UITGEEST: waar nog rust en stilte heersen
B. Berkhout maakt
halve eeuw fuiken
MELKSUIKER: waardevol artikel
uit de vroeger waardeloze „wei"
Op de grenzen van drie provinciale secioren
Bevolking gehecht aan eigen dorp
Watersportcenirum
De heer C. Krom
Bewees Uiigeest vele en
velerlei diensten
Tweehonderdveertig treinen per dag
Het langste perron van
Noord-Holland
Er gaat nog niets
boven zijde
KIESPIJN 1 <-
Onder geheimhoudingsconiraci
JJITGEEST LIGT OP DE GRENS van de geestgronden en het veenland.
Eigenlijk loopt die grens er dwars doorheen, zodat men er naast elkaar de
netbewerkte tuinen der bollenkwekers en de boerenbedrijven der veehouders
vindt. Daarnaast is er wat industriële bedrijvigheid. Het dorp is een
streekdorp, loodrecht gelegen op de Provinciale weg Zaanstreek—Alkmaar,
en wel precies in het midden: dertien kilometer bezuiden Alkmaar, dertien
kilometer benoorden Zaandam. Ware het nu zo geweest, dat Alkmaar een
klein stadje gebleven was en de Zaanstreek evenmin tot een flinke zelfstan
digheid zou zijn uitgegroeid, Uitgeest zou wellicht een centrum geworden
zijn voor grote bevolkingsgroepen. Maar het lot heeft het anders beschikt.
Ondanks het feit. dat de spoorwegen deze plaats tot belangrijk knooppunt
maakten, dat Uitgeest aan zijn andere eind een geliefd watersportcentrum
werd, en dat een industrie met een wereldnaam zich hier vestigde, bleef dit
dorp een eenzaam en wat vergeten plekje in het hart onzer provincie. Eem
plekje, waarvan de Uitgeestenaren zelf getuigen, dat het vis noch vlees is,
hom noch kuit. Het ligt precies op de grens van drie provinciale sectoren:,
Hollands Noorderkwartier, Kennemerland en Zaanstreek. Drie gebieden met
een volkomen eigen structuurMaar Uitgeest behoort tot geen ervan.
....HET WACHTKAN)EE.-«KO&LHOI60E.
OP HET P6<Ze©IV By HONDERDEN REtZZ}5&e5
6EK.es/D_) DRJRIRR.R.R.R.R.R.
Joir/seeSr
gOMS doet Uitgeest denken aan een
klein industrieplaatsje, dan weer aan
een net tuindersdorp, een volgend ogen
blik aan een typische plattelandsge
meente. Nu eens vertoont het het ge
zicht van een aardig, klein stadje, een
andermaal is het niets dan dorp. En
daarbij, naar sommige zijden bezien, bij
wijlen wat indolent. De bevolking voelt
zich min of meer veilig geborgen in
het eigene, dat zij van kindsbeen af
aanschouwde. Soms lijkt zij een beetje
angst te hebben voor het vreemde, dat
daarbuiten valt. De arbeidersbevolking
uit deze plaats maakt hierop in zoverre
een uitzondering, dat ze zich omwille
van het dagelijks brood buiten deze ge-
dachtencirkel begeeft. Hoogovens en de
industriële Zaanstreek trokken hen aan,
maar die aantrekking duurt niet langer
dan de acht uren van hun werkzaam
heid. Na die werktijd vallen ze terug
in het eigen milieu, en ze denken er
eenvoudig niet over de plaats hunner
werkzaamheden als woonplaats te ver
kiezen boven Uitgeest.
Dat is eigenlijk wel verklaarbaar. De
nood heeft vele Uitgeestenaren naar de
fabrieken gedreven. Van huisuit zijn de
meesten van die tegenwoordige fa
brieksarbeiders tuinder. Van die tuin
ders van voorheen is niet zo bijster
Veel overgebleven. Maar de liefhebberij
in het werk is gebleven. Die liefhebbe
rij leeft men nog uit in de vrije uren.
Vrijwel elke woning heeft nog een
eigen lapje grond, waarop, hetzij voor
eigen gebruik, hetzij voor de handel,
nog wat groenten of wat bollen ge
kweekt worden.
