BEVERWIJK: een groeiende industriestad Uitzonderlijk goede productie-mogelijkheid r Marktcentrum tuindersproducten Structuurverandering die diep ingrijpt in het gehele leven de eerste indruk, die een vreemdeling krijgt van Beverwijk, is mild en vrien delijk. Links buiten het station direct een grazig' weidje, en daarachter, overhuifd door hoog opgaand geboomte, stijlvolle 17e eeuwse lusthoven. Het meest in het oog lopend is het onlangs zorgvuldig gerestaureerde „Akeren- dam" en even Zuidelijker het sinds een paar jaar als stadhuis in gebruik zijnde „Scheybeeek". Deze laatste buitenplaats houdt haar gezicht wat ver borgen achter de eeuwenoude stammen. De rijke bladerenkroon van «lit ge boomte reikt tot ver over de geplaveide verkeersader, die dwars door Bevers wijk dé verbindingsweg is van Westelijk Holland met Noord-Holland-Noord en Groningen en Friesland. Herinneringen aan romantische tijd Vondel dook onder op ,,Scheybeek" Flessenbeekcurieus, doch niet mooi Gemeentelijk beleid y^IE dit rustieke beeld van Beverwijk in het geheugen geprent is, zal het niet dadelijk bevroeden, dat dit stedeke zich in verbazend snel tempo aan het ontwikkelen is tot een industriestad van formaat. Eigenlijk niet alleen dit Beverwijk, maar geheel Midden-Kenne- merland, 't gebied van IJ-mond-Noord, zoals het tegenwoordig karakteristiek Wordt aangeduid. Beverwijk is niet meer, wat het in zo hoge mate geweest is voor onze 17e eeuwse voorouders, louter recreatie oord, rustieke woonplaats. Onder in vloed vooral van de vestiging van het Hoogovenbedrijf in het nabije Velsen, dat zijn bezit aan fabrieksterreinen al tot op Beverwijks grondgebied laat rei ken, ondergaat dit oude centrum een structuurverandering, die diep ingrijpt in het gehele maatschappelijke en cul turele leven ervan. En daarvan is het einde nog niet te zien. Waarom juist die industrie-vestiging hier op daze hoogwaardige cultuur grond, waarop velen van geslacht op geslacht met tuinderij een karige boter ham hebben kunnen verdienen? Met deze vraag snijden we in vers Vlees. Niet iedereen hier in dit Kenne- merland-Noord kan deze snelle indus triële groei volop waarderen. Niet om dat men de industrie een kwaad hart zou toedragen, maar uitsluitend omdat men het offer van zijn cultuurgrond te groot vindt. Dat is een gevoelskwestie. Maar men mag deze dingen niet te eng zien. Grotere belangen staan hier op het spel. Grotere belangen, waaraan gron dige studie van plaats en omstandighe den vooraf zijn gegaan. Volgens deskundigen, die verder ge keken hebben dan hun neus lang is, zijn er twee plaatsen in ons land, die in de eerste plaats in aanmerking komen voor industrie-vestiging. Die twee plaatsen zijn (Velsen)Beverwijk en het Drentse Emmen. Zij zeggen dan, dat deze twee plaatsen een uitzonderlijk goede productie-mogelijkheid hebben. Dat wil dus zeggen, dat een industrie, die zich hier vestigt, een redelijke kans heeft ook een scherpe buitenlandse con currentie het hoofd te kunnen bieden. Het feit, dat Beverwijk zo prachtig ge legen is voor alle verkeer en dat het van heinde en verre een arbeidersbe volking kan aantrekken, heeft deze Kennemer stede op deze voorkeurs plaats gebracht. J^OOR zijn snelle industrialisatie heeft Beverwijk te kampen met grote pla nologische en sociologische problemen. Het zal zijn binnenstromende industrie arbeiders aan woningen moeten helpen. Een geluk hierbij is, dat Beverwijk al lange jaren een centrale positie innam in Midden-Kennemerland, Er heeft zich hier een uiterst nijvere groep midden standers gevestigd met dikwijls zeer Hoe>6 Stoep op o& mee£5>ttZ. vooruitstrevende ideeën, welke haar weerslag vinden in de bestaande zaken. Deze middenstand is dus bij machte voorlopig nog de bevolkingsaanwas een behoorlijke verzorging te garanderen. De betekenis hiervan schatte men niet te gering, want de rekening is, dat één arbeider in een industriëel bedrijf de economische bestaansbasis vormt van gemiddeld nog één arbeider in een ver zorgend bedrijf (winkel, e.d.) Men lette dus op zijn