
genaam rustpunt voor uw blik, een
streling van uw oog, ga dan niet naar
het werk van deze zestigjarige schilde
res kijken. Zij straalt niet en flatteert
niet, haar schilderijen zijn eerder als
luide wilde kreten rauw misschien,
maar van een hartstochtelijke eerlijk
heid. En tegelijk, diep verborgen, van
een grote deernis, van een vaste en
diepe genegenheid voor de mens die
onweerstaanbaar aantrekt als de eerste
schrik is geluwd.
U moet eens lang kijken in de ogen
van die prachtige: Clown in ruïnes.
Schrijnender en begrijpender zou ons
aller ontsteltenis en ontreddering van
de Meidagen 1940 niet geschilderd kun
nen zijn. Hoe wonderlijk stil en in al
hun ellende hooghartig alleen zitten
daar die mannen vrouwen in het
„Volkslogement" rond de zwarte pot
kachel de lege blik van de man op
de voorgrond blijft u voorgoed bij. Hoe
krachtig en zelfbewust daarentegen is
de kop van die monumentale Zeeuwse
boer, een doek waarvoor ik driemaal
ben teruggekeerd.
£IJN er EIGENLIJK wel luie kinderen?
In de straat worden bomen omgehakt.
En natuurlijk staan de kinderen daar
met de neus bij, vooral de jongens. Ze
gunnen zich tussen de middag haast de
tijd niet om te eten, want straks zal de
boom omgetrokken worden, en dan mo
gen ze helpen. Helpen doen kinderen al
tijd graag. „Behalve als het moet" zult U
zeggen. „Als ik ze thuis vraag de tafel
te dekken, lopen ze niet zo hard" zult U
zeggen. Ja, dat is zo. Maar daar is het
nieuwtje ook al af. En het is niet luiheid,
dat ze thuis niet altijd zo hulp
vaardig zijn. Ze zijn dan met andere
dingen bezig, die hun aandacht in beslag nemen,
en die ze niet graag onderbreken. Natuurlijk, dat
moet dan tóch maar, want ook dat moeten ze leren,
maar luiheid kunt U het niet noemen. Van nature
is een kind niet lui, maar juist graag actief. Het
is altijd bezig, altijd in beweging. Zo hadden we
eens een jongetje te logeren, van een jaar of acht.
Op één van de weinige warme dagen, die de zo
mer had gegeven, maakten we een wandeling. Bij
die gelegenheid zagen we langs de kant van de
weg een grote steen liggen. Onze logé rustte niet,
voor hij die steen had omgekanteld. Na veel ver
geefse pogingen, waarbij het zweet hem met
straaltjes van zijn gezicht liep, kreeg hij hem ein
delijk om. Even later verklaarde hij: „Ik wil later
ingenieur worden. Maar niet zo één, die alleen
maar kijkt". Zo zijn de meeste kinderen. Ze wer
ken graag. Als ik op een mooie dag eens een hele
middag met de klas ga wandelen, protesteren ze
dan ook om half vier: „We hebben nog niet ge
werkt". Toch zou U, als U in mijn klas rond keek,
„luie" kinderen ontdekken. Kinderen, die niet
werken, die wat rondkijken, die zitten te teuten,
of zich met anderenbemoeien. Men vindt ze in
elke klas. Hoe komt dat dan? Is dat dan geen lui
heid? Ik geloof van niet.
In de eerste plaats bestaat er een geestelijke ac
tiviteit, die naar buiten toe niet zichtbaar is, maar
waarbij soms toch, en soms zelfs zeer intensief,
gewerkt wordt. Zoals bij de ingenieur, waar mijn
logétje op doelde, die alleen maar keek. U weet
wel beter. Maar we hebben met iets dergelijks te
doen, als Robbie zijn karnemelkse pap met stroop
eet, in zo'n tergend langzaam tempo, dat zijn Moe
der er tureluurs van wordt. En juist, als het haar
al te bar gaat worden, zegt de kleine wijsgeer:
„Weet U, hoe ik denk dat ze stroop maken?" En
dan komt er een heel verhaal, waarin suiker ge
smolten wordt op een vuur en dan in een machine
gaat. Enfin ik weet het niet zo precies meer en ik
heb geen verstand van stroopfabricage.
