Aantal leerlingen per klasse
meermalen veel te
hoog
Japan is uiterlijk Westers, maar
innerlijk Oosters
jyflffilf (uurkit
H
es
inwS
\t//s
De oude piano
Het kleuteronderwijs in Noord-Holland' (II)
Gemeentelijke zorg werkt zeer gunstig
IS
Opleiding leidsters
verdient steun
Economische verwachtingen voor1952
Brevet dorsen ingesteld
JOURNAAL VAN EEN KLM-REIS IV
Waakzaamheid blijft nog geboden
Een bewust copiëren is
geen beleven
Een nijver volkje
Iets voor handige knutselaars
SfaPy
Dertig samenzweerders in
Portugal gearresteerd
DONDERDAG 10 JANUARI 1953.
(Van een speciale verslaggever)
WIJ HEBBEN in ons eerste artikel over het kleuteronderwijs enkele cijfers
gegeven over de toestand in de gebouwen, waarin het onderwijs aan onze
kleintjes wordt gegeven. Ook is aangeduid hoe het staat met de getalsverhouding
tussen bevoegde en onbevoegde leerkrachten en uiteengezet, waarom er op het
platteland nog wel eens een onbevoegde kleuterleidster voor de klas staat. De
toestand in de gebouwen blijkt over het algemeen voldoende tot goed te zijn,
maar niet steeds is er geld, om voldoende bevoegde leidsters aan te stellen. Er
dienen nu nog een paar punten aan de orde te komen. Het eerste daarvan is het
aantal leerlingen per leidster. Dat blijkt vaak zeer groot, om niet te zeggen:
schrikwekkend groot, te zijn.
VORMAAL wordt geacht een aantal
van veertig kinderen per leidster
en per lokaal, hoewel deze norm al
aan de hoge kant is. In het Belgische
Antwerpen treft men bijvoorbeeld bij
het Stedelijk kleuteronderwijs nergens
meer dan 28 kleuters per leidster aan
een aantal dat meer verantwoord is,
maar hoge financiële consequenties
meebrengt. In Nederland behoeven we
daar voorlopig nog niet over te den
ken. We zullen al blij mogen zijn, als
het aantal van veertig nergens wordt
overschreden. Helaas is het zover nog
niet. De werkelijke toestand is, dat in
slechts 278 van de Noordhollandse
kleuterscholen het aantal van veertig
leerlingen per -leidster en per lokaal
niet overschreden wordt. Bijvoorbeeld
in Haarlem, waar het aantal door een
gemeentelijke verordening op het
kleuteronderwijs tot veertig beperkt
werd. Ook in Amsterdam was het
maximum-aantal tot voor enige tijd
veertig. Gezien het ontstellende ruim
te-gebrek heeft men het hier echter op
45 moeten brengen. En nog moesten
hier, evenals in Den Haag en Rotter
dam, duizenden aanvragen voor kleu
teronderwijs worden afgewezen.
In verscheidene gemeenten heeft
men dit ruimteprobleem proberen op
te vangen door de bepaling, dat de
kinderen pas op 5-jarige leeftijd tot
het kleuteronderwijs kunnen worden
toegelaten. Op vierjarige leeftijd moe
ten de kleuters echter al ontvankelijk
vcor kleuteronderwijs worden geacht.
Wat deze getalsverhoudingen betreft,
de praktijk in Noord-Holland was, dat
in 218 scholen het aantal kinderen per
lokaal en leidster varieerde van 41 tot
50, op 41 scholen van 51 tot 60, op 16
scholen van 61—70 in 7 van 71 tot 80
en op vijf scholen werden maar liefst
respectievelijk 82, 85, 97, 99 en 100
leerlingen geteld per lokaal en leidster.
Men mag waardering en respect
hebben diep respect zelfs voor de
Delangrijker dan een overzicht te ge-
ven van wat er op economisch ge
bied in het afgelopen jaar plaats vond,
is het slaan van een blik in de toe
komst. Nu is dit laatste weer niet zó
eenvoudig, omdat de economie niet op
één lijn te stellen is met de sterrekun-
de, waar alles keurig vooruit is te be
rekenen.
Wij zitten b.v. met alle mogelijke
draden aan het buitenland gebonden
en elke plotselinge gebeurtenis aldaar
(revolutie, politieke verschuiving,
devaluatie, grote natuurramp, liberali
satie of wel het sluiten van de gren
zen) moet op onze economie invloed
uitoefenen.
