BATAVUS
c
DE BEURS en hel LOGEMENT
T
bederf
De blouse steelt het hart van
iedere vrouw
Het versplinterde hart
"L
J
1JIN
e slag!
rubriek
De herfst komt
Zo'n flets, die lichter loopt!
ee«i couBedTje. netai-s u
Wollen vestje
Frans snelbuffet nabij
Edam
NAAR VASTE GROND
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1951
want je
ken met de man
lse biefstuk komt
man nou boven-
n dan zou het wel
dat je binnen die
iet had. al je rna-
botte kop trekt",
k wel een beetje
ar hij riep Jimmy
pekool, ik ben de
ertentie, Ing. Med.)
A3
a 203.
ergreep-puzzle.
puzzle heel wat
maar de gerouti-
ten zich niet af-
n de volgende 15
lettergrepen, die
nschrijvingen.
-mozijn. 3. Arran-
5. Indivisibel. 6.
kadron. 8. Inven-
0. Enkhuizen. 11.
jo. 13. Universum,
tude.
normen de eerste
aar beneden gele-
i huis (iets wat
Na loting onder
n goede opl. is de
5.ditmaal ten
de heer A. J.
nwerfstraat 4 te
i! Deze prijs zal
e opgave.
S 204.
de regels?
van de oplossing
jen belangstellend
ie volgende regels
die ridder en zijn
a er hun wel iets
De twee volgende
en uit de woorden,
uit de volgende
ers. De letters van
i genummerd, ge-
n af van 1 tot en
de letters, die cor-
cijfers achter el
an, vindt men de
el van het schone
is een getal klel-
1-29-39 is een groot
is een bekende
aarne een bezoek
21-40-31.
J-30 moeten dap-
3-31 is een plaats
15-30 heeft soms
vordt thans veel
3-5-40-35 is een
22-4 werd vroeger
een romantische
bedoelde woorden
de en vierde regel
X edicht
briefkaart) tot en
September aan de
id (Er wordt on-
i oen goede oplos-
5 van 5.ver-
LIET is weer September, en dat t -
tekent voor de meesten van ons,
vrouwen: wij hebben de zomer gehad.
De schooljuffrouw, nog bruin van zon
•n wind, zit weer achter haar lessenaar
en doet haar uiterste best op streek te
komen met haar nieuwe klas. Dat valt
minder mee dan u zoudt vermoeden
maar dat is weer een verhaal apart.
De apothekeres, het hoofd nog vol van
de Alpen, weegt minuscule witte berg
jes af. De typiste neuriet „Paris, centre
du monde", maar tikt gehoorzaam
Nieuweschans of Oudewater boven
haar brieven. En de huisvrouw, die de
koffer heeft uitgestoft en op zolder ge
borgen, ziet door de ruiten het ver
moeide groen van de bomen en denkt:
D« vitrages zijn nodig aan een sopje
toe. Ach ja: de vitrages en de spreien;
de dekens moeten naar de stomerij en
het wintergoed mag wel eens in Je
zon. Is er al levertraan in huis, want
de r is al weer in de maand.
De zomer is in feite voorbij, al
kan October nog prachtige dagen bren
gen....
Er zijn vrouwen, die zich dan van de
ramen afkeren, meteen resoluut het
trapleertjo gaan halen en de gordijnen
van de roeden schuiven. Die de uit
haal, van zolder tot kelder, met mat
tenklopper en D.D.T., als een welkome
bedrijvigheid tegemoet zien. Die niets
liever doen dan met opgestroopte mou
wen iets redderen en op poten zetten,
•n deswege de zomer maar een matig
genoegen vinden. Wekenlang de kinde
ren over de vloer, het huis maar halve
beurten en ongeregelde etenstijden, al
tijd badpakken en sokjes en zomerjur
ken aan de lijn, elke dag de zoete inval
van vrienden en magen hittegolven,
waarbij je niet werken kunt, of regen-
weken, waarin de kinderen niet te re
geren zijn. Geef mij maar, zeggen zij,
die gezegende Septemberdagen als alles
weer normaal loopt, de hele bende
's morgens de deur uitstapt en je huis
weer een huis is en niet een jeugdher
berg annex kleuterbewaarplaats.
