naar buit Egypte aan pa Schatgravers speuren op Robinsons eiland Van mijnwerker tot baron en staatssecretaris IV0R01: het behoud Uwer tanden! Harde studie in weinige vrije uren na het werk Nu de winterkoude weer nadert Garnering met beestjes Prinses Elizabeth nam geen hors d'oeuvre Zaterdag Engeland J op ie geve Nieuwe voorste aanzien van de IN De gewijzig het Rijk De verloren urei worden in gel Kaperkapitein zou voor ionnen hebben begraven Merkwaardige hobby van Chileense millionnair Eén uur maar, petemoei! officiële vergunning van de regering van Chili in hun zak. „Ondanks onze moderne toestellen zullen we nog maandenlang moeten zoeken", verklaarde Cousino onlangs in Santiogo, waar hij boodschappen deed. Doch kort na zijn terugkeer naar Més a Tierra werden de eerste goudstukken gevonden: Spaans goud uit de munt van de vice-koningen van Peru. Maar niemand weet tot nog toe, of dit wer kelijk uit de schat van Anson afkom stig is. (Advertentie. Ing Med.) De talrijke Zuidamerikaanse schat gravers tussen Santiago en Rio, die op zoek zijn naar het goud van Atlantis en de schatten van de Jezuïtenstaat van Paraguay, vragen zich af: heeft Luiz Cousino enige goudstukken „ont dekt", die hij zelf begraven heeft, om daarmede zijn gezicht te bewaren, of tracht hij zijn regering beet te nemen, zoals Lord Anson dit eens gedaan zou hebben? C 33 John James Lawson 70 jaar Zijn moeder en zijn vrouw waren hem een grote steun 0P 16 OCTOBER viert John James Latvson te Beamish in Engeland zijn zeventigste verjaardag. J. J. Lawson is een zeer bekende figuur in de Engelse poitieke wereld, lid van de Labour-party, die tot 1949 lid was van het parlement en in 1945 en 1946 Staatssecretaris van Oorlog was. Dat is evenwel niet de reden, dat wjj ter gelegenheid van zyn verjaardag aandacht aan deze figuur schenken, maar Lawson is een zeer bijzonder mens, wiens onverzettelijke ambitie en werkkracht zozeer een stimulans voor ons allen kunnen zijn, dat het alleszins de moeite waard is wat meer over hem te weten. (Advertentie, Ing. Mcd.) John Lawson begon zijn maatschap pelijk leven als mijnwerker. Twaalf jaar lang oefende hij dat beroep uit. Eerst na zijn huwelijk kon hij zich ern stig aan de studie wijden, doordat zyn vrouw hem daartoe in staat stelde, door als dienstbode te gaan werken. Hij bracht het via de gemeenteraad tot parlementslid, maakte, zoals ge zegd, deel tilt van de Engelse regering en werd vorig jaar tot baron verhe ven. QEBOREN in Whitehaven aan de kust van Cumberland, kwam Law son na de lagere school als jongen van 12 jaar in de mijn terecht te Bolden Colliery (Durham). In de weinige vrije uren, die een mijnwerker in die dagen had, probeerde hij door zelf studie zichzelf verder te ontwikkelen. De kracht daartoe zo verklaart Lawson zelf werd hem gegeven door zyn moeder, die hem voortdurend aanmoedigde te studeren. Zelf kon 't eenvoudige mens niet lezen, maar zy spoorde haar zoon steeds tot lezen aan en vroeg hem geregeld haar de bybel en de romans van Charlotte en Emily Brontë te willen voorlezen. Zo legde zy de grondslag voor de mogelykheid van verdere studie, die de jonge Law son kon verwezenlijken, toen hy later naar Oxford ging en aan het Ruskin College zijn studies voortzette. Het welzjjn van de kleine nfuin. 