RAAI! Gevaarlijke ziekte Noordhollandse bedreigt veestape! de ebert Duitser brengt zijn gezin per Volkswagen naar Australië IJsland verliest oude cultuur Hoogleraar met vierjarenplan Uit Duitsland kwam het A-5-Virus ALKMAAR i.90 5.00 3.90 IGt i//g zijn? EKEN )ON 5385 on- Een verbeten strijd tegen een zichtbare vijand Nieuwe methode levert grote massa's entstof fcigen vee Mijne Moedertaal Schapenfarm aan gene zijde der aarde lokt Na basis-Engels ook basis-Frans Amerikaanse beschaving brengt zorgen mee Oorlog doorbrak het oude isolement De Speelwagen Prof. dr. G J. Hoogewerff, leidsman langs de slingerpaden der kunsthistorie Wie doet me wat? Franse boer contra de gendarmerie VRIJDAG 30 NOVEMBER 19S1 ON LKMAAR .AIBOX, rima [TE 1NMOLEN engarnituur OKKLEED RPET, WIJ ONZE 5 ZELF ZIJN DUS S ENORME REN 16.98 lortasjes en ƒ15.50 idenheidin: EN. verbruiker, de Roos. iby, Yvonne jude zeeman nieuwe nrs. ALKMAAR ide sortering idivari e.a. en Mando- niten, enz. en: aat 90 £EN DREIGEND gevaar loert aan de grenzen van onze provincie. Voor de veehouders in Noord-Holland brandt veelbetekenend een waaischuwings- licht: Pas op, eén tongbiaar-virus, de A-5-stam, is vanuit Duitsland ons land binnengedrongen en heeft langzamerhand ook deze provincie bereikt. Sinds October stijgt het aantal besmettingen met dit virus op angstaanjagende wijze. In Overijsel telde men op 10 November 531 gevallen, in Gelderland bijna 800, in Zuid-Holland vorige week 710 en in deze provincie ook al 326, tegen 161 in de week daarvóór. Er wordt een stille strijd gevoerd tegen dit monster. Een gevecht, dat geleid wordt door het Staatsveeartsenijkundig Onderzoekings-instituut te Amsterdam. Hier werkt men koortsachtig aan de fabricage van een entstof tegen besmetting met de A-5-stam. Wonderlijk is dit: een instituut, waar men werkt met de gevaarlijkste stoffen; midden in de dichtstbevolkte en grootste stad! "JX) CH had men geen betere plaats kunnen vinden. Het instituut ligt op het terrein van de Marine-etablis sementen aan de Kattenburgstraat en is geheel omgeven door grachten. Het is militair terrein, dus prima bewaakt. Men heeft de grootst denkbare con- tróle op de komende en gaande man. Het personeel wordt na het verlaten van het laboratorium gedesinfecteerd. De smetstoffen, die dan (theoretisch) nog aanwezig mochten zijn, „verdrin ken" als het ware in de mensenmassa van onze hoofdstad en bereiken dus niet het platteland en daardoor het Vee. De laatste maanden heeft men in het instituut, dat een wereldnaam heeft, schier dag en nacht gewerkt. Vijf wetenschappelijke werkers en een staf van vijftig helpers, hebben de laatste zes weken 21000 liter ent stof geproduceerd en over het land Verdeeld. Met iedere liter vaccine kun nen 33 runderen geïmmuniseerd wor den. De practiserende veeartsen in Nederland hebben er voor gezorgd, dat dit ook gebeurd is. Ook zij helpen de strijd voeren. Als het kalf verdronken is. [)R. H. S. FRENKEL, de directeur van 't Staatsveeartsenijkundig In stituut, laat een waarschuwend ge luid horen. „Nu de nood aan de man is, willen de veehouders graag een rijksdaalder uitgeven voor vaccinatie van hun vee. Maar als de dreiging niet zo direct isLaat m'n buurman 't maar doen," wordt er dan veelal ge dacht. Slechts 30 procent van de Ne derlandse veestapel die 2.650.000 runderen omvat is pas ingeënt. Dit betekent, dat de eigenaars van de res terende 70% van ons vee, het wel geloven. Nu bleek weer, van