Een half jaar televisie in Nederland
DE GROTE ZUIDELIJKE DRIE
1
Verstaanbaarheid der kunst
Hef enthousiasme wordf beproefd door
organisatorische en financiële nood
mim
Verwachtingen te hoog gespannen
President Auriol pikte stiekum een
bioscoopje
12
Twee jaar zijn zeer
snel voorbij
Het eiland Heard
Waar vliegert niet
vliegen kunnen
ZATERDAG 12 APRIL 1952
teur de opdracht:
gevalletje." Meer
n'n fort niet is, of
de loop der jaren
je een-en-twintig
zn-en-twintig maal
eel hebt omweven
geloof je het wel
euvel duiden zal.
isselen met speen-
jerschil en op het
jk daar de muzie/c
appen hier en een
oor wie het heter
rmidabele Paaskoe,
nooit heeft gezien
i zal. Want, adver-
slagers in m'n
iet dier is te dik
a door het dorp te
als de traditie dat
vind ik trouwens
bent een vette koe
3e straat, papieren
Je bent van alle
huid glanst tot en
je zo uitverkoren
;n kijken de lappen
Hen reeds bij voor-
>iefstuk en ze klui-
e botten al af. Je
- de Pasen zul je
want bij het Feest
rdt je in honderd
oofd. Nog één dag
:t van de kin.
constateren, er een
n, heeft zijn deugd,
3 het niet. Wij voor
averheen, aldus niet
danks allen sma.
nu woont in Oost-
Spijkerboor,
dagen over z'n vee-
koe hoe zwaar
:ls gauw uitgepraat.
zn beest, dat ten
enliefde bedreef en
liefde niet mee te
□nstateer dit hier
:bben hierover alle
tierlijk het land.
eb ik dan eindelijk
'.lark Gable met
hij en Barbara
)e talrijke en lang-
zij elkaar in vijf
ienden, waren tech-
ct. Alleen, ik keek
af, vooral niet die
k vermoed slechts,
urrogaat-zoenen be-
honoreerd. Dan zijn
uit Oostwoud ten-
'erhaal. Op het late
ijl de maan even
donzig wolkendek,
itsoen van een stil
mensen gezien. Hij
rbeider en zij Was
meisje uit het ge
ls een den en blond
Ze mochten even
iepen zwaar gearmd,
pt, zoals geliefden
zagen de wolken en
>g minder de bleke
n. Ze zagen de we-
loos ver was, verder
>it kunnen zijn. Ze
niet en waren zich
;aan niet bewust. Ze
eenzaamheid en el-
inspiratie voor m'n
ichtans ongeschreven
heimenissen der lief
zijn om te worden
iet vulgaire kranten-
ilisten, die tóch al
Iden van daar uit
Rivièra, gemaakt.
stewardessen ge-
i mej. Ietje Wolte-
•ten toegevendat
een journalist is
verleiding hebben
liaanse organisatie,
.ele beauty-contest
>nwoordigsters van
heren Italianen de
r niet alles vertel-
foen "bij uit Nice
kaanse liep kwaad
idt u soms niet?
ben zich het afgelopen half jaar ge
openbaard. De internationale filmcon
ferentie die vorig jaar zomer in Parijs
werd gehouden, heeft het decreet opge
leverd: geen medewerking aan televisie!
Een verklaarbare houding, doch waar
schijnlijk niet de juiste.
De obstructie die in de afgelopen
jaren in Amerika door de filmmagna
ten tegen televisie werd gevoerd, heeft
niet kunnen verhinderen dat TV tegen
de verdrukking in met een fabelachtige
snelheid groeide. De zestien millioen
televisietoestellen die in de Ameri
kaanse huizen staan, zijn er het bewijs
voor dat een houding van non-coöpera
tie van filmzijde uiteindelijk niet het
minste effect heeft op het veroveren
van de televisiemarkt. Een dergelijke
houding heeft overigens in Amerika al
tot enkele merkwaardige gebeurtenis
sen geleid: één van de grootste televisie
maatschappijen, de N.B.C., trad in on
derhandeling met de Warner Brothers
over de aankoop van een deel van de
filmstudio's van deze laatste (als be
drag werd genoemd 55 millioen dol
lar), kennelijk met het doel om zelf
films voor televisie te gaan maken.