zaak, en verzuime dus niet waar mogelijk die uitbreiding te geven, of die maatregelen te treffen, die met het oog op een specifiek stedelijke toe komst van Beverwijk getroffen dienen te worden. Ook ten aanzien van de mo gelijkheden tot vertier. Men zorge er voor, dat wie zich hier van heinde en verre komen vestigen, zich spoedig thuis kunnen gaan voelen. pUIM 29.000 inwoners telt het stadje op dit ogenblik. De werkcommissie voor het onderzoek naar de ontwikke- n-vA n ttm, ""nr'HXttr:saesiii-s*-, ...r -NV-jn"- I**--, 1 -So-I&y SEEKL ÖE2IEN VANUIT l-l&T" PAftK, Siw'iii. ling van het Westen des lands, die enige maanden geleden minister In 't Veld rapport uitbracht, ziet dit Beverwijk uitgroeien tot het Noordelijk centrum in het gebied van de IJmond met een inwonertal van ongeveer 175.000 zo om streeks het jaar 1980. Het gehele gebied denkt deze commissie een zielental van 225.000 toe. Deze bespiegeling beoogt er nu bij alles wat gedaan wordt, al rekening mee te houden, dat Beverwijk een duidelijk sprekend centrum van stedelijk karakter moet worden, en het nabije Wijk aan Zee, dat sinds 1936 ge fuseerd is met Beverwijk, een badplaats van geheel ander karakter dan op dit ogenblik. Het monument iw oe. tui.» PEN1.AAN, 5TAANDE OP EEV OOP W2AN& veC-PEDl6>N WER.IC. -- JJEVERWIJK geeft ons gelegenheid even stil te staan bij een wat roman tisch beeld uit het verleden. Richten we nog even de blik op die paar 17e eeuw- e buitenverblijven, die ais vanouds Scheübeeck" en „Akerendam" heten. Hoe gemakkelijk kan men zich hier in die lommerrijke parken met hun vijver tjes en ruisende waterval van een beekje, dat ergens in het duingebied zijn oorsprong moet vinden, nog de Am sterdamse joffers in crinoline en heren met kantmouwen en kuitbroek terug denken. Wat een stoer Hollands beeld wordt hier door deze weldoortimmerde lusthoven nog gewekt! Slechts een vraag dringt zich op. Een vraag, die voortkomt uit de weten schap, dat er zich in deze omgeving veel meer van dit soort buitenplaatsen bevonden hebben. Waarom is hier niet beter op gepast? De Vechtstreek heeft ze wel zorgvuldig weten te bewaren, deze lusthoven van Amsterdamse koop lieden. Zo zelfs, dat het hedendaagse geslacht ten onrechte de gedachte heeft, dat die Vechtstreek dé vestigingsplaats was voor die Amsterdamse regenten families, die eertijds hun schepen lieten uitzwermen naar Oost en West, Noord en Zuid, en met de winsten van hun handel koningen en keizers konden fi nancieren. Wie even in de historie duikt van dit schone Kennemeriand, zal ont dekken, dat het aantal vestigingen hier aanzienlijk groter geweest is, dan in de Vechtstreek Alleen de Vechtstreek heeft deze schat uit een gouden tijd meer gekoesterd dan Kennemeriand. En gaat dus thans met de eer strijken. Kijken we nog even naar dat „Schey beeek". Onze nationale dichter Vondel heeft daar een paar dagen ondergedo ken gezeten, toen hij Amsterdam had moeten ontvluchten, omdat hij te fel Prins Maurits gehekeld had in zijn „Pa lamedes" na de terechtstelling van Jo- han van Oldebarnevelt. Vondel is in die dagen de gast geweest van de fa milie Beeck. De heer Beeck was een zwager van de bekende drost van Mui den Hooft die de Muiderkring om zich heen verzameld had. Menigmaal is deze Muiderkring ook te gast geweest op Scheybeeek. Van deze Muiderkring naar die be kende Amsterdamse Rederijkerskamer „De Eglantier", die werkte onder de zinspreuk „In Liefde Bloeyende", is maar een stap. Want ook van deze oud ste Noord-Nederlandse „toneelclub", die de welsprekendheid beoefende, vinden we hier op „Scheybeeek" ook nog een herinnering. Het is een blazoen. Het wordt sinds plm. 1620 in Beverwijk be waard. Naar oud gebruik is het waar schijnlijk van Amsterdam naar Bever wijk gebracht als een tastbare herinne ring aan een z.g. landjuweel, een to neelwedstrijd, zouden we dus tegen woordig zeggen. pEN dynamische plaats, dit Beverwijk. Industrie- en handelscentrum. Woon gebied voor de mensen van vele grote en middelgrote industrieën in deze gemeente zelf en in de omliggende