Aantal leerlingen per klasse meermalen veel te hoog Japan is uiterlijk Westers, maar innerlijk Oosters jyflffilf (uurkit H es inwS \t//s De oude piano Het kleuteronderwijs in Noord-Holland' (II) Gemeentelijke zorg werkt zeer gunstig IS Opleiding leidsters verdient steun Economische verwachtingen voor1952 Brevet dorsen ingesteld JOURNAAL VAN EEN KLM-REIS IV Waakzaamheid blijft nog geboden Een bewust copiëren is geen beleven Een nijver volkje Iets voor handige knutselaars SfaPy Dertig samenzweerders in Portugal gearresteerd DONDERDAG 10 JANUARI 1953. (Van een speciale verslaggever) WIJ HEBBEN in ons eerste artikel over het kleuteronderwijs enkele cijfers gegeven over de toestand in de gebouwen, waarin het onderwijs aan onze kleintjes wordt gegeven. Ook is aangeduid hoe het staat met de getalsverhouding tussen bevoegde en onbevoegde leerkrachten en uiteengezet, waarom er op het platteland nog wel eens een onbevoegde kleuterleidster voor de klas staat. De toestand in de gebouwen blijkt over het algemeen voldoende tot goed te zijn, maar niet steeds is er geld, om voldoende bevoegde leidsters aan te stellen. Er dienen nu nog een paar punten aan de orde te komen. Het eerste daarvan is het aantal leerlingen per leidster. Dat blijkt vaak zeer groot, om niet te zeggen: schrikwekkend groot, te zijn. VORMAAL wordt geacht een aantal van veertig kinderen per leidster en per lokaal, hoewel deze norm al aan de hoge kant is. In het Belgische Antwerpen treft men bijvoorbeeld bij het Stedelijk kleuteronderwijs nergens meer dan 28 kleuters per leidster aan een aantal dat meer verantwoord is, maar hoge financiële consequenties meebrengt. In Nederland behoeven we daar voorlopig nog niet over te den ken. We zullen al blij mogen zijn, als het aantal van veertig nergens wordt overschreden. Helaas is het zover nog niet. De werkelijke toestand is, dat in slechts 278 van de Noordhollandse kleuterscholen het aantal van veertig leerlingen per -leidster en per lokaal niet overschreden wordt. Bijvoorbeeld in Haarlem, waar het aantal door een gemeentelijke verordening op het kleuteronderwijs tot veertig beperkt werd. Ook in Amsterdam was het maximum-aantal tot voor enige tijd veertig. Gezien het ontstellende ruim te-gebrek heeft men het hier echter op 45 moeten brengen. En nog moesten hier, evenals in Den Haag en Rotter dam, duizenden aanvragen voor kleu teronderwijs worden afgewezen. In verscheidene gemeenten heeft men dit ruimteprobleem proberen op te vangen door de bepaling, dat de kinderen pas op 5-jarige leeftijd tot het kleuteronderwijs kunnen worden toegelaten. Op vierjarige leeftijd moe ten de kleuters echter al ontvankelijk vcor kleuteronderwijs worden geacht. Wat deze getalsverhoudingen betreft, de praktijk in Noord-Holland was, dat in 218 scholen het aantal kinderen per lokaal en leidster varieerde van 41 tot 50, op 41 scholen van 51 tot 60, op 16 scholen van 61—70 in 7 van 71 tot 80 en op vijf scholen werden maar liefst respectievelijk 82, 85, 97, 99 en 100 leerlingen geteld per lokaal en leidster. Men mag waardering en respect hebben diep respect zelfs voor de Delangrijker dan een overzicht te ge- ven van wat er op economisch ge bied in het afgelopen jaar plaats vond, is het slaan van een blik in de toe komst. Nu is dit laatste weer niet zó eenvoudig, omdat de economie niet op één lijn te stellen is met de sterrekun- de, waar alles keurig vooruit is te be rekenen. Wij zitten b.v. met alle mogelijke draden aan het buitenland gebonden en elke plotselinge gebeurtenis aldaar (revolutie, politieke verschuiving, devaluatie, grote natuurramp, liberali satie of wel het sluiten van