Voorts vervaardigde de F.C.C.. het
lichaam dat alle Amerikaanse radio- en
televisie-activiteiten onder controle
heeft, een decreet uit waarin het be
paalde dat, wanneer de filmmaat
schappijen niet wat toeschietelijker)
werden ten opzichte van televisie, dan
hoefden zij er niet op te rekenen ooit
zelf een televisie-zendvergunning te
kriigen. (Er waren namelijk van film
zijde aanvragen om zendvergunningen
bij de F.C.C. binnengekomen). Tenslot
te werd dezer dagen bericht dat dc
Metro Goldwyn Maver-filmmaatschapoij
zendtijd had gekocht van een televisie
maatschappij om daarin korte uittrek
sels van nieuwe films te draaien bij
wijze van advertentie.
Het lijdt geen twijfel dat in Ame
rika de filmwereld schade ondervindt
van de televisie en het zal ook geen
twijfel lijden dat ditzelfde in Europa
het geval zal zijn. De filmwereld zal
verstandig doen deze schade bij voor
baat zoveel mogelijk te beperken, door
tijdig een basis voor overleg met tele
visie te scheppen.
(Van een bijzondere medewerker)
AP 2 October 1951 werd het eerste televisieprogramma van de Nederlandse
v Televisie Stichting uitgezonden. Dit was dezer dagen een half jaar geleden
en de ruim vijftig uitzendingen die er sindsdien op alle Dinsdag- en Vrijdag
avonden op zijn gevolgd, geven reden de vraag te stellen: hoe gaat het met de
Nederlandse Televisie? Twee maal per week kon een belangstellend publiek
haar vorderingen op het verlichte scherm gadeslaan en het is daar niet erg
van onder de indruk gekomen. Dit is op zichzelf niet zo heel verwonderlijk,
want de verwachtingen waren hoog, té hoog gespannen. Vooral de berichten
uit het buitenland over de enorme veroveringen die televisie op het publiek
heeft gemaakt, hebben er toe bijgedragen van de jonge Nederlandse televisie
van meet af aan wonderen te verwachten. Het publiek zocht vergelijkings
materiaal in radio en film en was gretig in het uiten van zijn teleurstelling, toen
bleek dat televisie noch op het een. noch op het ander leek. Dat het juist één
van de wezenskenmerken van televisie is, dat zij een volkomén eigen karakter
heeft en niet met radio of film vergeleken mag worden, was het grote publiek
niet bekend.
TEN andere vraag is of de Nederland-
se Televisie het in het afgelopen
half jaar niet beter had kunnen doen
dan zij heeft gedaan. Maar om deze
vraag te kunnen beantwoorden is het
nodig de ontwikkeling en constellatie
van onze Nederlandse Televisie nader
te bezien en, waar dit mogelijk is, ver
gelijkingen te trekken met ervaringen
in het buitenland.
De basis waarop de Nederlandse
Televisie steunt is wankel van inge
wikkeldheid en is het resultaat van
een rapport dat in Augustus 1949 aan
de regering werd uitgebracht door de
z.g.n. Tweede Televisie-commissie. (De
eerste Commissie .bracht reeds in 1937
haar verslag uit, waarin op snelle in
voering van de televisie in Nederland
werd aangedrongen). In afwijking van
het advies van de Tweede Televisie
commissie, besloot de regering de ver
antwoordelijkheid voor het komende
televisie-experiment niet te leggen bij
de meest voor de hand liggende in
stantie, namelijk de NOZEMA (een
semi-overheidslichaam), doch bij de ge
zamenlijke omroepverenigingen, die
zich daartoe hadden gegroepeerd in de
Nederlandse Televisie Stichting.
(Het is interessant hierbij op te
merken, dat op dat ogenblik geen enkel
bestuurslid van deze Stichting zich ook
maar enige practische kennis van de
televisie had verworven. Sindsdien
heeft slechts één van hen een televisie-
studiereis van twee maanden naar
Amerika gemaakt, Ji.1. het V.A.K.A.-
bestuurslid de heer J. W. Rengelink
en deze kan alleen op grond daarvan
moeilijk een televisie-expert worden
genoemd).
De vier grote omroepverenigingen be
sloten ieder een bedrag van f 300.000.
voor twee jaar experimentele televisie
opzij te leggen, uit welk fonds alle
programma- en personeelkosten van de
N.T.S. zouden moeten worden betaald.
De televisiestudio met volledige ap
paratuur en personeel, alsmede de
straalzenderver,binding met Lopik werd
gratis door de N.V. Philips ter beschik
king gesteld, terwijl de Nederlandse
P.T.T. de 220 meter hoge zendmast en
het bedienend personeel in Lopik voor
haar rekening nam. Geschat mag wor
den dat op grond hiervan de kosten
die niet voor rekening van de omroep
verenigingen komen, een bedrag van
ongeveer f 500.000.— voor twee jaar
experimentele televisie uitmaken.
Driehoeksverhouding
TAEZE driehoek: de vier-zuilige N.T.S.