hoeveel belang het Is, dat het vee onvatbaar wordt ge maakt. In ons land waren alleen de A- en de O-stam van het mond- en klauwzeer bekend. Nadat de A-5-stam binnendrong, bleek, dat negentig pro cent van het met A-entstof behandelde vee tegen de nieuwe ziekte bestand was. En waar de ziekte wel doorbrak, had ze een ongevaarlijk verloop. Totnogtoe was de A-5-stam hier niet voorgekomen. Zodra besmettings- gevallen in ons land werden gesigna leerd, heeft men uit Duitsland smet stof laten sturen. In het laboratorium te Amsterdam probeerde men het vi rus in cultuur te brengen. Na veel moeite lukte het een manier te vinden, waardoor het nauwelijks nodig is, nog runderen zelf te besmetten. Bij toe passing van de natuurlijke wijze voor het winnen van entstof zou dat on der deze omstandigheden 500 runde ren per week gekost hebben. Naziekten erger dan kwaal. DB natuurlijke methode bestaat er uit, een gezond rund op de tong in te spuiten. Ongeveer 24 uur later moet dat dier geslacht worden. De ziekge- maakte tong levert het laboratorium dan 40 50 gram entstof. Naast het voordeel, dat men veel minder dieren behoeft te doden, bereikt men boven dien, dat er veel sneller kan worden gewerkt. En dat is noodzakelijk. Het verloop van de ziekte is zeer ernstig. De scha de, vooral economisch, die door de ziekte veroorzaakt wordt, is groot. Het is niet zo, dat een rund, dat van een A-5-besmetting genezen is, „de kin derziekte" gehad heeft. Neen, dikwijls treden door infectie nog peesontste kingen op, evenals hart- en longge breken. Bij drachtig vee is de kans op abortus niet gering. De naziekten van de tongblaar zijn dikwijls erger dan de kwaal zelve. Noord-Holland neemt thans ook zijn maatregelen, hoewel er dit voor jaar nog minder geënt is dan vorig jaar. De mensen zijn wat laks gewor den, doordat het reeds jaren geleden >s, dat tongblaar in zo hevige mate voorkwam als thans. Bovendien: een rijksdaalder per dierNiet ieder een beschouwt deze als een premie van een verzekering, die de veehouder be schermt. De boeren moeten inspuiting van hun vee gaan zien als een onder deel van hun bedrijfsorganisatie, zoals Het Staats-Veeartsenijkundig On derzoekings-instituut heeft de be schikking over eigen proefrunde- ren. Het zijn dieren, die geïmpor teerd worden uit Ierland, waar geen mond- en klauwzeer voor komt. Ze worden gestald aan de Veemarkt, waai- wel 150 dieren geplaatst kunnen worden voor het Instituut. Dit Ierse vee is zeer gevoelig voor het tongbiaar- virus. Op deze dieren wordt het vaccin dus getest. Wanneer het deze vrijwaart voor besmetting, moet het dat zeker minder gevoe lig vee doen, dat al meer keren werd geënt. Dit Nederlandse Insti tuut is het enige wetenschappelij ke centrum ter wereld, dat deze testproeven neemt om een haast mathematische zekerheid te krij gen, dat vergissingen zijn uitgeslo ten. doorlichting een nationale sociale maatregel aan het worden is. Niet- ingespoten runderen zijn een niet te onderschatten gevaar. Over het algemeen wordt aangeno men, dat de ziekte in ons land haar hoogtépunt heeft bereikt. Noord-Hol land met zijn 210.000 runderen is er totnogtoe betrekkelijk goed afgeko men. Het is inderdaad te hopen, dat de veestapel in onze provincie voor uit breiding van deze kwaal gevrijwaard zal blijven. In dat geval is men er ge nadig afgekomen! Hoe treurig de resultaten van ons peperdure onderwijs vaak nog zijn, moge blijken uit onderstaande keur van