BATAVUS c DE BEURS en hel LOGEMENT T bederf De blouse steelt het hart van iedere vrouw Het versplinterde hart "L J 1JIN e slag! rubriek De herfst komt Zo'n flets, die lichter loopt! ee«i couBedTje. netai-s u Wollen vestje Frans snelbuffet nabij Edam NAAR VASTE GROND ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1951 want je ken met de man lse biefstuk komt man nou boven- n dan zou het wel dat je binnen die iet had. al je rna- botte kop trekt", k wel een beetje ar hij riep Jimmy pekool, ik ben de ertentie, Ing. Med.) A3 a 203. ergreep-puzzle. puzzle heel wat maar de gerouti- ten zich niet af- n de volgende 15 lettergrepen, die nschrijvingen. -mozijn. 3. Arran- 5. Indivisibel. 6. kadron. 8. Inven- 0. Enkhuizen. 11. jo. 13. Universum, tude. normen de eerste aar beneden gele- i huis (iets wat Na loting onder n goede opl. is de 5.ditmaal ten de heer A. J. nwerfstraat 4 te i! Deze prijs zal e opgave. S 204. de regels? van de oplossing jen belangstellend ie volgende regels die ridder en zijn a er hun wel iets De twee volgende en uit de woorden, uit de volgende ers. De letters van i genummerd, ge- n af van 1 tot en de letters, die cor- cijfers achter el an, vindt men de el van het schone is een getal klel- 1-29-39 is een groot is een bekende aarne een bezoek 21-40-31. J-30 moeten dap- 3-31 is een plaats 15-30 heeft soms vordt thans veel 3-5-40-35 is een 22-4 werd vroeger een romantische bedoelde woorden de en vierde regel X edicht briefkaart) tot en September aan de id (Er wordt on- i oen goede oplos- 5 van 5.ver- LIET is weer September, en dat t - tekent voor de meesten van ons, vrouwen: wij hebben de zomer gehad. De schooljuffrouw, nog bruin van zon •n wind, zit weer achter haar lessenaar en doet haar uiterste best op streek te komen met haar nieuwe klas. Dat valt minder mee dan u zoudt vermoeden maar dat is weer een verhaal apart. De apothekeres, het hoofd nog vol van de Alpen, weegt minuscule witte berg jes af. De typiste neuriet „Paris, centre du monde", maar tikt gehoorzaam Nieuweschans of Oudewater boven haar brieven. En de huisvrouw, die de koffer heeft uitgestoft en op zolder ge borgen, ziet door de ruiten het ver moeide groen van de bomen en denkt: D« vitrages zijn nodig aan een sopje toe. Ach ja: de vitrages en de spreien; de dekens moeten naar de stomerij en het wintergoed mag wel eens in Je zon. Is er al levertraan in huis, want de r is al weer in de maand. De zomer is in feite voorbij, al kan October nog prachtige dagen bren gen.... Er zijn vrouwen, die zich dan van de ramen afkeren, meteen resoluut het trapleertjo gaan halen en de gordijnen van de roeden schuiven. Die de uit haal, van zolder tot kelder, met mat tenklopper en D.D.T., als een welkome bedrijvigheid tegemoet zien. Die niets liever doen dan met opgestroopte mou wen iets redderen en op poten zetten, •n deswege de zomer maar een matig genoegen vinden. Wekenlang de kinde ren over de vloer, het huis maar halve beurten en ongeregelde etenstijden, al tijd badpakken en sokjes en zomerjur ken aan de lijn, elke dag de zoete inval van vrienden en magen hittegolven, waarbij je niet werken kunt, of regen- weken, waarin de kinderen niet te re geren zijn. Geef mij maar, zeggen zij, die gezegende Septemberdagen als alles weer normaal loopt, de hele bende 's morgens de deur uitstapt en je huis weer een huis is en niet een jeugdher berg annex kleuterbewaarplaats. Maar er zijn andere, minder kordaat maar dieper van wezen, voor wie het woord September een droevige bij klank heeft. Alweer haast voorbij, pre velen zij, en lopen verloren door net park of staren mistroostig naar haar