Dan zijn er kinderen, die gauw afge
leid zijn; Hans b.v.: Niets ontgaat hem
van wat er in de klas of buiten op straat
gebeurt. Hij moet zich leren concentreren
natuurlijk, maar lui is hij zeker niet.
Luiheid is voor een kind iets tegenna
tuurlijks. Daarom is er met een kind dat
lui is, iets niet inorde. Er moet een reden
voor die luiheid zijn, of schijnbare lui
heid. Misschien zit er een lichamelijke
oorzaak achter. Zoals bij jopie, die bij
bloedonderzoek zware bloedarmoede
bleek te hebben. Misschien is het gebrek
aan durf, of is het verlegenheid.
Ik heb een paar meisjes in mijn
klas, die eerst zó verlegen waren, dat ze ophielden
met werken, zodra ze merkten, dat ik naar hen
keek. Aan zulke kinderen moeten we zo weinig
mogelijk aandacht besteden, anders voelen ze zich
voortdurend onveilig. Het komt dan van zelf
wel bij.
■IIIIIIIIIII!
iiittiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Ten slotte zijn er de ontmoedigde kinderen. Het
komt b.v. wel voor dat een kind volgens zijn leef
tijd in een bepaalde klas hoort, en daar toch
eigenlijk nog niet aan toe is. Het moet dan tel
kens werk leveren, dat nog boven zijn kracht ligt;
dat daardoor extra inspanning vraagt en toch in
vergelijking met dat van andere kinderen web-
resultaat oplevert. Dan gaat het plezier in het
werk er af. Is dat een wonder? Ik kan het me altijd
heel goed indenken. Dat komt misschien doordat
ik op een dorpsschool geweest ben, waar de kin
deren al in de eerste klas leerden breien, terwijl
ik van een stadsschool kwam, waar we nog niets
aan breien hadden gedaan. Ik zie nog die eindeloze
wit katoenen kous voor me, waar de breinaalden
haast in vastroestten en waar, oh heerlijk vooruit
zichteen reuzen gat in geknipt zou worden,
zodra ik hem klaar had, om dat weer onzichtbaar
dicht te mazen. Ik kan U eerlijk vertellen, dat ik
op die handwerkles lui was. En ik geloof niet, dat
die befaamde kous ooit is af gekomen.
Als kinderen lui zijn, dan is daar een reden
voor. Of het kind is niet in orde, óf het heeft thuis
moeilijkheden of verdriet, óf het werk past niet
bij zijn leeftijd en aanleg. Het is aan ons. opvoe
ders, in zo'n geval te trachten de oorzaak op te
sporen en zo mogelijk weg te nemen.
H.A.POSTMA—VAN ALBADA
NAAR VASTE GROND
LIET KAN iemand in zijn vacantie ge
beuren, dat hij, komende vanuit de
vele grote en kleine „daverende dingen
dezer dagen", op een van onze onvol
prezen Nederlandse eilanden terecht
komt en daar ergens een boerderij
vindt die de wonderlijke naam draagt
van De Helle. Hij laat zich vertellen
dat er vroeger tegenover dit huis een
ander heeft gestaan, dat De Hemel
heette; maar dat is inmiddels van -Ie
aardbodem verdwenen. Bij de overge
bleven boerderij is een tuin, nee geen
tuin, een hof. Een andere naam zou
voor dit wonderliefelijke en vredige
stuk grond niet passen. Door een der
bewoners van De Helle wordt die hof
met een oneindige toewijding en zorg
onderhouden, in zijn vrije tijd. Geen
onkruid ziet men tussen al die met
liefde uitgekozen en deskundig gezaai
de of geplante bloemen en heesters. In
de schaduw van enkele vruchtbomen
gedijen talrijke bloemen die weinig zon
behoeven.
Om de bijenkorven zwermen de bij
en. Wanneer men over het lage hekje
kijkt, waarboven zich een begroeide
boog welft en in al die kleuren staart,
zoekt men onwillekeurig naar de engel
met het vlammende zwaard.
