V\ yt? Cv ^'v yt Een leven in dienst van het leven Het werkstuk van de ambachtsman z» houdt van haar werk en van de mensen. Zij kent de mensen. Zij is mild in haar oordeel. Denk niet, dat deze vrouw, die haar leven in dienst gesteld heeft van het leven, die de levenskunst in de strikste zin van het woord tot onderwerp van haar studie maakte, die daardoor precies weet hoe r AMSTERDAMS PODIUM Stilleven: „Vrouw-me Americain-terras Jeanette Polak rekent uii hoe men met zijn loon moet rondkomen Volledig vertrouwen Gebonden kunst" brengt een culturele noot in zakelijke sfeer r Ridder 9E ZATERD Portret van een wijze vrouw (Van een speciale verslaggever). ALS EEN MAN een oordeel gaat neerschrijven over een vrouw dan is dat altijd min of meer een hachelijk ondernemen. Toch waag ik mij zonder i enige schroom aan het geschreven portret van mevrouw Jeanette Polak Kick, omdat haar eigenschappen en prestaties door iedereen worden gewaar deerd en toch niets vrouwelijks haar vreemd is. Zij is de levende tegenspraak van alle critische opmerkingen, alle bijtende bespottingen, alle neerbuigende I vriendelijkheden (en alle dwaasheden!) die er ooit gezegd of geschreven zijn over de werkende vrouw. Zij is het levende bewijs voor de stelling, dat een I vrouw, een echte vrouw, een liefdevolle echtgenote, een voorbeeldige moeder I kan zijn en tegelijkertijd haar grote gaven van geest en hart op voortreffe- I lijke wijze kan aanwenden ten dienste van het maatschappelijke leven. Zij t een typisch vrouwelijk beroep, waardoor zij zieh bovendien in de eerste I plaats voor haar sexegenoten nuttig kon maken, zij werd huishoudkundige I en specialiseerde zich in budgetadviezen. Voor duizenden gezinnen in den lan- t de rekende zij tot op de cent uit, hoe het salaris besteed moet worden, wil men rond komen en nog -vat kunnen overhouden. zwak de mens kan zijn in het uitvoe ren van zijn goede voornemens, in het zich opleggen van beperkingen en in het bestrijden van zijn eigen fouten, denk niet, dat zij met geringschatting zou neerzien op mensen, die niet zo knap zijn in het besturen en financie ren van een huishouding als zij. Niets daarvan. „Het is dankbaar werk. wat ik mag doen, vertrouwde zij ons toe, „en het geeft mij veel voldoening. Ik heb veel mooie resultaten van mijn werk mo gen zien, maar als die uitblijven is het TEANETTE POLAK—KIEK werd in J Amsterdam geboren als dochter van een bekende horlogemakersfamilie. Hoe lang dat geleden is, doet er niet t0e de leeftijd van een vrouw is voor een portret niet het belangrijkste laat ons slechts zeggen dat zij veel ouder is dan u aan de hand van bij gaande foto zoudt denken en toch is die foto goed gelijkend en pas een paar maanden geleden genomen. Zij is de tante van onze New Yorkse correspon dent Robert Kiek, de moeder van prof. L. Polak, die aan de Economische Ho geschool te Rotterdam sociologie do ceert en zij is getrouwd met Alec A. Polak, concertmeester van het Con certgebouworkest. Jeanette Kiek studeerde wis- en na tuurkunde aan de Amsterdamse Uni versiteit, gaf jarenlang les aan huis houdscholen in boekhouden en gezins- administratie en vervulde tal van taken ln het verenigingsleven. Jarenlang had zij een bureau voor budgetaire advie zen, thans doet zij dat werk met onverminderde geestkracht op be scheidener schaal aan huis. Geen huis- houdportemonnaie, die voor haar ge heimen heeft. Als u bij haar komt, met de mededeling dat u „niet uit komt" dan zal zij u precies vertellen, waar de fout schuilt en wat u moet doen om verbetering in uw financiële situatie te brengen. En u zult baar on middellijk uw volledig vertrouwen schenken. 