RAAI!
Gevaarlijke ziekte
Noordhollandse
bedreigt
veestape!
de
ebert
Duitser brengt zijn gezin per
Volkswagen naar Australië
IJsland verliest oude cultuur
Hoogleraar met vierjarenplan
Uit Duitsland kwam het A-5-Virus
ALKMAAR
i.90
5.00
3.90
IGt
i//g zijn?
EKEN
)ON 5385
on-
Een verbeten strijd tegen een
zichtbare vijand
Nieuwe methode levert
grote massa's entstof
fcigen vee
Mijne Moedertaal
Schapenfarm aan gene zijde der aarde lokt
Na basis-Engels
ook basis-Frans
Amerikaanse beschaving brengt zorgen mee
Oorlog doorbrak het
oude isolement
De Speelwagen
Prof. dr. G J. Hoogewerff, leidsman langs de
slingerpaden der kunsthistorie
Wie doet me wat?
Franse boer contra de
gendarmerie
VRIJDAG 30 NOVEMBER 19S1
ON
LKMAAR
.AIBOX,
rima
[TE
1NMOLEN
engarnituur
OKKLEED
RPET,
WIJ ONZE
5 ZELF
ZIJN DUS
S ENORME
REN
16.98
lortasjes en
ƒ15.50
idenheidin:
EN.
verbruiker,
de Roos.
iby, Yvonne
jude zeeman
nieuwe nrs.
ALKMAAR
ide sortering
idivari e.a.
en Mando-
niten, enz.
en:
aat 90
£EN DREIGEND gevaar loert aan de grenzen van onze provincie. Voor de
veehouders in Noord-Holland brandt veelbetekenend een waaischuwings-
licht: Pas op, eén tongbiaar-virus, de A-5-stam, is vanuit Duitsland ons land
binnengedrongen en heeft langzamerhand ook deze provincie bereikt. Sinds
October stijgt het aantal besmettingen met dit virus op angstaanjagende
wijze. In Overijsel telde men op 10 November 531 gevallen, in Gelderland
bijna 800, in Zuid-Holland vorige week 710 en in deze provincie ook al 326,
tegen 161 in de week daarvóór. Er wordt een stille strijd gevoerd tegen dit
monster. Een gevecht, dat geleid wordt door het Staatsveeartsenijkundig
Onderzoekings-instituut te Amsterdam. Hier werkt men koortsachtig aan de
fabricage van een entstof tegen besmetting met de A-5-stam. Wonderlijk is
dit: een instituut, waar men werkt met de gevaarlijkste stoffen; midden in
de dichtstbevolkte en grootste stad!
"JX) CH had men geen betere plaats
kunnen vinden. Het instituut ligt
op het terrein van de Marine-etablis
sementen aan de Kattenburgstraat en
is geheel omgeven door grachten. Het
is militair terrein, dus prima bewaakt.
Men heeft de grootst denkbare con-
tróle op de komende en gaande man.
Het personeel wordt na het verlaten
van het laboratorium gedesinfecteerd.
De smetstoffen, die dan (theoretisch)
nog aanwezig mochten zijn, „verdrin
ken" als het ware in de mensenmassa
van onze hoofdstad en bereiken dus
niet het platteland en daardoor het
Vee.
De laatste maanden heeft men in
het instituut, dat een wereldnaam
heeft, schier dag en nacht gewerkt.
Vijf wetenschappelijke werkers en
een staf van vijftig helpers, hebben
de laatste zes weken 21000 liter ent
stof geproduceerd en over het land
Verdeeld. Met iedere liter vaccine kun
nen 33 runderen geïmmuniseerd wor
den. De practiserende veeartsen in
Nederland hebben er voor gezorgd, dat
dit ook gebeurd is. Ook zij helpen de
strijd voeren.
Als het kalf verdronken is.
[)R. H. S. FRENKEL, de directeur
van 't Staatsveeartsenijkundig In
stituut, laat een waarschuwend ge
luid horen. „Nu de nood aan de man
is, willen de veehouders graag een
rijksdaalder uitgeven voor vaccinatie
van hun vee. Maar als de dreiging niet
zo direct isLaat m'n buurman 't
maar doen," wordt er dan veelal ge
dacht. Slechts 30 procent van de Ne
derlandse veestapel die 2.650.000
runderen omvat is pas ingeënt. Dit
betekent, dat de eigenaars van de res
terende 70% van ons vee, het wel
geloven.
