Toneelwereld heeft de Mammon lief! Hei gevaar van overheidssubsidie INSPIRATIE IN STEEN Ruim 800 kinderen halen er ieder jaar een vleug gezondheid Tweeërlei dwaasheid De bioscoop-bezoekers offeren met zeer gulle hand Hg weeK-end /mnastiek Co media wordt weggecoördineerd OP HET MATJE De redenaar AMSTERDAMS PODIUM Dat zuurbranren op Uw maag kunt ge blussen in enkele minu'en r V 7u/alrcta IrinrJgsren L-nmon dat ze ieder aPart in een eiSen bed mo- t-WaKSlc Kinueren KOmsn gen slapen. Voor dat ze onder de wol I I! mt Z.H. Paus Pius dens de bijzondere ag van de kroning ral in de wereld Kapel. 20.45 Geva- 21.35 „De weg naa* 21.50 Radio Philhar- solist. 23.00 Nieuw», nieuws in Esperanto. 1524.00 Gram.muziek. 298 m.: 7.00—24.00 iws. 7.15 Ochtendgym- voor de dag. 8.00 8.10 Sportuit- e muziek. 8.45 Gram^ de zieken. 9.30 Her- jetitie. 10.05 Orgelspel, 11.00 Sopraan en programma. 12.15 Voor boer en tuin- Tuinbouwmededelin- ïcert. 12.59 Klokgelui. Mandoline-ensemble. 14.00 Schoolradio. 14.45 Voor de vrouw. 16.00 Bijbellezing. 10.40 Lichte muziek, ters. 17.15 Surinaamse Voor de jeugd. 17.45 P. J. Merkeiyn: „Hoe a bestuurd?". 18.00 18.25 „Voorde en blauw", cause- 19.00 „Volk en 15 Engelse les. 19.30 Radiokrant. 20.00 chten. 20.10 „Vijf mi- concert. 20.35 „Het pel. 21.40 Vocaal en- .muziek. 22.30 Piano- idoverdenking. 23.00 erichten. 23.15—24.00 ïng. Med.) e trof U de vraag e, althans voor het oogste berg ter woord zult U wel in de „Mount mijn vraag: „Wat toogste berg ter 3ogste" wordt dus e afstand van de tot de top. nu verneemt, dat Kea" op Hawaii ider de zeespiegel de oceaan staat, >en kleine 9700 zeespiegel uit- het mij eens zijn, de „Mount Eve- eft verslagen. n: resident Truman inden om op te niddelaar inzake anse olieconflict? en heeft een i weideland be- 'rlandse grondge- de huwelijks in Koningin Ju- Bemhard? i phine de Beau grootste kerk ter 3aattjens s „voor een pan t heeft, bent tl uit geweest oj betaald? opper van het in de haven van 'n duren dag en 7? en zie men ons INDIEN wjj zouden zeggen, dat het in de Nederlandse toneelwereld na 1945 rustig is, zouden wij sterk overdrijven. Dan doelen wij niet in de eerste plaats •p de jaarlijks terugkerende, wel wat onverkwikkelijke strijd om de plaats van vaste bespeler van de stadsschouwburg in Amsterdam, maar vooral op de moei lijkheden die het coördineren van toneelgezelschappen nog altijd schijnt te bieden Tot op zekere hoogte is dat ook wel begrijpelijk. Immers, toneelspelers gijn dienaren van een vrij beroep. Zij hebben van nature een afkeer van al te iterke bindingen. Zij moeten van gezelschap kunnen wisselen, indien het geestelijke klimaat bij een groep naar eigen oordeel voor de ontplooiing van hun talenten niet geschikt is. Zij leveren vaak zelfs de beste prestaties, wanneer hun maatschappelijke positie niet zo heel rooskleurig is. ,.i i i in haar bewegingsvrijheid beknot. In Nieuwe vrijheid moet baanhreken TIET is verre van ons, als onze vaste f mening te willen geven, dat een to neelspeler alleen dan tot grote creaties komt, wanneer zijn maag rammelt. Wèl is het waar, dat de geestelijke en licha melijke rust, voortspruitend uit sociale zekerheden dikwijls geestelijke luiheid tot gevolg heeft. In deze sfeer kan de toneelspelkunst niet bloeien. Tijdens de bezetting kwam in de kringen van het kunstenaarsverzet het dusgenaamde „toneelplan" tot stand. Hierin werd uiting gegeven aan de ge dachte, dat ook het toneel een nieuwe vorm van organisatie behoefde, waar door het mogelijk zou zijn in gemeen schappelijk overleg die problemen op te lossen, die het toneel als totaliteit ra ken. Deze gedachte is uiteraard geprik keld door de geïmporteerde methode der bezetters, die