2LJN nieuwe loopbaan begon hy als leider van de vakbeweging der mijnwerkers. Als zodanig interesseer de hij zich uiteraard ook voor politiek en in 1913 (32 jaar oud) werd hij ge kozen tot gemeenteraadslid van Dur ham. Zes jaar later was hij wethouder. Hij verwierf zich een grote kennis van administratieve problemen en toen hy in 1919 voor het eerst door Labour naar het parlement werd afgevaardigd, werden zyn mening en advies reeds zeer op prijs gesteld. Zijn gezond oor deel werd door zijn kiezers, die hem by iedere algemene verkiezing herko zen, op hoge prijs gesteld, ook door minister-president Ramsay MacDonald die hem in 1924 benoemde tot finan cieel secretaris van het ministerie van oorlog. In 1929 werd hy parlementair secretaris van de vrouwelijke minister van Arbeid, Margaret Bondfield. Na 1931 Was hij een gezien lid der oppo sitie, wiens critiek altijd opbouwend was en wiens aandacht steeds uitging naar het welzijn van de kleine man, of die nu mijnwerker was in vredestijd dan wel de gewone soldaat tijdens de oorlog. Productief bestaan. I^AWSON is een man met een wydo blik, vele interessen en grote acti viteiten. Sinds 1930 is hij lid van de Oorlogsgravencommissie en in de oor log had hy een zeer actief aandeel in de burgeriyke verdediging. Hy heeft drie boeken geschreven, die de myn- werker en zijn leven tot onderwerp hebben. Eén dier boeken geeft onder de titel „A Man's life" zijn eigen le vensgeschiedenis weer. Hij maakte vele buitenlandse reizen, o.a. naar Grieken land in 1945 en (als lid van een par lementaire commissie) naar China in 1942. In China zo vertelde hjj zelf werd hij „een soort held" voor de de mocratische Chinezen, toen zij hoor den, dat hij een selfmade man was. De kranten stonden vol over hem en hij werd herhaaldelijk gevraagd de menigte toe te spreken. Later is zijn levensgeschiedenis in 't Chinees ver taald. Terecht, ook de Chinezen zullen daarmede hun voordeel kunnen doen. (Advertentie, ing. Med.) zouden wij. zenuwmachines in een ge jaagde eeuw, nog tijd kunnen .besteden, om te ruisen met slepen en te conver seren met waaiers? Hoepla, overboord met de ruches en de borduursels, de mutsen en de fichu's, de keursjas en de muiltjes. Wij zijn vlot, wij zijn prac- tiseh, wij zij sportief en wij zijn doodvervelend. Maar als ik van mijn leven Assepoes ters petemoei eens ontmoet (gepoederd en met paniers natuurlijk en een mou- che op haar linkerwang), en ik mag wezenlyk een hartewens uiten, dan zal ik o, heel bescheiden zijn. Als Zaan- se molenaarsdochter in blauw en geel, tintelend van juwelen en zelfs in een négligé van roomkleurig satijn voel ik mij veel te extravagant. Nee petemoei- geef mij één uurtje een sitsen schoot- jakje, roestrood met bonte figuren, op een grijze sitsen rok met diezelfde vo gels en bloemen geborduurd. Bind mij een huiselijk boezelaar voor, zo zacht en fijn geruit alsof het zijde was, en zet my een tulen mutsje op, een met twee schelpen over de oren, als Betje Wolff ze droeg. Geef mij een oud liUis aan een stille gracht, waarlangs linden staan, die in alle tinten van goud en groen en geel langzaam verkleuren in de herfstzon En laat mij dan, met het sleutel mandje aan de arm op mijn gemak naar de grote voordeur gaan om open te doen op het gelui van de koperen bel. Op de hardstenen stoep, tussen de paaltjes met zwarte kettingen (waarop ik niét mocht schommelen toen ik nog een deerntje was) laat daar Neeltje de melkmeid staan met het koperen melkvat, dat blinkt als goud. Neeltje, in de pracht van rood baaien onderrok en blauw damasten overrok, van bont gebloemd keurs en hagelwit hemd, blond en blozend als een perzik onder de sierlyke strokorf van haar hoed. Dat, en ergens een tinkelend clave- cimbel achter een open raam, en de