Allerlei over kinderen
In zak en as
Wie haar hoed zal dai nu zijn?
En nu: Een slipover voor mannen
Qjididk,
Met een hoed is het eigenlijk net zo
als met een japon, men dient er
zich een aan te schaffen, hetzij voor
een wandeling, kerkgang, receptie of
uitgaansavondje. Het wordt zo langza
merhand zelfs gebruikelijk een avond-
capje te dragen bij een avondtoilet,
hoewel dit nu niet direct ingang vindt
in ons land
Naar het U lijkt
Let op Uw stee
POOL'!
SAILOR SI
wat wéten wij, vrouwen, toch bitter
weinig van de kopzorgen en be
kommernissen der mannen af. Wij doen
maar; wij dartelen maar zorgeloos
daarhenen in die vlotte sportieve man
telpakjes op die aardige nieuwe mo
delletjes met sleehak en onze zwaar-
ite zorg is op zijn hoogst: Heb je wel
een schone zakdoek bij je?
Terwijl de mannen, die toch al zoveel
itormen en onweders te trotseren heb
ben, met verslagen gezichten en mach
teloos gebalde vuisten mompelend in
de tredmolen van hun dagelijks baan
tje rond strompelen, zonder uitzicht,
zonder hoop, zonder troost.
Want wij zijn als land en volk
volkomen, radicaal, hope-loos van de
kaart. Wij kunnen wel inpakken. De
Trompen en de De Ruyters leven niet
meer, ons prestige is naar de nou ja
er wordt niet meer met ons gerekend
en het ziet er ook niet naar uit dat dit
binnen een generatie nog ten goede
Veranderen zal.
U ziet, ik heb het lelijk te pakken, ik
ben er eenvoudig kapot van, en u zult
er goed aan doen van nu aan óók op de
tenen door het huis te sluipen, niet met
pannen te rammelen en vooral nooit
meer te zingen van „Morgen gaat het
beter".
Ja nee, het is menens, bittere ernst.
Ik heb het uit de eerste hand. Niet
maar uit zo'n goedkoop lawaai-blad
met koppen van een hand hoog, waar
mee de jongens zich de keel hees
«chreeuwen. Rauf auferfal in Schaun-
haufen en dat soort. Néé, voor mij ligt
«en van de deftigste, ingetogenste,
Voorzichtigste en waardigste dagbladen
van Nederland. Een krant, die ik al
leen al graag lees vanwege de in-keu-
rige en uitgebreide rouwadvertenties.
Als diè krant het moede hoofd op
tafel legt en in snikken uitbarst dan
heb ik het hart niet meer om te glim
lachen, dat voelt u. En ik moet zeggen,
dit bejaarde en bedachtzame blad heeft
gelijk, ik behoor het dankbaar te zijn
voor de welgekozen woorden, voor de
ingehouden verontwaardiging en de
fijne ironie waarmee het dit schokkend
bericht onzer nationale nietswaardig
heid inkleedt. Het had ook kunnen
zieden, schuimen, schreeuwen in een
paroxysme van mannelijke veront
waardiging en verdriet. Maar nee, het
berust, het legt zich bij de feiten neer.
het troost zich maar met een flauwe
schemering van hoop: „Wachten op
betere tijden. Wachten op een nieuwe
generatie, die dan tonen kan van het
spel meer benul te hebben dan de
Oranjemannen, die ons Zaterdagmiddag
dit schouwspel hebben doen lijden".
ijden, inderdaad. Want voor elk van
de drie en zestig duizend toeschou
wers is het Feijenoord-stadion niet min
der dan een martelplaats geweest,
waar zij machteloos en bleek van el
lende moesten toezien hoe Nederland
zijn laatste restje goede naam en faam
allerstumperigst verschopte. „Het
eerste kwartier is het maar een arme
tierig spelletje zonder één pakkend
moment". Alleen een zekere Kraak
schijnt nog iets van nationale trots te
bezitten. „Hij weerstaat kordaat en
met overtuiging het gevaar en weet
het vakkundig af te wenden". Geluk
kig maar, waarom heeft die man nog
geen Nederlandse Leeuw, er rolt een
molensteentje van mijn geprangde
hart.