de gren zen) moet op onze economie invloed uitoefenen. Maar goed, als wij deze waarheid in dachtig blijven, dan is toch wel in zeer globale trekken een zekere verwach ting over de naaste toekomst uit te spreken. Uitgangspunt voor elke beschouwing moet zijn, dat er 'n uiterst nauwe ver wantschap bestaat tussen ons financieel en economisch verkeer met het buiten land (hetgeen dan zijn neerslag vindt in onze betalingsbalans) en het prijs verloop, de koopkracht en de werkge legenheid in het binnenland. Onze regering heeft tot spil van haar gehele politiek het streven gemaakt om de betalingsbalans zo veel mogelijk te saneren. Met andere woorden, zij wil onze verplichtingen aan het bui tenland zoveel mogelijk verminderen, opdat wij deze uit eigen inkomsten kunnen voldoen. Deze politiek blijft uiteraard ook in 1952 gehandhaafd (zeker tot aan de verkiezingen) en dit wil zeggen, dat de invoer van de goederen zal worden beperkt door de koopkracht te blijven afromen door de hoge belastingen en door loonsverhogingen tegen te gaan en door de credieten van de banken aan het bedrijfsleven duur te houden. Wij zijn de laatste maanden verwend met mooie cijfers van de uitvoer en van de groei van onze valuta. Wij vrezen echter, dat wij de komende maanden andere geluiden zullen horen. Onze uitvoer zal afnemen én door de be schermende maatregelen van het bui tenland (denk aan Engeland) én door het feit, dat onze agrarische export in het eerste gedeelte van het jaar altijd geringer is dan in het tweede gedeelte. Maar dan zullen ook onze inkomsten uit het buitenland afnemen en zal er daar onze invoer nu eenmaal groter is dan onze uitvoer valuta naar het buitenland terugstromen. Minister Van den Brink verwacht zelfs enige hon derden millioenen aan guldens in de kon.ende maanden te zien afvloeien. Wellicht dat de regering haar invoer belemmerende politiek nog wil ver zwaren, doch ook reeds bij de huidige zullen de industrialisatie en de werk gelegenheid in de verdrukking komen. Minder invoeren wil ook zeggen, dat wij over minder materialen kunnen beschikken, het geen vooral in de meer op luxe goederen ingestelde industrie, de werkgelegenheid aantast. Het moeilijker en duurder maken van het crediet veroorzaakt tevens, dat het bedrijfsleven minder over contanten beschikken kan; het bedrijfsleven krijgt, zoals dat heet, steeds meer liqui- diteitszorgen. Voegen wij daarbij het feit, dat er voor verbetering en uit breiding moeilijk aan kapitaal is J komen, dan wordt het duidelijk dat ook langs deze weg de werkgelegenheid terder kleiner dan groter wordt. De enige afdoende oplossing zou zijn het opvoeren van de uitvoer, hetgeen werk aan de winkel en geld in het laatje brengt, doch een Nederlandse fabrikant kan een buitenlander niet dwingen te kopen: hij kan alleen door zo goedkoop mogelijk aan te bieden die buitenlander prikkelen van hem te kopen. Dit goedkoop aanbieden veronder stelt, dat de kostprijs voor onze fabri kanten laag blijft. Het ziet er echter naar uit, dat deze door verschillende factoren (o.a. verhoging electriciteits- en gastarievent in werking treding werkloosheidswet) zal stijgen. En dan blijft het nog een vraagteken of ook de lonen omhoog gaan. Dit zal zeker door de vakbonden ge ëist worden, als de kosten van levens onderhoud gaan stijgen: krant, brood, melk, suiker, enz. zijn of worden in prijs verhoogd. Tot nu toe hebben ver lagingen op ander terrein (kleding, schoeisel, huisraad) een stijging kun nen ophouden, doch als b.v. de grond- stoffenprijzen in het buitenland zouden stijgen het ziet er gelukkig nog niet naar uit dan is zulks van invloed op de groothandelsprijzen