Maar er zijn andere, minder kordaat
maar dieper van wezen, voor wie het
woord September een droevige bij
klank heeft. Alweer haast voorbij, pre
velen zij, en lopen verloren door net
park of staren mistroostig naar haar
tuin. Kijk, de rozen zijn al ontbladerd,
de gulden roede begint te dorren, er
zit al hier en daar een rood blad in de
wingerd. Nu nog even de glorie van de
dahlia's en de sterrenregen van de
herfstasters. Dan vallen straks zoetjes
aan de eerste kastanjes, de roest kruipt
over het gebladerte en de spinneweb
ben vol juwelen hangen 's morgens in
de struiken. Zo gaat de zomer voorbij,
peinzen zij, en alle zomers een korte
bloei en dan de weemoed van de herfst,
de doodskou van de winter.
Mijn eigen zomer is ook al zo ang
stig gevorderd. Alweer vanmorgen een
streep grijs haar in de spiegel, en de
kraaiepootjes zijn nu niet meer weg te
poederen. Straks komt de herfst, vijf
en veertig, vijftig, nog een paar jaar
daarover misschien. Maar dan; witte
haren, rimpels en groeven, voeten die
snel moe zijn en een onrust, die bij tij
den angstig opfladdert. Hoe lang nog
eer de gordijnen worden dichtgescho
ven, en iemand zegt: Het is afgelopen?
Zo mijmeren zij, doelloos zittend voor
het raam, angstig en tegelijk met een
gevoel van bitterheid: Zo gaat het le
ven voorbij, en wat heb ik eraan
had? Straks ben ik oud, en niet meer
bij machte om te genieten, en dan staat
het uurwerk stil. En zij missen de
moed om op te staan, om te beginnen
aan al die routine-bezigheden, die zo
noodzakelijk en tegelijk zo nutteloos
zijn. Wat heeft het voor zin om gordij
nen te wassen, die toch weer vuil wor
den, om kleren te luchten, die straks
in de vodden terecht komen, om kin
deren op te voeden, die je straks toch
alleen laten? Wat baat al die mense
lijke bedrijvigheid, dat gewroet en ge
ploeter en gedraaf en gekonkel als
het toch onherroepelijk eindigt met zes
planken onder twee meter zoden?
Niets, inderdaad. Duizenden jaren
voordat de terneergeslagen vrouw van
heden voor haar spiegel constateert,
dat het leven eigenlijk zo nutteloos is,
werd diezelfde conclusie al met bitter
heid neergeschreven.
„Wat voordeel heeft de mens van al
zijn arbeid, die hij arbeidt onder de
zon? Het ene geslacht gaat, en het an
dere geslacht komtAl deze dingen
worden zo moede, dat het niemand zou
kunnen uitspreken".
Maar hier weet ik zeker, dat de be
zige huisvrouw, met de doek om het
hoofd en het mouwschort aan, mij on
geduldig i de rede valt: Is er niets
nuttigers om te bedenken? Laten die
moedeloze vrouwen liever aanpakken,
er is heus genoeg te doen in een huis,
waar de hele zomei met de Franse slag
is gewerkt. Bezig zijn, dat is de beste
remedie tegen al die muizenissen.
Gelooft u dat werkelijk? Is die be
drijvigheid van u, dat rusteloos vullen
van elke verloren minuut, niet in de
grond een vlucht voor de stilte? Durft
u rustig bij het raam te gaan zitten,
starend naar de stil uitbloeiende na
tuur, en moedig de wetenschap door
denken, dat uw leven, met alle bedrij
vigheid, onherroepelijk voortsnelt naar
het einde? Misschien bent u boos, dat
ik u van het werk houd, of u dingen
zeg die u liever, vluchtend achter het
gerammel van emmers of het lawaai
van de radio, niet hoort. O foei, die
moedeloosheid, die triestheid tegen
woordig. Zelfs de romans zijn er van
doordrenkt, je kunt je niet meer ke
ren of wenden of het is moeheid, treu
righeid, angst. Waar moet een mens
vluchten om dat te ontkomen?
Tegenover mijn huis ligt een kerkhof.
Een vredig, belommerd park met ver
weerde grafstenen; er wordt nog maar
zelden iemand begraven. Hoe kunt u
die aanblik verdragen? vraagt men mij
soms. Waarom zou een mens dat niet
kunnen? Op stille uren wandel ik daar
graag en zit ik soms op een van de ban
ken om naar de wind te luisteren.