Maar het rolt net zo hard weer terug,
want: „na zeventien minuten consta
teren wij, dat Van der Tuyn er óók bij
Is, want hij lost een schot van grote
afstand, dat hoog over het doel gaat"
Is dat even een minne streek van die
kerel al heb ik al mijn leven ge
dacht dat de mannen er van de Middel
eeuwen af op uit waren om schoten te
lossen, van steeds groter afstand, maar
daar wil ik af zijn. Hier schiint het in elk
geval een schieterij van niks te zijn:
„de schoten zijn overigens veelal tam
en onbenullig". Gelukkig maar, anders
vallen er nog dooien, om met Louis
Davids te spreken. Maar daar lijkt zon
der schieten ook nog kans op te zijn.
want „Van Schijndel en Terlouw blij
ken zo slecht op elkaar ingesteld te
zijn, dat zij, beiden naar de bal kijken
de, weinig zachtzinnig tegen elkaar
aanlopen". Het is toch wat hadden
die jongens in hun jonge tijd maar dat
leerzame prentenboek van Piet de
Smeerpoets gehad dat heb je nu van
die moderne zachtzinnige zoetekoek.
Enfin, ik durf bijna niet tot het eind
te lezen, maar gelukkig gebeurt er ten
minste nog iéts: „Drie minuten vóór de
rust krijgt Van Melis de geest Het is
een ogenblik precies alsof de midden
moot van onze voorhoede uit drie echte
voetballers bestaat". Me dunkt, dat is
toch tactvol en fijn gezegd: voelt u de
bittere ironie van het vaderlandse hart.
waarop zo deerlijk is getrapt?
Laat mij u de rest van deze smade
lijke lijdenshistorie besparen. Die Van
Melis krijgt nog een keer de geest en
Ambtenaar bouwt «If een
concertorgel
In de huiskamer van een eenvoudige
woning te Apeldoorn aan de Men-
delssohnlaan nr. 48 staat een con
certorgel. Nog wel niet helemaal kant
en klaar er zit nog 'n half jaar werk
aan maar toch wel zover gereed, dat
zijn maker, de heer G. Schuiteman, er
al met veel plezier op kan zitten spelen.
Overdag is deze orgelbouwer douane
ambtenaar en het orgel, dat hij geheel
in vrije tijd bouwt, is niet anders dan
een stuk huisvlijt, maar dan van een
uitzonderlijke soort.
De voorzitter van het Amerikaan
se Vakverbond de C.I.O., Philip Mur
ray, heeft verklaard, dat er 20.000.000
ongeorganiseerde arbeiders in de Ver
enigde Staten zijn, die onder hetstan-
daardpeil leven.
schopt er een punt bovenop en die Ter
louw ziet kans, ondanks de fatale bot
sing „zijn mannetje te vloeren"
maar daar is ook alles mee gezegd.
Zelfs Abe, de grote Fries, hoe onver
stoorbaar ook „loopt naar zijn vorm
te zoeken", de zielepoot. Die Van Me
lis moet ten slotte „zijn haardos onder
het leer zetten" en dan is het lijden ge
leden met Vier-vier.