stijlbloempjes, ontleend aan de rapporten van sociale amb tenaren „De ondersteunde ligt thans te bed, te hoesten op advies van de huis dokter". „De vrouw maakt een slordige in druk; zij is namelijk een vrouw zonder ruggegraat". „De man is te lui om te werken; hij verschuilt zich achter zijn hou ten been"". „De man willigt alle wensen van zijn vrouw in. Zij heeft de broek aan, doch hoe het zal zijn, ais dit minder rooskleurig wordt, dient te worden afgewacht". „Hoewel haar vader na enkele ja ren hertrouwde met een andere vrouw, uit welk huwelijk twee kinderen zijn geboren, heeft de vrouw dit nimmer bemerkt". „Deze soldaat werd door de ma rechaussee van zijn bed gelicht wegens onwettige afwezigheid van zijn onderdeel". Emigrantenroman 1951 (Van een correspondent te Hannover) ALS dezer dagen de emigrant Robert Pfeng te Hannover op zyn claxon drukt om zijn vrouw en drie onmondige kinderen aan „boord" van zijn auto te roe pen en de rem losmaakt, dan begint een emigrantenroman, die door niemand tragischer en kluchtiger kan worden geschreven dan door het leven zelf. Zo de autoriteiten van elf landen der aarde, banden en motor willen, zal het happy ending over drie maanden in Sydney spelen. Dan zullen vijf Duitse emigranten meer dan 13.000 km op vier wielen en enige duizenden mijlen over zee hebben afgelegd en een geheel nieuw record in de geschiedenis der emigratie en gezins verhuizing gevestigd hebben Geleerden zoeken de meest gebruikte woorden (Van onze correspondent te Parijs) De tijden, waarin Frans de interna tionale omgangstaal was, zijn lang voor bij. Het Engels heeft het Frans opge volgd. Dit is het gevolg van de zo zeer gegroeide macht van Amerika. Maar dat komt ook, doornat het voor de meeste volkeren veel gemakkelijker is om Engels te leren dan Frans. We zien dat in ons eigen land. Ondanks het feit, dat er in Nederland een zeer gro te sympathie bestaat voor alles wat Frans is en hoewel er dit jaar 200.000 Nederlanders met vacantie naar Frank rijk zijn gegaan, wordt er toch veel meer Engels dan Frans geleerd. Men vindt het veel te ingewikkeld om Frans te leren. Wanneer men een pear maan den Engelse les neemt, kan men zich in Engeland aardig verstaanbaar ma ken. Maar de meeste leerlingen van de middelbare scholen, die eindexamen hebben gedaan, staan met hun mond vol tanden, wanneer zjj voor de eerste keer in Parijs komen. Men is tot de conclusie gekomen, dat men een methode moet bedenken, die het mogelijk maakt op een eenvoudi ge manier de hoofdzaken van de Fran se taal te leren. De Franse regering heeft nu aan twee geleerden opdracht gegeven een „basis"- Frans" op te stellen. Men weet, dat de gemiddelde Fransman niet meer dan 4500 woorden gebruikt (de gemiddelde Engelsman gebruikt niet meer dan 2500 woorden). Wanneer men nu eens zou kunnen nagaan, wat van deze 4500 woorden de duizend meest gebruikte zijn, dan zou men daarmede tevens de kern van de Franse taal gevonden hebben. De buitenlanders, die Frans willen leren, zouden dan met deze dui zend woorden in staat zijn zich in Parijs verstaanbaar te maken. De bei de professoren zijn begonnen de lijst van deze duizend woorden op te stel len. Zij hebben een draagbaar regis- streer-apparaat gekocht, waarmede zij zich op het achterbalcon van de bus in de metro, bij de slager en in de fa brieken zoveel mogelijk gewone ge sprekken gaan opnemen. Deze gesprek ken laten zij vervolgens uittikken, waarna zij kunnen nagaan wat de