Zonen
Nederland-Belgie in uw huiskamer
Morgen be
IN
Zweden op alles voorbereid
laid,
'beter
n
Hoe mooier de wedstrijd des te
beter is bet verslag
Het foefje met de
goalgetters
N"n AKKEtiVE
AMSTERDAMS PODIUM
NACHTWAKE MET HAMLET
elliger
i r
Zns,
Een radioreporier klapt uii de school
JUWEEL VAN FlLMCOMEDIE^,
MET KOSTELIJK VERHAAL
DE blozende man die oud, kaal en
gemoedelijk met de allure van
kind-des-huizes voor de groene tafel
trad, kwam me bekend voor. Een scha
mele jas hing slobberig om z'n breed
corpus en in zijn grote handen from
melde hij een pet van beslist vooroor
logse makelij. Toch lachte de man zijn
drie tanden bloot en maakte een soort
bruineberenbuiging in de richting van
de toga's.
rgriet"-Moeder
Afmaal honderd-
éi reikhalzend
;riet".
persoonlijk
lijke verhouding
en.
en kennen, wil
Uit
AMSTERDAM
Stenenbrug
3IIC3IIOHOI
ELEF. 4085
>IIOIIOIIO!
ZATERDAGAVOND
IS een radio-reportage van een voetbalwedstrijd nu moeilijk?" Deze vraag
wordt mij dikwijls gesteld, vooral omstreeks de tijd dat er een interland
wedstrijd in het zicht gekomen is. Ik moet een wat ontwijkend antwoord
geven: een reportage van een voetbalwedstrijd kan óf gemakkelijk óf moeilijk
bepaalt de wedstrijd zelf
van het verslag; dat
verslag, dat u in uw dag
verslag, dat u mogelijk
tuurlijk kan men ook
wel een boeiende repor-
adembenemend van ver-
wel lijnrecht in strijd
taak, welke aan de jour-
Door
Leo Pagano
zijn. In de eerste plaats
de lorm en de inhoud
geldt zowel voor het
blad leest als voor het
via de radio hoort. Na-
over de saaiste wedstrijd
tage schrijven of er
tellen, maar dit is toch
met de voorlichtende
nalist is toebedeeld. Hij moet zijn lezer of zijn hoorder een getrouw beeld geven
van wat hij ziet; dat betekent dus, dat het verslag van een matig gespeelde
wedstrijd nooit de indruk mag wekken, dat er een goede wedstrijd is gespeeld.
Een berichtgever is afhSnkelijk van de kwaliteit van het gebodene en daarom
zal de ene maal een verslag u beter bevallen dan de andere keer.
punt tot stand kwam, intussen wach
tend op het moment, dat de spelers
zich weer hebben opgesteld voor de
aftrap. Ik houd dan de man, die doel
puntte, goed in het oog en zie hem
b.v. op de rechtsbinnen- of linksbin
nenplaats staan en kan dan met vrij
grote zekerheid verklaren, wie de goal
maakte.
Het uit elkaar houden van de spelers
wordt op de duur een routine: bij het
regelmatig bezoeken van wedstrijden
leer je de spelers kennen en vaak kan
je hen reeds uit hun loop kennen.
Bovendien is de plaats van het veld
waar zij opduiken een aanduiding.
VTIT zal het wel duidelijk zijn, dat niets
gemakkelijker is dan een reportage
te geven van een wedstrijd, waarin alles
van het bekende dakje gaat; zo'n wed
strijd, waarbij men loftrompetten te
kort komt. Een verslag van deze wed-
strijc zal er bij de lezers en luisteraars
altijd ingaan en bovendien vindt het
publiek niet alléén de wedstrijd prima
maar ook het gesproken woord.