postkoets-met-de-vier die in de verte over de brug davert: dat is heus geluk genoeg voor één uur, petemoei! SASKIA. MU de herfst al weer ver gevorderd is, worden de wollen en halfwollen japonnetjes, alsmede de winterrokken weer te voorschijn gehaald en aan een grondige inspectie onderworpen. De japonnen zal door een nieuwe garne ring een ander aanzien worden gege ven. Voor de rokken wordt het iets moeilijker, daar men, wil men een nieuw effect bereiken, toch op z'n minst en nieuwe blouse, vest of pull over dient aan te schaffen. Hetgeen al gauw in de papieren loopt. Het voordeel van de rok echter is en blijft de grote verscheidenheid in draagwijze! Wat de blouses betreft, de overhemd-modellen met de keurig gestropte dassen, welke er op worden gedragen, blijven in de running. De stof is meestentijds van popeline of zacht flanel, maar van een dergelijke kwaliteit, dat zij onkreukbaar is. Balmain onwierp evenwel een ander blouse-model, waarvan wij hier een afbeelding geven. Een creatie in ve lours, met strakke lange mouw en een hoog-opgeknipt boordje. Eenvoudig en allerliefst. Niet zelden ziet men hier bij als enige garnering een of ander beest in leder of bont of ook wel su- ède-uitvoering. Deze diertjes zijn dan in fel-contrasterende kleur gehouden, hetgeen een aardig effect geeft. Pierre Balmain liet zijn mannequin hierbij een wollen geruite rok dragen, waarbij de ruimte geheel in het ach terpand werd verwerkt. Men ziet op deze wijze een moderne queue ont staan. Of het in de smaak zal vallen bij de Hollandse vrouwEen feit is wel, dat de rok hierdoor vrij ruim wordt gehouden. Nog een zeer bekende Franse mode koning vraagt deze week de aandacht: Jacques Griffe. Hij toont hier een na middagjapon van eenvoudige en daar door juist chique opzet. Tafzijde werd hiervoor uitverkoren. Het lijfje heeft een V-vormig uitgesneden hals. Met kunstenaarshand werd de voorbaan van de rok aangebracht. Daardoor werd het een apart toilet, dat men ech ter, vooral in de kleinere steden, als „opvallend" moet kwalificeren. Dit wil dus zeggen, dat men hét niét te vee) kan dragèn Toch is de idee aardig en, heeft men reeds een uitgebreide garderobe, wel, dan is "er geen bezwaar tegen om dit to'let als e„ aatje avn te schaffen.... Parijs houdt zich blijkbaar angst vallig aan het voorschrift: kleine hoe den De laatste mannequin bijv. draagt het reeds verleden jaar in ons land zc'n opgang makend model van de ba ret. Nu is deze. zij het in iets andere opzet, wederom favoriet. Inderdaad kan men zich beter het kopen van een kleine hoed veroorloven, dan dat van de grotere modellen, daar het in dé mode nu eenmaal zo is, dat de gro*e creatie geen en de kleinere daarente gen wel een lang leven is beschoren. RIT£. een verstandige vrouw koopt uitsluitend gemltlnlseerde wol en wolgoedi V (Advertentie, Ing. Med.) Op het officiële diner, waaraan Hét Britse kroonprinselijke paar te Quebec heeft aangezeten, is de met veel zórd bereide hors d'oeuvre geen algemeen succes kunnen worden. Prinses Eliza beth, die in gesprek gewikkeld was met haar gastheer, de It.-gouverneur van de provincie Gaspard Fateux, nam na melijk geen notitie van de eerste gang, welke haar geserveerd werd. De mees te andere gasten wachtten, uit beleefd heid, eveneens. Na een minuut of tien nam een der tafeldienaren het onge bruikte bord van de prinses Toeg, waarop de overigen hetzelfde bij de andere tafelgenoten deden, zodat het merendeel van de hors d'oeuvre on aangeroerd terug ging naar de keuken. 