woor den zijn, die in het dagelijkse leven het meest terugkomen. Zo zullen zij na een langdurige studie de duizend woorden vinden, die de basis vormen van de Franse taal. Het zal dan mogelijk zijn deze duizend woorden, waarmede men zich in Frankrijk zal kunnen „debrouil- leren" in enkele maanden te leren. Men rekent, dat zij, die het „basis-Frans" hebben geleerd dan uit zichzelf wel zullen doorgaan met de stuiie van het Frans, b.v. door het lezen van Franse boeken. (Van onze Stockholmse correspondent) Vóór de tweede wereldoorlog was IJsland een paradijs, het leven was er zonder vrees en zorgen. Dienstplicht was even onbekend als werkloosheid en de 150.000 IJslanders vormden een grote, vredelievende familie, die haar dorst naar ontwikkeling gedurende de lange, donkere wintertijd trachtte te lessen. Het hoge culturele niveau bleek het beste uit het feit, dat er op IJs land geen gewelddaden voorkwamen. Tijdens de oorlog werd dit paradijs in een strategisch belangrijk steunpunt veranderd. Ongeveer 80.000 Amerikaan se soldaten kwamen in het land op iedere twee IJslanders een soldaat Het laatste door ons ontvangen num mer van het bekende orgaan van de historische genootschappen in Hollands Noorderkwartier „De Speelwagen" opent met een door Beverwijks burge meester, mr. H. J. J. Scholtens geschre ven artikel „De zuidgrens van ons Noorderkwartier". Dit artikel werd geinspireerd op het feit van het 75-jarig bestaan van het Noordzeekanaal. Een luchtfoto en twee ruim driehonderd jaar oude prenten maken het geheel nog boeiender. T. den Herder uit Amsterdam schreef een uitvoerige beschouwing over het trekpad en vaart en het „Schuytenveer" tussen Amsterdam, Hoorn, Edam, Monnikendam en Purme- rend. Aardig is het schetsje in dialect van Maartje uit de Biemster. Over Noordhollandse „heilige putten" ver telt Jac. R. W. Sinnighe. In het volgende nummer zal hij zijn artikel nog voortzetten. De rubriek „In' de spiegel van de Speelwagen" geeft opnieuw allerlei belangwekkend nieuws. Zee van moeilijkheden moest worden overwonnen LIET is goed drie maanden geleden, toen Vrouwe Fortuna in de gedaan te van een postbode bij de ontheemden familie Pfeng aan de deur klopte en de grote verrassing thuisbezorgde. Oom Cecil uit Australië schreef aan zijn 37- jarige neef ongeveer het volgende: „Kom direct, breng vrouw en kroost mee, je kunt hier in Melbourne een farm en een grote schapenfokkerij over nemen. Voor de borgstelling bij het immigratiebureau heb ik al gezorgd" Het belanrijkste was bij de brief inge sloten: het visum voor Australië. Robert Pfeng, die tot nog toe blij was een baantje als tolk bij de British Military Police te hebben gevonden, wilde reeds lang emigreren. Maar hij had geen geld. In Hamburg stuitte hij bij de scheep- vaartbureaux op de eerste moeilijkhe den. „De boten naar Australië zijn de eerste anderhalf jaar volgeboekt" Zo lang kon hij niet wachten. Pfeng pie kerde en rekende. Toen kwam hij op een idee „Ik breng de hele familie van Lüneburg naar Sydney per auto". Hij werkte een nauwkeurig reisplan uit aan de hand van atlassen en kaar ten. Kort daarna verraste hij zijn om geving met het „moderne emigranten schip 1951". Zijn waardevolle biblio theek had de wereldreiziger met een vriend geruild voor een tweedehands Volkswagen. Vele klippen 7WITSERLAND, Italië, Griekenland, Turkije, Perzie, India elf landen liggen op de reisroute van de treklus- tige familie. Elf landen willen