en de kosten van levensonderhoud. Het zal ons niet verwonderen, als in de lente de prijzen wat de hoogte in gaan en zo ook de kosten van levens onderhoud. Wij voegen hier direct aan toe, dat er krachten kunnen optreden, die dit verhinderen, doch deze zijn thans nog niet bekend. prestaties die de leidsters in die laat ste gevallen leverden. Maar men zal toch moet toegeven, dat zij hier meer ri'itair dan kinderlpsychologisch zul len moeten optreden om een aan nemelijke gang van zaken in de klas mogelijk te maken. Van een per soonlijke beïnvloeding en huiselijke sfeer kan bij zulke grote aantallen al heel weinig terecht komen. Gemeentelijke zorg. J JIT DEZE enquête is duidelijk ge bleken, welke gunstige resultaten bereikt worden, wanneer de gemeen tebesturen aan deze met recht zo nood zakelijk geachte tak van onderwijs hun zorg geven. Vooral in die gemeen ten, waar de gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs feit is geworden, of waar naar die gelijk stelling met ernst gestreefd wordt. Met kracht zouden we er bij de gemeente besturen op aan willen dringen toch hun volle aandacht aan het kleuter onderwijs te blijven geven, en te doen wat in hun vermogen ligt om het op een verantwoord niveau te brengen. Veel wordt al tegemoet gekomen, wanneer de schoolbesturen in staat gesteld worden gediplomeerde leid sters aan te trekken en de outillage der scholen op behoorlijk peil te brengen en te houden. Ieder gemeente bestuur moge zichzelf afvragen, of het wel al het mogelijke doet met betrek- Icing tot deze voor de volksopvoeding zo uitermate belangrijke instelling. Rijksregeling van deze zaak kan een eerste stap zijn in de richting van een zo noodzakelijke sanering. Andere factoren oefenen echter mee invloed. Denken we maar aan het pro bleem der scholenbouw. Verscheidene gemeentebesturen en schoolbesturen hebben plannen tot restauratie of ver bouwing van de bestaande inrichting, dan wel tot bouw van geheel nieuwe kleuterscholen. Al deze plannen zijn- getroffen door de bouwstop, die weer een gevolg is van de investeringsbe perkingen. JJERGELIJKE tegenslag behoeft ech ter het werk niet tot stilstand te brengen. Er valt nog veel te doen. Denken we in dit verband maar eens aan de opleiding van Kidsters. Sinds de enquête gehouden is, is er een sterke toeloop naar de opleidingscur sussen. Deze cursussen worden meestal in stand gehouden door combinaties van stichtingen of verenigingen, die ook kleuterscholen besturen. Zeer be langrijk zou het zijn, wanneer de ge meentebesturen, in afwachting van een wettelijke regeling, zouden gaan in zien, dat hier financieel moet worden bijgesprongen. Enkele gemeentebestu ren hebben dit al ingezien. Ze subsi diëren de cursus dus, waar de kleuter- cr.derwijsleidsters uit hun gemeente zich voorbereiden op het behalen van hun diploma. Moge dit voorbeeld nog door vele andere gemeentebesturen ge volgd worden. De organisaties, welke in het Con tactorgaan Landbouwambachten sa menwerken, hebben bestoten om, ana loog aan het brevet spuiten, een bre vet dorsen in te stellen, dat zal worden uitgereikt aan de spculatieve en coö peratieve dorsbedrijven als bewijs voor de vakbekwaamheid en voor een goe de technische outillage. Het Contact orgaan hoopt hiermede een bijdrage te leveren tot de verhoging van het peil der dorsbedrijven zelf en van de landbouw. DE MEMOIRES VAN WESTERLING Volgens een mededeling van de heer B. Bolhouwer, voorzitter van de Ned. Volksunie, zouden 28 Januari door de uitgeverij „Opera Mundi" te Parijs, memoires van Westerling worden ge publiceerd. De commissies voor buitenlandse en voor ecpnomische aangelegenheden