1951 BELOOFT GOED TOERISTEN JAAR TE WORDEN. Blijkens een mededeling van de A.N.V.V. is gedurende de eerste zes maanden van 1951 door buitenlandse Als gevolg van een styging op de millioen gulden aan deviezen besteed. Dit betekent ten opzichte van dezelfde periode van 1950. toen dit cijfer ruim 22 millioen gulden bedroeg, een stij ging van vijftig procent. BUREAU: ADMINISTRATI1 Voordam 11, 1 el Postgiro 187294 Redactie: Achterdam 20, Tel. Directie-, J. BIJLSMA en C KI Hoofdredacteur: A. KAPTETN fjjB EGYPTISCHE REGï mededelen over de uit om deel te nemen aan Oosten. Volgens het voor: atudeerd, zal Egypte gelyl telt van de troepen, welk tlsche troepen zouden de voldoende uitgerust en g« bieden. Engeland deed de contr6Ie te zullen overdi internationaal opperbevel z(jn van het opperbevel kringen ls men volgens A regering op de uitnodiging tijd met de overhandiglni Engelse ambassadeur in ingediend. De Britse gou' uitgegeven verklaring gez buitenaf gedane poging zii de Britse nota wordl als Egypte toetreedt to ■commando, Engeland beri schaffing van het Brits-E drag van 1936 en tot van die Britse troepen, c den toegewezen aan he commando voor het Midt Wat de Soedan betreft land het volgende voorste L Instelling van een i commissie van toezicht c tutionele ontwikkeling in die Egypte en Engeland kan dienen. 2. Het afleggen van e lljke Brits-Egyptische ver ke de gemeenschappelijl ten aanzien van de Soed 8. Een internationale treffende het accoord ovei ter. 4. Oprichting van een de ontwikkeling van de gelijk met behulp van d naie Bank. 5. Het vaststellen van waarop de Soedan zelfbest gen, waarna de Soedan ituursvorm zou kunnen ki Geen ai VOLGENS „The Obserr de V.S. het duidelijk zij wat het geschil met Eg opzegging van het verdr: betreft, niét achter Enge Amerika acht de opneming in de verdedigingsorganisa Nabije Oosten van zo'n lang. dat zij Egypte niet In verband met de koli gedurende de periode vai tot en met 30 April de van de rijksoverheidsdiens bepaald: 15 October t.e.m. ber van 8.3017.30 uur; t.e.m. 17 November van 8.' 19 November t.e.m. 29 D 8.45—16.30 uur; 31 Decern Januari van 8.4516.45 uu: t.e.m. 2 Februari van 8.4 Februari t.e.m. 30 April vi uur. De middagpauze is hiert K een half uur, terwijl de I n Zaterdags gesloten zullen l Zoveel mogelijk zal er i gestreefd voor het onderwi gelijke regeling te treffen terdag. Voorts zullen de kantoi rijksoverheids dienst gedui riode van 12 November t .7 Donderdagsavonds geopeni einde verloren werkuren De werkuren, welke dooi Zaterdag verloren gaan, v tijdvakken vóór en na de Verwachting tot morj In de nacht en ochtend de mistvelden, overige weer met weinig of gee king en zwakke wind. plaatsen lichte en hier zware nachtvorst Over meen iets lagere tempe (Van onze correspondent te Sao Paulo) DE regering van de republiek Chili wil zich in geen geval de haar wet telijk toekomende 50 procent van alle op haar nationaal territorium gevon den schatten laten ontgaan. Met een snelle marineboot heeft ze daarom een Inspecteur van de belastingen naar het Robinson-eiland Mas a Tierra in de Stille Zuidzee gezonden, waar een groep mannen speurt naar een verdwe nen schat. Enige dagen tevoren had den de gouvernementsambtenaren van de eilandengroep Juan-Fernandez ge seind: „Cousino-expeditie heeft goud gevonden". Intussen is uitgelekt, dat de moderne Engelse toestellen voor het ontdekken van mijnen en goud, die de schatgra vers hebben meegebracht, eindelijk in de gewenste richting beginnen uit te slaan. Senor Luiz Cousino, hoofdinspi