Nu bleek weer, van hoeveel belang
het Is, dat het vee onvatbaar wordt ge
maakt. In ons land waren alleen de
A- en de O-stam van het mond- en
klauwzeer bekend. Nadat de A-5-stam
binnendrong, bleek, dat negentig pro
cent van het met A-entstof behandelde
vee tegen de nieuwe ziekte bestand
was. En waar de ziekte wel doorbrak,
had ze een ongevaarlijk verloop.
Totnogtoe was de A-5-stam hier
niet voorgekomen. Zodra besmettings-
gevallen in ons land werden gesigna
leerd, heeft men uit Duitsland smet
stof laten sturen. In het laboratorium
te Amsterdam probeerde men het vi
rus in cultuur te brengen. Na veel
moeite lukte het een manier te vinden,
waardoor het nauwelijks nodig is, nog
runderen zelf te besmetten. Bij toe
passing van de natuurlijke wijze voor
het winnen van entstof zou dat on
der deze omstandigheden 500 runde
ren per week gekost hebben.
Naziekten erger dan kwaal.
DB natuurlijke methode bestaat er
uit, een gezond rund op de tong in
te spuiten. Ongeveer 24 uur later moet
dat dier geslacht worden. De ziekge-
maakte tong levert het laboratorium
dan 40 50 gram entstof. Naast het
voordeel, dat men veel minder dieren
behoeft te doden, bereikt men boven
dien, dat er veel sneller kan worden
gewerkt.
En dat is noodzakelijk. Het verloop
van de ziekte is zeer ernstig. De scha
de, vooral economisch, die door de
ziekte veroorzaakt wordt, is groot. Het
is niet zo, dat een rund, dat van een
A-5-besmetting genezen is, „de kin
derziekte" gehad heeft. Neen, dikwijls
treden door infectie nog peesontste
kingen op, evenals hart- en longge
breken. Bij drachtig vee is de kans op
abortus niet gering. De naziekten van
de tongblaar zijn dikwijls erger dan
de kwaal zelve.
Noord-Holland neemt thans ook zijn
maatregelen, hoewel er dit voor
jaar nog minder geënt is dan vorig
jaar. De mensen zijn wat laks gewor
den, doordat het reeds jaren geleden
>s, dat tongblaar in zo hevige mate
voorkwam als thans. Bovendien: een
rijksdaalder per dierNiet ieder
een beschouwt deze als een premie van
een verzekering, die de veehouder be
schermt. De boeren moeten inspuiting
van hun vee gaan zien als een onder
deel van hun bedrijfsorganisatie, zoals
Het Staats-Veeartsenijkundig On
derzoekings-instituut heeft de be
schikking over eigen proefrunde-
ren. Het zijn dieren, die geïmpor
teerd worden uit Ierland, waar
geen mond- en klauwzeer voor
komt. Ze worden gestald aan de
Veemarkt, waai- wel 150 dieren
geplaatst kunnen worden voor
het Instituut. Dit Ierse vee is
zeer gevoelig voor het tongbiaar-
virus. Op deze dieren wordt het
vaccin dus getest. Wanneer het
deze vrijwaart voor besmetting,
moet het dat zeker minder gevoe
lig vee doen, dat al meer keren
werd geënt. Dit Nederlandse Insti
tuut is het enige wetenschappelij
ke centrum ter wereld, dat deze
testproeven neemt om een haast
mathematische zekerheid te krij
gen, dat vergissingen zijn uitgeslo
ten.
doorlichting een nationale sociale
maatregel aan het worden is. Niet-
ingespoten runderen zijn een niet te
onderschatten gevaar.
Over het algemeen wordt aangeno
men, dat de ziekte in ons land haar
hoogtépunt heeft bereikt. Noord-Hol
land met zijn 210.000 runderen is er
totnogtoe betrekkelijk goed afgeko
men. Het is inderdaad te hopen, dat
de veestapel in onze provincie voor uit
breiding van deze kwaal gevrijwaard
zal blijven. In dat geval is men er ge
nadig afgekomen!