tuin. Kijk, de rozen zijn al ontbladerd, de gulden roede begint te dorren, er zit al hier en daar een rood blad in de wingerd. Nu nog even de glorie van de dahlia's en de sterrenregen van de herfstasters. Dan vallen straks zoetjes aan de eerste kastanjes, de roest kruipt over het gebladerte en de spinneweb ben vol juwelen hangen 's morgens in de struiken. Zo gaat de zomer voorbij, peinzen zij, en alle zomers een korte bloei en dan de weemoed van de herfst, de doodskou van de winter. Mijn eigen zomer is ook al zo ang stig gevorderd. Alweer vanmorgen een streep grijs haar in de spiegel, en de kraaiepootjes zijn nu niet meer weg te poederen. Straks komt de herfst, vijf en veertig, vijftig, nog een paar jaar daarover misschien. Maar dan; witte haren, rimpels en groeven, voeten die snel moe zijn en een onrust, die bij tij den angstig opfladdert. Hoe lang nog eer de gordijnen worden dichtgescho ven, en iemand zegt: Het is afgelopen? Zo mijmeren zij, doelloos zittend voor het raam, angstig en tegelijk met een gevoel van bitterheid: Zo gaat het le ven voorbij, en wat heb ik eraan had? Straks ben ik oud, en niet meer bij machte om te genieten, en dan staat het uurwerk stil. En zij missen de moed om op te staan, om te beginnen aan al die routine-bezigheden, die zo noodzakelijk en tegelijk zo nutteloos zijn. Wat heeft het voor zin om gordij nen te wassen, die toch weer vuil wor den, om kleren te luchten, die straks in de vodden terecht komen, om kin deren op te voeden, die je straks toch alleen laten? Wat baat al die mense lijke bedrijvigheid, dat gewroet en ge ploeter en gedraaf en gekonkel als het toch onherroepelijk eindigt met zes planken onder twee meter zoden? Niets, inderdaad. Duizenden jaren voordat de terneergeslagen vrouw van heden voor haar spiegel constateert, dat het leven eigenlijk zo nutteloos is, werd diezelfde conclusie al met bitter heid neergeschreven. „Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, die hij arbeidt onder de zon? Het ene geslacht gaat, en het an dere geslacht komtAl deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken". Maar hier weet ik zeker, dat de be zige huisvrouw, met de doek om het hoofd en het mouwschort aan, mij on geduldig i de rede valt: Is er niets nuttigers om te bedenken? Laten die moedeloze vrouwen liever aanpakken, er is heus genoeg te doen in een huis, waar de hele zomei met de Franse slag is gewerkt. Bezig zijn, dat is de beste remedie tegen al die muizenissen. Gelooft u dat werkelijk? Is die be drijvigheid van u, dat rusteloos vullen van elke verloren minuut, niet in de grond een vlucht voor de stilte? Durft u rustig bij het raam te gaan zitten, starend naar de stil uitbloeiende na tuur, en moedig de wetenschap door denken, dat uw leven, met alle bedrij vigheid, onherroepelijk voortsnelt naar het einde? Misschien bent u boos, dat ik u van het werk houd, of u dingen zeg die u liever, vluchtend achter het gerammel van emmers of het lawaai van de radio, niet hoort. O foei, die moedeloosheid, die triestheid tegen woordig. Zelfs de romans zijn er van doordrenkt, je kunt je niet meer ke ren of wenden of het is moeheid, treu righeid, angst. Waar moet een mens vluchten om dat te ontkomen? Tegenover mijn huis ligt een kerkhof. Een vredig, belommerd park met ver weerde grafstenen; er wordt nog maar zelden iemand begraven. Hoe kunt u die aanblik verdragen? vraagt men mij soms. Waarom zou een mens dat niet kunnen? Op stille uren wandel ik daar graag en zit ik soms op een van de ban ken om naar de wind te luisteren. „Memento mori" staat er op het hek gedenk te sterven. En dat is het, wat het hart rustig