Maar goed, als wij deze waarheid in
dachtig blijven, dan is toch wel in zeer
globale trekken een zekere verwach
ting over de naaste toekomst uit te
spreken.
Uitgangspunt voor elke beschouwing
moet zijn, dat er 'n uiterst nauwe ver
wantschap bestaat tussen ons financieel
en economisch verkeer met het buiten
land (hetgeen dan zijn neerslag vindt
in onze betalingsbalans) en het prijs
verloop, de koopkracht en de werkge
legenheid in het binnenland.
Onze regering heeft tot spil van haar
gehele politiek het streven gemaakt
om de betalingsbalans zo veel mogelijk
te saneren. Met andere woorden, zij
wil onze verplichtingen aan het bui
tenland zoveel mogelijk verminderen,
opdat wij deze uit eigen inkomsten
kunnen voldoen.
Deze politiek blijft uiteraard ook in
1952 gehandhaafd (zeker tot aan de
verkiezingen) en dit wil zeggen, dat de
invoer van de goederen zal worden
beperkt door de koopkracht te blijven
afromen door de hoge belastingen
en door loonsverhogingen tegen te gaan
en door de credieten van de banken
aan het bedrijfsleven duur te houden.
Wij zijn de laatste maanden verwend
met mooie cijfers van de uitvoer en van
de groei van onze valuta. Wij vrezen
echter, dat wij de komende maanden
andere geluiden zullen horen. Onze
uitvoer zal afnemen én door de be
schermende maatregelen van het bui
tenland (denk aan Engeland) én door
het feit, dat onze agrarische export in
het eerste gedeelte van het jaar altijd
geringer is dan in het tweede gedeelte.
Maar dan zullen ook onze inkomsten
uit het buitenland afnemen en zal er
daar onze invoer nu eenmaal groter
is dan onze uitvoer valuta naar het
buitenland terugstromen. Minister Van
den Brink verwacht zelfs enige hon
derden millioenen aan guldens in de
kon.ende maanden te zien afvloeien.
Wellicht dat de regering haar invoer
belemmerende politiek nog wil ver
zwaren, doch ook reeds bij de huidige
zullen de industrialisatie en de werk
gelegenheid in de verdrukking komen.
Minder invoeren wil ook zeggen, dat
wij over minder materialen kunnen
beschikken, het geen vooral in de meer
op luxe goederen ingestelde industrie,
de werkgelegenheid aantast.
Het moeilijker en duurder maken van
het crediet veroorzaakt tevens, dat het
bedrijfsleven minder over contanten
beschikken kan; het bedrijfsleven
krijgt, zoals dat heet, steeds meer liqui-
diteitszorgen. Voegen wij daarbij het
feit, dat er voor verbetering en uit
breiding moeilijk aan kapitaal is J
komen, dan wordt het duidelijk dat ook
langs deze weg de werkgelegenheid
terder kleiner dan groter wordt.
De enige afdoende oplossing zou zijn
het opvoeren van de uitvoer, hetgeen
werk aan de winkel en geld in het
laatje brengt, doch een Nederlandse
fabrikant kan een buitenlander niet
dwingen te kopen: hij kan alleen door
zo goedkoop mogelijk aan te bieden die
buitenlander prikkelen van hem te
kopen.
Dit goedkoop aanbieden veronder
stelt, dat de kostprijs voor onze fabri
kanten laag blijft. Het ziet er echter
naar uit, dat deze door verschillende
factoren (o.a. verhoging electriciteits-
en gastarievent in werking treding
werkloosheidswet) zal stijgen. En dan
blijft het nog een vraagteken of ook
de lonen omhoog gaan.
Dit zal zeker door de vakbonden ge
ëist worden, als de kosten van levens
onderhoud gaan stijgen: krant, brood,
melk, suiker, enz. zijn of worden in
prijs verhoogd. Tot nu toe hebben ver
lagingen op ander terrein (kleding,
schoeisel, huisraad) een stijging kun
nen ophouden, doch als b.v. de grond-
stoffenprijzen in het buitenland zouden
stijgen het ziet er gelukkig nog niet
naar uit dan is zulks van invloed op
de groothandelsprijzen en de kosten van
levensonderhoud.