Maar vreemd genoeg is de toegang
tot dit paradijs onbewaakt. Het hek-
gaat werkelijk open, en niemand belet
u het binnentreden. Integendeel, een
welkomere gids dan deze hovenier zou
men zich niet kunnen wensen. Hij be
hoort bij de mensen uit het gulden tijd
perk, die volkomen passen in hun om
geving. En dit geheel doet weer eens
extra beseffen hoe verminkt en onbe
duidend datgene is wat wij „de we
reld" plegen te noemen, en tegelijk
hoe eerlijk en prachtig diezelfde we
reld en diezelfde aarde, die wij bezaai
en met atoombommen en problemen,
eigenlijk is.
En zo kan het dan ook gebeuren, dat
men bij terugkeer voor zich heen mom
pelt:
O kleine kathedraal der akeleien
en van papavers 't doorzonde rood,
o stilte gonzend van de zang der bijen,
doorgeurde hof hoe groot is uw
kleinood!
Met kamperfoelie en met gouden
regen
rijk overstroomd beloftenvolle poort,
komt men bij u niet soms
de tuinman tegen
Wiens roep Maria eenmaal heeft
gehoord?
Vergeet wie binnentreedt wat hem
ontrustte?
legt hij zijn zonden af voor u
domein?
is het uw vrede die elk heimwee
bluste?
wordt hij Maria, wit hoewel onrein?
wacht hij de Wind die haar het
voorhoofd kuste?
Is dit de hel, hoe moet de hemel zijn!
Ik las ergens over Charley Toorop dat
zij als kind struikelde en zich bezeerde,
waarop haar Engelse moeder haar
haastig vermaande: „Don't cry, Charley,
don't cry! Niet huilen zij heeft het
stellig in haar driftig schilderen ner
gens gedaan. Wat een enorme kracht
aan volharding, aan stugge wil, aan
doorzettingsdrift en zelfbedwang schuilt
er in dit oeuvre van veertig jaren,
waarin zij geheel alleen haar be
roemde vader heeft haar geen les ge
geven geworsteld heeft om 't hoog
tepunt te bereiken van dat kroonstuk
der expositie: het geweldige doek
„Drie generaties".
Er is niets in dit stuk van berusting,
van vermoeidheid of weemoed. Het is
alles helderheid, kracht, heftigheid van
streven en intensiteit van willen. De
opgeheven sterke hand met het pen
seel toeft een ogenblik, bewust van de
grootheid van dit moment, maar on
vermoeid bereid om verder te worste
len. De ogen, klaar en scherp, meten
de krimpende afstand naar het einde
want nog is het licht aan de koude.
onrustige hemel, en het harde kruis van
wanbegrip en verwerping blijft er
zwart en scherp doorheen snijden.
Een groot karakter, deze vrouw
Charley Toorop. U moet de kans op een
kennismaking met haar vooral niet ver
zuimen. Tot de laatste September hangt
al haar werk in het Stedelijk Museum
van Amsterdam.
SASKIA.
VOELT U ZICH LOOM EN MAT
doordat afvalstoffen in Uw dar
men zijn achtergebleven die de
werking van belangrijke organen
vertragen of verlammen? Neem
eens per week één of twee Laxeer-
Akkertjes, die de darm-werking
regelen, zonder pijnlijke krampen
of ontsteking der darmslijmvlie
zen. Laxeer.Akkertjes werken
vlug en veilig en veroorzaken geen
gewenning, zy zijn daardoor ook
het aangewezen middel bij chro
nische verstopping.
(Advertentie, Ing. Med.)
Met een nonchalant gebaar stak Arie Leemhout zijn laatste sigaret op. Ter
wijl hjj verveeld naar de bedrijvigheid op de perrons keek, rekende hij na, hoe
hij het beste zijn laatste guldens kon besteden. Arie behoorde tot die lieden,
die hun brood langs de zelfkant van het leven verdienen. De rekensom van een
maal twee is twee achtte hij voor zijn bestaansmogelijkheid onvoldoende en
verving hij dan ook door de zonderlinge formule: niets maal een is honderd.
Veelal slaagde hij er met veel handigheid in, die som in zijn voordeel te laten
uitkomen. Ten koste van het geld zijner slachtoffers. Een ogenblik keek hij
boven het drukke gedoe uit naar de stationsklok en constateerde, dat over
enkele minuten de sneltrein naar Amsterdam kon arriveren. Toen hij achteloos
de as van zijn sigaret blies voelde hij opeens een por in zijn rug. Iemand met
veel haast begiftigde hem met een krachtige elleboogstoot en na een nauwe
lijks hoorbaar excuus, wilde deze zijn weg vervolgen. Even kwam het bij Arie
op die piekfijn geklede snuiter eens even bjj zijn kraag te pakken, maar hij
beheerste zich snel. Toch volgde zijn scherpe blik nog even de gehaaste. Zeker
zo'n vent, die leeft van gokken op de effectenbeurs, dacht hij schamper.