Hoe treurig de resultaten van ons
peperdure onderwijs vaak nog zijn,
moge blijken uit onderstaande
keur van stijlbloempjes, ontleend
aan de rapporten van sociale amb
tenaren
„De ondersteunde ligt thans te bed,
te hoesten op advies van de huis
dokter".
„De vrouw maakt een slordige in
druk; zij is namelijk een vrouw
zonder ruggegraat".
„De man is te lui om te werken;
hij verschuilt zich achter zijn hou
ten been"".
„De man willigt alle wensen van
zijn vrouw in. Zij heeft de broek
aan, doch hoe het zal zijn, ais dit
minder rooskleurig wordt, dient te
worden afgewacht".
„Hoewel haar vader na enkele ja
ren hertrouwde met een andere
vrouw, uit welk huwelijk twee
kinderen zijn geboren, heeft de
vrouw dit nimmer bemerkt".
„Deze soldaat werd door de ma
rechaussee van zijn bed gelicht
wegens onwettige afwezigheid van
zijn onderdeel".
Emigrantenroman 1951
(Van een correspondent te Hannover)
ALS dezer dagen de emigrant Robert Pfeng te Hannover op zyn claxon drukt
om zijn vrouw en drie onmondige kinderen aan „boord" van zijn auto te roe
pen en de rem losmaakt, dan begint een emigrantenroman, die door niemand
tragischer en kluchtiger kan worden geschreven dan door het leven zelf. Zo
de autoriteiten van elf landen der aarde, banden en motor willen, zal het happy
ending over drie maanden in Sydney spelen. Dan zullen vijf Duitse emigranten
meer dan 13.000 km op vier wielen en enige duizenden mijlen over zee hebben
afgelegd en een geheel nieuw record in de geschiedenis der emigratie en gezins
verhuizing gevestigd hebben
Geleerden zoeken de meest
gebruikte woorden
(Van onze correspondent te Parijs)
De tijden, waarin Frans de interna
tionale omgangstaal was, zijn lang voor
bij. Het Engels heeft het Frans opge
volgd. Dit is het gevolg van de zo zeer
gegroeide macht van Amerika. Maar
dat komt ook, doornat het voor de
meeste volkeren veel gemakkelijker is
om Engels te leren dan Frans. We zien
dat in ons eigen land. Ondanks het
feit, dat er in Nederland een zeer gro
te sympathie bestaat voor alles wat
Frans is en hoewel er dit jaar 200.000
Nederlanders met vacantie naar Frank
rijk zijn gegaan, wordt er toch veel
meer Engels dan Frans geleerd. Men
vindt het veel te ingewikkeld om Frans
te leren. Wanneer men een pear maan
den Engelse les neemt, kan men zich
in Engeland aardig verstaanbaar ma
ken. Maar de meeste leerlingen van de
middelbare scholen, die eindexamen
hebben gedaan, staan met hun mond
vol tanden, wanneer zjj voor de eerste
keer in Parijs komen.
Men is tot de conclusie gekomen, dat
men een methode moet bedenken, die
het mogelijk maakt op een eenvoudi
ge manier de hoofdzaken van de Fran
se taal te leren.
De Franse regering heeft nu aan twee
geleerden opdracht gegeven een „basis"-
Frans" op te stellen. Men weet, dat de
gemiddelde Fransman niet meer dan
4500 woorden gebruikt (de gemiddelde
Engelsman gebruikt niet meer dan 2500
woorden). Wanneer men nu eens zou
kunnen nagaan, wat van deze 4500
woorden de duizend meest gebruikte
zijn, dan zou men daarmede tevens de
kern van de Franse taal gevonden
hebben. De buitenlanders, die Frans
willen leren, zouden dan met deze dui
zend woorden in staat zijn zich in
Parijs verstaanbaar te maken. De bei
de professoren zijn begonnen de lijst
van deze duizend woorden op te stel
len. Zij hebben een draagbaar regis-
streer-apparaat gekocht, waarmede zij
zich op het achterbalcon van de bus
in de metro, bij de slager en in de fa
brieken zoveel mogelijk gewone ge
sprekken gaan opnemen. Deze gesprek
ken laten zij vervolgens uittikken,
waarna zij kunnen nagaan wat de woor
den zijn, die in het dagelijkse leven het
meest terugkomen. Zo zullen zij na een
langdurige studie de duizend woorden
vinden, die de basis vormen van de
Franse taal. Het zal dan mogelijk zijn
deze duizend woorden, waarmede men
zich in Frankrijk zal kunnen „debrouil-
leren" in enkele maanden te leren. Men
rekent, dat zij, die het „basis-Frans"
hebben geleerd dan uit zichzelf wel
zullen doorgaan met de stuiie van het
Frans, b.v. door het lezen van Franse
boeken.