Bollen, zeiden we. Maar dat zijn
niet de bollen van tulp en hyacint en
narcis. Die treft men hier nog slechts
in enkele voorname handelshuizen op
dit gebied. Het is de bijgoedteelt, die
hier vooral vóór de oorlog, van grote
betekenis was. Dat is de teelt van
ranonkels en anemonen. Behalve deze
cultuur, vindt men in Uitgeest ook nog
wat kwekerijen van snijbloemen voor
de handel. Dit is een inkomstenbron,
die aan betekenis gewonnen heeft.
gEHALVE de Melksuikerfabriek, die
onder zeer gunstige sociale verhou
dingen ruim honderd man personeel aan
het werk heeft, is de stokkenfabriek
der fa. Zonjee een belangrijke industrie
in Uitgeest. Al bijna honderd en vijftig
jaar bestaat deze zaak. Een voorvader
van de tegenwoordige directie is in
1797 uit Frankrijk naar Holland geko
men, en gedeserteerd uit het bezet
tingsleger. In Uitgeest richtte hij
drie zaken op: een tuinderij, een
kaarsenmakerij en een timmerwinkel.
De petroleum heeft de kaars ver
drongen, maar de timmerwinkel kon in
1900 omgezet worden in een timmer
fabriek. Wel bleef het tot 1911 nog al
les handwerk. Eerst in dat jaar werd
overgeschakeld naar de machinale
houtbewerking, waarbij stoom het hulp
middel was. Het voornaamste product
van dit bedrijf was houten stokken,
maar in de dertiger jaren is dat radi
caal veranderd. Sindsdien verwierf de
fa, Zonjee zich ook een goede naam
met haar kinderboxen en kinderstoelen.
Dat hiervan export kan plaats vinden
heeft de vijfde generatie Zonjee in
Uitgeest bewezen.
J7EN BEELD van Uitgeest te schetsen
zonder even stil te staan bij het on
tegenzeggelijk bloeiende culturele le
ven van deze gemeenschap, zou een
ernstige tekortkoming zijn. Uitgeest telt
niet minder dan drie toneelverenigin
gen, twee harmohie-corpsen, twee ge
mengde zangverenigingen, en daarne
vens nog het Kinheim's Cultureel
kwartet. Ook op het terrein van de
sport laat Uitgeest zich zeker niet on
betuigd. Er zijn zelfs twee voetbalver
enigingen. En de hengelsportvereniging
kocht zich zelf een eigen viswatertje.
Dat viswatertje is een diep meertje,
dat zich gevormd heeft in het Polder
land, sinds de aanleg van de provinciale
weg in de begin-dertiger jaren. Bodem-
kundigen ontdekten daar midden in het
polderland een prachtige zandplaat. Dat
zand is enige meters diep weggegraven
en gebruikt als onderlaag voor de pro
vinciale weg. De Hengelsportvereniging
heeft jonge vis uitgezet in het meertje,
de Kuil genaamd, dat zich na de afgra
ving vormde. En die vis wil er goed
in gedijen. Tot grote tevredenheid na
tuurlijk van de hengelsporters, die de
Kuil kochten toen de gemeente Bever
wijk met plannen rondliep om de plas
met huisvuil te dempen....
Onprettige consequentie
Uitgeest heet officieel een plat
telandsgemeente. Bij de laatste
volkstelling moest iedereen z'n
beroep opgeven. Honderden Uit
geestenaren, die in feite fabrieks
arbeider zijn, maar in hun vrije
uren nog wat liefhebberijen in
een tuintje, kwalificeerden zich
zelf als tuinder. Het gemeente
bestuur is aan de weet gekomen,
dat die slordigheid consequenties
had. Uit het beschikbare bouw
volume kreeg Uitgeest geen toe
wijzing meer. De Uitgeestenaren
zelf hadden hun plaats tot typi
sche plattelandsgemeente gestem
peld.
JQE GEWONE man in Uitgeest Sheet
niet, of het tot Uitgeest reikende
water nu Uitgeester Meer of Alkmaar
der Meer genoemd moet worden. Hij
spreekt van het Uitgeester meer, maar
denkt dan voornamelijk aan de uit
loper van het meer, waaraan de drie
jachthaventjes gelegen zijn, bezijden
de grindweg, die Uitgeest met Krom-
meniedijk verbindt.