een door reisvergunning in de passen zien. Pfeng reisde dwars door het Westduitse Bondsgebied op jacht naar de stempels van consulaten, gezantschappen en am bassades. Het werd een wedloop met de tijd. De vergunning voor het ene land was vaak al afgelopen, als hij het visum van het andere nog niet had. Ten slotte slaagde hij er toch in alle klippen te omzeilen en zijn pas is nu voorzien van elf stempels, die goud waard zijn. Ze betekenen vrije door tocht. Niet zo eenvoudig was het om het reisgeld voor de drie maanden durende tocht in overeenstemming te brengen met de bepalingen. Pfeng zal zijn hand stevig op zijn portemonnaie moeten houden. Wel hebben twee scheepvaart lijnen het passagegeld en de autovracht in Duits geld aangenomen. Maar toch zullen ze heel zuinig moeten zijn. De grootste zorg blijft: „Zal de benzine voldoende zijn voor de reis van het ene land naar het andere?" Robert Pfeng rekent met halve en kwart liters. Hem kan als stuurman verder niets uit zijn evenwicht brengen: „Wie de strijd met bureaucratie en paragraphen door staan heeft, zal ook dat eindje van 13000 km nog wel halen", zegt hij. jJEN rijksambtenaar, die wegens het bereiken van de wettelijke leeftijdsgrens gepensionneerd is en dan aangezocht wordt om hoogleraar te worden, het zal niet zo vaak zijn voorgekomen in het universitaire leven. Het moge gewoon zijn dat een gepensionneerde zich na een vaak zeer arbeidzaam leven aan bepaalde liefhebberijen gaat wijden, bepaald interessant is het, als men een kunsthistoricus, die 42 jaar arbeid op wetenschappelijk terrein in het buitenland achter de rug heeft, hoort vertellen, dat hij, tussen twee leeftijdsgrenzen in, als buitengewoon hoogleraar een vierjarenplan aan het uitvoeren is. Tussen twee leeftijdgrenzen Is HET te verwonderen, dat men deze man met zijn rijke ervaring en grote QE/.E buitengewoon hoogleraar is prof. kennis nog op z'n zes en zestigste jaar dr. G. J. Hoogewerff, die vorige jaar tot het hoogleraarsambt riep? Zoals hij toen hij reeds 66 was, prof. Grondijs is in zijn inaugurele rede vorig jaar zei, opgevolgd aan de Utrechtse universi- zijn hem, bij leven en welzijn, niet meer teit, om aldaar les te geven in de iko- dan vier jaren gegeven lot hij weder nologie en de geschiedenis van de tegen een leeftijdsgrens het hoofd komt vrdeg-christelijke kunst. Hij bezet deze te stoten, waaraan hij direct toevoeg leerstoel als buitengewoon hoogleraar de, dat deze vier jaren volgens een be- omdat hij zijn domicilie te Rome niet paald afgerond plan dienen te worden wilde prijsgeven. Men zal vragen, wat aangewend. Met de uitvoering van dit ikonologie is. Dat is de wetenschap, vierjarenplan is hij nu bezig; gedurende welke zich bezig houdt met het onder- enkele maanden van het jaar geeft hij zoeken en toelichten van de betekenis intens college, waarna de studenten be- van de voorstellingen in de beeldende paalde opdrachten ontvangen. Tegen kunst en die erop uit is zin en wezen het voorjaar komt hij wederom naar daarvan zoveel doenlijk te verklaren. Nederland om te zien, hoe zij zich van Met de kunsthistorische wetenschap hun taak hebben gekweten. Een maand heeft prof. Hoogewerff zich 42 jaar te neemt hij voor tentamens en examens Rome bezig gehouden, eerst als assistent, en dan nog een maand voor het leiden daarna als secretaris en sedert 1942 als van excursies. De rest van het jaar ver directeur van het Ned. Historisch In- blijft hij in Rome. Verder