1JAAR verschijning boezemt dat ver- trouwen onmiddellijk in. Zij is een lieve oude rouw, wier innemend ge zicht en rustige manieren een goed ka rakter en een evenwichtig gemoed verraden, doch tegelijkertijd is zij zo vitaal, spreekt en handelt zij zo reso luut, nemen de levendige ogen achter die gouden bril u zo scherp op, dat u van haar bekwaamheid overtuigd bent, nog vóór zijn een woord heeft gespro ken. Als zij, met een simpel gebaar van haar slanke hand, een stoel heeft aangewezen in haar smaakvol inge richte ontvangkamer, waar een weelde van bloemen en planten de degelijk heid van de stijl-meubelen nog beter doet uitkomen, dan stelt zij u met en kele woorden volkomen op uw gemak. Haar stem heeft een hartelijke klank, zij kiest haar woorden met zorg en zij verstaat de moeilijke kunst om te luis teren. Zonder enig bezwaar of terug houding zult u haar uw moeilijkheden toevertrouwen, omdat u meteen aan voelt, dat zij in u allereerst de mede mens ziet, die zij graag wil helpen. Levenskunst. niet altijd de schuld van de mensen zelf. Ik kan mij vergissen. Een dokter stelt ook wel eens een verkeerde diag nose. En zelfs als de mensen het ver keerd doen, dan kan ik dat zo volko men begrijpen. Het is dikwijls ook zo moeilijk. Bovendien iedere mens heeft zijn eigen instelling en per slot van re kening jnoet iedereen zelf weten wat hij met zijn geld wil doen. Zo lang ze geen brokken maken, heeft niemand daar iets mee uit te staan. Ik geef nooit ongevraagd advies en laat ieder vrij mijn adviezen al of niet op te volgen. „Men moet de kunst verstaan zich zelf beperkingen op te leggen, zowel in de vreugde als in de smart. Ik heb getracht ook mijn kinderen dat te le ren. Of we het goed doen konden of niet, zij moesten iedere dag één „boter ham met tevredenheid" eten, een bo terham met niets er op. Mijn jongens doen hetzelfde en leren mijn klein kinderen wat ik hen altijd heb voorge houden". Als mevrouw Polak van „haar jon gens" spreekt, dan doet zij dat met een rechtvaardige moedertrots. Vier heeft ze er. Een is professor, de tweede is verbonden aan onze ambassade te Mosk-ou, de derde is advocaat en de vierde bedrijfseconoom. Beter bewijs voor de harmonie tussen theorie en practijk van haar leven, zal moeilijk te vinden zijn. Zij heeft waar gemaakt wat de wijsgeer stelde: de theorie is niet de wortel, maar de bloem van de practijk. Een dure baby Telegram van Stichting „Door de Eeuwen Trouw" De stichting „Door de eeuwen trouw" heeft een telegram gezonden aan de minister-president, dr. W, Drees, waar in er op wordt aangedrongen bij be sprekingen over de opheffing van het Uniestatuut rekening te houden „met de werkelijkheid, dat de Ambonezen een afzonderlijke band met Nederland Wensen en deze band nog wensen te versterken overeenkomstig de nieuwe rechtsorde". „Opheffing van het Uniestatuut zou betekenen een nadere rechtvaardiging van de uitroeping van de republiek der Zuid-Molukken", aldus het tele gram, waarvan afschriften zijn ver zonden aan de voorzitters van beide Kamers der Staten-Generaal en aan prof. Supomo. JEANETTE POLAK—KIEK. Geen huishoudportemonnaie heeft voor haar geheimen. Dit is Engeland's meest gefotogra feerde baby. Zij dient rt.l. als model voor advertentiedoeleinden en der gelijke en kan daarom aanspraak maken op de titel Engelands best gesalarieerde baby". D antwoordman blijft in de aether Nadat in diverse kranten de wijze was gehekeldwaarop de ECA door middel van fictieve vragen het „Antwoordman-pro gramma had gebruikt om propa ganda te maken voor de Verenigde Naties, heeft deECA-missie be sloten haar medewerking aan het programma te beëindigen. Dit zou tevens het einde van deze uitzen ding betekenen en als niet de AVRO, die het programma heeft uitgezonden, het besluit had ge nomen toch met de uitzendingen door te gaan. Tenzij dit als gevolg van auteursrechten niet mogelijk zou zijn, van mening, dat de serie uitzendingen van grote waarde is geioeest. Ook zij, betreurt evenals de ECA, de stopzetting. Overigens heeft de heer W. Vogt later aan het A.N.P. medegedeeld, dat de A.V.R.O. dit programma onderdeel gewoon voortzet, tenzij zulks op grond van bepaalde