Het zal ons niet verwonderen, als in
de lente de prijzen wat de hoogte in
gaan en zo ook de kosten van levens
onderhoud. Wij voegen hier direct aan
toe, dat er krachten kunnen optreden,
die dit verhinderen, doch deze zijn
thans nog niet bekend.
prestaties die de leidsters in die laat
ste gevallen leverden. Maar men zal
toch moet toegeven, dat zij hier meer
ri'itair dan kinderlpsychologisch zul
len moeten optreden om een aan
nemelijke gang van zaken in de klas
mogelijk te maken. Van een per
soonlijke beïnvloeding en huiselijke
sfeer kan bij zulke grote aantallen al
heel weinig terecht komen.
Gemeentelijke zorg.
J JIT DEZE enquête is duidelijk ge
bleken, welke gunstige resultaten
bereikt worden, wanneer de gemeen
tebesturen aan deze met recht zo nood
zakelijk geachte tak van onderwijs
hun zorg geven. Vooral in die gemeen
ten, waar de gelijkstelling van het
openbaar en bijzonder onderwijs feit
is geworden, of waar naar die gelijk
stelling met ernst gestreefd wordt. Met
kracht zouden we er bij de gemeente
besturen op aan willen dringen toch
hun volle aandacht aan het kleuter
onderwijs te blijven geven, en te doen
wat in hun vermogen ligt om het op
een verantwoord niveau te brengen.
Veel wordt al tegemoet gekomen,
wanneer de schoolbesturen in staat
gesteld worden gediplomeerde leid
sters aan te trekken en de outillage
der scholen op behoorlijk peil te
brengen en te houden. Ieder gemeente
bestuur moge zichzelf afvragen, of het
wel al het mogelijke doet met betrek-
Icing tot deze voor de volksopvoeding
zo uitermate belangrijke instelling.
Rijksregeling van deze zaak kan een
eerste stap zijn in de richting van een
zo noodzakelijke sanering.
Andere factoren oefenen echter mee
invloed. Denken we maar aan het pro
bleem der scholenbouw. Verscheidene
gemeentebesturen en schoolbesturen
hebben plannen tot restauratie of ver
bouwing van de bestaande inrichting,
dan wel tot bouw van geheel nieuwe
kleuterscholen. Al deze plannen zijn-
getroffen door de bouwstop, die weer
een gevolg is van de investeringsbe
perkingen.
JJERGELIJKE tegenslag behoeft ech
ter het werk niet tot stilstand te
brengen. Er valt nog veel te doen.
Denken we in dit verband maar eens
aan de opleiding van Kidsters. Sinds
de enquête gehouden is, is er een
sterke toeloop naar de opleidingscur
sussen. Deze cursussen worden meestal
in stand gehouden door combinaties
van stichtingen of verenigingen, die
ook kleuterscholen besturen. Zeer be
langrijk zou het zijn, wanneer de ge
meentebesturen, in afwachting van een
wettelijke regeling, zouden gaan in
zien, dat hier financieel moet worden
bijgesprongen. Enkele gemeentebestu
ren hebben dit al ingezien. Ze subsi
diëren de cursus dus, waar de kleuter-
cr.derwijsleidsters uit hun gemeente
zich voorbereiden op het behalen van
hun diploma. Moge dit voorbeeld nog
door vele andere gemeentebesturen ge
volgd worden.
De organisaties, welke in het Con
tactorgaan Landbouwambachten sa
menwerken, hebben bestoten om, ana
loog aan het brevet spuiten, een bre
vet dorsen in te stellen, dat zal worden
uitgereikt aan de spculatieve en coö
peratieve dorsbedrijven als bewijs voor
de vakbekwaamheid en voor een goe
de technische outillage. Het Contact
orgaan hoopt hiermede een bijdrage
te leveren tot de verhoging van het
peil der dorsbedrijven zelf en van de
landbouw.
DE MEMOIRES VAN WESTERLING
Volgens een mededeling van de heer
B. Bolhouwer, voorzitter van de Ned.
Volksunie, zouden 28 Januari door de
uitgeverij „Opera Mundi" te Parijs,
memoires van Westerling worden ge
publiceerd.
De commissies voor buitenlandse en
voor ecpnomische aangelegenheden van
de Belgische senaat hebben met 17 te
gen 4 stemmen bij 15 onthoudingen het
ontwerp voor de ratificatie van het
plan-Schuman aangenomen.