Om je dood te schamen. Om nooit
weer je leven lang niet, op straat te
durven komen. In de modder liggen
wij, met oranjehemd en al, Nederland
kan het hoogstens nog van Andorra
winnen, zegt mijn verslagen krant,
want in dat kleutertje van een repu-
bliekje moeten ze het voetballen nog
leren
Nu moet u niet vervelend worden en
smalen dat al dat gejammer ten slotte
gaat om een leren bal die in een net
geschopt moet worden. En nog veel
minder dat er in diezelfde krant staat
te lezen dat de startbanen van het
vliegveld Deelen te kort zijn en dus
let op dat dus het mooiste natuur
reservaat dat wij hebben, De Hoge
Veluwe, maar even véértig ha ongerept
terrein moet afstaan nog gezwegen
van de bedreiging, in oorlogstijd, van
onvervangbare kunstschatten in het
museum
U begrijpt de portée van de zaak
niet. U bent maar een vrouw, net als
ik. Vier-vier daar komen we nooit
overheen. En dat tegen een debuteren
de midvoor. Rammel niet met de kop
jes. Zet de radio af. Doe de deur weer
zacht dicht. Dit was één kijkje in de
wereld van de mannen. Durft u nog
te klagen? Ik niet. SASKIA.
In deze avondcapjes bestaat veel va
riatie. Men ziet bijvoorbeeld creaties
van goud- of zilverbrocaat, soms kan
ten niemandalletjes en een enkele maal
alleen een aigrette, vastgehouden door
een sierlijke clips. Dus keuze genoeg.
In ons land is het niet bepaald voor
schrift om tot aanschaffing van een
dergelijk attribuut over te gaan, doch
het kan wel in zeker opzicht de char
me van het toilet verhogen en aan een
japon, welke reeds meerdere malen
werd gedragen, opnieuw fleur geven.
Reeds eerder wezen wij er op, dat de
kleine hoeden dit winterseizoen favo
riet zijn. Voor de Hollandse vrouwen
eigenlijk een meevaller, daar de wind
er graag met de grote modellen van
door wil gaan.
Dat over de gehele wereld de klei
ne creaties schering en inslag zijn, is
niet waar. Hollywood zou tenminste
geen Hollywood zijn, wanneer zij niet
in de contramine was. De filmsterren
dragen de grote wagenwielhoeden met
charme en gratie; meestal zijn deze mo
dellen nog voorzien van lange voiles
ook!
Om enigszins een beeld te vormen
van wat voor het komend jaargetijde
in Europa gedragen zal worden, geven
wij hier in woord en beeld enkele sug
gesties.
Eerstens dan een Engels model; een
geranium-rode vilten hoed, met een
randloze bol, welke eindigt in een flap,
neerhangend langs het rechteroor. Als
garnering dient een vergulde spang,
welke zo nodig, vervangen kan worden
door een ander bijou.
Nummer twee is, evenals de andere,
een ontwerp uit Parijs; Paulette ont
wierp een zwart velours model met
een voile, welke het gehele gezicht be
dekt. Een hoedje, dat zeer geschikt is
om bij een geklede mantel te dragen.
Verder ziet u een avondcapje; een
kleine bol van velours, verkrijgbaar in
kleuren, aansluitend bij het toilet. Het
model heeft oorschelpjes, waarover een
netwerk ligt. Simpel en misschien daar
door een bron voor eigen inspiraties.
De veer, gestoken door de voorzijde
van de hoed, doet het ook nog steeds;
dit laat de mannequin van de tweede
afbeelding zien.
Met al zijn de hoedenmaisons dit jaar
voorzien van een assortiment, dat voor
elke vrouw wat wils oplevert. Er zul
len dan ook geen excuses worden aan
vaard in de geest van: een hoed, nee,
niets voor mijRITA.
afkanten tot er 36 (38) over zijn voor
de schouder, die u, te beginnen bij het
armsgat, als dit 20 (21) cm hoog is, op
dezelfde wijze afkant als bij de rug. De
andere helft maakt u op tegengestelde
wijze af.