auteursrechten onmogelijk zou blijken. Op de zeven en vijftigsie jaarbeurs van letters en afbeeldingen. Papieren servetjes met kunstzinnige afbeeldingen die toepasselijk zijn op bepaalde maai tijden of omstandigheden, zullen aan de tafel een fleurige tint kunnen geven. Alles bijeen mag men wel verwach ten, dat de stands van de Federatie Ge bonden Kunst in de zakelijke sfeer van de jaarbeurs een welkome culturele noot zullen vormen, zonder uiteraard (Van onze speciale verslaggever). y\LS in September de 57ste jaarbeurs in Utrecht wordt gehouden, dan zal men daar voor het eerst stands kunnen aantreffen van de Federatie van Gebonden Kunst, die de glorie van het ambacht demonstreren. Men spreekt het zakelijke te verwaarlozen, van „gebonden" kunst, omdat de werkstukken in opdracht vervaardigd wor den, doch men wil het grote onderscheid laten zien tussen het werkstuk van de bekwame ambachtsman en het massaproduct. Men wil aantonen, dat voor een weinig hogere prijs gebruiksvoorwerpen kunnen worden verkregen, die een eigen karakter hebben, schoonheid aan nuttigheid paren en die in tegen stelling met het zielloze massaproduct het meesterschap van de maker de monstreren. De producten die de Federatie ten toon zal stellen lopen zeer uiteen. Men vindt er aardewerk, handweefstoffen, damesmode-artikelen, meu belen (rotanmeubelen o.a.), wandboekrekken, lampenkappen, andere verlichtings ornamenten en allerhande kunstnijverheidszaken. plö mat (Advertentie, Ing. Med.) De pottenbakkerij zal vertegenwoor digd zijn door Zaalberg uit Leiderdorp, die zich o.a. gespecialiseerd heef,t in het vervaardigen van voorwerpen onder de hoogste temperaturen. Doordat de voorwerpen snel en op vakkundige wij ze worden vervaardigd, hebben zij een geheel eigen karakter, zijn zij gevoelig van vorm en warm van kleur, terwijl de kwaliteit toch voldoende hard is, dank zij de toepassing van bijzondere klei- en glazuursoorten. Er zal een ge heel nieuwe vorm van eetservies te zien zijn, in blauwzwarte kleur met zuiver witte binnenkant. Vooral streeft men naar volstrekte eerlijkheid in vorm en materialen, ter wijl het te vervaardigen voorwerp al tijd allereerst moet zijn ingesteld op de functie die het heeft. Men wil geen versiering alleen om de verrijking, doch alleen in samenhang met een nut tige functie. Lampekappen. Vanuit Denemarken kwamen geheel nieuwe en artistiek verantwoorde vor men van lampenkappen en uit Zweden een „Ladder-boekenplank", die het ei van Columbus is. Op een soort lad dertjes, die aan de muur opgehangen worden, kan men op elke hoogte boe kenplanken 'met haakjes) bevestigen en het geheel kan men als een meca- nodoos uitbouwen en zo hoog en zn breed maken als men zelf wil. Voorts zullen er grappige dingen te zien zijn, zoals een nieuw kinderzakdoekje, dat tevens dienstdoet als een soort „leesplankje" en waarbij gestreefd is naar nieuwe vormgeving QE DAG was nog net niet ten einde en de avond nog net niet begonnen. Het was dat aarzelende, weifelende uur van Amsterdam, met boven het Leidseplein ragfijne schermen cellofaanachtig brons-bruin licht. Vreemd licht. Mysterieus licht. Niemand die het kan weergeven in woorden of met kleur. Rembrandt kon het en hij was er bezeten van. Op het terras van Amerieain zat wat publiek. Een zonderling mixture van volksgenoten en wat vreemde lingen. Benevens wat levend meubilair van Stadsschouwburg en omliggende theatertjes. Cor Hermus las een avondblad of deed alsof. Eduard Verkade, alsmaar dromend over Hamlet, ging verloren en in zichzelf gekeerd voorbij. Een gezin zat ijs te eten. Een journalist was bezig een stukje te schrijven over iets. Twee jonge luitenants zaten ernstig achter twee flesjes tonic-met- een-schijfje. En in de hoek, vlak bjj de ingang naar het restaurant, zat dat meisje. Ten slotte waren ook wij er. Het is over dat meisje, dat wij vandaag iets willen zeggen. Het is niet iets belangrijks, maar