Veel moeilijker wordt het mis
schien geldt dit vooral voor de radio
verslaggever als er matig of zeer
slecht gespeeld wordt en er geen enkele
reden is om het enthousiasme bij het
publiek te wekken. Er zijn dan geen
hoogtepunten, welke de reporter kan
gebruiken om het publiek te doen mee
leven. Zulk een verslag wordt in de
regel kleurloos en kan 't publiek alles
behalve bekoren. Merkwaardig is, dat
onder zulke omstandigheden de luiste
raars, die na de wedstrijd hun mening
niet onder stoelen of banken steken,
van mening zijn, dat niet de wedstrijd
maar het verslag beneden de maat is
gebleven. Wil dit publiek enerzijds, dat
de reporter een objectief verslag geeft,
aan de andere kant kan men doorgaans
bezwaarlijk accepteren, dat de repor
tage in mineur gesteld is, omdat dc
wedstrijd slecht is.
Hoe kent men öe spelers
uit elkaar.
MAAST de algemene beoordeling van
een radio-verslag komt de beoor
deling in détails. De grootste moeilijk
heid ligt m.i. in het bouwen en het af
maken van d3 eens begonnen zinnen.
Bij het snel heen en weer golven van
het spel moet de verslaggever trachten
het geheel zo nauwkeurig mogelijk bij
te houden en bovendien de nietsziende
luisteraar een beeld geven van wat er
op het moment zelf gebeurt en wie er
op dat ogenblik bij betrokken zijn.
Ieder, die wel eens een voetbalwed
strijd heeft gezien, zal moeten toegeven
dat het spel soms zo snel gaat, dat het
amper doenlijk is alles op de voet te
volgen. Wil men dit toch doen, dan
komt men onwillekeurig in de verlei
ding korte zinnen uit te spreken; en
dan nog ontbreekt meestal de tijd om
deze zinnen ook af te maken.
Wanneer men b.v. begint te vertel
len, dat er over de rechtervleugel een
aanval wordt opgezet en deze aanval
wordt, nog onder de woorden van de
reporter, afgeslagen, terwijl een aanval
op links bij de andere partij wordt in
gezet, dan moet de verslaggever direct
beginnen met de bespreking van die
andere aanval. Hij zal echter zijn een
maal begonnen zin niet zonder meer
mogen afbreken. Om nu niet helemaal
achter de feiten aan te hollen, zal de
reporter zo af en toe onbetekenende
handelingen zoals mislukte trappen, ver
keerd geplaatste ballen, soms ook een
ingooi, eenvoudig moeten overslaan. Dit
kan zonder nadelen geschieden; de
luisteraar verwacht een globaal beeld
van de wedstrijd en het interesseert
hem absoluut niet, of het nu Jansen of
Pietersen was, die de bal over de zijlijn
schoot. Het heeft dan ook geen zin dit
te verbeteren.
Toch is er wel iets, dat heel precies
luistert, n.l. het noemen van de namen
der spelers, vooral wanneer zij bijzon
dere prestaties hebben verricht. Nu wil
ik hier heus niet beweren dat er niet
eens met de namen gegoocheld wordt,
maar het noemen van de naam van
hem, die een doelpunt maakte, geschiedt
toch altijd met de grootste zorg. Hoe
wij altijd precies weten, wie het doel
punt scoorde?
Bjj een interlandwedstryd als die
van morgen is het niet zo moeilijk de
Nederlandse spelers direct te herken
nen en te noemen, tenzij er een zeer
ingewikkelde situatie voor het doel
ontstaat. De spelers van de tegenpartij
zijn misschien wat moeilijker te her
kennen. Weet ik de naam van de man,
die scoorde niet direct dan zal ik in
de regel eerst beschry ven, hoe het doel
Voorbereiding op een
interland reportage.