De theorie, die hij opbouwde, zakte
plots als een mislukte pudding in el
kaar. Grote genade, schrok hij, de dui
vel zal me halen als dat nietJa,
dat moet 'm zijn!
Hij wrong zich energiek naar voren
en greep even later de heer van zo
even bij de arm. „Kees!"
Het gelaat van de met deze schone
naam aangesprokene drukte de grootst
mogelijke verrassing uit, toen hij plots
Arie Leemhout, zijn vroegere com
pagnon, voor zich zag staan. Toch
schudde hij de uitgestoken hand
vriendschappelijk en nodigde Arie uit,
voor de trein zou vertrekken, samen
iets te gebruiken.
Interessante perspectieven zag Arie
toen hij vernam, hoe Kees tegenwoor
dig reilde en zeilde. Hij verdiepte zich
niet in de psychologische verschijnse
len, die Kees hiertoe hadden gebracht,
maar constateerde nuchter, dat zijn
oude vriend een zeer goed gesitueer
de weduwe aan de haak had geslagen,
een prachtige flat in Amsterdam be
woonde en een moderne auto plus ste
vige bankrekening tot zijn bezit mocht
rekenen.
Het eerste interesseerde hem het
minst, hij vond vrouwen te sentimen
teel en daarom niet passend bij zijn
lucratief beroep. Het laatste punt
vond hij echter machtig belangrijk.
Die Kees ook. Hij had hem altijd
een eigenaardige vogel gevonden.
Maar dat Kees een stomme zet had
uitgehaald kon hij toch zeker niet be
weren. Integendeel, die had twee
vliegen in een klap geslagen.
Het bleek, dat beiden naar Amster
dam moesten reizen. Natuurlijk zou
den ze de toch samen maken, oude
vriendschap roest niet. En voordat ze
Haarlem waren gepasseerd had Arie
een uitnodiging binnen, om een tijdje
bij Kees te komen logeren. Alleen...
niet direct, Kees moest er natuurlijk
eerst zijn vrouw op voorbereiden.
Het afscheid voor het Centraal
station te Amsterdam was hartelijk,
maar toch zag Arie met jaloezie de
dure jas, inhoudend zijn ex-collega, in
de taxi verdwijnen. Je moest maar
boffen!
Prakkizerend, hoe hij Kees op de
een of andere wijze ..een behoorlijke
poot kon uitrukken" bracht hij en
kele dagen in een goedkoop logement
door. Toen hij bijna door zijn contan
ten was brak de dag van de afspraak
aan en ja hoor, Kees haalde hem met
een fijne stroomlijnslee van het vast
gestelde punt af. Terwijl Arie nog
knipperde tegen al het schoons, reed
Kees de stad door. Tot hij ergens
stopte.
Hij verzocht Arie even te willen
wachten en toen deze nieuwsgierig
naar buiten gluurde zag hij hem,
zwaaiend met een diplomatentas, in
een bankgebouw verdwijnen.
Even later keerde hjj terug met de
houding van een self-made man. Hij
startte de wager en verder gleed de
ze, langs verkeerslichten en door
smalle straten, tot hij weer stopte in
een stille buurt.
,,'k Moet ook hier nog een bood
schap doen. Wacht je even?"
Toen hij weg was keek Arie rond.
Waar zouden ze nu ergens zijn?
Kees liet niet lang op zich wachten.
Hij bracht echter de boodschap mee,
dat het gesprek met deze zakenrelatie
nog wel een half uurtje kon duren.
Misschien kon Arie in die tijd even
een eindje omrijden? Hij wist toch de
weg in de stad? Alleen moest hij
zuinig met de wagen omspringen!
Dat was aan geen dovemansoren
gezegd. Zo suisde de glimmende slee
even later door de brede straten van
Zuid. Binnen peinsde Arie, als een
vorst achter het stuur gezeten, hoe
hij Kees het best kon beetnemen. Even
kwam zelfs het idee bij hem op de
auto te gappen, maar nee, dat zou
meteen alle andere mooie kansen af
snijden.