gemeenten. En daarnevens marktcentrum. En wanneer we zeggen marktcentrum, denken we aan het veilingwezen voor de tuinderjj. Voor twee artikelen gaat er van Beverwijk een roep uit. In de eerste plaats de aardbeien, in de tweede plaats de bonen. Niet ten onrechte heet Bever wijk de aardbeienstad. Uit verre omtrek worden deze sappige vruchten zo om streeks Juni/Juli naar de Beverwijkse veilingen gebracht. Duizenden en nog eens duizenden kilo's, en sinds mensenheugenis in die gezellige spanen mandjes sloffen die alleen voor aardbeien maar van blijvende waarde schijnen te zijn. Er is een tijd geweest, dat de tuin ders zelf hun waren gingen uitventen. Haarlem, Alkmaar, en ook Amsterdam, de Zaanstreek en Den Helder zag hen twee k driemaal per week uitzwermen met hun juk over de schouders. Die tijd is lang voorbij. Modern geoutilleer de veilingen hebben de individuele taak der tuinders ten aanzien van de afzet der geteelde producten overgeno men, en daarmee in niet geringe mate bijgedragen om de economische be staansbasis dezer nijvere bevolkings groep wat te verstevigen. Aan deze Be verwijkse veilingen wordt jaarlijks voor verscheidene millioenen guldens omgezet. Men mag zich afvragen, of Beverwijk of de opdringende industrie en «^e wooncomplexen de tuinders niet geheel uit Beverwijk zullen verdringen. Het is moeilijk hierop met een dui delijk ja of nee te antwoorden. Hoog stens kan men optimistisch of pessi mistisch gestemd zijn. In de heer J. de Weyer, directeur van de Veiling „Kennemeriand" te Beverwijk, troffen we een optimist. „Groei van een plaats", zo zei hij, „betekent dat er idem zo veel monden méér komen. Daar zal eten voor moeten komen. En Kenne meriand is een productiegebied met uitstekende cultuurgrond. Waarom zou men enorme sommen gaan besteden om elders te krijgen, wat men hier al heeft? Zeker, het heeft er een ogenblik naar uitgezien, dat er hier in Beverwijk geen stukje tuingrond meer zou over blijven. Maar op het ogenblik denkt men er al weer heel anders over dan zo'n vijf jaar geleden. Er wordt nu aan uitbreiding van Beverwijk gedacht in de richting van Uitgeest, ten Noor den van de Rijksstraatweg. En men schrijft de Zuid-Wijkermeer ook nog niet geheel af. Definitief kunnen de plannen echter pas worden, wanneer precies bekend is waar de tunnel en de nieuwe weg zullen komen. Niets definitief. Overigens hangt de vraag, of Ken nemeriand tuingebied zal blijven in hoge mate af van de bestemming, die aan deze streek gegeven wordt in ge volge het Nationale Plan. Wordt het een aaneengesloten woongebied, of blijft er voldoende ruimte over om hier dit oude bedrijf intact te laten? Beverwijk staat als productiegebied vee onder Heemskerk, dat in deze streek de bo venste plaats inneemt. 20 pet van de aanvoer van de veiling „Kennemer iand" komt van de Beverwljker tui nen, 60 pet van die aanvoer van Heems kerker grond. Heemskerk heeft een plan om z'n goede tuinbouwgronden beslist te sparen. Beverwijk Is vanouds het marktcentrum. Dat zal het blijven niet alleen omdat er goede afvoermo- geiijkheden zjjn per spoor en per schip, maar ook omdat hier de conserven-in- dustrie als zeer belangrijke afnemer ge vestigd is. De tuinders hebben belang bij een gecentraliseerde handel. Voor lien is het beter als er op één plaats 300 kopers samengebracht worden, dan op zes plaatsen vijftig. Wanneer van hogerhand beslist zou worden, dat het tuingebied in de nabij heid van het groeiende bevolkingscen trum Beverwijk moet blijven, dan zijn u DB R.R.UIKEN&EEK. OP *SCWEyBE&K. Geen plaats in Nederland, of een speurend krantenman kan er curiosa einden, die overigens zonder betekenis ot waarde behoeven te worden geacht. Zo ook in dit Beverwijk, dat zijn fles senbeek heeft. Beter zou nog zijn de naam kruiken beek, want hei zÜn geen flessen maar tienduizenden halslozc aarden kruiken, die de oevers van de officieel geheten Noordwijkerbeek be kleden. Die Noordwijkerbeek ont springt op de „Wijk-aan-duiner Al pen". Dat is het duingebied in het land goed Westerhout. Van 