in Duitsland de to neelspelers tot een kaste van vrij gevochten ambtenaren hadden gemaakt. Vaste schouwburgen met een technisch volmaakte apparatuur, vaste toneelge zelschappen, operagroepen in de klein ste plaatsen, zwaar gesubsidieerde or kesten „om de kunst aan het volk te brengen". Na de oorlog voelde de overheid zich geroepen te gaan optreden als sub sidiërende instantie. Vóór 1940 bemoei de het Rijk zich niet met de kunst. Ge meentelijk werden evenwel wèl subsi dies toegekend, meestal op grond van voorstellingen met bijzonder karakter, die uit eigen middelen niet konden worden gebracht. De toneelwereld was eigenlijk jjb deze gemeentelijke inmen ging niet gesteld. Dé artistiek en 'zake lijk 'goed geleide groepen voelden zich r\E rossig gebaarde en besnorde man, die de ambtelijke aandacht van de Kaai poogde te boeien, vervulde de rol van getuige a decharge in een flut- terige beledigingszaak. Zijn vriend de verdachte uias ontslagen door een worstfabrikant van gemengde principes en omdat hij zulks niet „nam", had hij op een stille Zondag ochtend zijn ex-baas opgewacht bij het hek van de kerk. En daar was hij, te midden van het kerkvolk, een discus sie begonnen, die naar toon en innoud moeilijk te rijmen viel met de orgel muziek, welke opwolkte uit de ge opende kerkdeuren. Maar laat ons bij het begin beginnen. Eerst kwam de worstbaas onder twee zwerende vingers verzekeren, dat hij zich helaas beledigd voelde. Héél beledigd. De verdachte zou hebben gezegd: „Lelijke worstknoeier, vuile Judas, je gaat met mijn centen in je zak naar de kerk. De politie weet meer van je dan de dominee", aldus citeerde de rechter. „Is dat zo?" Ik vond het een ongewoon dubieuze vraag, maar de worstbereider dook er onder door. Hij zei: „Dat waren de woorden, helaas edelachtbare". Dank u, gaat u maar zitten. De verdachte gaf vervolgens alles toe. „Hij heeft vier bekeuringen van- weges de knoeierij en dat heer ontslaat mijn, omdat 'k een keer of wat met geldige familieredes afwezig ben. 'k Was giftig van drift, 'k kón mezelf niet meer. Hier me maat wou 'n woordje spreken, as 't effe kan". Toen kwam de rossig gebaarde ge tuige voor de tafel en haalde een op gerold schoolschrift te voorschijn, dat hij tweemaal links en tweemaal rechts vouwde om het vervolgens, alsof hij Laurens Bogtman ging imiteren, met een statig handgebaar te openen. Wat hebt u daar?' vroeg de rech ter. Me verdedigingsspiets, 't zal wel effe duren, sprak de baardman. Maar de rechter zei, dat hij alleen maar een antwoord op een paar vragen nodig had. Dat zit nog. Me maat mot verde digd worden tegen de achtergrond van wat e- achter de zaak zit. Was u er bij? Hebt u de beledi gende woorden gehoord? Met genoegen. Maar de kapitalis tische achtergrond, zoals Marx zeit, mot hier effe naar voren komen. Als de arbeidende massaals de massa ais massa op staat Gaat u zitten, zei de rechter stijfjes, maar de man begon met het schrift te zwaaien en riep dat het recht er niet was voor de worst knoeiers alléén. Toen gaf de rechter een wenk aan de „opper", die de orde handhaaft en die leidde dP feestrede naar aav z'n mouw de gang op. Dp man, die de vuile Judas in zijv mond had genomen, kreeg veerti' gulden hopteEn daarin was alles ver disconteerd. KAREL Amsterdam werden grote sommen geld weggesmeten aan vaak niet verant woorde experimenten. Amsterdam noemde zich dan ook het „kunstenaars centrum van Nederland" bij uitstek. Al het andere kwam „uit de provincie" en werd niet of nauwelijks voor vol aan gezien. Het resultaat was alleen, dat de vaste bespeler van de stadsschouw burg constant met ernstige verliezen te rekenen had. De achtereenvolgende troepen van Van Dalsum en .-.