rator en financier van de schatgraverij op Mès a Tierra, staat aan de voor avond van het grootste succes van zijn leven. Eigenlijk heeft Cousino het helemaal niet nodig naar schatten te graven. De thans 53-jarige is millionnair en een van de rijkste mannen van Chili. Uit lief hebberij snuffelde hij jarenlang in En gelse en Franse archieven om onbe kende documenten uit de koloniale tijd van Zuid-Amerika te ontdekken. Zo doende vond hij in het Britse Museum een reisverslag van de Engelse zeero- verskapitein en latere eerste Zeelord George Anson. Sindsdien laat Cousino het zich niet uit het hoofd praten, dat kapitein Anson op het Robinson-eiland in de Stille Zuidzee, 620 kilometer voor de Chileense kust, grote schatten be graven heeft. Zijn koning bedrogen? |N 1740 voer Anson met een zeilgal- joen van Engeland uit om voor de Zuidamerikaanse kust Spaanse goud schepen op te vangen. Van zijn uit 961 koppen bestaande bemanning bracht hij maar een derde levend om Kaap Hoom heen. Op het Robinson-eiland Mas a Tierra, waar van 1704 tot 1709 't Robinson Crusoe-voorbeeld, Alexan der Selkirk, geleefd had, gunde hij schip en bemanning enige maanden rust. Een jaar later kaperde Anson voor Acapulco twee zwaar met goud beladen Spaanse schatschepen. Twee endertig ossenwagens met goud lever de Anson aan zijn koning George II in Londen af. De waarde van de afgeleverde schat zou, volgens Cousino's berekeningen, tegenwoordig 2,5 millioen dollar be dragen, Hij zweert er echter op, dat Anson minstens bet dubbele buitge maakt had, dat h(j in 1743 naar Mis a Tierra teruggezeild is, in de baai van Cumberland voor anker ggaan is en ongetwijfeld de helft van z(jn buit op het toen onbewoonde Robinson-eiland begraven heeft. Uit oude documenten beweert Cousino opgemaakt te heb ben, dat Anson nooit gelegenheid beeft gehad zijn schat later weer op te gra ven. De inboorlingen profiteren JNTUSSEN wonen er nu negenhon derd mensen op het zeer vruchtbare eiland Mas a Tierra. In normale tijden vangen ze grote zeekreeften en ver bouwen maïs en groente.Maar sinds de schatgravers geland zijn doen ze met de vreemdelingen veel betere za ken. Zestig eilandbewoners zyn in dienst van het sehatgraversgezelschap, andere leveren levensmiddelen tegen fantastische prijzen, verhuren hun hut ten en boten. De rest kijkt toe bij het zoeken naar de schat. Sommigen zijn voor eigen rekening aan het graven gegaan. Maar alleen Cousino en zyn beide zoons-deelgenoten hebben een (Advertentie, Ing. Med.) Maar wat moet men met een heim wee naar iets dat onherroepelyk onbe reikbaar is geworden, dat .voorgoed verzonken is in de afgrond van de tijd? Wie leert ons de toverspreuk om het k grote rad terug te wentelen, om in le vende lyve, als de held van „Berkeley Square", terug te stappen in de époque welke men liefheeft? Onmogelijk, zegt het bitse verstand, en het heimwee troost zich met costuumboeken en schilderyen, met historische toneel- Stukken en films. Totdat het- opeens, o verrukking, op het onverwachtst de droom tot leven ziet komen, zomaar op een podium in een kleine hotelzaal vol nuchtere stoelen Ik heb, drie uur lang, schoonheid en gratie en statigheid en weelde uit de Ujst van het verleden zien stappen, en r glimlachend en springlevend zien para deren voor mijn verrukte ogen, die ter nauwernood konden geloven dat dit werkelijkheid was. Evenwel, de zijde ruiste, de juwelen vonkten, er loste niets in een nevel op en er zweefde niets over onze hoofden weg. Mijn ogen hadden gelijk: het was