De vrouw van het Spaanse Staatshoofd, Franco, tracht een dezer dagen
een bezoek aan het kinderziekenhuis „Baby Jesus". Begeleid door de
directeur van het ziekenhuis reikt zij aan de kinderen speelgoed uit.
(fan onze speciale verslaggever)
JAPAN is een modern land. In nog geen eeuw tijds heeft het zich naar
Westers voorbeeld en met hulp van Europese deskundigen van een vóór
middeleeuws Aziatisch rijk ontwikkeld tot een moderne staat, met een industrieel
apparaat dat met een gehele wereld concurreren kan en een militair apparaat
dat voor diezelfde wereld een ernstige bedreiging was en ten slotte een acuut
gevaar bleek te zijn. Er zijn onmiddellijk twee factoren aan te wijzen, die deze
prestatie der Japanners die vooral als men ze met die van andere Oosterse
volkeren vergelijkt, werkelijk uitzonderlijk is kunnen verklaren: het klimaat
en de overbevolking.
middelen, doch in feite slechts bijkom
stige omstandigheden.
Geestelijke achterstand
LIET KON niet anders of de geestelijke
ontwikkeling van dit volk, moest
bij de snelle materiële vlucht ten ach
ter blijven, misschien zelfs was zij
noodzakelijk om deze mogelijk te ma
ken. Terwijl de Japanse cultuur tot de
oudste ter wereld behoort en de tech
nische outillage tot de modernste, heeft
een van boven-af geleide staatsgods
dienst, het Shintoisme, er voor gezorgd
dat dit volk de constitutionele staats
vorm en rationeel onderwijs ten spijt
bleef geloven in de goddelijke af
stamming van zijn keizer, de goddeüj
ke oorsprong van zijn land en de voort
durende macht der voorouders op de
huidige mens.
De laatste oorlog, of liever: de daar
op volgende nederlaag en bezetting,
hebben daaraan een einde gemaakt. De
democratie is ingevoerd en, al is het
Shintoisme gebleven, de volledige vrij
heid van godsdienst en meningsuiting
hebben de mythologische kluisters
waarin het volk gebonden lag, doorbro?
ken. Het zal echter iedereen duidelijk
HE JAPANSE winter moge dan naar
onze begrippen niet bijster streng
zijn, hij belet het dolce-far-nier. te-leven
van de warme Oosterse landen, waar
men zo gemakkelijk leeft, omdat iedere
dag opnieuw weer zon en warmte
brengt en het lichaam zo weinig vraagt
om te kunnen blijven voortbestaan. Het
Japanse klimaat eist goede kleding,
goede voeding en goede behuizing De
overbevolking eiste noodgedwongen een
sterke industrialisering, wilde éWl volk
niet omkomen of zich aan de genade
of ongenade van onderen moeten over
leveren.
Deze factoren, plus de ongelooflijke
gehechtheid van de Japanner aan zijn
land dat hij gelooft van Goddelijke
oorsprong te zijn gaven hem de
kracht tot een bijna bovenmenselijke
inspanning. Een schier mythologische
nationale discipline en nagenoeg feoda
le gezagsverhoudingen (en als gevolg
daarvan zeer achterlijke sociale toe
standen), waren daarbij machtige hulp-
„Ga tot de mieren, lui
aard!" wordt wel eens ge
zegd en met recht. Mieren
zijn nijvere beestjes endaar-
naast zijn ze erg handig. Ik
zal je er eens iets van ver
tellen. Ze leven in mieren
hopen, een berg van dennp-
naaiden. dunne takjes en
grassprietjes, zó gebouwd
dat het nooit in kan storten
en verdeeld in honderden
hokjes. Zo'n mierenhoop
wordt bestuurd door ver
schillende koninginnen. Er
leven wel 100.000 mieren in,
die per dag ieder één insect
opeten, daarom zyn ze erg
nuttig. De werkmieren zor
gen voor het voeden van
de larven, het halen van
eten of het bouwen van het
nest. De soldaten-mieren
hebben krachtige kaken en
een grote kop waarmee ze
de kolonie verdedigen. Oor
log voeren tegen andere
mierenhopen doen ze graag
en de overwonnen tegen
standers worden naar huis
gesleept en als wintervoor
raad opgeslagen. Mieren ko
men uit eitjes. Als ze heel
jong zijn hebben ze vleugels
maar die raken ze later
kwijt. Er zijn verschillende
soorten mieren, n.l. witte,
zwarte, rode en bruine en ze
zijn allemaal dol op zoetig
heid. Daarom nemen ze een
zeker soort bladluis gevan
gen die een zoet vocht af
scheiden. De mieren voeden
en verzorgen deze luizen en
hebben zodoende de hele dag
lekkernij in huis. De rode
mieren kunnen behoorlijk
steken. Ga dus nooit per on
geluk op hun nest zitten!!