Ruw werd plots zijn gedachtengang
gestoord door een zonderling getoe
ter. In de spiegel glurend zag hij
twee auto's achter hem rijden. Toe
terden zij? Wat wilden die? Reed hij
te hard?
Hij minderde vaart en bemerkte
toen, dat een razend snelle politie
auto hem passeerde en tot stoppen
dwong, wilde hij het niet tot een ge
rechtelijke lijkschouwing van zijn
thans nog levenslustige ik laten ko
men..
Tot zijn grote schrik klikten even
later de boeien om zijn polsen, hij
verwisselde van auto terwijl een der
politiemannen zich over de mooie wa
gen van Kees ontfermde. Wat een
wereld waarin zulke tegenstellingen
mogelijk zijn...!
De inspecteur der recherche nam
hem op het hoofdbureau direct onder
vuur. Eerst confronteerde hij hem
met enige schrikachtige bankbedien
den en rafelde toen Arie's schone
illusie aan flarden, benevens het gro
te vraagteken, dat Arie bezig hield.
„U wordt verdacht van autodief
stal, benevens van medeplichtigheid
aan een brutale overval op de Nuts-
spaarbank. Alleen als U ons alle in
lichtingen geeft en zegt, wie Uw me
deplichtige is, die vijftienduizend gul
den roofde, kunt U Uw straf verlich
ten..."
Toen realiseerde Arie zich, dat hij
door Kees gebruikt was voor een af
leidingsmanoeuvre. Hij vloekte hard en
grimmig, maar het hielp hem weinig.
Ook aan de zelfkant zijn martelaren
en apostelen...
Dat modeontwerpers over veel fanta
sie beschikken, bewijst wel de Fran-
gaise Madeleine Vramant, die beslist ge
looft, dat wij, Hollandse vrouwen, wat
men noemt weg zullen geraken van
haar prima ballerina creatieOf dat
zo is, menen wij te moeten betwijfelen,
hoewel natuurlijk over smaak niet te
twisten valt
Overigens zo'n buitenissig geheel is
zeker niet onaardig om naar .te kijken
en is geknipt voor vreemde stranden!
Als U dus moedig genoeg is om derge
lijke fantasietjes te dragen, belet niets
U om tot het maken van dit costuump-
je over te gaan. Madeleine bleef met
haar tweede model eveneens dicht bij
zee en strand.
Zij prijst dit ook aan als een zeer ge
makkelijke fietskleding. Het is de z.g.
„halve" pantalon met de nauw toelo
pende pijpen tot aan de knie.
Heus, Parijs is niet voor een kleintje
vervaard. Het doet ons een beetje den
ken aan de pruikentijd, toen de heren
der schepping in een dergelijk model
rondliepen, plus een paar kousen in af
stekende kleur
Deze creatie echter heeft twee zak
ken en werd gemaakt van zwarte stof,
waartoe vooral ribfluweel zich uitste
kend leent. Een enkel model heeft soms
aan de zijkanten ter hoogte van de
knie een klein strikje in fel afstekende
kleur.
De blouse echter, welke het geheel
moet completeren, is alleraardigst en
zeer eenvoudig gehouden. Wil men
even naar het dorp om boodschap
pen te doen dan is daar volgens Ma
deleine in het geheel geen bezwaar te
gen, daar zij hiervoor een losse over-
rok ontwierp welke, rond de taille lo
pend, aan de voorzijde door een enkele
haak en oog wordt bijeengehouden.
De badschoentjes, welke de beide
nannequins dragen, zijn eigenlijk dikke
crêpezolen en worden aan de voet be
vestigd door een kruislings gebonden
koord; Nu wij toch bij het strand ver
toeven, kunnen wij U meteen evm
het laatste nieuws vertellen van de
„gewone" Franse vrouw. Zij heeft na
melijk voorkeur voor de korte badjas.
Het lange model heeft afgedaan. Deze
korte modellen staan veel aardiger en
zijn zeer goed zelf te maken. Badstof
is hiervoor het aangewezen materiaal.
Somtijd worden zij gevoerd met een
effen stof in constrasterende kleur.