„Memento mori" staat er op het hek
gedenk te sterven. En dat is het, wat
het hart rustig maakt. Gedenk te ster
ven en geniet daarom, dankbaar en
hartstochtelijk van het leven, mi en op
elk moment, dat u gelaten wordt.
Vrees niet voor het oud worden, want
elke leeftijd heeft zijn vreugden. Vrees
niet voor de winter, want onder de
sneeuw slaapt altijd c'j nieuwe knop.
Vrees maar één ding: het verspeelde
ogenblik. SASKIA.
J-Jet blijkt, dat de blouse steeds meer blouses aanschaffen. Natuurlijk is hier-
het hart van de vrouw stelen gaat. bij een mantelpak met een goede coupe
Dit is begrijpelijk, omdat men door de onontbeerlijk, want mantelpak en blou- Dat verduidelijkt de tweede afbeelding,
vele modellen in dit genre allerlei mo- se behoren bij elkaar. Dat men thans een zijden blouse. Ietwat apart zijn
gelijkheden tot kleden heeft. Een zeer overgaat tot het dragen van de avond- de twee slippen aan het kraagje, be-
voorname factor is daarbij ook, dat rok met verschillende blouses, bewijzen drukt met sonetten van de Franse
men vooral de laatste jaren streeft naar wel de soireés. De avondblouses van
het zo voordelig mogelijk besteden van mousseline taft of georgette, mits keu
kleedgeld. In plaats van een enkele ja- rig uitgevoerd, zijn dan ook niet te ver
pon kan men zich dikwijls eerder twee smaden. Soms ziet men deze met een
dichter Apollinaire. Deze slippen kun
nen naar verkiezing onder de hals wor
den dichtgeknoopt of gestrikt.
Ook ontwierp hij een blouse voor
zeer diep décolleté waarover men hoogzomerse dagen, welke een streepje
zich bij de aanschaf wel degelijk bera
men mag daarnaast treden ook een
voor heeft bij de moderne vrouw. Spor
tief en toch gekleed, dank zij het zwart-
voudige modellen met hooggesloten witte streepmotief in de blauw-woüen
kraagjes op de voorgrond. Het voordeel stof- Het mouwloze model heeft revers
van de blousecollectie is wel, dat men van een colbert. Juist door het raf-
deze practisch elk jaargetijde dragen finement van het streepmotief helt het
kan, belangrijke tegemoetkoming aan over naar de geklede kant. De Frans
ons budget dus' man Grès kijkt in de toekomst. Hij
Zo dacht Pierre Balmain er blijkbaar ™aakte een gazellige ^tel voor de
ook over, want hij was het, die o.a. drie k™dere avonden- we,ke. aandia-
van de hierbij afgebeelde modellen de ^na wfarschuwe^'^deTerLn°e
wereld inzond. Zijn zij enerzijds uit- ver meer i
muntend geschikt voor hen, die nog De hti mantel is van b]auw
tZTllT": ri l?? T" wolIen stof- een kleur, waaraan men in
lenen zt, fleur aan de gehele garderobe. parij3 blijkbaar de meeste waarde
Vooral voor vacantiegangers is de ny- hecht D allend is de te k
lon-blouse favoriet. De eerste illustra- waarvan de linkerzijde veel smaller jf
tie, bijvoorbeeld, kan voor een geklede daT de rechtêr waiudoor het effect
blouse doorgaan. Het bovenstuk werd
geplisseerd en afgesloten met een be
koorlijke draperie, uitlopend in
enigszins a-symetrisch is. Wanneer men
de elegante snit kan waarderen alsme-
de de 3/4 mouw en men bovendien be.
vorm. Bovendien heeft het model nog schikt over de nodige financiën, kan
het zo moderne puntkraagje. men z(cb jnderdaad na aanschaffing tot
Eenvoudig en naief, en daarom mis- de goedgekiede vrouwen rekenen, die
schien juist zo charmant.
op de hoogte is van de laatste mode-
Werkt men in Oostenrijk veel met snufjes. Men bedenke echter wel, dat,
borduursel, als garnering overigens door de grillige invallen van de ont-
een zeer kunstig handwerk Balmain werpers, de mode zich niet seizoenen
houdt het meer bij het rustige model, lang handhaven kan. RITA.