van de Belgische senaat hebben met 17 te gen 4 stemmen bij 15 onthoudingen het ontwerp voor de ratificatie van het plan-Schuman aangenomen. De vrouw van het Spaanse Staatshoofd, Franco, tracht een dezer dagen een bezoek aan het kinderziekenhuis „Baby Jesus". Begeleid door de directeur van het ziekenhuis reikt zij aan de kinderen speelgoed uit. (fan onze speciale verslaggever) JAPAN is een modern land. In nog geen eeuw tijds heeft het zich naar Westers voorbeeld en met hulp van Europese deskundigen van een vóór middeleeuws Aziatisch rijk ontwikkeld tot een moderne staat, met een industrieel apparaat dat met een gehele wereld concurreren kan en een militair apparaat dat voor diezelfde wereld een ernstige bedreiging was en ten slotte een acuut gevaar bleek te zijn. Er zijn onmiddellijk twee factoren aan te wijzen, die deze prestatie der Japanners die vooral als men ze met die van andere Oosterse volkeren vergelijkt, werkelijk uitzonderlijk is kunnen verklaren: het klimaat en de overbevolking. middelen, doch in feite slechts bijkom stige omstandigheden. Geestelijke achterstand LIET KON niet anders of de geestelijke ontwikkeling van dit volk, moest bij de snelle materiële vlucht ten ach ter blijven, misschien zelfs was zij noodzakelijk om deze mogelijk te ma ken. Terwijl de Japanse cultuur tot de oudste ter wereld behoort en de tech nische outillage tot de modernste, heeft een van boven-af geleide staatsgods dienst, het Shintoisme, er voor gezorgd dat dit volk de constitutionele staats vorm en rationeel onderwijs ten spijt bleef geloven in de goddelijke af stamming van zijn keizer, de goddeüj ke oorsprong van zijn land en de voort durende macht der voorouders op de huidige mens. De laatste oorlog, of liever: de daar op volgende nederlaag en bezetting, hebben daaraan een einde gemaakt. De democratie is ingevoerd en, al is het Shintoisme gebleven, de volledige vrij heid van godsdienst en meningsuiting hebben de mythologische kluisters waarin het volk gebonden lag, doorbro? ken. Het zal echter iedereen duidelijk HE JAPANSE winter moge dan naar onze begrippen niet bijster streng zijn, hij belet het dolce-far-nier. te-leven van de warme Oosterse landen, waar men zo gemakkelijk leeft, omdat iedere dag opnieuw weer zon en warmte brengt en het lichaam zo weinig vraagt om te kunnen blijven voortbestaan. Het Japanse klimaat eist goede kleding, goede voeding en goede behuizing De overbevolking eiste noodgedwongen een sterke industrialisering, wilde éWl volk niet omkomen of zich aan de genade of ongenade van onderen moeten over leveren. Deze factoren, plus de ongelooflijke gehechtheid van de Japanner aan zijn land dat hij gelooft van Goddelijke oorsprong te zijn gaven hem de kracht tot een bijna bovenmenselijke inspanning. Een schier mythologische nationale discipline en nagenoeg feoda le gezagsverhoudingen (en als gevolg daarvan zeer achterlijke sociale toe standen), waren daarbij machtige hulp- „Ga tot de mieren, lui aard!" wordt wel eens ge zegd en met recht. Mieren zijn nijvere beestjes endaar- naast zijn ze erg handig. Ik zal je er eens iets van ver tellen. Ze leven in mieren hopen, een berg van dennp- naaiden. dunne takjes en grassprietjes, zó gebouwd dat het nooit in kan storten en verdeeld in honderden hokjes. Zo'n mierenhoop wordt bestuurd door ver schillende koninginnen. Er leven wel 100.000 mieren in, die per dag ieder één insect opeten, daarom zyn ze erg nuttig. De werkmieren zor gen voor het voeden van de larven, het halen van eten of het bouwen van het nest. De soldaten-mieren hebben krachtige kaken en een grote kop waarmee ze de kolonie verdedigen. Oor log