^ATTJURLLTX heeft ook de radio-
reporter, die voor een bepaalde
reportage is aangewezen, zijn voorbe
reiding nodig. Hij zal trachten de na
men van de spelers zo goed mogelijk
van buiten te leren; vooral geldt dit
voor de namen der buitenlandse spe
lers. Verder zal hij zich vertrouwd ma
ken met het noemen van koppels en
namen, waarmee bedoeld worden de
namen van de spelers, die qua opstel-
lin geregeld tegenover elkaar komen
te *taan, zoals de middenvoor en de
Radio-reportage
j^UST/G in hun huiskamers ge
zeten zullen honderdduizen
den morgenmiddag te li uur via
Hilversum I (402 meterhet radio
verslag van de voetbalwedstrijd
NederlandBelgië volgen. Leo
Pagano zal hen van alle gebeurte
nissen op de groene grasmat pre
cies op dc hoogte, stellen. Dat is
geen gemakkelijke taak. Hoe hij
daar zelf ove7 denkt, blijkt uit het
nevenstaand artikel, dat Leo Pa
gano vo -r ons blad schreef.
spil, de rechtsbuiten en linksback, de
linksbinnen en rechtshalf.
De eerste tien minuten van de wed
strijd zijn voor de verslaggever 1 et
moeilijkst, hij moet dan trachten een
band te scheppen met zijn luisteraars.
Bij intuïtie voelt hij, wanneer het con
tact met zijn luisteraars is gelegd. Bij
slecht gespeelde wedstrijden voelt de
verslaggever zich vaak hopeloos, want
waar moet hij anderhalf uur over pra
ten, ah er niets te zeggen valt. Het
mij in een interlandwedstrijd wel eens
gebeurd, dat ik halverwege een sterke
drang moest onderdrukken er mee op
te houden. Je krijgt dan plotseling de
idee, met de opmerking „Kom nou zelf
maar kijken, wat voor een rommel het
is" te sluiten.
Hoewel een reportage van anderhalf
uur vermoeiend is, krijg je toch na af
loop daarvan allerminst de neiging om
er bij neer te vallen. Soms spijt het je
zelfs, dat je al stoppen moet. Merkwaar
dig is het ook, dat je als verslaggever
de wedstrijd niet „ziet". De toeschou
wer kan nog eens even over een be
paalde aanval of het tot stand komen
van een doelpunt nakaarten, de ver
slaggever moet verder en heeft geen
tijd er op terug te komen.
SCoze zeevat
(Advertentie, log. Med.)
Lied van de week
Blinde passagier
Een dronken Plezierrijder reed
tegen een boom, waardoor zijn
19-jarige vriend werd gedood.
persbericht
Naast het stuurrad van de auto,
Achter 't dichtgeklapt portier,
Zet de drankduivel zich neder
Als een blinde passagier.
Na wat kilometers rijden
Zegt hij geheimzinnig: „Stop!"
En in een obscuur café-tje
Steken ze tezamen op.
Als de drank is ingeslagen
Wordt de reis weer voortgezet,
Maar er wordt door de
bestuurder
Niet zo goed meer opgelet.
Bij een nieuw café gekomen
Brengt de blinde passagier
d' Auto ongemerkt tot stilstand
En offreert een glaasje bier.
Na deez' korte onderbreking
Gaan ze er alweer vandoor.
Doch de slee van „zoveel
duizend"
blijft niet meer zo goed in
spoor.
Nógmaals wordt er opgestoken,
Drie, vier, vijf maal binnen
't uur,
De chauffeur, zichzelf niet
niet meester,
Hangt afwezig achter 't stuur.
Dan neemt plots de ongeziene
Grijnzende het stuur ter hand
En de droevige gevolgen
Leest men later in de krant
JABSON
Sterke verdediging van
neutraliteit
(Van onze correspondent in Zweden)
£weden levert het bewijs, dat neutra
liteit nog meer tot verdediging ver
plicht dan de deelneming aan het At
lantisch Pact. De afweervoorbereidin-
gen van dit land zijn bijna voorbeeldig
voor Europa, waarbij men wel moet
bedenken, dat de zeven millioen Zwe
den een langere grens te verdedigen
hebben dan alle landen van het Atlan
tisch Pact tezamen.