(Advertentie, Ing. Med.)
ONDER DE
MENSEN (1)
mij verteld, dat het zonder uitzondering heren waren, die puissant-rijk waren,
alles konden doen wat ze wilden. Helaas! de dingen waarin wjj geloven als
kind, bljjken voor de overgrote meerderheid uit loze verhaaltjes te bestaan,
die het geen vjjf minuten tegen de werkelijkheid kunnen bolwerken. Sedert
dien ben ik er dan ook achter gekomen, dat de zakenlieden, de In him dage
lijks doen en laten geregeerd worden door de Beurs, dikwijls en zeer dikwijls
zelfs géén heren zjjn. En ook, dat de mens, die doen en laten kan wat hij wil,
nog geboren moet worden.
Maarik wilde u iets vertellen
over het logement. Jahet logement,
want de talrijke logementen mogen
dan onderling verschillen, er is zoveel
gemeenschappelijks bij dit soort inrich
tingen, dat het woord logement onmid
dellijk bepaalde associaties oproept.
Allereerst: zoekt u nooit een loge
ment in de hoofdstraten. En zelfs niet
in de zijstraten van tweede rang. Loge
menten vindt u in de „mindere" buur
ten wordt met dit fraaie eupheu-
nisme niet de verzameling pakhuizen
met of zonder bovenwoningen aange-
duidt? In Alkmaar vindt u de logemen
ten bijv. in de zijstraatjes van de Bier
kaai. en in de oude stadskern.
Dat is in Hoorn precies zo en in Den
Helder. In Haarlem en in Amsterdam,
in Zaandam en Beverwijk. Een loge
ment, dat zichzelf respecteert zit niet
zelden weggestopt tussen pakhuizen en
is voor de niet-ingewijden niet zo ge
makkelijk te vinden. Want geen
schreeuwende gevelverlichting duidt
het aan, geen terrassen, geenhet is
al mooi als u boven de deur een bord
vindt met het woord logement of nog ze kind noch kraai hebben en hun zelf
f~"c
storven zijn. De mensen die nu de
logementen bevolken, dragen een col
bertje net als u en zijn alleen en ten
uiterste wat meer verwaarloosd en
havelozer.
Sommigen zijn er gekomen, omdat ze
eenmaal met de justitie in botsing ge
raakt, hun draai niet meer kunnen
vinden, anderen omdat ze een vaste
woonplaats toch de voorkeur gaven
boven de „rollejan" (bargoens voor
woonwagen). Enkelen zitten er, omdat
eenvoudiger: kosthuis.
Wie er wonen in het logement?
standigheid niet willen prijsgeven. In
het logement vindt u jonge kerels en
mensen, die hun uitkering Drees ter-
Generaliseren is gevaarlijk, maar dit sluiks wat aanvullen met wat negotie
kan gezegd worden: negen van de tien of verkapte bedelarij.
We hebben allemaal wel een gebreid
vestje, dat we over onze blouse of jurk
kunnen dragen, als het niet zo erg
warm is, maar zo'n gezellig exemplaar
van wollen stof in een warme kleur of
een mooie ruit is toch weer eens iets
anders. Het verschaft ons niet alleen
wat meer behaaglijkheid, maar het
geeft tevens een heel ander cachet aan
een rok en blouse of een eenvoudig
jurkje door de flatteuze hals en het
even uitstaande korte schootje.
Na in voor- en rugpand de figuur
naadjes gestikt te hebben, sluiten we
de zij- en schoudernaden. Langs de
halsrand stikken we op de goede kant
een 3 c.M. brede in de vorm geknipte
bies, die we bij een streep- of ruitstof
in een andere richting nemen. Dat
staat heel aardig, U kunt hem echter
ook, evenals de onderkant en de arms
gaten, aan de binnenkant afwerken
met schuin geknipte repen stof en nog
eens doorstikken. Zo nodig maakt U
in de linkerzijnaad een splitje met
treksluiting. Dan nog een aardige cein
tuur erop, die ook heel goed van de
zelfde stof kan zijn, en U heeft weer
een prettige en practische aanwinst
voor Uw garderobe.
j^LS kind ls mij verzekerd, dat de Beurs een Instelling Is, waarmee alleen Het logement is bij uitstek een we-
maar zekere zakenlieden te maken hebben. En over die zakenlieden werd reldje van mannen. Zeker, er wonen
Een Edammer, die aan de Hoornse
Jaagweg een grote snoek uit het wa
ter hengelde, hoorde plotseling een
auto achter zich stoppen. Er stapten
Fransen uit, die hem vroegen hoeveel
hij voor het beestje moest hebben.