we konden het toch om de een of andere reden niet in de pen houden. dat Plein in de avond niet. Misschien de stenen van de gevels nog. Maar niét het licht. We hebben maar betaald en gingen heen. Het was ineens niet goed meer, op het terras van Amerieain. Een paar neonbuizen smeulden langs de gevels aan. De betovering brak en het goede, nobele licht van Amster dam, tussen de late dag en het aan rijpen van de nacht, stierf. Het was weer avond. ANTHONY VAN KAMPEN. woelige vorm en warme kleuren L1AAR haar was zwart en zwart wa- ren ook haar ogen en haar wimpers. Zwart de lange, misschien iets tè lange, oorhangers. Wij waren blijkbaar even na haar op dat terras gekomen, want toen wij bestelden, kreeg zij haar kleintje koffie. Het viel ons op dat ze de kellner niet zag. Ze was duidelijk zichtbaar ver weg met haar gedachten, hetgeen niets vreemds is op het terras van Amerieain. Wij lazen een krant, maar af en toe keken wij naar het meisje. Het was alsof ze bezig was met iets daar op het Plein. Ze keek naar de overkant en aldoor naar hetzelfde punt. Ineens greep ze een grote tas, diepte daaruit op een klein, handig inkt potje, een ragfijn penseeltje en begon te tekenen. Ook dót is niets vreemds op het terras van Amerieain; men kan dat iedere dag daar meemaken. Wij konden van onze plaats net een stukje van het schetsblok zien, waar van het bovenste blad zich ging vullen met snelle, nerveuze penseelstreken. Het penseel danste en slierde over het pa pier en wel zo snel, dat wij begrepen dat dat meisje een artiste was. Dat hadden we al kunnen weten, trouwens, door haar vreemde en kleurige kle- dingcombinatie. Van de honderd vrou wen zouden er omtrent de vijf en ne gentig bespottelijk en ordinair mee heb- ben uitgezien. Zij niet. Zij mocht en kon al dat fels en hards en kleurigs dragen omdat ze het nu eenmaal op een bepaalde manier droeg. Hoe..? vergeef me, ik kan het niet beschrij ven. Maar mannen zullen het wel be grijpen. Vrouwen nóg beter. Zo tekende die jonge, donkere, kleu rige artiste iets van het Leidseplein, dat daar lag te dromen in al dat brons bruin avondlicht. Zij was haar koffie allang vergeten. Zoals wij vergaten de krant te lezen. Dat ging een half uur door. Verkade was al thuis en Hermus zojuist met hoogopgetrokken schouders heengegaan. De journalist zat vermoeid, en vol met Weltschmerz, voor zich uit te staren en de luitenants overwogen ernstig nóg een tonic-met-schijfje te nemen. Zij tekende al die tijd door. Streek na streek, en lijn na lijn met dat kleine, dunharige, penseel, dat haast een pen was, zo scherp. Een dansend, vibre rend. deinend penseel over het stug en levenloos papier. We vroegen ons af hoe lang dat door zou gaan en hielden haar kopje koffie in het oog. Dat moest nu steen koud zijn. Maar misschien hield ze wel alleen van zulke koffie. Ze was ten slotte geen doorsnee-meisje, maar ar tiste. Het was niet moeilijk dat te zien. Omdat ze als een vioolsnaar gespannen was. Ze was in trance en zichtbaar ge ïnspireerd. Op het Plein, en op het licht boven het Plein. Waarschijnlijk wilde ze dat licht grijpen, vasthouden, om het daarna stevig aan dat papier te kluisteren. Ineens stond ze op en voor het eerst kon ik haar recht in het gezicht zien. Dat was geen plezierig gezicht. Het had niets jongs meer en niets liefs. Het was een hard gezicht en zowel de wan hoop als de teleurstelling stonden er diep in gebijteld. Ze rukte het bovenste vel van het blok, frommelde het tot een balletje in elkaar, en stak het in de tas. Ze deed het kurkje op 't flesje met Oostindische inkt en stopte ge jaagd het penseel weg. Ze pakte een kleine portemonnaie en gooide wat geld op het schoteltje van het koude kopje koffie. Ze greep haar tas en liep weg, het Plein op. Ze verdween in de richting van de Leidsegracht. Niemand had er op gelet. De ijs- eters niet, de tonic-luitenants niet, noch de trieste journalist, die