Philips en de P.T.T. bezorgen Ne
derland sinds een half jaar televisie.
Vier maal per veertien dagen is er een
programma van ongeveer anderhalf uur
(programmakosten gemiddeld f 2.000)
dat afwisselend door één van de om
roepverenigingen wordt verzorgd. De
regering heeft er daarbij op aangedron
gen en de Nederlandse Televisie Stich
ting heeft zich daartoe bereid verklaard
een vierde deel van elk programma
onder gezamenlijke verantwoordelijk
heid uit te zenden, om dit voor de
gehele Nederlandse bevolking zo alge
meen aanvaardbaar mogelijk te maken.
Uit deze hier summier samenge
vatte ingewikkelde opzet, blijkt
duidelijk met hoeveel kunst- en vlieg
werk het staketsel, dat als omlijsting
van het televisieprogramma dient, in
elkaar is getimmerd. Dat het program
ma hieronder moet lijden, spreekt van
zelf. Het gezagslichaam dat het geheel
beheerst is té complex en té vervuld
van motieven die uit andere gronden
stammen dan de wens om een goed
programma te geven, dat tevoren reeds
vast stond dat de televisiebaby met een
soort politieke kinderverlamming ter
wereld zou komen.
Toch is er met grote geestdrift in de
televisiestudio gewerkt, maar dat is
meer te danken aan die groep enthou
siaste mensen die hun hart aan tele
visie hebben verpand, dan aan hen die
achter hen staan. Het lijdt geen twij
fel dat in de programma's een zekere
en voortdurende verbetering valt Waar
te nemen en dat de jeugdige program
maleiders die daarvoor door de tfm-
roepverenigingen zijn aangewezen, het
waardevolle instrument dat in hun
handen werd gelegd, meer begrijpen eri
beter leren te bespelen. Jammer is het
dat van de zijde van de Nederlandse
toneeldirecties. weinig geestdrift wordt
getoond de televisie als een nieuw uit
drukkingsmiddel aan te grijpen. Ten
slotte zal goed toneel in de toekomst
een belangrijke rol gaan spelen in de
televisie en het zal alleen maar ten
bate zijn van het toneel en zijn spe
lers, wanneer door middel van televisie
een gunstig klimaat wordt geschapen
voor verhoogd schouwburgbezoek. Want
tussen deze beide middelen, schouw
burg en televisietoestel, behoeft zeker
geen controverse te bestaan. Integen
deel, gelijk de geluidsradio een ver
hoogd concertzaalbezoek in de hand
heeft gewerkt, zo zal ook de televisie
en ervaringen in Engeland schijnen
daar reeds op te wijzen de belang
stelling voor het levende toneel aan
wakkeren.
Televisie cn film
£EN dergelijke controverse bestaat
wél tussen televisie en de film en
onmiskenbare symptomen daarvan heb-
DE TELEVISIEMAST TE LOPIK
Financieel probleem
]AE plaats die de Nederlandse regering
ten opzichte van het probleem
televisie inneemt, is nog niet duidelijk.
Het televisie-debat dat op 10 en 17
Mei 1951 bij het behandejen van de
onderwijsbegroting in de Tweede Ka
mer heeft plaats gehad, heeft weinig
licht gebracht in een onduidelijke
si/tuatie. Op 23 November verscheen
daarna de Televisienota die mr. Cals
tijdens dit debat had toegezegd en
hierin waren slechts twee punten van
belang. Ten eerste dat de televisiebe
schikking ook vrijheid laat om aan an
dere organisaties dan de Nederlandse
Televisie Stichting een zendmachtiging
te verlenen en ten tweede de instelling
van een Telclisieraad. Deze Raad kreeg
onder andere als opdracht het probleem
„Reclame in de Televisie" te bestude
ren. Voor het uitvoeren van deze taak
werd in Januari j.l. uit de uit 23 leden
en een secretaresse bestaande raad een
subcommissie gevormd, die inmiddels
met haar werkzaamheden is begonnen.
Dat de Regering dit onderwerp van
hoog belang acht, blijkt ook uit de
werkzaamheden van een reeds eerder
in het leven geroepen interdepartemen
tale commissie, die zich eveneens met
„Reclame in Televisie" bezig houdt.
Meer en meer wint in deskundige
kringen de overtuiging veld, dat tele
visie op de huidige basis wordt geremd
in haar ontwikkeling. De moeizaam tot
stand gebrachte coalitie van .belangheb
benden, de daardoor moeilijke samen
werking, de moeizame financiering, dit
alles schept rondom televisie een twij
felachtige sfeer. In omroepkringen
wordt maar al te graag naar het En
gelse voorbeeld gekeken, waar televi
sie zich „toch ook maar" machtig heeft
kunnen ontwikkelen op omroepbasis.