AFWERKING. Het werk niet per
sen, daar het dan te vlak wordt. U zet
het met spelden volgens de juiste ma
ten vast, bedekt het met een vochtige
doek, laat het zo enige uren liggen en
daarna drogen. Eén schoudernaad naait
u dicht. Langs de hals met naalden nr
2 neemt u st. op en breit 2 r. 2 av. In
de punt van de hals moeten 2 av. st.
komen. Om de andere naald mindert
u aan weerskanten van de middelste
2 st. 1 st., de eerste door overhalen, de
2de door samenbreien. Na 2 cm op de
zelfde plaatsen 1 st. meerderen inplaats
van te minderen, ook om de andere
naald. Na 4 cm luchtig afkanten, het
Neen heren, u wordt in deze rubriek biesje op de helft naar binnen met een
niet vergeten. Hier heeft u het be- flanelsteek omzomen en de andere
wijs! We gaan een keurige slipover schoudernaad dichtmaken. Langs de
voor u breien, die dank zij het aardige armsgaten breit u ook zo'n biesje, maar
onopvallende motiefje, ook als u niet zonder meerderen of minderen. Daar-
meer zo jong bent, in uw smaak zal na naait u de zijkanten dicht, kijkt het
vallen. Geeft u dit patroon maar aan werk nog even na en Mijnheer kan
de vrouw uwer keuze en het zal in z;jn slipover aantrekken, waarna u zijn
orde komen, zelfs als ze niet zo'n er- dank in ontvangst kunt nemen,
varen breister is.
Men heeft nodig ongeveer 350 gram
wol en breinaalden nr. 2 en 3. Het pa
troon is gegeven voor 2 maten: 94 en
100 cm bovenwijdte. Voor de laatste
maat gelden de tussen haakjes gezette
cijfers. De stekenverhouding is 28 st.
op 10 cm.
MOTIEF. Ie nld: 3 av„ 1 r„ 3 av., 1
r. enz. 2e nld: 3 r., 1 av., 3 r. 1 av., enz.
3e nld: als de 1ste, 4e nld: als de 2de,
5e nld: geheel recht, 6e nld: geheel av.
Deze 6 naalden steeds herhalen. IJ
krijgt dus een niet verspringend blokje.
RUG. U zet op 108 (120) st. met
naalden nr 2 en breit 6 cm in 2 r. 2 av.
Dan meerdert u over alle st, verdeeld
tot 115 (127) st. en gaat verder in het
motief met naalden nr 3. Telkens na
3 cm meerdert u aan de zijkanten 1 st,
tot u 131 (143) st. heeft. Bij een totale
hoogte van het werk van 35 (37) cm
gaat u voor de armsgaten afkanten: aan
beide zijden eenmaal 6 st., tweemaal 2
st. en dan steeds 1 st., tot er 107 (115)
over zijn. Als het armsgat 20 (21) cm
hoog is, kant u voor de schouders aan
beide zijden 4 maal 9 st. (2 x 10 en
2x9 st.) af en daarna de overige st.
in eens voor de hals.
VOORPAND. Dit breit u net eender
totdat het armsgat 6 (7) cm hoog is.
Dan kant u de middelste st. af en gaat
met de helft van het aantal st. verder.
Aan de halskant telkens na 1 cm 1 st.
(Door onze mode-medewerkster)
Hier heeft u dan weer zo'n patroon,
dat behalve de twee getekende mo^
delletjes nog verschillende andere re-
sultaten kan opleveren. Van tweeërlei
stof is het eerste japonnetje en u ziet
natuurlijk direct, dat hiermee nog an.
dere variaties mogelijk zijn. Om er
maar één te noemen: lijfje, zakken en
mouwen van de éne, rok en schouder,
passen van de andere stof. Moeten wij
nu nog vertellen, dat het ook voor
strepen en ruiten in verschillende
richtingen zeer geschikt is?. Het twee.
de figuurtje toont u een meer gekleed
toiletje met schouderpassen en zakken,
geborduurd in dezelfde kleur als het
beleg van de kraag, manchetten en
zakkleppen. Voor dit beleg kunt u
vanzelfsprekend ook heel goed de ja.
ponstof gebruiken. Wilt u een wat
meer bewerkelijk borduurpatroon
hebben, dan is het 't beste in een
handwerkwinkel een strijkpatroon te
kopen. Maar ook met zo'n heel een-
voudig randje, zoals we allemaal wel
zelf kunnen verzinnen, is iets moois te
bereiken mits U voor een goede kleur,
combinatie zorgt. Borduurwerk in de.
zelfde tint of een nuance donkerder ot
lichter dan de stof staat altijd gedis.
tingeerd, maar ook een contrasterende
kleur kan heel chic zijn. Kijkt U hier-
voor maar eens bij de betere mode.
zaken. Schouderpasjes en zakken van
een andere stof en het borduursel in de
kleur van de japonstof zal eveneens
leuk staan. Aan U om uit al deze mo
gelijkheden de juiste te kiezen!