üefresne hebben in dit o'pzicht geen al te beste naam. Na 1945, zo zeiden wij, trad de re gering als hoedster van de kunst op. Wij hebben ons hart vast gehouden en wij doen dat nog. Niet, omdat onze overheid van iedere kunstzinnigheid is gespeend, maar omdat zij als subsidie- verstrekkende instantie verplicht was streng toe te zien, .dat de gemeenschaps gelden, die aan het toneel ter beschik king werden gesteld, verantwoord zou den worden gebruikt. Hier ligt precies de kern van ons be zwaar tegen het systeem van overheids subsidie. Op artistiek terrein zijn er meestal zoveel zinnen als hoofden. Er is niemand, die kan garanderen, dat die overeid op een bepaald moment geen maatregelen zal nemen, die het toneel in een keurslijf dringen. Enerzijds voel de de toneelwereld dat bezwaar ook wel, maar van de andere Kant lokten de subsidies zeer. Zij meende aan een hinderlijke ingreep van de overheid te kunnen ontkomen door een centraal coördinatiebureau op te richten, dat in 1946 tot stand kwam. Dit bureau hield zich bezig met salarisschalen, twaalf- maands-contracten, minimumbasis van uitkoopsommen enz. Met andere woor den met het omschakelen van de toneel speler tot actérend ambtenaar. Er zijn in die kringen grote moeilijkheden ge weest. Men vocht uiteraard voor eigen parochie. De ontstane interne proble men werden opgelost in een nieuwe stichting, die in het najaar van 1951 tot stand kwam onder de naam „Toneel coördinatie". Zover zijn we nu. Ook deze stichting draagt het karakter der tijdelijkheid, omdat van het toneel uit plannen wor den ontwikkeld om tot een organisatie vorm te komen, waarin het toneel zelf sterker dan thans het geval is, vertegen woordigd zal zijn. Het bestuur is als volgt samengesteld: Prof. mr dr D. v. d. Bergh, dr N. R. A. Vroom, mr P. Cle- veringa, mr Dutilh en een aantal leden, onder wie indien wij het goed weten als enige toneelspelers Paul Steen bergen en Guus Oster. De heer Vroom houdt zich qualitate qua, n.l. als chef van de afdeling Kunsten van het de partement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, met de kunst bezig. Prof. v. d. Bergh is een ambitieus man, die aan de Amsterdamse Universiteit staats- en administratiefrecht doceert en dies met het toneel generlei bemoeie nis heeft. Wat hij met toneelcoördinatie gaat doen, is ons een raadsel. De overi gen zijn waarschijnlijk evenzeer dilet tantische goedwillenden. Deze stichting is onlangs voor het voetlicht getreden met de mededeling, dat voor het seizoen 1952-1953 Comedia moet verdwijnen. Er is, zo beweert men, in ons land geen voldoende financiële basis aanwezig voor het voortbestaan van vijf grote gesubsidieerde gezel schappen, De leden van Comedia moe ten worden opgenomen in het Amster dams Toneel-Gezelschap, de Haagse Co- medie en het Rotterdams Toneel. Even wel is bekend geworden, dat Comedia in de vrije sector blijft spelen. Rie Gil- huys, Vera Bondam, Bep Versluys en Joan Remmelts gaan waarschijnlijk naar het A.T.G., John Gobau naar de Neder landse Comedie en Magda Janssens naar het Rotterdams Toneel. Het Neder lands Volkstoneel zal 'n behoorlijke sub sidie genieten, mits dit gezelschap „op redelijke en aannemelijke' wijze zal worden versterkt. Van bovengenoemde vier grote gezel schappen zijn, als wij goed zijn inge licht, Amsterdam en Rotterdam in fi nanciële moeilijkheden. De Nederlandse Comedie en de Haagse Comedie komen behoorlijk uit. Wij hadden eerlijk ge zegd gedacht, dat de A.T.G. nu eens aan de „beurt van aftreden" was. Van Dal sum en Defresne houden er een toneel- „politiek" op na, die alleen maar geld kost en geen publiek trekt. In hoeverre dit overeenkomt met de gedachten van de overheid nopens het