Men weet, dat de veiligheid van de
ondergrondse schuilkelders zeer betrek
kelijk is.
Daarom heeft men een fantastisch
evacuatieplan tot in alle bijzonderhe
den uitgewerkt. In geval van oorlog
worden de bedreigde steden vrijwel
geheel geëvacueerd.
Ook de regering zal uit Stockholm
vertrekken. Het is interessant, dat men
geen vaste zetel voor haar heeft ge
kozen, doch dat het gehele bestuurs
apparaat verregaand gedecentraliseerd
zal worden.
In zulke dagen heeft men iedere
Zweed nodig. Behalve de militaire op
leiding zijn er verleden jaar 350.00b
mensen in de burgerlijke verdediging
opgeleid, dat wil dus zeggen 5 procent
van de bevolking. Deze opleiding gaat
door, zodat men op een leger van een
millioen niet-dienstplichtigen kan re
kenen, die in geval van oorlog belast
zullen worden met de bescherming van
de openbare gebouwen, de industriële
ondernemingen en andere strategisch
belangrijke punten, De ernst, waarme
de de Zweden hierbij te werk gaan,
blijkt duidelijk uit de grote evacuatie
manoeuvres, die in de herfst gehouden
werden en waarbij inderdaad drie ste
den geëvacueerd werden.
Van de militaire voorbereidingen
van de Zweden weet de wereld wei
nig af. Men mag deze niet onderschat
ten. Het zijn hierbij minder de pres
taties van divisies, maar wel die van
de kleine eenheden, die de grootste
waardering verdienen.
De Zweden vertrouwen niet alleen
op hun bossen en hun aan ontberingen
gewende lichaam. Aan de uitrusting
wordt de zorgvuldigste aandacht be
steed. Toen de legerleiding vernam,
dat sommige schoenen niet deugden,
heeft men liever enige tienduizenden
paren weggegooid, dan de soldaten
minderwaardig materiaal te geven.
PjE TIJD: 's nachts, tussen twee en drie uur. De plaats: een middelgroot hotel
omtrent de Dam. De mise en scène: duisternis en mist. Die mist klam slierend
rond de gevel van dat huis vol mensen, en kolkend om het dak. Af en toe pro
beert de maan door al die nevel heen te boren. Amsterdam slaapt. Geen men
sen, geen dieren, geen verkeer. Het is het stilste uur van alle vier-en-twintig
van die dag. Een uur, waarin zich veel verbeelden laat, als men maar niet zo moe
was en zo slaperig. Neen, er is maar één ding, in zo'n uur, dat telt: dat ene bed
van die tweehonderd, waarop men zich direct aan alle verbeelding kan ont
trekken.
W7E gaan naar binnen. En binnen zit,
onder een luifel matgroen licht, de
nachtportier. We kennen hem als een
wel vriendelijke, maar weinig spraak
zame gezel van vroegere nachten. Hij
zit daar, zoals hij vorige week zat. En
zoals hij er volgende week en het vol
gend jaar zal zitten: iemand die met
dat rare, grotesk met goud bestikte
uniform tegelijk doet denken aan een
rustend Mandarijn, een U-bootkapitein
en de voorzitter van een Hoge Raad
van Inquisitie.
Hij leest. Met twee handen houdt hij
een klein rood boekje vast; een veelge
lezen, slonzig bandje. Niet veel zaaks.
Wat leest een Amsterdamse nachtpor
tier ten slotte tussen twee en drie uur
in de morgen? Het zal iets zijn tussen
de eerste Havank en de laatste leugens
van Lord Lister. Of Oppenheim.
Hij mompelt wat. Een half-bewuste,
goeddeels ingeslikte groet. En leest
weer verder. En wij staan voor zijn
hoge .smalle loge en wachten op het
einde van de alinea, die zó spannend
schijnt te zijn dat de allerlaatste gast
die nacht moet staan te wachten.