Voor een japon uit één stof heeft U
nodig ca 2,75 M. van 130 breed. De pas
jes knipt U los van het patroon. Het
J^LEUTERS zijn over 't algemeen weinig
critisch aangelegd. Ze nemen de mensen
en dingen zoals ze zijn. Wel vragen ze vaak
naar het waarom er van, maar dit is meer
weetgierigheid dan critiek. Alleen wanneer
ze persoonlijk hinder van één of ander ge
beuren ondervinden, komt in de toon, waar
op ze iets vragen, de critiek om de hoek
kijken. Zo vraagt Wim verontwaardigd:
„Waarom hebben de mensen de lucht ge
maakt met zo'n hoop wind er in?" Hij wil
n.l. autopedten en kan er niet tegen op ko
men.
Het is geen wonder, dat de kleuters zo
ingesteld zijn. De wereld is immers vol met
vreemde en wonderlijke dingen, die zij nog
niet kunnen begrijpen. „Daar zit Ds. de W.
in," zegt mijn kleine neef, als hij een orgel
hoort spelen door de radio. Hij vraagt zich
niet af, hoe die dominé daar dan in is geko
men, en evenmin hoe dat nu kan; hij hoort
hem immers en dat is genoeg. En de grote
mensen, die gedragen zich immers zo vreemd,
dat je er toch nooit bij kan. Hoe kan vader
nu b.v. zeggen, dat je rustig moet wezen,
omdat hij werken moet? Hij werkt immers
helemaal niet, maar zit in een boek te kijken
en slaat niet eens om. Het is dan maar beter,
je in zulke dingen niet te verdiepen. Je komt
er toch niet achter.
Alleen het doen en laten van de eigen
makkertjes, van zijn leeftijdgenootjes, daar
kan een kind wél bij. En op dit gebied komt
het eerst de critiek tot uiting. Het jongetje,
dat zelf nog maar af en toe een ongelukje
heeft, kijkt met een vernietigende blik naar
de natte luiers van zijn kleine broertje. „Bah,
wat een vieze jongen!" En Ineke, die in de
trein smakelijk op haar duim zit te zuigen,
trekt een ander kindje de duim uit de mond.
Het bekende spreekwoord van de balk en
de splinter gaat ook hier al op.
De critiek op andere kinderen komt eerder
dan de critiek op zich zelf. Die zelfcritiek
is aanvankelijk nog niet anders dan een uit
vloeisel van de critiek der volwassenen op
het kind. Ik bedoel zo. Daar was b.v. Bob,
een jongetje van drie. Hij had nog weinig met
andere kinderen gespeeld, en wist zich daar
door nog niet te schikken. Speelgoed af
pakken en slaan was aan de orde van de
dag. Meestal zette ik hem dan even in de
hoek, om hem duidelijk te maken, dat hij
stout was. Na een paar weken was Bob zo
ver, dat hij uit zichzelf in de hoek ging staan,
als hij een ander kind geplaagd had. Hij was
zich dus bewust, stout te zijn geweest, zon
der er nog het rechte begrip van te hebben."
Als je een ander slaat, ben je stout, en moet
je in de hoek", dat heeft hij er van begre
pen en verder reikt zijn zelfcritiek nog niet.
En wanneer ik hem niet in de hoek had ge
zet of iets dergelijks, zou hij op dit punt nog
helemaal geen zelfcritiek getoond hebben.