besteden van gemeenschapsgelden is duidelijk. Er is namelijk geen overeenkomst. Alleen: Amsterdam voert een rode cultuurpoli tiek en zegt men stadsschouwburg, dan zegt men helaas Van Dalsum. Hier komt/-ons tweede bezwaar tegen het systeem van subsidie naar voren. Wie de debatten in de Amsterdamse gemeenteraad het laatste jaar heeft ge volgd, zal hebben bemerkt, dat de po litiek in de kunst is binnengedrongen. Het gaat immers om geld van de be lastingbetaler en de meerderheid de helft plus één heeft over dit geld de zeggenschap! Al die regelende en subsidiërende in stanties zijn ons een gruwel. Amster dam heeft onlangs een Kunstraad van vijftig personen geïnstalleerd. Die raad gaat het kunstleven in de hoofdstad re gelen. Let nu op. Men gaat, om geheel openlijk te spreken, officieel de linkse kunstenaarsgroep in Amsterdam in be scherming nemen. Waarom? Omdat het publiek de praatjes zonder daden niet meer wenst. Noch deze raad van vijftig, noch de toneelcoördinatie zullen het Nederland se toneelleven kunnen redden Het pu bliek heeft ook op dit terrein schoon genoeg van woorden. Het wil goede stukken zien. Het betaalt ten slotte twee keer: via de belastingen en door de entréegelden. Er is maar één radicaal reddingsmid del: de vrijheid, die naar een woord van Theun de Vries „in het rood gekleed gaat", moet maar eens een ander jasje aantrekken.Dan zullen wellicht en kele toneelgroepen, die tot nu toe kunst matig in het leven worden gehouden, sneuvelen. Welaan, dat zij sneuvelen. Er zullen andere gezelschappen zijn, die hun kunst zozeer liefhebben, en niet de Mammon, dat zij ons levende, waarach tige toneelspeelkunst voorzetten. Op die kostelijke dag zullen wij in spanning wachten. H. M. KOEMANS TOT de volstrekt onvergetelijke momenten in mijn leven behoort het ogenblik, dat ik enkele jaren geleden, samen met een Nederlands bestuursambtenaar op Nieuw Guinea, de rotstekeningen zag in een der geheimzinnige spelonken in de buurt van de Maccluergolf. Ondanks het feit, dat de „wetenschappelijke" kant van die tekeningen een totaal gesloten boek voor me was. Ondanks het feit, dat ik nooit één uur gewijd heb aan de studie der praehistorie. Maar daar waren die vreemde, geheimzinnige tekeningen: handen, menselijke verschijningen, en aller lei niet precies te definiëren voorstellingen. De bestuursambtenaar zei niets en ik zweeg. Maar m'n verbeelding ging op dat zelfde ogenblik hevig te keer, en probeerde de tUd te achterhalen dat mensen deze tekeningen aan het tekenen waren. TK zal dat uur in die schemerige vreemde grot nooit meer vergeten. Het maakte en diepe indruk op me. Zó diep als de belangrijkste momenten in 's mensen leven. En tóch waren het maar stuntelige, gebrekkige, zeer on volkomen tekeningen. Onbekend is w i e ze tekenden. Onbekeqd ook wanneer het gebeurde. Bekend is alleen dat het mensen waren, die dat deden. Be woners van „het huis der mensheid", zoals men deze planeet zou kunnen noe men. Een troepje mensen, die als eerste huurders van dit „huis" daarin rond doolden. Stenen Tijdperkers. MIET zo lang daarna mocht ik het Ste nen Tijdperk zelf zien, en ook dat was onvergetelijk. Ergens in het hart van dat Pacific-eiland bleek nog een vergeten, verdoolde groep dezer mensen te leven. Niet in een reservaat, niet in een museum, maar zo maar in een val lei, verloren in het grimmige, woeste rotsgebergte van Centraal Nieuw Gui nea. De allermerkwaardigste ervaring, die ik daar opdeed, was wel hoe ver bijsterend ver en tegelijk hoe verbijste rend dicht, deze mensen van ons afstaan. En ieder uur van iedere dag realiseerde ik mij dat het zo begonnen was. Zo leefden wij, een onvoorstelbaar aantal eeuwen terug in de grijze