(Van onze Stockholmse correspondent)
Vóór de tweede wereldoorlog was
IJsland een paradijs, het leven was er
zonder vrees en zorgen. Dienstplicht
was even onbekend als werkloosheid
en de 150.000 IJslanders vormden een
grote, vredelievende familie, die haar
dorst naar ontwikkeling gedurende de
lange, donkere wintertijd trachtte te
lessen. Het hoge culturele niveau bleek
het beste uit het feit, dat er op IJs
land geen gewelddaden voorkwamen.
Tijdens de oorlog werd dit paradijs in
een strategisch belangrijk steunpunt
veranderd. Ongeveer 80.000 Amerikaan
se soldaten kwamen in het land op
iedere twee IJslanders een soldaat
Het laatste door ons ontvangen num
mer van het bekende orgaan van de
historische genootschappen in Hollands
Noorderkwartier „De Speelwagen"
opent met een door Beverwijks burge
meester, mr. H. J. J. Scholtens geschre
ven artikel „De zuidgrens van ons
Noorderkwartier".
Dit artikel werd geinspireerd op het
feit van het 75-jarig bestaan van het
Noordzeekanaal. Een luchtfoto en twee
ruim driehonderd jaar oude prenten
maken het geheel nog boeiender.
T. den Herder uit Amsterdam
schreef een uitvoerige beschouwing
over het trekpad en vaart en het
„Schuytenveer" tussen Amsterdam,
Hoorn, Edam, Monnikendam en Purme-
rend. Aardig is het schetsje in dialect
van Maartje uit de Biemster. Over
Noordhollandse „heilige putten" ver
telt Jac. R. W. Sinnighe.
In het volgende nummer zal hij zijn
artikel nog voortzetten. De rubriek „In'
de spiegel van de Speelwagen" geeft
opnieuw allerlei belangwekkend
nieuws.
Zee van moeilijkheden
moest worden overwonnen
LIET is goed drie maanden geleden,
toen Vrouwe Fortuna in de gedaan
te van een postbode bij de ontheemden
familie Pfeng aan de deur klopte en
de grote verrassing thuisbezorgde. Oom
Cecil uit Australië schreef aan zijn 37-
jarige neef ongeveer het volgende:
„Kom direct, breng vrouw en kroost
mee, je kunt hier in Melbourne een
farm en een grote schapenfokkerij over
nemen. Voor de borgstelling bij het
immigratiebureau heb ik al gezorgd"
Het belanrijkste was bij de brief inge
sloten: het visum voor Australië. Robert
Pfeng, die tot nog toe blij was een
baantje als tolk bij de British Military
Police te hebben gevonden, wilde
reeds lang emigreren. Maar hij had geen
geld.
In Hamburg stuitte hij bij de scheep-
vaartbureaux op de eerste moeilijkhe
den. „De boten naar Australië zijn de
eerste anderhalf jaar volgeboekt" Zo
lang kon hij niet wachten. Pfeng pie
kerde en rekende. Toen kwam hij op
een idee „Ik breng de hele familie van
Lüneburg naar Sydney per auto".
Hij werkte een nauwkeurig reisplan
uit aan de hand van atlassen en kaar
ten. Kort daarna verraste hij zijn om
geving met het „moderne emigranten
schip 1951". Zijn waardevolle biblio
theek had de wereldreiziger met een
vriend geruild voor een tweedehands
Volkswagen.