Willen we ons niet verder in dit
„probleem", dat voor de mensen van
het kadaster wel geen probleem zal
zijn, verdiepen. Slechts onze blik even
richten naar die drie jachthaventjes,
waar we op dit ogenblik de zomerse
bedrijvigheid missen. Nog liggen tal
van afgetuigde scheepjes aan de stei
gertjes. Kale masten steken boven de
hoezen uit. Een bos van masten nog.
Maar de beheerders van de jacht
haventjes zijn druk in de'weer om dit
mastbos te dunnen. Scheepje na
scheepje wordt op de wallekant ge
hesen, afgeboend, nog verder ont
takeld, en daarna opgeborgen in de
weinig luxueuse, maar wel doelmatige
loodsen voor de winterberging. Het
zeilseizoen is voorbij. Andere liefheb
berijen vragen de aandacht van éle
zeilers. De boten worden uit de vaart
genomen, in deze rustperiode opgekale
faterd, om straks weer als nieuïB te
voorschijn te komen.
Ongeveer driehonderd bootjes vin
den in de jachthaventjes van Uitgeest
des zomers ligplaats. Een formidabel
aantak Een gerechtvaardigd aantal
ook, want het is hier een ideaal
plekje. Zo ideaal zelfs, dat het mag
verbazen, dat hier nog nooit een zo
danig initiatief naar voren is geko
men, dat het plaatsje als watersport
centrum zou kunnen wedijveren met
de beste Friese centra.
Uitgeest noemen en niet denken
aan de heer C. Krom, dat ware een
tekortkoming, die ons ten eeuwigen
dage zou schandvlekken. Ongeveer vijf
en twintig jaar heeft de heer C. Krom
de Uitgeester gemeenschap dienst na
dienst bewezen. Eerst als raadslid, later
als wethouder, maar altijd als iemand,
die probeerde de politieke tegenstel-
c. k.r.onj
lingen te overbruggen, zonder ooit de
principiële grondslag aan te tasten, van
waaruit allen met wie hij samenwer
king zocht, leefden en werkten. Twee
jaar geleden heeft deze sterke persoon
lijkheid, wie altijd de noden der
minst-bedeelden zeer ter harte gingen,
afscheid genomen van de raad. Dat
was de dag vóór zijn zeventigste ver
jaardag. „Mijn taak is ten einde", con
stateerde hij toen zelf. „Op mijn leef
tijd moet men de politieke arena gaan
verlaten en het veld ruimen voor jong
bloed".
Bij deze gelegenheid werd de heer
Krom begiftigd met de gouden ere
penning van Uitgeest, een onderschei
ding, die nog geen ander te beurt ge
vallen was en is. Een onderscheiding
die heel Uitgeest hem van harte gegund
heeft.
aanded)ié& rust in
JoiTeeeST^
LIET station Uitgeest heeft het langste
perron van Noord-Holland. Ongeveer
350 meter. Sinds de zomerdienst inging
op 20 Mei van dit jaar werd er nog ze
ventien meter aangeplakt. Het komt nu
practisch niet meer voor, dat wagons
buiten het perron komen te staan, zo
als dat voorheen bij extra-lange treinen
nog wel eens gebeurde.
Er zijn maar een paar fuikenmake
rijen in Nederland. In Uitgeest is er
één. Het is het bedrijfje van de 77-
jarige Bas Berkhout en diens zoons. Al
meer dan vijftig jaar bedient het de
binnenvisserij, die in deze omgeving
druk beoefend wordt. De nabijheid van
Uitgeester Meer en Alkmaarder Meer,
en dan verder de talloze tochten en
sloten in het Waterland, waar baars en
paling welig tieren, hebben verschei
dene binnenvissers ertoe verleid Uit
geest als basis te kiezen.
In vroeger jaren breide de heer
Berkhout de netten zelf. Dat is tegen
woordig niet lonend meer. Daarom
worden ze hier nu alleen nog maar
gesneden. Men koopt het net aan de
meter, en gaat er dan fuiken van ma
ken. Fuiken, met stevige rotan hoepels.
Het is alles handwerk, wat hier ver
richt wordt.
Na een paar goede na-oorlogse jaren,
is er de laatste tijd een opmerkelijke
stilte in dit bedrijf. De binnenvisserij
heeft het niet zo gemakkelijk. Altijd is
het een karige boterham geweest. Al
leen een oorlogstijd schijnt dit bedrijf
lonend te kunnen maken. Na de oor
log hebben velen zich nieuw materiaal
kunnen aanschaffen.