Voor een sigaar liet deze hengelaar
de vis aan de Fransman.
Deze maakte korte metten met hei
hapje. Hij begon de schubben er af te
schrapen, zijn eega zette ondertussen
een tentje in het gras op en plaatste
toen een pan op de primus. Toen de
vis schoon was, siste de boter al in de
pan en even later genoten de Franse
toeristen van een heerlijk Hollands
vismaal.
Wanneer de mens „ik" zegt op zijn
zevende jaar, en hij zegt dat weer op
zijn zeventiende, en nog later op zijn
zeventigste, spreekt hij dan over het
zelfde ik?
De vraag is niet nieuw, maar altijd
weer boeiend, omdat het leven zelf
haar telkens opnieuw aan ons opdringt.
Wij weten dat de cellen van ons li
chaam zich om de zoveel tijd geheel
vernieuwen. Maar wat gebeurt er met
dat wonderlijke, veelomstreden, som»
overschatte en soms volstrekt geloo
chende deel van ons dat wij gewoon
zijn „ziel" te noemen? Vernieuwt dat
zich ook compleet, blijft er van het
oorspronkelijke geheel van gevoelens,
gedachten, angsten en verlangens to
taal niets over? De enige leidsman die
we bij het beantwoorden van deze
vraag bezitten is ons geheugen; ja,
zelfs zouden we kunnen zeggen dat het
feit dat dat geheugen bestaat al een
soort van antwoord is: we herinneren
ons, dus er is een geestelijke band met
het verleden, en in het heden zijn wij
onbewust alweer bezig herinneringen
voor de toekomst te verzamelen. Er is
dus een continuïteit, een draad die
doorloopt, en zonder welke ons leven
geen mensenleven zou kunnen zijn,
want een leven zonder zulk een ver-
bindingsdraad is een leven zonder enige
zin.
En toch kunnen we meer dan eens
de ervaring hebben dat we door af
gronden van onze verschillende vorige
levensphasen zijn gescheiden. Eén zulk
een afgrond, die wij allen kennen, is de
oorlogstijd. Wie van ons heeft nooit
eens in stomme verbazing en met een
gevoel dat grotendeels is samengesteld
uit zowel heimwee als verachting, aan
de rand van deze afgrond staan staren
naar een beriode die ons nu voorkomt
als de onheilige onnozelheid
zelve? Is het mogelijk dat wij ooit 70
hebben gedacht, gesnroken. gevoeld,
geleefd? Vonden we dié dingen mooi?
Maakten we ons daar druk over? Ge
loofden we werkelijk in zulke idealen?
En we komen in de verleiding om, niet
alleen ten opzichte van Christus, maar
ook al doodgewoon ten opzichte van
onze eigen vooroorlogse persoon, uit ie
roepen: Ik ken deze mens niet!
En ook wanneer we, afgezien van
zulke ontzaglijke psychische ingrepen
als een oorlog, ons alleen nog maar
eens terugdenken in onze jongelings
jaren en in wat we toen hoopten, be
weerden, voorstonden, en bovenal:
meenden te weten ook dan staat me
nigeen voor een raadselachtige afgrond,
die hem belet de verschillende brok
stukken van zijn ik, die door de tijd
heen verspreid liggen, aaneen te rijgen.
Mensen waar we jarenlang bevriend
mee waren kunnen ons, wanneer wij
hen na lange tijd (en soms reeds na zeer
korte tijd!) weerzien, meer dan eens
bijna als vreemden voorkomen, waar
van we niet meer kunnen begrijpen dat
zij ons en wij hun eenmaal zo na heb
ben gestaan. Zijn zij zo veranderd? Of
wij? Of beide? We weten het niet.