alles echt, van mutsje tot muiltje; het had maar één gebrek: dat het veel te snel voorbij was. Als troostprys voor wie er niet zijn kon, als aansporing voor wie het nog te wachten staat: een flauw weer- schyntje op papier van al die charme. Het heimwee kari toch wel eens iets goeds uitrichten. Het had Cruys Voor- bergh die voor ons op het podium zo het een en ander van deze paroderende bekoorlijkheid vertelde wat zeg ik? die de toelichting spéélde met alle esprit en verve van de bezeten artist het had hem, zeg ik, gedreven tot dit dure en in veler ogen misschien dwaze experiment: het verzamelen van ai wat er in Nederland nog te vinden is aan costuumbezit in de allerruimste zin. U moet niet vragen wat zo'n lief hebberij kost aan tijd, geld, élan en in spanning. Hoe het zij, hy begon naar zijn zeg gen met de japon van zijn tante Geor- gine (grijs met een wit kraagje en manchetten, een zwart schortje met lila bloemen en allemaal heel kleine knoopjes, (weet u wel, van hals naar taille en nu is hij al aan een heel mu seum toe: het Nederlands Costuum- museum, Kabinet van Mode en Smaak. Prima Glazenwassen Gebruiken Prima Sponsen UEBT u van uw leven wel eens heim wee gehad? Nee, ik bedoel niet dat heimwee naar iets dat u vroeger van naby hebt gekend, maar waarvan u mijlen en mijlen ver bent weggedwaald. Dat heimwee is pijnlijk, maar niet on geneeslijk. De mijlen tussen u en het beminde voorwerp uws harten mogen vele zijn, de kans blijft dat u vandaag of morgen de weg terug kunt gaan, en onverwacht staat in het landschap, de stad, het huis uwer dromen. Dat museum staat, natuurlijk, in de meest modieuze onzer steden, het vor stelijk 's Gravenhage. Mocht u te zij ner tijd daarheen verdwalen, misschien dat u voor één keer de geneugten van winkels kijken en roltrappen bewande len in de Byenkorf eens wilt prijs ge ven voor een bezoek aan dat museum; een rustig genoegen dat is waar, maar onvergetelijk. Echter, zo'n parade van costuums is nog te prefereren, want wat is eën ja pon die in een vitrine hangt? Een dood en stijf ding, het lijk van een illusie. Maar u had deze droomgewaden moe ten zien, hoe zy tot leven kwamen op dat kleine podium; door het aanvallig figuur en de perfecte houding van de draagsters (die ene drager, al even ge- eigend voor zyn gewaad, had een rid derorde voor heldenmoed verdiend), door de gehele sfeer van gebaar, bewe ging, gelaatsuitdrukking, en, niet zo weinig, door de magie van het begelei dende gesproken woord. ^jAAROM, zo vraagt het pijnlijk ver baasde hart: waarom is dit alles vieux jeu geworden, voorbij zonder enige kans op terugkeer? Waarom lopen wij met grote stappen in stevige vier kante schoenen over de wereld, op ijse- lijke platte hakken en verfoeilijke crê pe-zolen? Waarom trekken wij fletse onpersoonlijke confectie-jurkjes aan in erwtensoep-groen en gekookte-bieten- rood? Waarom dragen wij geen ruisen de slepen meer, geen geborduurde muil tjes, geen drie sitsen onderrokken, geen onderkleed van papaverrood laken, geen morgenjapon van lila tafzij met een knalblauw satijnen schortje? Het is zo lastig, zegt Madame 1951. Je kunt met zoiets toch niet op de fiets zitten of achter een tram aanhollen nog gezwegen van in een propvolle bus stappen. Ach nee, natuurlijk niet; stel je voor dat we die genoegens moesten missen. We hebben haast, het leven is druk, wij jakkeren, wij sprinten, wij vliegen om het hardst, zelfs de oude Golf stroom raakt ervan uit de koers. Hoe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 10