maakt. Gedenk te ster ven en geniet daarom, dankbaar en hartstochtelijk van het leven, mi en op elk moment, dat u gelaten wordt. Vrees niet voor het oud worden, want elke leeftijd heeft zijn vreugden. Vrees niet voor de winter, want onder de sneeuw slaapt altijd c'j nieuwe knop. Vrees maar één ding: het verspeelde ogenblik. SASKIA. J-Jet blijkt, dat de blouse steeds meer blouses aanschaffen. Natuurlijk is hier- het hart van de vrouw stelen gaat. bij een mantelpak met een goede coupe Dit is begrijpelijk, omdat men door de onontbeerlijk, want mantelpak en blou- Dat verduidelijkt de tweede afbeelding, vele modellen in dit genre allerlei mo- se behoren bij elkaar. Dat men thans een zijden blouse. Ietwat apart zijn gelijkheden tot kleden heeft. Een zeer overgaat tot het dragen van de avond- de twee slippen aan het kraagje, be- voorname factor is daarbij ook, dat rok met verschillende blouses, bewijzen drukt met sonetten van de Franse men vooral de laatste jaren streeft naar wel de soireés. De avondblouses van het zo voordelig mogelijk besteden van mousseline taft of georgette, mits keu kleedgeld. In plaats van een enkele ja- rig uitgevoerd, zijn dan ook niet te ver pon kan men zich dikwijls eerder twee smaden. Soms ziet men deze met een dichter Apollinaire. Deze slippen kun nen naar verkiezing onder de hals wor den dichtgeknoopt of gestrikt. Ook ontwierp hij een blouse voor zeer diep décolleté waarover men hoogzomerse dagen, welke een streepje zich bij de aanschaf wel degelijk bera men mag daarnaast treden ook een voor heeft bij de moderne vrouw. Spor tief en toch gekleed, dank zij het zwart- voudige modellen met hooggesloten witte streepmotief in de blauw-woüen kraagjes op de voorgrond. Het voordeel stof- Het mouwloze model heeft revers van de blousecollectie is wel, dat men van een colbert. Juist door het raf- deze practisch elk jaargetijde dragen finement van het streepmotief helt het kan, belangrijke tegemoetkoming aan over naar de geklede kant. De Frans ons budget dus' man Grès kijkt in de toekomst. Hij Zo dacht Pierre Balmain er blijkbaar ™aakte een gazellige ^tel voor de ook over, want hij was het, die o.a. drie k™dere avonden- we,ke. aandia- van de hierbij afgebeelde modellen de ^na wfarschuwe^'^deTerLn°e wereld inzond. Zijn zij enerzijds uit- ver meer i muntend geschikt voor hen, die nog De hti mantel is van b]auw tZTllT": ri l?? T" wolIen stof- een kleur, waaraan men in lenen zt, fleur aan de gehele garderobe. parij3 blijkbaar de meeste waarde Vooral voor vacantiegangers is de ny- hecht D allend is de te k lon-blouse favoriet. De eerste illustra- waarvan de linkerzijde veel smaller jf tie, bijvoorbeeld, kan voor een geklede daT de rechtêr waiudoor het effect blouse doorgaan. Het bovenstuk werd geplisseerd en afgesloten met een be koorlijke draperie, uitlopend in enigszins a-symetrisch is. Wanneer men de elegante snit kan waarderen alsme- de de 3/4 mouw en men bovendien be. vorm. Bovendien heeft het model nog schikt over de nodige financiën, kan het zo moderne puntkraagje. men z(cb jnderdaad na aanschaffing tot Eenvoudig en naief, en daarom mis- de goedgekiede vrouwen rekenen, die schien juist zo charmant. op de hoogte is van de laatste mode- Werkt men in Oostenrijk veel met snufjes. Men bedenke echter wel, dat, borduursel, als garnering overigens door de grillige invallen van de ont- een zeer kunstig handwerk Balmain werpers, de mode zich niet seizoenen houdt het meer bij het rustige model, lang handhaven kan. RITA. (Advertentie, Ing. Med.) ONDER DE MENSEN (1) mij verteld, dat het zonder uitzondering heren waren, die puissant-rijk waren, alles