Teken op een plaatje
triplex van 13x25 cm. bo.
venstaande illustratie over
en plaats overal de aange
geven cijfers van 1 t.m. 4 in.
Zaag dan met de figuurzaag
alle huisjes, raampjes, deur
tjes en stoepjes uit. Leg alle
deeltjes met het zelfde num
mer bij elkaar en schuur de
rahden glad. Neem nu 4 ver
schillende kleuren beits (1.
is erg licht, 4 is donker en
2 en 3 liggen er tussen) en
beits de deeltjes. Leg de
illustratie weer in elkaar en
plak alles op een tweede
stukje triplex. Nu nog een
smal lijstje er omheen ma
ken en je hebt een leuke
wandversiering.
Het was treurig gesteld
met de oude piano „Nie
mand houdt meer van me!"
pruilde hij. „Vroeger was ik
nummer één in huis en nu...
nu willen ze me wegdoen!!
Straks komt er natuurlijk
de een of andere opkoper
om te kijken wat ik nog
waard ben!" Ja, het zag er
niet mooi uit voor het oude
instrument. En hij wist heus
wel hoe het kwam hoor!
Lang geleden was er een
gramofoon in huis gekomen.
Er werden vrolijke plaatjes
gedraaid en omdat plaatjes
draaien gemakkelijker is
dan piano-spelen bleef de
piano soms wekenlang on
aangeroerd staan. Toen
kwam er een radio bij. Het
hele huis was steeds vol mu
ziek ennaar de piano
werd niet meer omgekeiken.
„Hij moet maar weg!" had
de heer des huizes gezegd.
,Hij staat in de weg, mor
gen ben ik jarig, dan komen
er veel mensen en we heb
ben toch al te weinig ruim
te!" 's Nachts kon de oude
piano niet in slaap komen.
Hij zuchtte diep, zó diep dat
de gramofoon vroeg: „Wat
scheelt er aan", en de radio
zei: „Je bent vast niet goed,
piano!" De plano vertelde
nu het hele verhaal. „We
zullen je helpen!" beloofden
de radio en de gramofoon.
„Let maar eens op!" De
volgende dag liep het huis
vol mensen. Er heerste een
vrolijke stemming en me
neer liep naar de radio om
wat leuke muziek te zoeken.
éi - ct n
HOE LUIDT DIT SPREEKWOORP?
Maarde radio kraakte
en piepte alleen maar „Oei...
hij is kapot!!" riep meneer.
„Dan gaan we maar een
plaatje draaien'" Hij wond
de gramofoon op totdat
deze ineens een klap gaf.
„Hemeltjeook de gra
mofoon doet het niet meer...
wat nu?? Verdraaid, nu zit
ten we de hele avond zonder
muziek!!" „Niets er van!",
lachte een van de gasten.
Ik speel wat op die piano!"
Het werd een pracht avond.
Er werd gelachen en ge
danst en toen de gasten weg
waren zei meneer: „Nee, we
doen die piano toch niet
weg. Hjj is best van pas ge
komen. Ik moet hem alleen
laten stemmen want dót
mag weieens!"
Toen Mies juist wat
slapen ging,
Deed de telefoon
ring-ringl
IAA
„Brrr.bromt ons
klein muisje kwaad,
„Wie belt nu zo
vreselijk laat1"
„De mensen slapen op
dit uur!"
Pats.... ze loopt tegen
k een muur.
Rommelebom. Oei,
au, boem, flap
Mies rolt ook nog
van een trap
„Hallo!", roept ze met een
bult op haar snoet.
Het toestel doet alleen
„toet.... toet....!"
zijn, dat een traditie van eeuwen niet
met één pennestreek kan worden weg
gevaagd en dat al zijn er vele voor
uitstrevende Japanners, die de veran
dering toejuichen het nog zeer langs
tijd zal duren, voor de nieuwe ideeën
en opvattingen in de brede lagen van
het volk werkelijk tot beleving zullen
zijn gekomen.