Of een kind tot zelfcritiek komt, hangt
dus allereerst van de omgeving af. Deze
moet hem het inzicht bijbrengen van wat
mooi en wat lelijk is; van wat goed, en wat
verkeerd is. Rekening houdend natuurlijk
met de maatstaven, die we een kind op een
bepaalde leeftijd kunnen aanleggen. Van
onze houding hangt heel veel af. Wanneer
een klein kind b.v. een krachtterm gebruikt
en U glimlacht, omdat dat woord zo weinig
past bij zo'n klein ding, dan denkt dat kind:
„Je mag het niét zeggen, maar ze vinden het
toch wel leuk!" En U kunt er op rekenen,
dat hij er nog wel eens meer mee voor de
dag komt. Lelijk vindt hij het niet. De grote
mensen vinden het immers ook niet lelijk?
Ze lachen er om.
Een kind kan alleen maar tot gezonde
zelfcritiek komen, als zijn omgeving eerst
gezonde critiek gegeven heeft. Critiek op 't
gedrag van het kind en op zijn werk; niet op
het kind zelf. Op school, ook op de kleuter
school al, trachten we het kind te leren, zijn
eigen werk critisch te bekijken. „Kijk eens,
die vouw is een beetje scheef; je hebt te
veel lijm gebruikt; kijk eens, nu zit er een
vlek op," zoiets mogen we zeggen. Ten
slotte zal een kind dan zelf op gaan letten,
of een vouw precies is, e.d. Maar we mogen
niet zeggen: „Wat werk je slordig; wat zit
je te knoeien!" Want dan leveren we critiek
op het kind in plaats van op het werk. Dan
zetten we hem achteruit, in plaats van hem
tot beter werk aan te sporen. Vooral kin
deren, die daar gevoelig voor zijn, zouden
dan een gevoel van minderwaardigheid krij
gen, en denken: „Ik kan het toch niet!" Zo
ziet U, hoe we op onze woorden moeten pas
sen en we vergissen ons dan ook wel eens. Zo
heel erg is dat nu ook weer niet. Want onze
toon en houding tegenover het kind doen
hier meer ter zake, dan woorden.
Het is ook van belang om positieve cri
tiek te geven. Critiek die opbouwt en niet
afbreekt. We bereiken er ook veel meer mee.
Alle kinderen worden graag groot of lief,
of aardig gevonden. Wanneer we tegen een
kind zeggen: „Wat doe jij klein!" of, „wat
ben je vervelend!" dan vervult dat het kind
met wrevel tegenover ons. En alleen onder
drang (of misschien zelfs dwang) zal het
zijn gedrag veranderen. Maar wanneer we
zeggen: „Ik geloof, dat jij ook best lief kan
spelen; laat eens kijken!" dan is het kind
graag bereid, zich een beetje inspanning te
getroosten om lief te zijn. En dan zal het zich
afvragen: „Ben ik nu wel lief?" d.w.z. zijn
eigen gedrag critisch bekijken. Voorlopig
door onze ogen. En later, als het inzicht er
is, door eigen.
H. A. POSTMA—VAN ALBADA.
voorpand maakt U naar verkiezing met
of zonder sluiting. In het eerste geval
knipt U het als hier gegeven, voor het
andere neemt U de middenvoorlijn als
stofvouw.
U maakt het figuurnaadje in het
voorpand, vouwt het beleg naar binnen
en brengt de knoopsgaten aan. Dan
stikt U voor- en rugpand op de schou
derpassen, sluit de zij- en schouder
naden en naait volgens de stippellijn
een belegje tegen de kraag De mouw
naad wordt gesloten en de onderkant,
op de aangegeven plaats even inge-
rimpeld, tussen de dubbele stof van de
manchet genaaid. Dan zet U de mouw,
over de kop iets ingehouden, met de
naad ca 4 cm vóór de zijnaad in het
armsgat. Tegen de zakken naait U het
beleg van de klep, waarna U ze op de
voorbaan stikt. De achterbaan voorziet
U van bijschuinertjes, U sluit de zij
naden en zet de rok aan het lijfje, dat
op de aangegeven plaatsen even inge-
rimpeld is. Het borduursel brengt U
aan vóór U de japon in elkaar zet. Het
verdient wel aanbeveling er een voe-
rinkje onder te naaien.