konden doen wat ze wilden. Helaas! de dingen waarin wjj geloven als kind, bljjken voor de overgrote meerderheid uit loze verhaaltjes te bestaan, die het geen vjjf minuten tegen de werkelijkheid kunnen bolwerken. Sedert dien ben ik er dan ook achter gekomen, dat de zakenlieden, de In him dage lijks doen en laten geregeerd worden door de Beurs, dikwijls en zeer dikwijls zelfs géén heren zjjn. En ook, dat de mens, die doen en laten kan wat hij wil, nog geboren moet worden. Maarik wilde u iets vertellen over het logement. Jahet logement, want de talrijke logementen mogen dan onderling verschillen, er is zoveel gemeenschappelijks bij dit soort inrich tingen, dat het woord logement onmid dellijk bepaalde associaties oproept. Allereerst: zoekt u nooit een loge ment in de hoofdstraten. En zelfs niet in de zijstraten van tweede rang. Loge menten vindt u in de „mindere" buur ten wordt met dit fraaie eupheu- nisme niet de verzameling pakhuizen met of zonder bovenwoningen aange- duidt? In Alkmaar vindt u de logemen ten bijv. in de zijstraatjes van de Bier kaai. en in de oude stadskern. Dat is in Hoorn precies zo en in Den Helder. In Haarlem en in Amsterdam, in Zaandam en Beverwijk. Een loge ment, dat zichzelf respecteert zit niet zelden weggestopt tussen pakhuizen en is voor de niet-ingewijden niet zo ge makkelijk te vinden. Want geen schreeuwende gevelverlichting duidt het aan, geen terrassen, geenhet is al mooi als u boven de deur een bord vindt met het woord logement of nog ze kind noch kraai hebben en hun zelf f~"c storven zijn. De mensen die nu de logementen bevolken, dragen een col bertje net als u en zijn alleen en ten uiterste wat meer verwaarloosd en havelozer. Sommigen zijn er gekomen, omdat ze eenmaal met de justitie in botsing ge raakt, hun draai niet meer kunnen vinden, anderen omdat ze een vaste woonplaats toch de voorkeur gaven boven de „rollejan" (bargoens voor woonwagen). Enkelen zitten er, omdat eenvoudiger: kosthuis. Wie er wonen in het logement? standigheid niet willen prijsgeven. In het logement vindt u jonge kerels en mensen, die hun uitkering Drees ter- Generaliseren is gevaarlijk, maar dit sluiks wat aanvullen met wat negotie kan gezegd worden: negen van de tien of verkapte bedelarij. We hebben allemaal wel een gebreid vestje, dat we over onze blouse of jurk kunnen dragen, als het niet zo erg warm is, maar zo'n gezellig exemplaar van wollen stof in een warme kleur of een mooie ruit is toch weer eens iets anders. Het verschaft ons niet alleen wat meer behaaglijkheid, maar het geeft tevens een heel ander cachet aan een rok en blouse of een eenvoudig jurkje door de flatteuze hals en het even uitstaande korte schootje. Na in voor- en rugpand de figuur naadjes gestikt te hebben, sluiten we de zij- en schoudernaden. Langs de halsrand stikken we op de goede kant een 3 c.M. brede in de vorm geknipte bies, die we bij een streep- of ruitstof in een andere richting nemen. Dat staat heel aardig, U kunt hem echter ook, evenals de onderkant en de arms gaten, aan de binnenkant afwerken met schuin geknipte repen stof en nog eens doorstikken. Zo nodig maakt U in de linkerzijnaad een splitje met treksluiting. Dan nog een aardige cein tuur erop, die ook heel goed van de zelfde stof kan zijn, en U heeft weer een prettige en practische aanwinst voor Uw garderobe. j^LS kind ls mij verzekerd, dat de Beurs een Instelling Is, waarmee alleen Het logement is bij uitstek een we- maar zekere zakenlieden te maken hebben. En over die zakenlieden werd reldje van mannen. Zeker, er wonen Een Edammer, die aan de Hoornse Jaagweg een grote snoek uit het wa ter