voeren tegen andere mierenhopen doen ze graag en de overwonnen tegen standers worden naar huis gesleept en als wintervoor raad opgeslagen. Mieren ko men uit eitjes. Als ze heel jong zijn hebben ze vleugels maar die raken ze later kwijt. Er zijn verschillende soorten mieren, n.l. witte, zwarte, rode en bruine en ze zijn allemaal dol op zoetig heid. Daarom nemen ze een zeker soort bladluis gevan gen die een zoet vocht af scheiden. De mieren voeden en verzorgen deze luizen en hebben zodoende de hele dag lekkernij in huis. De rode mieren kunnen behoorlijk steken. Ga dus nooit per on geluk op hun nest zitten!! Teken op een plaatje triplex van 13x25 cm. bo. venstaande illustratie over en plaats overal de aange geven cijfers van 1 t.m. 4 in. Zaag dan met de figuurzaag alle huisjes, raampjes, deur tjes en stoepjes uit. Leg alle deeltjes met het zelfde num mer bij elkaar en schuur de rahden glad. Neem nu 4 ver schillende kleuren beits (1. is erg licht, 4 is donker en 2 en 3 liggen er tussen) en beits de deeltjes. Leg de illustratie weer in elkaar en plak alles op een tweede stukje triplex. Nu nog een smal lijstje er omheen ma ken en je hebt een leuke wandversiering. Het was treurig gesteld met de oude piano „Nie mand houdt meer van me!" pruilde hij. „Vroeger was ik nummer één in huis en nu... nu willen ze me wegdoen!! Straks komt er natuurlijk de een of andere opkoper om te kijken wat ik nog waard ben!" Ja, het zag er niet mooi uit voor het oude instrument. En hij wist heus wel hoe het kwam hoor! Lang geleden was er een gramofoon in huis gekomen. Er werden vrolijke plaatjes gedraaid en omdat plaatjes draaien gemakkelijker is dan piano-spelen bleef de piano soms wekenlang on aangeroerd staan. Toen kwam er een radio bij. Het hele huis was steeds vol mu ziek ennaar de piano werd niet meer omgekeiken. „Hij moet maar weg!" had de heer des huizes gezegd. ,Hij staat in de weg, mor gen ben ik jarig, dan komen er veel mensen en we heb ben toch al te weinig ruim te!" 's Nachts kon de oude piano niet in slaap komen. Hij zuchtte diep, zó diep dat de gramofoon vroeg: „Wat scheelt er aan", en de radio zei: „Je bent vast niet goed, piano!" De plano vertelde nu het hele verhaal. „We zullen je helpen!" beloofden de radio en de gramofoon. „Let maar eens op!" De volgende dag liep het huis vol mensen. Er heerste een vrolijke stemming en me neer liep naar de radio om wat leuke muziek te zoeken. éi - ct n HOE LUIDT DIT SPREEKWOORP? Maarde radio kraakte en piepte alleen maar „Oei... hij is kapot!!" riep meneer. „Dan gaan we maar een plaatje draaien'" Hij wond de gramofoon op totdat deze ineens een klap gaf. „Hemeltjeook de gra mofoon doet het niet meer... wat nu?? Verdraaid, nu zit ten we de hele avond zonder muziek!!" „Niets er van!", lachte een van de gasten. Ik speel wat op die piano!" Het werd een pracht avond. Er werd gelachen en ge danst en toen de gasten weg waren zei meneer: „Nee, we doen die piano toch niet weg. Hjj is best van pas ge komen. Ik moet hem alleen laten stemmen want dót mag weieens!" Toen Mies juist wat slapen ging, Deed de telefoon ring-ringl IAA „Brrr.bromt ons klein muisje kwaad, „Wie belt nu zo vreselijk laat1" „De mensen slapen op dit uur!" Pats.... ze loopt tegen k een muur. Rommelebom. Oei, au, boem, flap Mies rolt ook nog van een trap „Hallo!", roept ze met een bult op haar snoet. Het toestel doet alleen „toet.... toet....!" zijn, dat een traditie van eeuwen niet met één pennestreek kan worden weg gevaagd en dat al zijn er vele voor uitstrevende Japanners, die de veran dering toejuichen het nog zeer langs tijd zal duren, voor de nieuwe ideeën en opvattingen