aan zichzelf al meer dan genoeg scheen te hebben. Wat overbleef was een stilleven van een tafeltje met het ene. volle kopje koude koffie. Met ernaast een glaasje water en een biscuitje. En een lege stoel. Het ging schemeren en ergens in de aandonkerende avond liep nu op de Leidsegracht een jonge artiste zonder veel hoop. Want in dat gezicht was niet veel hoor meer over. Ondanks de aggressieve oorhangers en die haast brutaal bloedrode linnen rok. Het was mislukt. En het was de mislukking, die met reuzenletters op dat gezicht ge korven stond. Ze kon het niet. Ze greep OP HET MATJE JN DE NACHT na het feest was er een taxichauffeur mishandeld. En dat was een ingewikkelde historie met een vreemde nabeschouwing. De dikke man in het geruite pak was de dader; hij was het wettig hoofd van de ge grondverfde dame, jegens wie de ge slagen taxibestuurder ridder was ge weest tot de dame geen dame bleek. De taximan was na de botsing der meningen onder doktersbehandeling gesteld en de rechter had vanochtend de na-zorg. Het was allemaal gekomen na de zilveren bruiloft van een verwijderde oom en tante; laat ik chronologisch blijven. Om half drie in de nacht was de taxichauffeur per telefoon ontbo den aan het feestadres om het echt paar huiswaarts te voeren. Eerst was de heer naar buiten gekomen („zo zat as 'n slagschip", zei de chauffeur van ochtend) en daarna kwam de dame, dewelke een lied zong. Het was Wijn, Wijf en Gezang, zei de taxibeheerder met een verheu gende hang naar zijn moedertaal, maar de dame merkte per kittige interrup tie op, dat ze niet beschonken was ge weest. Waarop de chauffeur betoogde, zulks nooit beweerd te hebben. U had alleen maar de lollige broek aan, dat ken gebeuren. En toen ontstond er twist tussen meneer en mevrouw?, vroeg de rech ter. Twist is voorzichtig gezegd. Die dame kwam zingend de deur uit en die man brulde meteen van slet en dweil en „ik zal je leren om die gekke Van Dalen te zoenen" en toen begon meneer te slaan. Ik denk: hij slaat ze zo fijn als gemalen poppenjeweetwel en ik zeg: dat is geen heer die een dame slaat. Wat doe ik? Ik spring daar meteen tussen. Ik zeg nog: meneer met slaan bereik je niks. Bega geen onge lukken. U heb allebei een borrel op. iwaar zal ik u heenbrengen?, wat is het adres? En toen sloeg de verdachte u op het hoofd? Daar vielen eerst nog woorden, dat ging over-en-weer en die mevrouw ging ineens aan zijn kant staan en ze riep: Sla die taxi-proleet kapot, Wil lem! Nou, die man brak op me los als een wilde stier. M'n kakement heb me nog vier weken pijn gedaan. Dan zal je een vrouw helpen tegen haar eigen man mijn niet meer gezien De rechter knikte begrijpend en de taxichauffeur mocht gaan zitten. Het uitgevierde echtpaar had maar weinig kanttekeningen op het martela- renverhaal van de geslagene. Mevrouw beet op 'n zakdoekje en de man (ik kan moeilijk „heer" schrijven) keek zó onverschillig als vond hij de hele rechtszaak een vervelend soort tijd passering. Hij zei: We hadden een lol lige avond gehad. De rechter: Wat u lollig noemt. Verdachte: We leven in een vrij Nederland. De rechter: Zeer juist en daarom gaan we nu eens luisteren naar wat meneer de officier er van zegt. Nu, dat waren gemalen kopspijkers met sambal en spaanse peper. Er kwam een eis uit de bus van een maand schuurtje. En daar verbléékte de slagwerker toch wel van: zijn eega weende als een malse regenbui. Het werd honderd gulden boete en één week voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Ik vond het eigenlijk een lofzang op de barmhar tigheid, maar de man in het geruite vak zei boos, dat hij het hogerop zou gooien. De rechter knikte hem bemoedigend toe. En de chauffeur had (schoon bui ten de orde) het laatste woord. Hij zei. tot uitbundige vreugde van de publieke tribune: Lord Wanhoop op een houtvlot, hoe bestaat het!.... KAREL.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 5