Nog steeds is zijde de grondstof voor
fuik en zegen. Nylon is te elastisch. De
knopen blijven niet zitten, en de ge
vangen vis kan dus weer ontsnappen.
Het toekomstproduct schijnt „perion" te
zijn. Het verrot niet, maar heeft naar
het inzicht van de heren Berkhout het
bezwaar, dat het te ruig wordt. Volgens
hen gaat er nog niets boven zijde.
Jammer, dat het materiaal zo schrik
barend duur wordt.
|_|ET IS SLECHT in de binnenvis
serij. Wie met de visserlui in Uit
geest spreekt, verneemt de klacht, dat
men de dupe wordt van de Deense
palinginvoer. Daar wordt Belgie nu
ook al mee volgestopt. Dat was voor
heen een goed afnemer van Neder
land. De Deense paling in gelei is van
mindere kwaliteit dan het product
van eigen bodem. Maar goedkoper. Er
wordt tegenüoordig in ons land min
der paling gevangen. De trek van de
jonge aal naar de Afsluitdijk wordt
de laatste tien jaar voortdurend min
der. En uit Engeland komen berichten,
dat ze daar op sommige plaatsen aan
zee maar voor het opscheppen zijn. In
Uitgeest heeft zo'n bijzonder lang
perron nodig, omdat hier telkens drie
treinen tegelijk moeten worden behan
deld. Eén uit de richting Haarlem, één
uit de richting Alkmaar en één uit de
richting Amsterdam. Slechts twee kun
nen er tegenover elkaar aan het per
ron komen te staan. Altijd moet er dus
één voorbij een andere lopen. Tegen
over het ongemak, dat sommige over-
stapreizigers nu een soms wat lange
wandeling moeten maken van de ene
trein naar de andere, staat het zeer ge
waardeerde voordeel, dat men practisch
niet meer behoeft te wachten op dit
kille, tochtige emplacement. Er is wel
eens gevraagd, of de perronwandeling
niet wat verkort zou kunnen worden.
Dit is niet mogelijk. De treinen hebben
nu eenmaal na de wissel hun uitloop
nodig.
Er moeten hier dagelijks zo'n twee
honderdveertig treinen behandeld wor
den. Het is een hele uitzoekerij voor
het stationspersoneel deze grote collec
tie telkens het geëigende plaatsje aan
het perron te geven. Er moet daarbij
rekening worden gehouden met de leng
te van de treinen. Die lengte is er de
oorzaak van, dat er nogal eens enige
wisseling is in de plaats van binnen
komst, vooral Zaterdags. Dan zijn de
treinstellen aanmerkelijk groter dan
op de andere dagen.
Uitgeest is een druk station. Niet zo
zeer door het locale reizigersvervoer
dan wel door al dat overstappen. Wat
het locale vervoer betreft, dat speelt
zich af in bepaalde uren. Er „forensen"
namelijk nogal wat arbeiders van de
Hoogovens en de Zaanse fabrieken.
Aan het goederenvervoer worden in
Uitgeest bijzondere eisen gesteld. Er
moeten hier namelijk verscheidene trei
nen „kop maken". Dat wil zeggen, dat
de locomotief en de het treinstel slui
tende bagagewagen van plaats verwis
seld worden. Onder andere moet dat
gebeuren met alle kolentreinen van de
mijnen, die naar de Hoogovens gaan
iedere dag en omgekeerd.
(Advertentie, Tng. Med.)
Mijnhardt's Kiespijnpoeders.Doos 47 et
IHBnHfiBHQHQHIEa
Verblindend wiite kristallen,
kleurloos oplosbaar
het telegramadres van de N.V. Hol
landse Melksuikerfabriek te Uit
geest is „Himalaya". Wie niets van dit
wereldbedrijf weet, zal deze woordkeus
niet verstaan. Maar wie de tintelend-
witte kristallen der melksuiker door
zijn vingers heeft laten glijen, of in het
propere en hyper-modern geoutilleerde
bedrijf in Uitgeest dit product smette
loze heuveltjes heeft zien vormen in
de kisten, waarin het naar alle wind
streken verzonden wordt, begrijpt dat
telegramadres héél best. Mooier verge
lijking is niet denkbaar. Dit smette
loze wit van de melksuiker der H.M.S
te Uitgeest en het zuivere wit van de
ongerepte sneeuwvelden van de Hima
laya, 's werelds hoogste en onbereik-
baarste toppen in de wijdheid van Cen-
traal-Azië, hebben veel gemeen.