Maar daarbij wordt vergeten dat de
Engelse radioluisteraar jaar-in jaar-uit
de enorme televisieverliezen betaalt.
Op 1 Januari j.l. telde Engeland onge
veer een millioen bezitters van tele
visietoestellen. Deze brengen tezamen
ruim tien millioen gulden aan kijkgeld
op. Dit is ayenwel in de verste verte
niet voldoende om de Britse televisie
te financieren. Deze televisie heeft
sinds 1948 (dus in vier jaar tijd)
f 64.770.000.gekost. In' deze zelfde
vier jaar brachten de kijkers f 14.200.000
in het laatje. Derhalve een tekort open
latend van ruim 50 millioen gulden.
Deze 50 millioen gulden werden betaald
door de radioluisteraars die geen TV-
toestel .bezitten en die een deel van
hun luisterbijdrage weten gebruikt voor
televisie. Dit vinden zij uiteraard niet
zo prettig, want zij houden het gevoel
over dat de radio hun niet het volle
pond geeft.
Nederland kent nog niet eens een
kijkbijdrage, dus er is alleen maar een
tekort. Een tekort dat voorshands door
de 'coalitie wordt gedragen. Maar als
deze experimentele twee jaar voorhij
zijn en dat duurt niet lang wié
zal dan het gelag (of gelach?) beta
len?
Daarop heeft dit eerste half jaar te
levisie nog geen antwoord kunnen ge
ven.
UET is nu ongeveer een jaar geleden, dat een rede van de burgemeester van
Alkmaar hij de opening van een tcntoonstelling-Stikvoort aanleiding werd
tot een diepgaande discussie tussen deze burgemeester en een aantal kunste
naars, dat een forum vond in het maandblad van de federatie van beroeps
verenigingen van kunstenaars. Daar een verslag in onze krant bovendien in het
geding was; omdat voorts de kwestie van de verstaanbaarheid der
kunst in onze tijd een uitzonderlijk-gewichtige is; en wijl ten slotte in het
Maartnummer van zojuist genoemd maandblad drie stemmen uit de kunste
naarswereld klinken, lijkt het mij nuttig ook onzerzijds het probleem aan te
snijden. Ik doe zulks met temeer vreugde, omdat ik uit ervaring weet hoe de
zorgen om het dagelijks bestaan de mens afleiden zelfs van dc toch al spaar
zame momenten,, waarop hij ontvankelijk is voor zaken van hogere orde.
jyjET hét vaststellen van dit feit, dat
ieder aan den lijve kan ondervin
den, sta ik tegelijk midden in het pro
bleem zelf. Want als wij de kwestie
van de verstaanbaarheid der kunst be
zien, dan dienen wij vooral zeer goed
voor ogen te houden, dat aan die ver
staanbaarheid nimmer absolute nor-,
men kunnen worden gesteld. Die ver
staanbaarheid hangt ten nauwste sa
men met ontvankelijkheid, aanleg en
kennis van de mens. Om dit aan een
voorbeeld duidelijk te maken: wie het
„Wilhelmus" niet van „Koning Voet
bal" kan onderscheiden, behoeft geen
moeite te doen naar Bach te luisteren,
zelfs niet naar Dolf van der Linden;
men kan in muziek opgaan en vati plas
tische kunsten tittel noch jota waar
deren; in het Chinees zijn vele wijze
woorden geschreven, men zal ze het
puurst kunnen proeven, indien men de
Chinese taal machtig is.
De kunstzinnige burgervader, boven
genoemd, stelde het zo, dat het kunste
naarschap niet alleen een individuele,
maar ook een sociale functie is. „De
kunstenaar heeft, maatschappelijk be
zien, ook de taak zich verstaanbaar te
maken". Ik geloof zeer beslist, dat dit
een absolute waarheid is. Men zal na
tuurlijk moeten onderscheiden. Marius
Flothuis doet dit dan ook in het
maandblad van de Federatie. Hij zegt,
dat „verstaanbaar" alleen kan slaan
Zijn bewakers lieten zich
echter niet misleiden
(Van onze correspondent te Parijs)
IJE president van de Franse Republiek
monsieur Vincent Auriol, kan nooit
één stap buiten zijn paleis in de Rue
du Faubourg St. Honoré zetten, of liïj
wordt onmiddellijk op een overigens
bijzonder discrete manier omringd door
enkele flinke mannen, die ondanks hun
burgerpakjes niet kunnen verbergen,
dat zij van de politie zijn. Zij maken
deel uit van een bijzonder goed georga
niseerde dienst, die men de V.O. noemt
en die verantwoordelijk is voor de vei
ligheid van de eerste burger van de
Franse Republiek.