Hij zucht en legt het slonzig boekje
neer. Kijkt ons aan, maar ziet ons niet.
Lege ogen, die nog in het boekje dolen.
En op dat ogenblik weten we heel be
slist dat we niet welkom zijn. We had
den een paar bladzijden vroeger, of
later, moeten komen. Het is heel stil.
Ergens tikt een klok. Verweg in het
hotel ruist water. Nóg verder horen we
de furieuze hysterie van Frankie Lai-
r.e's Jezebel, ergens buiten het hotel
waarschijnijk, zó ver.
We zien de nachtportier gelaten aan,
wachtend op het verlossende woord:
het nummer van de kamer. En op de
sleutel. Maar die rare Mandarijn dwaalt
en doolt maar rond in het vreemd ge
bied tussen het wakker zijn en slapen.
Hij begint te glimlachen, maar we we
ten niet of dat glimlachen voor ons
of voor het boek bestemd is. En dan
verdwalen z'n ogen opnieuw naar dat
gore,, rode bandje, onder 't luifeltje
van licht.
Spannend?, vragen wij dan maar.
Hij zwijgt en glimlacht. En zo zit hij
daar. En wij staan daar, en op de een
of andere manier is er iets raars in
dat moment.
De kleine Mandarijn pakt het boek
je en hij zegt, ineens klaarwakker:
„Hamlet.... heeft u dat wel eens ge
lezen?" En wij: .O ja.... lees je hem
n de Burgersdijkse vertaling of
Hij lacht minachtend en zegt: „Wie
eest nu Shakespeare in vertaling! Ik
ken al zijn treurspelen, maar dit van
Hamlet is het mooist van allemaal".
J-JIJ schrijft ons in, in het grote boek
der mensen, die voor een nacht teza
men zijn. Voor één nacht, en die dan
n
J
NIET zonder reden zijn de grote
filmindustrieën ertoe overgegaan to
neelstukken en romans te verfilmen:
goede originele filmscenario's zijn bit
ter schaars en een schrijver die over
ren stond. En dat deed hem weer den
ken aan de bekende souvenirs, die
ovaral in Parijs te koop zijn: kleine,
prachtige vergulde doch uit lood ge
goten Eiffeltorentjes. Toen plots zag
beeldende fantasie en feeling voor het hij ook een mogelijkheid voor zijn
typische filmeffect beschikt is zijn ge
wicht in goud waard. Zo'n man is
T. E. B. Clarke, een der beste, gees
tigste en oorspronkelijkste scenario
schrijvers in het Britse filmbedrijf. Hij
werkt sinds jaren voor Ealing Studios.
Thans is er in Nederland een nieuwe
oude idee van die bankbediende en de
staven goud. En dat idee groeide dan
uit tot een nieuwe film: „The Laven
der Hill mob", hier thans „Morgen ben en goede staat van dienst
last is met het toezicht op de Engelse
goudvoorraad en het vervoer van baar
goud van de smelterijen naar 's Rijks
schatkelders. Hij speelt wel eens met
de gedachte, welk een prachtig leven
hij zou kunnen leiden als ook maar
iets van dat vele goud 't zijne zou zijn.
't Is een onzinnig denkbeeld voor
het buitenland, waar hij zijn paradijs
je zou willen scheppen.
Staatsgoud is echter moeilijk over
de grens te krijgen en dus moet hij
zijn plan weer laten schieten. Maar
dan komt er een nieuwe kamerbewo
ner in het nette pension, waar de
bankbediende huist: een snuisterijen-
ik rijk" geheten.