hengelde, hoorde plotseling een auto achter zich stoppen. Er stapten Fransen uit, die hem vroegen hoeveel hij voor het beestje moest hebben. Voor een sigaar liet deze hengelaar de vis aan de Fransman. Deze maakte korte metten met hei hapje. Hij begon de schubben er af te schrapen, zijn eega zette ondertussen een tentje in het gras op en plaatste toen een pan op de primus. Toen de vis schoon was, siste de boter al in de pan en even later genoten de Franse toeristen van een heerlijk Hollands vismaal. Wanneer de mens „ik" zegt op zijn zevende jaar, en hij zegt dat weer op zijn zeventiende, en nog later op zijn zeventigste, spreekt hij dan over het zelfde ik? De vraag is niet nieuw, maar altijd weer boeiend, omdat het leven zelf haar telkens opnieuw aan ons opdringt. Wij weten dat de cellen van ons li chaam zich om de zoveel tijd geheel vernieuwen. Maar wat gebeurt er met dat wonderlijke, veelomstreden, som» overschatte en soms volstrekt geloo chende deel van ons dat wij gewoon zijn „ziel" te noemen? Vernieuwt dat zich ook compleet, blijft er van het oorspronkelijke geheel van gevoelens, gedachten, angsten en verlangens to taal niets over? De enige leidsman die we bij het beantwoorden van deze vraag bezitten is ons geheugen; ja, zelfs zouden we kunnen zeggen dat het feit dat dat geheugen bestaat al een soort van antwoord is: we herinneren ons, dus er is een geestelijke band met het verleden, en in het heden zijn wij onbewust alweer bezig herinneringen voor de toekomst te verzamelen. Er is dus een continuïteit, een draad die doorloopt, en zonder welke ons leven geen mensenleven zou kunnen zijn, want een leven zonder zulk een ver- bindingsdraad is een leven zonder enige zin. En toch kunnen we meer dan eens de ervaring hebben dat we door af gronden van onze verschillende vorige levensphasen zijn gescheiden. Eén zulk een afgrond, die wij allen kennen, is de oorlogstijd. Wie van ons heeft nooit eens in stomme verbazing en met een gevoel dat grotendeels is samengesteld uit zowel heimwee als verachting, aan de rand van deze afgrond staan staren naar een beriode die ons nu voorkomt als de onheilige onnozelheid zelve? Is het mogelijk dat wij ooit 70 hebben gedacht, gesnroken. gevoeld, geleefd? Vonden we dié dingen mooi? Maakten we ons daar druk over? Ge loofden we werkelijk in zulke idealen? En we komen in de verleiding om, niet alleen ten opzichte van Christus, maar ook al doodgewoon ten opzichte van onze eigen vooroorlogse persoon, uit ie roepen: Ik ken deze mens niet! En ook wanneer we, afgezien van zulke ontzaglijke psychische ingrepen als een oorlog, ons alleen nog maar eens terugdenken in onze jongelings jaren en in wat we toen hoopten, be weerden, voorstonden, en bovenal: meenden te weten ook dan staat me nigeen voor een raadselachtige afgrond, die hem belet de verschillende brok stukken van zijn ik, die door de tijd heen verspreid liggen, aaneen te rijgen. Mensen waar we jarenlang bevriend mee waren kunnen ons, wanneer wij hen na lange tijd (en soms reeds na zeer korte tijd!) weerzien, meer dan eens bijna als vreemden voorkomen, waar van we niet meer kunnen begrijpen dat zij ons en wij hun eenmaal zo na heb ben gestaan. Zijn zij zo veranderd? Of wij? Of beide? We weten het niet. Deze versplintering van hart. die ons bij tijden ons leven doet zien als een reeks losse, onsamenhangende fragmen ten, is een pijnlijke, maar toch ook weer niet al te tragische zaak. Droevi ger zou het zijn indien we op ons ze ventigste jaar nog op precies dezelfde manier „ik" zeiden als op onze zevende verjaardag. Misschien is juist wel de clou van het leven dat we steeds zach ter