16481804 heeft daar de buitenplaats Noordewijk ge staan. Vandaar de naam Noordwijker Beek. Het is de voormalige bezitter van „Scheybeeek" de heer Slaap ge weest, die de smakeloze oeverbekle ding heeft laten maken. Er waren 28.000 halsloze kruiken voor nodig. Of het alle kruiken geweest zijn uit 'she- ren Slaap's eigen „provisie-kelder" vermeldt de historie niet. Enig nut van de bekleding is, dat de wallekanten van het op Scheybeeek uitlopende beekje onverzorgd kunnen blijven. Ze groeien niet aan. Maar dat is dan ook het enige goeds wat ervan gezegd kan worden. Overigens is het foeilelijk. J_JET gemeentebestuur van Beverwijk laat zich in zijn beleid richten door de gedachte, dat hier een stedelijk cen trum aan het groeien is van eerbied waardige omvang. In dit licht moet men zien de uitvoering van het millioenen- plan der rioolwaterzuiveringsinstallatie. Deze installatie wordt gebouwd in de Zuid-Wijkermeer. Het is een enorme fabriek, die waarschijnlijk komende zomer in gebruik zal kunnen worden genomen. Het directe voordeel ervan zal zijn, dat de Wijkers van de stank van hun haventje en het toelatingskanaal, dat de Pijp heet, en hun al heel wat ergernis bezorgd heeft, zullen worden afgeholpen. Van de enorme bouwsom van dit bedrijf, waarmee in 1948 wérd begonnen, heeft Beverwijk al meer dan één millioen kunnen afschrijven uit de gewone middelen. Wanneer wij in gesprek komen met burgemeester H. J. J. Scholtens, zegt hij ons, het gevaarlijk te vinden te veel te letten op de „ogenbliks-belangen", die ingegeven worden door sentimentsgo- voelens. Een ogenbliksbelang van Be verwijk zou men de behoefte aan een nieuw gemeentehuis kunnen noemen. Beter is echter oog te hebben voor meer vitale zaken. Met het huidige stadhui^ het oude buitengoed „Scheybeeek", moet men zich dan nog maar een vijf tien twintig jaar behelpen. OETAIL. OUD ■5TATI0M hier in deze omgeving nog goede moge lijkheden. Tussen Wijk aan Zee en Heemskerkerduin ligt de Kaag. Dat ia een gebied, dat men slechts hoeft af te zanden, en waar men slechts behoeft te komen tot beheersing van het wa terpeil, om een uitstekend stuk tuin grond te winnen. Men zou er een soort waterschap van moeten maken. Wateronttrekking. De wateronttrekking aan de bodem door le. het P.W.N.; 2e. de Papierfa briek en 3e. de Hoogovens, heeft heel Rooswijk en Tussenwijk als tuingebied verloren doen gaan. Die wateronttrek king is een groot probleem. Zeker twee honderd tuinders hebben zich al een eigen (kostbare) bevloeiïngs-installa- tie aangeschaft. Het P.W.N. heeft hier tegen geprotesteerd. In hoogste instan tie heeft de Raad van State dit protest ongegrond verklaard. De traditie, dat alle zoons uit een tuindersgezin zich te zijner tijd van een lapje grond verzekerd kunnen houden, is al lang gebroken. Door rationalisatie van het werk is de personeelsbezetting in de tuinderij belangrijk minder ge worden dan bijvoorbeeld dertig of veer tig jaar geleden. En we moeten van de kleine éénmansbedrijfjes af zien te ko men. Kan dat niet door uitbreiding van de beteelde oppervlakte, dan richte men zich op glascultuur. Er komt hier in de buurt allengs meer glasteelt. Dat is een gunstig teken. Omscholing. Intussen is daarmee het probeem van de tuindersjongens, die nimmer in de tuinderij een zelfstandige plaats zul len bezetten, niet opgelost. Sommige van deze jongens emigreerden, en zij maken het over het algemeen uitste kend. Anderen worden omgeschoold en vinden een plaats in de industrie. De meesten weten zich goed aan te passen. De regelmaat van de nieuwe werkkring en de omstandigheid, dat men op een vast inkomen kan rekenen, weet men wel te waarderen. Aanvanke lijk was er (begrijpelijk) grote aarze ling om de stap te doen van de tuin naar de fabriek. Het minder gunstige tuindersjaar 1950 heeft velen de knoop doen doorhakken Tuingrond is er niet verloren gegaan door deze gebeurtenis sen, want het aantal liefhebbers voor een stukje grónd overtreft altijd no# verre het aanbod".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 6