zal de eerste stituut aldaar, tot hij op zijn vijf en drie jaar een groep studenten een zestigste jaar als rijksambtenaar werd maand naar Italië gaan voor collectieve gepensionneerd. Hij wilde te Rome blij ven wonen, om allerlei werk af te ma ken, dat was blijven liggen. Nieuwe taak Y'ORIG jaar, toen hij reeds 66 was, voerde zijn weg evenwel naar Ne derland omdat men hem de aangewezen figuur achtte om prof. Grondijs in Utrecht op te volgen. Men ziet het hem niet aan, dat hij al ruim veertig jaar wetenschappelijk werk verricht heeft, deze nog nauwe lijks grijzende zeven en zestigjarige, die met zoveel enthousiasme over zijn werk te Rome kan vertellen. Hoeveel kunst historici zal hij daar in de geheimen van het vak hebben ingewijd, hun ken nis hebben verrijkt, hun blik op de kunstschatten van het Apennijnse schiereiland hebben verruimd? Het zijn er ontelbare geweest. Hij noemt het 'n voorrecht, dat hij te Rome kunstenaars en letterkundigen van verschillende na ties heeft kunnen ontmoeten en leren kennen en er komt een zekere warmte in zijn stem, als hij het heeft over zijn contact met onze groten uit de vader landse literatuur: Couperus, Boutens, Adama van Scheltema en Herman Rob bers. En dan komen nog de succesieve winnaars van de Prix de Rome en vele anderen. studie; in 1950 was hiervoor Toscane gekozen, in 1951 Ravenna, Umbria en •Rome en in 1952 zal dat Noord-Italie worden. Daar, in het land van Rafaël, van een Michel Angelo en een Titiaan, zul len onze toekomstige kunsthistorici van hem zeker veel kunnen leren. Oude Uefde pROF. Hoogewerff is een leidsman langs de slingerpaden der kunsthis torie. Tijdens een kort verblijf in zijn geliefde stad Amersfoort heeft hij nog onlangs een internationaal gezelschap langs de oude gebouwen geleid en van deskundige voorlichting gediend. Kan men van hem. die z'n hele leven daar aan heeft gewijd, anders verwachten? Het bloed Kruipt ten slotte ook bij hem v/aar het niet gaan kan, z'n liefde voor de kunstgeschiedenis en z'n liefde voor de stad Amersfoort zullen hem ertoe gedreven hebben anderen van haar schoonheden te doen mee-genieten. Wat hij in Rome tot zijn gewoonte heeft gemaakt, kan hij in zijn geboortestad niet loslaten. Hij is een Nederlander, die de naam van ons land in de buitenlandse weten- Schappelijke wereld een goede klank heeft gegeven, een Nederlander, wiens arbeid binnen en buiten onze grenzen niet vergeten zal worden. Het werk van zo'n landgenoot, dat tientallen jaren in alle bescheidenheid is verricht, verdient in het licht der pu bliciteit te worden gezet, ook al omdat de betekenis daarvan maar al te vaak wordt onderschat. en hiermede begon zich een verande ring in alle vóórdien geldende econo mische en morele maatstaven te vol trekken. De hoofdstad Reykjavik kreeg door de dollarinvasie een geheel nieuw gezicht. Na de oorlog trokken de beschermers weg zij zijn deze zomer in kleiner aantal teruggekomen maar het leven in Reykjavik ging verder als in een wereldstad. Alsof het volkomen vanzelf spreekt, abonneren eenvoudige lieden zich op de grote Amerikaanse en En gelse tijdschriften, teneinde hun dorst naar kennis te lessen en van de gebeur tenissen in de wereld op de hoogte te blijven. Hiermede deed echter ook de reclame voor lippenstiften en ijskasten, voor de nieuwste Chrysler's en Nylons haar intrede. Zolang ze nog geld in hun zak hebben, schaffen de IJslanders al les aan, wat van deze schone zaken