Wanneer men aan een willekeurig
aantal mensen zou vragen, wat melk
suiker is, tien tegen een, dat zij het
antwoord op die vraag schuldig zouden
blijven. En toch hebben al die mensen
het stellig verscheidene malen in hun
leven gebruikt. Het schijnt nu eenmaal
tot 's mensen lot te behoren dat hij bij
tijd en wijle een poedertje van de dok
ter te slikken krijgt. Dat poedertje is
voor het grootste deel de practisch
smaak- en reukloze, smetteloos witte
melksuiker, gemêleerd met die minima
le hoeveelheid vergif, waarvan dokter
en pharmaceut weten, dat zij heilzaam
is voor de patiënt. De vermenging van 't
geneesmiddel met de onschuldige en op
losbare melksuiker maakt het de pa
tiënten gemakkelijker het poedertje te
slikken.
De fabricatie van melksuiker is zo'n
de omtrek van die plaatsen is de ge- honderdvijftig jaar geleden begonnen
vangen jonge aal een gewild varkens
voer
mtiiWurflMAifi
-*jqic-zs^? sQas.0». ^-~r
öezic-ht vanaf het perron op slot a-s-somburcs heemskeek evz
j aar. sy
in Zwitserland. Toen hij probeerde een
beetje melk in te drogen, die hij in een
doek gehangen had aan de zoldering
van zijn boerderij, heeft een Zwitserse
boer ontdekt, dat zich witte kristallen
in de vloeistof gevormd hadden. Een
chemicus uit die dagen stelde vast, dat
het lactose oftewel melksuiker moest
zijn. Uit deze simpele ontdekking kon
een belangrijke industrie groeien. In
Nederland vooral dank zij het pioniers
werk van dr. G. Hondius Boldingh en
dr. J. K. van der Heide, die in 1897 de
grondslag legden voor de Hollandse
Melksuikerfabriek in Uitgeest.
In 1911 heeft dit bedrijf een dochter
onderneming gekregen in Sains du
Nord (Frankrijk). In 1946 werd een fi
liaalbedrijf gesticht in Bolsward. Door
dit laatste initiatief werd de productie
capaciteit in Nederland met ongeveer
de helft vergroot. In vergelijking met
vooroorlogse jaren is de productie van
de Hollandse Melksuikerfabriek na de
oorlog verdrievoudigd. Het is door de
jaren heen een opvallend rendabel be
drijf geweest.
De belangrijkste grondstof voor de
productie van melksuiker is niet, zoals
men uit het bovenstaande wellicht zou
kunnen afleiden, de volle of afgeroom
de melk, maar wei. Voor wie niet thuis
is in het boerenbedrijf, zij vermeld, dat
wei de overtollige vloeistof is bij de
kaasbereiding, nadat de melk gestremd
is. Voorheen was dit een vrijwel waar
deloos artikel. Wei had slechts enig nut
als veevoer. De tegenwoordige weten
schap heeft ontdekt, dat er melksuiker
uit gehaald kan worden, die, behalve
voor de geneesmiddelen-industrie, óók
HET TELESfcAM APR.E.S
VAN OE. HM6 IS t
Hl MALAyA
melksuucer. ZO WÜT
Al-s ïneëüw van oe*
toppen van oit ee
8eGöT£,
uC
J
grote waarde heeft als baby voedsel, voor
de margarine-industrie, bij de ijsfabri-
cage, voor de banketbakkers en bij het
confijten van vruchten.
Met de Bond van op coöperatieve
grondslag werkende zuivelfabrieken in
Noord-Holland heeft de fabriek te Uit
geest 'n zeer bevredigende regeling ge-
troffen voor de weileverantie. Wat de
boeren niet zelf kunnen gebruiken, gaat
naar Uitgeest, waar dag en nacht on
der geheimhoudingscontract gewerWt
wordt aan de winning der melksuiker.
Het bedrjjf in Bolsward produceert in
hoofdzaak ruwsuiker, die gebruikt
wordt bij de penicillinebereiding.