in de brede lagen van het volk werkelijk tot beleving zullen zijn gekomen. Westers vernis J)AT MEN reizend door Japan, de in druk krijgt in een Westers georiën teerd land te zijn, is u uit de beschrij ving van Tokio al wel gebleken. Be halve dat vele vrouwen nog de natio nale klederdracht, de kimono dragen, op houten sandalen lopen (de voeten gestoken in sokken die een aparte af deling hebben voor de grote teen) en haar kinderen vastgesjord op de rug meedragen is het straatbeeld volkomen Europees. De mannen gaan nagenoeg zonder uitzondering Europees gekleed. Zij bewegen zich in hun drukke mil- lioenensteden met dezelfde vervoer middelen en dezelfde gejaagdheid als de Westerse mannen. Hun kantoren, hun winkels, hun hotels, zijn als de onze, met razend snelle liften en alles was er verder bijbehoort. Komt de Ja panse man echter thuis, dan trekt hij aan de deur zijn schoenen uit, schiet (in de meeste gevallen) in een kimono en zit met zijn familie op de grond aan een lage tafel. Buitenshuis is hij Wes ters, binnenshuis Japans. Men zou het nog anders kunnen zeggen: van buiten is hij Westers, van binnen is hij Oos ters. Hij leeft en handels Westers, maar denkt Oosters. Hij leeft in een Wester se beschaving, maar beleeft die niet, hij copieert. Hij copieert alles wat hij no dig heeft om zich in deze wereld staan de te houden. Hij copieert goed en han dig, verbetert soms, maar zal daarbij nooit verder gaan dan hij zelf wil. Hij werkt samen met de Westerling zo lang en in zoverre' dat onvermijdelijk en noodzakelijk is. Wat gaat er gebeuren? rtP dit moment maken reeds vele in Japan wonende buitenlanders zich ongerust over wat er gebeuren zal, als het vredesverdrag uiteindelijk zal zijn geratificeerd en Japan zijn volledige on afhankelijkheid zal hebben herkregen. Men verwacht algemeen, dat er dan maatregelen genomen zullen worden, die het voor de vreemdeling weinig aantrekkelijk zullen maken om in Ja pan te blijven. De Japanner is uiterlijk een vrien delijk, beleefd en gastvrij mens, maar er blijven vele factoren over, die het Japanse volk stempelen tot een volk dat in wezen en opvattingen volkomen afwijkt van de Westerse democratische volkeren. Al behoeft er dan in de toe komst geen sprake te zijn van een na tuurlijke vijandschap, een gedurige waakzame observatie van weerskanten zal zeker lange tijd onvermijdelijk en van Westerse kant wellicht wel gebo den zijn. Zeker zal het Westen zelf veel kun nen bijdragen tot de evolutie van goe de verhoudingen, maar het is de vraag of de Westerse volkeren het onderling eens zullen kunnen worden over de methoden, die daarbij moeten worden gevolgd. Bepaalde tegenstellingen zijn reeds gebleken. Dat de Japanners han dig genoeg zijn om van deze tegenstel lingen zoveel mogelijk te profiteren, daarop kan men staat maken. Bij de onderdrukking van de samen zwering tegen de Portugese regering is een dertigtal personen te Lissabon en Oporto gearresteerd. De gearres teerden zijn voornamelijk hoge offi cieren van leger en vloot, advocaten en een voormalig kamerlid. De samen zweerders zouden onrust in het leger en bij de regeringsinstanties hebben willen verwekken, onder meer door het verspreiden van verhalen over kwade practijken, waarmee regerings personen zich zouden hebben ingela ten. HEM, 9 Jan. 1951. Bloemkool 16 58; 6.000 kg gr. kool 7,50—12; 20.000 kg uien, grof 34—36,80, middel 37,40— 38,40; drielingen 24—32; kroten 12,60— 16,90; Modjo 10; boerenkool 47; sprui ten 12—31: 1.000 kg witlof 16—27; ro de kool 9—14,40; Conference 66—74; Bramley Seedling 11—16; Groninger Kroon 20—28.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 7