De hoofdfiguur in „Morgen ben ik
rijk" is een, in langjarige trouwe
een nette bankbediende met een lange fabrikant - Stanley Holloway maakt
j i maar hij er een kostelijk type van die zich
het dienst al wat versleten geraakte bank- zinnen op mogelijkheden om een zen
La- bediende hij wordt prachtig ge- ding goud aan haar bestemming te
film uitgebracht waarvoor hij
idee leverde en uitwerkte: „The o
vender Hill mob" „Morgen ben ik speeld door Alec Guinness die be- onttrekken en weg te smokkelen naar
rijk" een juweel van een filmco-
medie.
Wonderlijk zijn soms de aanleidingen,
die Clarke tot een idee voor een film
inspireerden.
Samen met de befaamde filmer John
Eldridge werkte Clarke twee jaar ge
leden aan een scenario voor een thril
ler. Hij had voor een bijrol een figuur
ontworpen van een eerzaam burger
mannetje, dat zich geleidelijk en haast
ondanks zichzelf ontwikkelt tot oen
misdadiger van wereldformaat. Goed
raad wist Clarke er echter nog niet
mee. Hij dacht aan de een of andere
respectabele klerk bij de Bank of
England, die voortdurend in aanraking
zou zijn met baar goud. Maar hij zag
geen kans om van zo'n man op aanne
melijke wijze een fraudeur te maken
zolang hij voor die figuur niet een
mogelijkheid gevonden had om de
goudstaven waarover hij het toezicht
moest houden en waarvan hij er dan
een paar zou willen verduisteren, met
enig succes te verhandelen. Hij liet
daarom het hele idee maar schieten.
Op een dag echter vond hij bij de
schoonmaak een oude ansichtkaart uit
Parijs, waarop natuurlijk de Eiffelto-
kan 't niet helemaal van zich afzetten, toelegt op de souvenir-industrie en in
Steeds meer blijft het hem bezighou- zijn loodsmelterij regelmatig grote zen
den en hu gaat tenslotte werkelijk dingen vergulde Eiffeltorentjes maakt,
bestemd voor de Franse markt. Dan
Stanley Holloway en Alec Guinness (met bolhoed) als de twee respectabele
misdaad-compagnons uit „Morgen ben ik riik".
ziet de bankbediende eindelijk een
kans om zijn plan werkelijkheid te
doen worden: een zending goudstaven
verduisteren, omsmelten en naar
Frankrijk verschepen in de vorm van
onschuldige souvenir Eiffeltorentjes
Een gouden toekomst ligt open
Tot zover het begin van „The La-
vender Hill mob" de bende van La-
vender Hill., een keurige, oerdegelijke
Londense straat van brave burgerluit
jes, waaraan ook het pension van de
twee samenzweerders staat. De tien
tallen overrompelend geestige verras
singen waarmee „Morgen ben ik rijk"
in onze bioscopen triomphen viert, zult
u hier niet verder onthuld vinden: u
moet die film zélf gaan zien. Zélf
gaan zien hoe meesterlijk dit dwaze
verhaal zich ontwikkelt eerst als
luchtige comedie met een fijn-mense
lijk trekje, later als kolderachtige dol
le klucht naar eer? onverwacht slot.
Zo'n episode als tegen het einde
wanneer de twee sympathieke misda
digers in een politieauto gevlucht zijn
en hun achtervolgers telkens op an
dere dwaalsporen doen raken is
ronduit meesterlijk Hier toont zich
de Engelse filmcomedie op haar best!
LONG SHOT.
weer verder reizen. En als hij schrijft
weten wij hoe weinig men van al die
mensen weet.
Daar zit de nachtportier die Hamlet
leest. Alleen in de nacht, onder een
schrale driehoek licht. Een nachtpor
tier, wakend over honderd mensen, en
zichzelf omringd met Horatio, Claudius,
Polonius en de lieflijkste der vrouwen
in dat spel van Hamlet: Ophelia. Een
Amsterdamse nachtportier die terug-
leeft naar dat oude kasteel, waarom de
witte wolken en de grijze misten rook
ten. en waartegen de oude zee kapot-
sloeg, dag na dag en nacht na nacht.