mist der eeu wen. Zo werkten, joegen, dansten en sliepen onze allerverste voorvaders en -moeders. Van hen zijn wij afkomstig; van heri het resultaat in het jaar 1952. In deze dagen vindt in het Amster damse Tropeninstituut een expositie plaats van rotstekeningen, die men aan trof in verscheidene delen van deze aarde. Men reproduceerde ze op een verbazend knappe manier, en na' een tentoonstelling in Frankrijk kan het Nederlandse volk er kennnis van ne men. Ik geef toe, dat men zulke dingen aanzienlijk beter in hun oorspronkelijk milieu kan zien, maar wie krijgt de met één of twee Renmes. Laat ze ge woon smelten op de tong, zonder water of wat ook - en die brandende pijn wordt sneuer gestild dan ze gekomer is. Iedere Rennie is apart verpakt en zo kunt ge ze bij U steken om dadelijk Uw pijn te blussen, bij iedere voor komende gelegenheid overal en altijd. Vraagt Rennies bij Uw Apotheker of Drogist. (Advertentie, Ing. Med.) kans daartoe? Centraal Afrika, Nieuw Guinea en soortgelijke oorden staan nu eenmaal niet op de programma's der reisverenigingen en slechts een enkeling is zo fortuinlijk, dat z'n weg voert naar deze achterhoeken der aarde. JK kan u een bezoek aan deze vreemde expositie met de meest mogelijke na druk aanbevelen. Het zal lang duren eer ge opnieuw de kans krijgt te zien, wat uw allerverste voorgeslacht vast legde in en op steen en hoé dat gebeur de. Ge ziet de mannen jagen en de vrouwen arbeiden op het veld. Ge ziet hun dansen. Ge ziet iets van hun vreug den en iets van hun verdriet. Allemaal dingen, die er toen waren en er nu nog zijn. En ge zult u, met mij, verbazen over de zuiverheid om die gevoelens z o uit te beelden. Als ge over een scha mele hoeveelheid verbeeldingskracht beschikt, is het uitermate ontroerend. Omdat het z o begon. En ook omdat deze voorlopers der mensheid tóen al de niet te stuiten drang bezaten zich te moeten uiten. Zoals de mensen zich vandaag uiten met schrijven, met schil deren, met beeldhouwen, met zingen, met muziek, met toneel, met film. Al deze media kende men niet, in die voor historische dagen. Eén wel: men had de rotsen, men had zelf een stuk steen, een harde visgraat, een menselijk of dierlijk bot. En daarmee groef, stak, bijtelde, kraste men in de rotsen, met gekieurde aarde, mineralen of wat dan ook. Om te getuigen. Om iets te zeggen. Om wat achter te laten voor hen, die na hen kwamen. Een boodschap van de ene mens aan de andere, samen het huis der mensheid bevolkend. De boodschap van de naakte, zwervende nomade aan hem, die rijen van eeuwen later zou komen kijken. En zich verbazen. En zich ont roeren over zoiets ouds. zoiets wonder lijks en zoiets intens menselijks. Een herinnering in steen, een aan de rotsen toevertrouwd souvenir van de voorlo pers der mensheid. Souvenirs uii 'i oudste Huis der Mensheid MEN mag wel aannemen dat het leven der mensen, die deze tekeningen maakten, aan huiveringwekkend bar baarse wetten onderhevig was. Nooit zal de strijd om het naakt bestaan zo wreed en onbarmhartig zijn geweest als in die dagen. En tóch legde deze woes te mens zijn gevoelens vast in steen, Toch gaf hij een boodschap door. Is dalPniet diep ontroerend? Het is wellicht te overwegen in de komende dagen eens één film, één to neelstuk of één cabaretavond te laten lopen om één uur af te zonderen voor deze versteende poësie, deze keiharde inspiratie, en de in rotsen bewaarde ontroeringen van wezens, waarmee wij met een millioen ragfijne draden zijn verbonden. ANTHONY VAN KAMPEN De kleindochter l'i» Franco ont ving uit de handen van haar groot vader de eretekenen van een van de oudste orden van Spanje. Zonder enig begrip voor deze decoratie bekijkt de veertien maanden