Vele klippen
7WITSERLAND, Italië, Griekenland,
Turkije, Perzie, India elf landen
liggen op de reisroute van de treklus-
tige familie. Elf landen willen een door
reisvergunning in de passen zien. Pfeng
reisde dwars door het Westduitse
Bondsgebied op jacht naar de stempels
van consulaten, gezantschappen en am
bassades. Het werd een wedloop met
de tijd. De vergunning voor het ene
land was vaak al afgelopen, als hij het
visum van het andere nog niet had.
Ten slotte slaagde hij er toch in alle
klippen te omzeilen en zijn pas is nu
voorzien van elf stempels, die goud
waard zijn. Ze betekenen vrije door
tocht.
Niet zo eenvoudig was het om het
reisgeld voor de drie maanden durende
tocht in overeenstemming te brengen
met de bepalingen. Pfeng zal zijn hand
stevig op zijn portemonnaie moeten
houden. Wel hebben twee scheepvaart
lijnen het passagegeld en de autovracht
in Duits geld aangenomen. Maar toch
zullen ze heel zuinig moeten zijn. De
grootste zorg blijft: „Zal de benzine
voldoende zijn voor de reis van het
ene land naar het andere?" Robert
Pfeng rekent met halve en kwart liters.
Hem kan als stuurman verder niets uit
zijn evenwicht brengen: „Wie de strijd
met bureaucratie en paragraphen door
staan heeft, zal ook dat eindje van
13000 km nog wel halen", zegt hij.
jJEN rijksambtenaar, die wegens het bereiken van de wettelijke leeftijdsgrens
gepensionneerd is en dan aangezocht wordt om hoogleraar te worden, het zal
niet zo vaak zijn voorgekomen in het universitaire leven. Het moge gewoon zijn
dat een gepensionneerde zich na een vaak zeer arbeidzaam leven aan bepaalde
liefhebberijen gaat wijden, bepaald interessant is het, als men een kunsthistoricus,
die 42 jaar arbeid op wetenschappelijk terrein in het buitenland achter de rug
heeft, hoort vertellen, dat hij, tussen twee leeftijdsgrenzen in, als buitengewoon
hoogleraar een vierjarenplan aan het uitvoeren is.
Tussen twee leeftijdgrenzen Is HET te verwonderen, dat men deze
man met zijn rijke ervaring en grote
QE/.E buitengewoon hoogleraar is prof. kennis nog op z'n zes en zestigste jaar
dr. G. J. Hoogewerff, die vorige jaar tot het hoogleraarsambt riep? Zoals hij
toen hij reeds 66 was, prof. Grondijs is in zijn inaugurele rede vorig jaar zei,
opgevolgd aan de Utrechtse universi- zijn hem, bij leven en welzijn, niet meer
teit, om aldaar les te geven in de iko- dan vier jaren gegeven lot hij weder
nologie en de geschiedenis van de tegen een leeftijdsgrens het hoofd komt
vrdeg-christelijke kunst. Hij bezet deze te stoten, waaraan hij direct toevoeg
leerstoel als buitengewoon hoogleraar de, dat deze vier jaren volgens een be-
omdat hij zijn domicilie te Rome niet paald afgerond plan dienen te worden
wilde prijsgeven. Men zal vragen, wat aangewend. Met de uitvoering van dit
ikonologie is. Dat is de wetenschap, vierjarenplan is hij nu bezig; gedurende
welke zich bezig houdt met het onder- enkele maanden van het jaar geeft hij
zoeken en toelichten van de betekenis intens college, waarna de studenten be-
van de voorstellingen in de beeldende paalde opdrachten ontvangen. Tegen
kunst en die erop uit is zin en wezen het voorjaar komt hij wederom naar
daarvan zoveel doenlijk te verklaren. Nederland om te zien, hoe zij zich van
Met de kunsthistorische wetenschap hun taak hebben gekweten. Een maand
heeft prof. Hoogewerff zich 42 jaar te neemt hij voor tentamens en examens
Rome bezig gehouden, eerst als assistent, en dan nog een maand voor het leiden
daarna als secretaris en sedert 1942 als van excursies. De rest van het jaar ver
directeur van het Ned. Historisch In- blijft hij in Rome. Verder zal de eerste
stituut aldaar, tot hij op zijn vijf en drie jaar een groep studenten een
zestigste jaar als rijksambtenaar werd maand naar Italië gaan voor collectieve
gepensionneerd. Hij wilde te Rome blij
ven wonen, om allerlei werk af te ma
ken, dat was blijven liggen.