METEOORSTENEN BOVEN
NIEUW-MEXICO
Deskundigen van de universiteit van
Nieuw-Mexico hebben sedert October
zeven meteoorstenen van uitzonderlijke
grootte waargenomen aan de Zuidwes
telijke hemel. Een deskundige verklaar
de, dat hij nog nooit zoveel stenen in
zo korte tijd had gezien. Zij maakten,
in tegenstelling tot normale meteoor
stenen, geen geluid en bewogen zich in
een rechte lijn.
|N ZIJN OPENINGSRED1
van het gewest Noord-
Schaatsenrijders Bond (de
mr. H. W. Vliegen in kras
zien van de verhoudingen 1
acht ijsclubs uit de KNSB
de KNSB geen genoegen
NIJB en kort na de sticht
KNSB het verzoek, aldus
den, ook t.a.v. de uitzend
handen van de NIJB te st
had gepoogd verandering
spreker van mening, dat di
oppositie.
Langebaankampic
dit jaar te St. Pc
mr. VLIEGEN was vat
Juist de laatste jaren aan
voor de langebaansport er
zending van prominente
het buitenland was gedaa
voren. „Overal was goedi
samenwerking tussen het
de verschillende commiss
treffelijk" zei mr. Vlieger
teer dat er geen sprake is
enig conflict, voordat wij
genaam" werden verrast
mededeling bereikte, dat
de bond hadden verlaten"
zoek van de N. IJ- B„ d(
van de langebaanwedstri
dragen, kon de K. N. S.
niet ingaan, meende mr.
men het niet eens was ge
gang van zaken, zou de c
lijke manier zijn geweest
vergadering met voorstell
en deze te verdedigen. Di
men heeft ondernomen, b
EN VOORAL OP U\
vraagt
Slechts 80 c
Er is niet bete
(Advertentie,
1 A: 't GooiEnschedese
wijkEDO, Haarlem—Ve
oleAGOVV, Heerenveen
AheadFrisia, De Volewij
1 B: Oosterparkers-
Blauw Wit—Sneek, Zw
Achilles, Be Quick (Gr.)—
DOS, EnschedeAjax, I
RCH.
1 C: Willem II—ADO, 1
Eindhoven, FeijenoordN.
RBC, MVV-BW,
DHC—Sittardia.
1 D: Maurits—HDVS,
Brabantia—NEC, Longa
burgiaNoad, HBSSpa:
montPSV.
2 A: StormvogelsWest
HVC, WA—Baarn, Alt
OSV, Helder—AFC
2 B: HerculesHRC,
Schoten, De Kennemers—
dam—UW, ZW—De Spa
3 A: TOG—Velsen, De
tesse '22, Kinheim—Alw;
DCGOWO, Terrasvoge
APGSRivalen.
3 B: Watergraafsmeer—
VVA—KW, JOS—DEM,
Hilversum, RapiditasSI
DEC.
3 C: IWAlkm. Boys,
Wijk aan Zee, CSVBev
perda—BKC, WSV '30—QS
4 A: SchagenTexel, Z.
WatervogelsWieringerwa
Bergen, VroneDTS,
Grasshoppers.
4 B: HSVEVC, Purr
Rijp, WW—Limmen, Ra:
vogels '31, Zouaven—Asse
1St. George.
4 C: TDOTDW. LOC-
tier, WBWZ, Zilverme
merend, Energia—KBV, O
4 D: SDZWilskracht,
SEMO, Zaanlandia—ZR'
Swift, BDKAnimo, D.
ETO.
4 E: DVAV-Wilh. Voo
SLTO, DJKOranje Zw:
H/leervogels, TIW—NEA,