oude Maria Del Carmen haar nieuvi verworven „speelgoed". Ter gelegenheid van het zilveren jp- Vijf en iv/iniig jaar Bio-Vacantieoord [JE heer Jansen, een schatrijke suikermagnaat, heeft niet veel plezier gehad van de kapitale villa, die hij in de twintiger jaren op het Russenduin in Bergen aan Zee liet bouwen, want hij stierf een maand nadat het gebouw was klaar ge komen. Het pand, dat acht ton had gekost, bleef onbewoond, totdat enige bioscoop exploitanten op het goede idee kwamen de villa als kinderherstellingsoord te doen inrichten. Dat is op 21 Maart vijf en twintig jaar geleden, gedurende welke periode dnizenden zwakke kinderen in het Bio-vacantie-oord een vleug gezond heid hebben opgedaan. l I schuiven gaat de ene ploeg onder de van het platteland douche, terwijl de andere zich naar hartelust mag uitleven in de overdekte UET gebouw met zijn kraakheldere zweminrichting, een unicum voor een inrichting heeft een capaciteit van vacantieoord in Europa, ongeveer honderd kinderen, die hier ge- Tweede tehuis, durende een periode van zes tot zeven 1"JE ruim honderdduizend gulden, die er weken mogen blijven en in die tijd ge- jaarlijks nodig zijn om het Bio- middeld drie kilogram in gewicht toe- vacantieoord te laten reilen en zeilen nemen. Dan moeten zij weer plaats ma- worden met Pasen en Kerstmis ruim- ken voor anderen, die zo'n duwtje schoots bij elkaar gebracht door de be naar een goede gezondheid even hard zoekers van de vijfhonderd bioscopen in nodig hebben. Merkwaardig is, dat de Nederland. Deze offervaardigheid, die zwakste kinderen van het platteland telkens wordt gestimuleerd door toepas- komen en niet uit de grote steden zoals selijke filmpjes, heeft het bestuur de over het algemeen wordt gedacht. De moed gegeven met plannen te komen directrice van het Bio-vacantieoord, voor een tweede tehuis, mej. M. F. Heetveld, zoekt de oorzaak De bedoeling is op de Veluwe een hiervan in de betere sociale diensten B-huis te stichten waarin kinderen, die sn het meer gevarieerde voedsel in de herstellende zijn van een langdurige tad. Hygiëne is een van de eerste be- ziekte, gedurende 3 y„ maand kunnen grippen, die de bleekneusjes worden verblijven. Met het oog op deze lange bijgebracht. Zij hebben ieder hun vaste verpleegtijd zal aan het tehuis tevens wastafel en een eigen tandenborstel, een onderwijsinrichting worden ver maar het mooiste van alles vinden zij, bonden. dan in de bioscopen 'n jubileumfilmpje vertoond, vervaardigd door Joop Gee- sink en getiteld „Wij groeien". Pauper-jeugd. In 1951 zijn in het Bio-vacantieoord 868 kinderen verpleegd, afkomstig uit de armste lagen der bevolking. De bios coopexploitanten hebben namelijk de voorwaarde gesteld, dat alleen kin deren van ouders, die geen enkele bij drage kunnen leveren, in hun tehuis mogen worden opgenomen. Nooit zal de heer Jansen hebben kun- bileum zal het bestuur van het Bio- nen vermoeden welk een goede bestem- vacantieoord, waarvan de exploitatie in ming aan zijn villa is gegeven. Het huis handen is van het Centraal Genoot- op het Russenduin in Bergen aan Zee schap voor kinderherstellingsoorden en is een onuitputtelijke bron geworden, gezondheidskolonies, op 5 April een waaruit de gezondheid een kwart eeuw receptie houden. Terzelfdertijd wordt lang met volie nappen is rondgedeeld. Het Bio-vacantieoord is de enige „vacantiekolonie" in Europa, die een eigen overdekte zweminrichting heeft. Voor het naar bed gaan mogen de bleek neusjes even naar hartelust in het water stoeien. TEDER jaar stelt de Carnavalstijd ons opnieuw voor een der talloze raad selen der menselijke natuur, zelfs in die streken waar het Carnaval niet gevierd wordt. Wat is dat voor vreem