Deze versplintering van hart. die ons
bij tijden ons leven doet zien als een
reeks losse, onsamenhangende fragmen
ten, is een pijnlijke, maar toch ook
weer niet al te tragische zaak. Droevi
ger zou het zijn indien we op ons ze
ventigste jaar nog op precies dezelfde
manier „ik" zeiden als op onze zevende
verjaardag. Misschien is juist wel de
clou van het leven dat we steeds zach
ter en steeds zeldzamer „ik" gaan zeg
gen, en dat het ons ten slotte niet eens
meer zo erg interesseert welke inhoud
nu precies door dat woordje ik wordt
gedekt. Misschien zal eenmaal blijken
dat we dan juist de onverwoestbare
verbindingsdtoad, die alle splinters tot
een zinvol geheel bindt, hebben gevon
den indien we hebben leren zeggen:
Neig mijn hart en voeg het saam Tot
de vrees van Uwen Naam! Want
zweeft niet boven alle afgronden, ook
de steilste, de regenboog van het: Hij
moet wassen, „ik" minder worden?
zijn ontspoorden. Het is jammer, maar
zo u een romantische voorstelling hebt
over het logement, doet u wijs die af
te schaffen. Zelfs de schilderachtige
tekening van een Justus van Maurik
De meest ongedurige vogels in dit
milieu vormen echter diegenen, die een
week of een paar maanden in een be
paald logement wonen, hun bullen pak
ken en nooit meer op dat adres terug-
ook vrouwen en zelfs kinderen in het
logement. En waar het verblijf in zo'n
instituut voor een man geen onverdeeld
genoegen is, betekent het voor een
vrouw allesbehalve een hemeltje op
aarde. Wat wilt u? De mannelijke gas
ten zijn niet bepaald „salonfahige Ca-
valiere" enenfin, het leven bestaat
voor menigéén uit een schakering van
grijze tinten.
|?R ZIJN logementen, waar alles leeft
van het ongedierte èn er zijn
logementen, waar ik met een gerust
hart in de kooi zou kruipen. In het éne
logement is de koffie een gemeen
spoelwatertje, in het andere wordt een
redelijk kop koffie geschonken. Er zijn
logementhouders, die zich in weinig
onderscheiden van hun gasten en ande
ren, die op goede stand wonen in de
stad, hun kinderen naar een middel
bare school laten gaan en de grote mijn
heer spelen. Het is triest, maar de laat
ste categorie kent meestentijds de
minste scrupules ten aanzien van hun
gasten.
Eén van de dingen, die een loge
ment dadelijk als zodanig onderscheidt,
is de inrichting. Kale vloeren, verveloze
tafels, vuile trappenin elk logement
kunt u ze vinden. Het logement doet
denken aan een kazerne zonder de mi
litaire tucht. Een ieder doet of laat zo
ongeveer wat hem of haar behaagt en
het is vaak het gezag van de logement
houder, dat voorkomt dat de gasten
elkaar gedurig in het haar zitten.
Maar hoe ook de huisregels mogen
luiden, in elk logement bestaat er een
grondwet waarvan zelden of niet
wordt afgeweken: een week vooruit
betalen. Of als de gast voor kortere
•Stillev/EW IW l-O&EMEMT
klopt niet meer met de werkelijkheid, keren. Waarom niet? Dat weten zij zelf
Figuren als Jetje Meloen uit „Toen ik
nog jong was" vindt u niet meer, r.o
goed als straattypen van toen uitge-
niet. Zij kunnen het eenvoudig niet
verdragen lang op één en dezelfde plek
te zijn.
verstaan een goederenbeurs. En nog
tijd zijn intrek neemt per nacht meer gedetailleerd: de noteringen der
vooruit betalen. De tweede wet luidt: oude materialen.
geen drukte in de tent, herrie maak je Want vrijwel de gehele logement-be-
Ad«er,styaat' volking leeft van de handel en -
jyjAAR ik sprak u in het begin over de vooral tegenwoordig van de handel
beurs. En 't ongedachte is nu juist, in lompen en oud metaal. Wat de beurs
dat in het leven van de logementgasten «zegt, is de laatste wijsheid en wanneer
de beurs een grote rol speelt. Wel te het dikke geel koper een dubbeltje
zakt, kan dat betekenen dat die en die
gister de hele dag voor tjoema in de
weer geweest is. Hoeweldeze op
kopers weten hoe zij aan hun trek
moeten komen en kennen legio manier
tjes om de meer gezeten burgerij het
vel over de neus te halen.
Maar daarover in een volgend artikel.
Herman de Coster.