Westers vernis
J)AT MEN reizend door Japan, de in
druk krijgt in een Westers georiën
teerd land te zijn, is u uit de beschrij
ving van Tokio al wel gebleken. Be
halve dat vele vrouwen nog de natio
nale klederdracht, de kimono dragen,
op houten sandalen lopen (de voeten
gestoken in sokken die een aparte af
deling hebben voor de grote teen) en
haar kinderen vastgesjord op de rug
meedragen is het straatbeeld volkomen
Europees. De mannen gaan nagenoeg
zonder uitzondering Europees gekleed.
Zij bewegen zich in hun drukke mil-
lioenensteden met dezelfde vervoer
middelen en dezelfde gejaagdheid als
de Westerse mannen. Hun kantoren,
hun winkels, hun hotels, zijn als de
onze, met razend snelle liften en alles
was er verder bijbehoort. Komt de Ja
panse man echter thuis, dan trekt hij
aan de deur zijn schoenen uit, schiet
(in de meeste gevallen) in een kimono
en zit met zijn familie op de grond aan
een lage tafel. Buitenshuis is hij Wes
ters, binnenshuis Japans. Men zou het
nog anders kunnen zeggen: van buiten
is hij Westers, van binnen is hij Oos
ters. Hij leeft en handels Westers, maar
denkt Oosters. Hij leeft in een Wester
se beschaving, maar beleeft die niet, hij
copieert. Hij copieert alles wat hij no
dig heeft om zich in deze wereld staan
de te houden. Hij copieert goed en han
dig, verbetert soms, maar zal daarbij
nooit verder gaan dan hij zelf wil. Hij
werkt samen met de Westerling zo lang
en in zoverre' dat onvermijdelijk en
noodzakelijk is.
Wat gaat er gebeuren?
rtP dit moment maken reeds vele in
Japan wonende buitenlanders zich
ongerust over wat er gebeuren zal, als
het vredesverdrag uiteindelijk zal zijn
geratificeerd en Japan zijn volledige on
afhankelijkheid zal hebben herkregen.
Men verwacht algemeen, dat er dan
maatregelen genomen zullen worden,
die het voor de vreemdeling weinig
aantrekkelijk zullen maken om in Ja
pan te blijven.
De Japanner is uiterlijk een vrien
delijk, beleefd en gastvrij mens, maar
er blijven vele factoren over, die het
Japanse volk stempelen tot een volk
dat in wezen en opvattingen volkomen
afwijkt van de Westerse democratische
volkeren. Al behoeft er dan in de toe
komst geen sprake te zijn van een na
tuurlijke vijandschap, een gedurige
waakzame observatie van weerskanten
zal zeker lange tijd onvermijdelijk en
van Westerse kant wellicht wel gebo
den zijn.
Zeker zal het Westen zelf veel kun
nen bijdragen tot de evolutie van goe
de verhoudingen, maar het is de vraag
of de Westerse volkeren het onderling
eens zullen kunnen worden over de
methoden, die daarbij moeten worden
gevolgd. Bepaalde tegenstellingen zijn
reeds gebleken. Dat de Japanners han
dig genoeg zijn om van deze tegenstel
lingen zoveel mogelijk te profiteren,
daarop kan men staat maken.
Bij de onderdrukking van de samen
zwering tegen de Portugese regering
is een dertigtal personen te Lissabon
en Oporto gearresteerd. De gearres
teerden zijn voornamelijk hoge offi
cieren van leger en vloot, advocaten
en een voormalig kamerlid. De samen
zweerders zouden onrust in het leger
en bij de regeringsinstanties hebben
willen verwekken, onder meer door
het verspreiden van verhalen over
kwade practijken, waarmee regerings
personen zich zouden hebben ingela
ten.
HEM, 9 Jan. 1951. Bloemkool 16
58; 6.000 kg gr. kool 7,50—12; 20.000 kg
uien, grof 34—36,80, middel 37,40—
38,40; drielingen 24—32; kroten 12,60—
16,90; Modjo 10; boerenkool 47; sprui
ten 12—31: 1.000 kg witlof 16—27; ro
de kool 9—14,40; Conference 66—74;
Bramley Seedling 11—16; Groninger
Kroon 20—28.