de uitbarsting van menselijke dwaas heid, georganiseerd en „op comman do", onpersoonlijk en zonder enige feestelijke aanleiding (zoals bijv. op nationale feestdagen wel het geval is), en dat op de drempel van de ernstigste tijd des jaars, van de Lijdensweken? Men zegt, dat het een onbewust ver volg is op de oudheidense lentefees ten, zoals de Bacchanalia der Romei nen. Wellicht heeft het ook iets te ma ken met de oud-Joodse nieuwjaars viering, waarbij de mensen gemaskerd rondliepen om niet te worden her kend door de Heerser van het nieuwe jaar, die wellicht onheil in de zin had. Hoe het zij, het blijft een merkwaar dig iets dat velen met een zekere spon- taniëteit en geestdrift een dergelijk voor de geest volmaakt zinloos feest kunnen vieren, ook al neemt men in aanmerking dat een mens nu eenmaal ook uit andere elementen dan geest bestaat. Wij nuchtere Noorderlingen kunnen nog beter het Franse Réveil- lon begrijpen dan het Carnaval. Ré- veillon is de verwereldlijking, de ont aarding zo men wil, van het Kerst feest. De vreugde om de geboorte van Christus kan daar althans aan ten grondslag liggen: maar wat is de oor spronkelijke aanleiding van het Car naval? Het is natuurlijk gelukkig! heel goed mogelijk dat een mens zomaar eens blij is. om niets, dat hij zomaar eens overborrelt van levensvreugde. Maar kan dit ook in massaal verband? Of blijft het daar altijd voor het over grote deel een „doen alsof", zoals op zoveel andere georganiseerde feesten? Wie leest of hoort over Carnavals vieringen, en zelf niet in die sfeer is opgegroeid, kan moeilijk anders dan het als „dwaasheid" zien. Nu is er een groot verschil tussen verschillende soorten van dwaasheid, en het is voor ons lang niet eenvoudig om die soorten steeds tijdig te onderscheiden. Er is de dwaasheid die onder het peil der men selijke „wijsheid" ligt, laten we haar de heidense noemen, die voortvloeit uit onze instincten, en die als zodanig nog niet verwerpelijk hoeft te zijn, maar het heel gauw wordt indien zij niet beheerst wordt door een richten de krach. Uit dat soort dwaasheid ko men bijna al onze dwaasheden voort, onze kermissen, maskerades, clowns, onverwachte gekke plannen. De hemel behoede ons voor een wereld waarin die dwaasheden uitgestorven zouden zijn! Maar er is ook een andere dwaas heid, waarvan die eerste, als het goed is, mede een weerspiegeling, hoe ge brekkig ook, is. Dat is de dwaasheid Van de Lijdenstijd, de hemelse dwaas heid, de dwaasheid van het Kruis, die hoog boven onze menselijke wijsheid uitstijgt, als een leeuwerik op een voorjaarsmorgen. „Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid ge maakt? Immers, daar krachtens Gods wijs bestel de wereld God niet heeft erkend door haar wijsheid, heeft het Gode behaagd de gelovigen tg redden door de dwaasheid der prediking. „Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen", schrijft Paulus in zijn eerste brief aan de Corinthiërs. Hoe dwaas om alles op één kaart te zetten, en dan^ nog wel op de kaart van een gekruisigde Messias! Wat een vreemde overwinning. Ook hier kunnen we onze schouders over ophalen, en met de spotters op het eerste Pinksterfeest zeggen: „Zij zijn vol zoeten wiins!" En toch begint het ons soms te dagen dat aan die soort dwaasheid ons leven en sterven hangt, dat er zonder die goddelijke dwaasheid slechts „dood en doodse banden" zou zijn. Zo staat het leven van een christen als een trillend vlies gesnannen tussen d^e twe°ërlei dwpacTirir? tin-cpn Carna val en Goede Vrijjaar slechts een bij zondere genade ka" h^rn ervoor be hoeden dat hij, in het vl^k van zijn eigen-wijsheid, uit elkaar springt. f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 7