Een nachtportier, verdoold in de be
hekste zalen van dat oude slot van El-
seneur.
Hij schreef ons in en gaf de sleutel.
En bij het overgeven van die sleutel
waren z'n hersens en z'n hart alweer
opnieuw verdwaald in Elseneur.
Hij zat ineengedoken over dat kleine,
rode boek. Hij was bij Hamlet en Ophe
lia, de lieflijkste van allen. En hij had
gelijk. De mensen over wie hij waakte
sliepen. De laatste man die was geko
men, die wist de weg naar boven wel.
En daarom las hij door en vergat de
wereld en zijn huis vol mensen.
Hij zat er als een kleine Mandarijn
of U-bootkapitein. Hamlet was pas half
uit. Hij had nog vier uur eer het mor
gen was. ANTHONY VAN KAMPEN.
OP HET MATJE
Wachtende kinderen
Zo Hein, zei de rechter, ben je
daar weer? Dronkenschap en mishan
deling, 't is weer lelijk mis hé?
De man had het blijkbaar niet goed
verstaan. Hij zei: „Redelijk wel, maar
we worden een daggie ouwer. Da's 's
werelds beloop, edelachtbare, 'k Heb
u ook nog een paar jaartjes jonger
gekend dan tegeswoordig, dat gaat
zo
En daarmee was het duidelijk, dat
hier een vaste klant stond, gereed om
z'n nieuwste penitentie in ontvangst
te nemen. Trouwens, als zodanig ge
droeg de verdachte zichzonder plan
kenkoorts en met een soort kameraad
schappelijke eerbied voor de magis
traat, die hem in deugd overtrof, doch
in leeftijd en kaalheid des hoofds even
aarde.
De rechter keek zijn klant eens aan
en sprak op bijna overredende toon,
want hij kon maar moeilijk snauwen
tegen deze dagenplukkende bonhom-
mist, wie de lol-in-het-leven op de
blozende konen stond geschreven.
Heb je nou nóg niet genoeg ge
dronken in je leven? vroeg de rech
ter. Hou je daar nou nooit mee op?
Maar Hein zei: „Drinken moeten we
allemaal. Een olifant gaat nog dood
astie niet drinkt en dat is nou zó'n
groot beest. Kan u nagaan: as ik niet
meer dronk, dan was Hein gauw ge
piept, late we eerlijk wezen".
De jenever heeft je leven ver
woest, Het jouwe en dat van je vrouw
en kinderen, zei de rechter strak. En de
man aan de andere kant van de groe-
netafel had daar géén weerwoor op
en boog het hoofd. Hij boog het onder
de last van zestien veroordelingen
twaalf ervan wegens belediging, huis
vredebreuk, verzet en mishandeling,
alles in dronkenschap gepleegd.
Ik wil liever niet naar de stich
ting, zei Hein en het leek of 'ie klei
ner werd en kou leed. 'k Ben nou bij
Merie, m'n tweede dochter en die d'r
kinderen hebbe me nodig. Merakelse
beste kinderen, 'k Zal beter oppassen.
Geef me maar 'n week of drie as 't
kan, edelachtbare, dan ben 'k met de
Kersmis weer bij de jongens.
De rechter keek opnieuw door zijn
blinkende brilleglazen naar de oude
man die met Kerstmis thuis wilde
zijn bij Marie en de kinderen. Hij keek
lang, peinzend en met iets van een
mild en groot mededogen. En hij straf
te met drie weken. Dat was weinig,
maar de rechter zal er z'n reden voor
hebben gehad. Misschien was het om
de hopeloosheid van ouwe Hein, mis
schien om Marie, die met betraande
ogen op de tribune zat. Maar ik denk,
dat het vooral was om de kleinkinde
ren, die opa terug krijgen als de or
gels weer zingen gaan van het Welbe
hagen der engelen in mensen die van
goeden wille zijn. KAREL