en steeds zeldzamer „ik" gaan zeg gen, en dat het ons ten slotte niet eens meer zo erg interesseert welke inhoud nu precies door dat woordje ik wordt gedekt. Misschien zal eenmaal blijken dat we dan juist de onverwoestbare verbindingsdtoad, die alle splinters tot een zinvol geheel bindt, hebben gevon den indien we hebben leren zeggen: Neig mijn hart en voeg het saam Tot de vrees van Uwen Naam! Want zweeft niet boven alle afgronden, ook de steilste, de regenboog van het: Hij moet wassen, „ik" minder worden? zijn ontspoorden. Het is jammer, maar zo u een romantische voorstelling hebt over het logement, doet u wijs die af te schaffen. Zelfs de schilderachtige tekening van een Justus van Maurik De meest ongedurige vogels in dit milieu vormen echter diegenen, die een week of een paar maanden in een be paald logement wonen, hun bullen pak ken en nooit meer op dat adres terug- ook vrouwen en zelfs kinderen in het logement. En waar het verblijf in zo'n instituut voor een man geen onverdeeld genoegen is, betekent het voor een vrouw allesbehalve een hemeltje op aarde. Wat wilt u? De mannelijke gas ten zijn niet bepaald „salonfahige Ca- valiere" enenfin, het leven bestaat voor menigéén uit een schakering van grijze tinten. |?R ZIJN logementen, waar alles leeft van het ongedierte èn er zijn logementen, waar ik met een gerust hart in de kooi zou kruipen. In het éne logement is de koffie een gemeen spoelwatertje, in het andere wordt een redelijk kop koffie geschonken. Er zijn logementhouders, die zich in weinig onderscheiden van hun gasten en ande ren, die op goede stand wonen in de stad, hun kinderen naar een middel bare school laten gaan en de grote mijn heer spelen. Het is triest, maar de laat ste categorie kent meestentijds de minste scrupules ten aanzien van hun gasten. Eén van de dingen, die een loge ment dadelijk als zodanig onderscheidt, is de inrichting. Kale vloeren, verveloze tafels, vuile trappenin elk logement kunt u ze vinden. Het logement doet denken aan een kazerne zonder de mi litaire tucht. Een ieder doet of laat zo ongeveer wat hem of haar behaagt en het is vaak het gezag van de logement houder, dat voorkomt dat de gasten elkaar gedurig in het haar zitten. Maar hoe ook de huisregels mogen luiden, in elk logement bestaat er een grondwet waarvan zelden of niet wordt afgeweken: een week vooruit betalen. Of als de gast voor kortere •Stillev/EW IW l-O&EMEMT klopt niet meer met de werkelijkheid, keren. Waarom niet? Dat weten zij zelf Figuren als Jetje Meloen uit „Toen ik nog jong was" vindt u niet meer, r.o goed als straattypen van toen uitge- niet. Zij kunnen het eenvoudig niet verdragen lang op één en dezelfde plek te zijn. verstaan een goederenbeurs. En nog tijd zijn intrek neemt per nacht meer gedetailleerd: de noteringen der vooruit betalen. De tweede wet luidt: oude materialen. geen drukte in de tent, herrie maak je Want vrijwel de gehele logement-be- Ad«er,styaat' volking leeft van de handel en - jyjAAR ik sprak u in het begin over de vooral tegenwoordig van de handel beurs. En 't ongedachte is nu juist, in lompen en oud metaal. Wat de beurs dat in het leven van de logementgasten «zegt, is de laatste wijsheid en wanneer de beurs een grote rol speelt. Wel te het dikke geel koper een dubbeltje zakt, kan dat betekenen dat die en die gister de hele dag voor tjoema in de weer geweest is. Hoeweldeze op kopers weten hoe zij aan hun trek moeten komen en kennen legio manier tjes om de meer gezeten burgerij het vel over de neus te halen. Maar daarover in een volgend artikel. Herman de Coster.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 7