volgens hun mening tot het leven be hoort. In het middelpunt van het uit gaansleven, in de prachtige winkel straten ziet men een mondain publiek, waarbij in het oog valt, dat vooral de dames ijverig moeite doen om er uit te zien als de Amerikaanse meisjes van de reclameplaatjes. De mannen zijn niet zo mondain en minder geneigd om het Amerikaans» rhythme te volgen. Ze zijn uitstekende sportlui. Als men de portieve prestaties van IJsland bekijkt in verhouding tot het aantal inwoners, moet men con stateren, dat in dit verloren paradijs in het hoge Noorden de beste sportnatis der wereld woont. Maar met sport en mondain leven en het streven naar kennis en ontwikkeling alleen is het niet gedaan. Statistici wij zen op cijfers, die zeer te denken geven: verleden jaar werden er meer dan dui zend buitenechtelijke kinderen gebo ren, d.w.z. 27.7 procent van alle geboor ten. Om de drie dagen wordt een schei ding uitgesproken. Men vraagt zich af, of de oppervlakkige Amerikaanse be schaving bezig is de oude IJslandse cultuur snel te vernietigen. Natuurlijk gunt men iedereen zijn ge noegens. Maar als de dikke IJslandse ponnies plaats moeten maken voor de nieuwe Amerikaanse wagens, als het oude houten huis met zijn koele kelder afgebroken wordt en vervangen door een betonnen flatgebouw met ijskasten, als de bewoners van afgelegen dorpen hun zucht naar vermaak bevredigen door naar de hoofdstad te vliegen of te rijden, in plaats van, zoals vroeger, bij hun buren op bezoek te gaan dan beginnen er zorgelijke gedachten op te komen bij hen, die verantwoordelijk zijn voor het wel en wee van het land. PROF. DR. G. J. HOOGEWERFF Frankrijk heeft een daverend plezier beleefd aan het navolgende schone verhaal. Een Nederlandse dame bezit in het hart van Frankrijk een grote boerderij, welke zij heeft verhuurd aan een Franse pachter. Lang ging alles goed, maar op zekere dag kreeg de man het in zijn hoofd, om geen pacht meer te gaan betalen. De eigenaresse stuurde brief op brief, ging er zelfs heen. maar de man antwoordde steeds, dat hij geen lust meer had ook maar één franc te betalen. Ten slotte maakte ze de zaak aanhangig bij het gerecht: maar ook dat hielp niet, want de boer zei op alles „nee". Ten einde raad besloot het gerecht twee gendarmen naar de boerderij te sturen. Deze moesten twee koeien in beslag nemen, die verkocht zouden worden om van de opbrengst de pacht te betalen. Toen de gendar men belden, deed de boer hen heel vriendelijk open. „Oh, de heren kwa men twee koeien in beslag nemen. Prachtig. Maar waren de gendarmen niet gedetacheerd in de provincie A.? „Dan spijt het me", zei de boer, „maar dan kan ik jullie niet helpen. Mijn huis ligt wel in provincie A, maar mijn stal ligt net over de provinciale grens. En in B hebben jullie niets te zoeken" Tegen deze redenering konden de gendarmen niet veel doen. Zij gingen mokkend terug naar hun post, waar hun superieur onmiddellijk de gendar merie van provincie B opbelde. Maar toen de gendarmen van B zich meld den, had de slimme boer zijn koeien weer aan de andere kant van de greng gezet. Zodat ook deze mannen van het gezag zonder koeien op hun post kwa men. Het spel is zo nog een paar maal doorgespeeld. Dezer dagen heeft de rechter de boer echter opgeroepen En hij heeft hem tot een behoorlijke boete veroor deeld. Want zelfs in Frankrijk kan men de gendarmen niet ongestraft bij de neus nemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 7