Nieuwe taak
Y'ORIG jaar, toen hij reeds 66 was,
voerde zijn weg evenwel naar Ne
derland omdat men hem de aangewezen
figuur achtte om prof. Grondijs in
Utrecht op te volgen.
Men ziet het hem niet aan, dat hij al
ruim veertig jaar wetenschappelijk
werk verricht heeft, deze nog nauwe
lijks grijzende zeven en zestigjarige, die
met zoveel enthousiasme over zijn werk
te Rome kan vertellen. Hoeveel kunst
historici zal hij daar in de geheimen
van het vak hebben ingewijd, hun ken
nis hebben verrijkt, hun blik op de
kunstschatten van het Apennijnse
schiereiland hebben verruimd? Het zijn
er ontelbare geweest. Hij noemt het 'n
voorrecht, dat hij te Rome kunstenaars
en letterkundigen van verschillende na
ties heeft kunnen ontmoeten en leren
kennen en er komt een zekere warmte
in zijn stem, als hij het heeft over zijn
contact met onze groten uit de vader
landse literatuur: Couperus, Boutens,
Adama van Scheltema en Herman Rob
bers. En dan komen nog de succesieve
winnaars van de Prix de Rome en vele
anderen.
studie; in 1950 was hiervoor Toscane
gekozen, in 1951 Ravenna, Umbria en
•Rome en in 1952 zal dat Noord-Italie
worden.
Daar, in het land van Rafaël, van
een Michel Angelo en een Titiaan, zul
len onze toekomstige kunsthistorici
van hem zeker veel kunnen leren.
Oude Uefde
pROF. Hoogewerff is een leidsman
langs de slingerpaden der kunsthis
torie. Tijdens een kort verblijf in zijn
geliefde stad Amersfoort heeft hij nog
onlangs een internationaal gezelschap
langs de oude gebouwen geleid en van
deskundige voorlichting gediend. Kan
men van hem. die z'n hele leven daar
aan heeft gewijd, anders verwachten?
Het bloed Kruipt ten slotte ook bij hem
v/aar het niet gaan kan, z'n liefde voor
de kunstgeschiedenis en z'n liefde voor
de stad Amersfoort zullen hem ertoe
gedreven hebben anderen van haar
schoonheden te doen mee-genieten. Wat
hij in Rome tot zijn gewoonte heeft
gemaakt, kan hij in zijn geboortestad
niet loslaten.
Hij is een Nederlander, die de naam
van ons land in de buitenlandse weten-
Schappelijke wereld een goede klank
heeft gegeven, een Nederlander, wiens
arbeid binnen en buiten onze grenzen
niet vergeten zal worden.
Het werk van zo'n landgenoot, dat
tientallen jaren in alle bescheidenheid
is verricht, verdient in het licht der pu
bliciteit te worden gezet, ook al omdat
de betekenis daarvan maar al te vaak
wordt onderschat.
en hiermede begon zich een verande
ring in alle vóórdien geldende econo
mische en morele maatstaven te vol
trekken. De hoofdstad Reykjavik kreeg
door de dollarinvasie een geheel nieuw
gezicht.
Na de oorlog trokken de beschermers
weg zij zijn deze zomer in kleiner
aantal teruggekomen maar het leven
in Reykjavik ging verder als in een
wereldstad. Alsof het volkomen vanzelf
spreekt, abonneren eenvoudige lieden
zich op de grote Amerikaanse en En
gelse tijdschriften, teneinde hun dorst
naar kennis te lessen en van de gebeur
tenissen in de wereld op de hoogte te
blijven. Hiermede deed echter ook de
reclame voor lippenstiften en ijskasten,
voor de nieuwste Chrysler's en Nylons
haar intrede. Zolang ze nog geld in hun
zak hebben, schaffen de IJslanders al
les aan, wat van deze schone zaken
volgens hun mening tot het leven be
hoort. In het middelpunt van het uit
gaansleven, in de prachtige winkel
straten ziet men een mondain publiek,
waarbij in het oog valt, dat vooral de
dames ijverig moeite doen om er uit
te zien als de Amerikaanse meisjes van
de reclameplaatjes.
De mannen zijn niet zo mondain en
minder geneigd om het Amerikaans»
rhythme te volgen. Ze zijn uitstekende
sportlui. Als men de portieve prestaties
van IJsland bekijkt in verhouding tot
het aantal inwoners, moet men con
stateren, dat in dit verloren paradijs
in het hoge Noorden de beste sportnatis
der wereld woont.
Maar met sport en mondain leven en
het streven naar kennis en ontwikkeling
alleen is het niet gedaan. Statistici wij
zen op cijfers, die zeer te denken geven:
verleden jaar werden er meer dan dui
zend buitenechtelijke kinderen gebo
ren, d.w.z. 27.7 procent van alle geboor
ten. Om de drie dagen wordt een schei
ding uitgesproken. Men vraagt zich af,
of de oppervlakkige Amerikaanse be
schaving bezig is de oude IJslandse
cultuur snel te vernietigen.
Natuurlijk gunt men iedereen zijn ge
noegens. Maar als de dikke IJslandse
ponnies plaats moeten maken voor de
nieuwe Amerikaanse wagens, als het
oude houten huis met zijn koele kelder
afgebroken wordt en vervangen door
een betonnen flatgebouw met ijskasten,
als de bewoners van afgelegen dorpen
hun zucht naar vermaak bevredigen
door naar de hoofdstad te vliegen of te
rijden, in plaats van, zoals vroeger, bij
hun buren op bezoek te gaan dan
beginnen er zorgelijke gedachten op te
komen bij hen, die verantwoordelijk
zijn voor het wel en wee van het land.
PROF. DR. G. J. HOOGEWERFF
Frankrijk heeft een daverend plezier
beleefd aan het navolgende schone
verhaal. Een Nederlandse dame bezit
in het hart van Frankrijk een grote
boerderij, welke zij heeft verhuurd
aan een Franse pachter. Lang ging
alles goed, maar op zekere dag kreeg
de man het in zijn hoofd, om geen
pacht meer te gaan betalen.
De eigenaresse stuurde brief op
brief, ging er zelfs heen. maar de
man antwoordde steeds, dat hij geen
lust meer had ook maar één franc te
betalen. Ten slotte maakte ze de zaak
aanhangig bij het gerecht: maar ook
dat hielp niet, want de boer zei op
alles „nee". Ten einde raad besloot het
gerecht twee gendarmen naar de
boerderij te sturen. Deze moesten twee
koeien in beslag nemen, die verkocht
zouden worden om van de opbrengst
de pacht te betalen. Toen de gendar
men belden, deed de boer hen heel
vriendelijk open. „Oh, de heren kwa
men twee koeien in beslag nemen.
Prachtig.
Maar waren de gendarmen niet
gedetacheerd in de provincie A.? „Dan
spijt het me", zei de boer, „maar dan
kan ik jullie niet helpen. Mijn huis ligt
wel in provincie A, maar mijn stal
ligt net over de provinciale grens. En
in B hebben jullie niets te zoeken"
Tegen deze redenering konden de
gendarmen niet veel doen. Zij gingen
mokkend terug naar hun post, waar
hun superieur onmiddellijk de gendar
merie van provincie B opbelde. Maar
toen de gendarmen van B zich meld
den, had de slimme boer zijn koeien
weer aan de andere kant van de greng
gezet. Zodat ook deze mannen van het
gezag zonder koeien op hun post kwa
men. Het spel is zo nog een paar maal
doorgespeeld.
Dezer dagen heeft de rechter de
boer echter opgeroepen En hij heeft
hem tot een behoorlijke boete veroor
deeld. Want zelfs in Frankrijk kan
men de gendarmen niet ongestraft bij
de neus nemen.