De heer Auriol is er helemaal niet
zo op gesteld, dat hij nooit eens een
eindje kan gaan wandelen zonder zijn
schutsengelen. Hij heeft bekend, dat
hij wel eens een enkele keer probeert
zijn? veiligheidsdienst te misleiden, door
zonder het aan te kondigen stiekum
door een achterdeurtje de straat op te
gaan. Tot nu toe is dit echter nog maar
eenmaal en dan toch slechts ten dele
met succes bekroond. De president wil
de als een gewone burger een film gaan
zien, die in een bioscoop op de Champs
tIEFHEBBERS van de
schilderkunst zullen mis
schien ditmaal met Pasen in
bijzondere mate hun ge
dachten laten uitgaan naar
een beroemd schilderij. Het
is slechts voor enkelen weg
gelegd om het origineel in
het Dominicaner Klooster te
Milaan te bezichtigen en
daarom zullen velen in boe.
ken bladeren totdat zij het
„Laatste Avondmaal" afge
beeld zien. Ook een goede
reproductie van dit werk
van Leonardo da Vinei
maakt, dat men met bewon
dering vervuld wordt.
Op 15 April, de dag na
Pasen, is het 500 jaar ge
leden dat de grote schilder,
beeldhouwer, architect en
geleerde werd geboren. Op
deze datum worden in Italië
op vele plaatsen feesten en
tentoonstellingen gehouden.
Ook de stad Florence, waar
hij bij de schilder-beeldhou
wer Andrea Verrochio zijn
opleiding genoot, blijft bij
deze huldiging niet ten ach-
ler. Zijn werken en streven
heeft te zeer een stempel op
de stad gedrukt. Dat men
hem na 500 jaar nog het
zelfde warme gevoel van
verering toedraagt als wel
eer, bewijst wel hoe groot
de waarde van zijn werken
voor het nageslacht is.
Levend, te midden van
vele bekwame kunstbroe
ders. vormt hij met Michel
Het palazzo Vecchio
Angelo, die 23 jaar en Raf-
fael die 31 jaar later gebo
ren werden, een ongeëven
aard driemanschap. Een
driemanschap dat aange
vuld en bijgestaan door hun
leerlingen en andere kun
stenaars, de stad Florence
tot een beroemd kunstcen
trum heeft gemaakt, waar
van je pas goed de grootheid
leert begrijpen als je enige
tijd door haar straten en
pleinen hebt gedwaald.
Hoezeer ook in hun wijze
van uitdrukking verschillen
zijn te constateren, de in
vloed die al deze kunste
naars op elkaar hebben ge
had, heeft gemaakt dat ieder
voor zich tot topprestaties
werd geïnspireerd. De
werklust van de een prik
kelde de ander. Er werd een
nieuwe stijl, de Renaissance,
geboren. Men werkte niet
langer met overgeleverde
geabstraheerde vormen,
maar maakte de zichtbare
wereld tot uitgangspunt. In
Italië heet dak „de Verove
ring van de Werkelijkheid".
Een rijke tijd van ont
plooiing voor ieder die
Scheppingsdrang in zich
voelt! Kon het anders, dat
juist in deze tijd vele Noord-
Nederlandse kunstenaars tot
het Zuiden werden aange
trokken en hier in de leer
gingen? Zij vochten mede,
hetzij dan minder weten-
scharmelijk en met meer na
tuurlijke weergave, voor 'n
nieuwe vormgeving, die
zelfs de levenswijze van de
mensen beïnvloedde.
Geen wonder, want in
Florence zijn de kunstwer
ken geheel met het stads
beeld vergroeid. Men loopt
er op de pleinen langs de
prachtigste beelden, kinde
ren spelen in de Loggia dei
Lanzi temidden van kunst
schatten. Het kunstgevoel is
dan ook zo geheel in de be
woners verankerd, dat men
moeilijk een plaats op de
wereld zal kunnen vinden
waar dit, in zoveel verschil
lend handwerk, nu nog ge
uit wordt. In de nauwe
straatjes staan de kleine
artistieke winkeltjes ver
trouwelijk tegen elkaar ge
leund en bergen een schat
aan leerwerk, zilveren en
bronzen voorwerpen, weef-
en textielkunst en majolica-
werk. De musea, paleizen en
kerken maken je tot een
grote bewonderaar van de
oude pracht. Men ondergaat
een inwendige ontroering
wanneer men tegenover de
David van Michel Angelo
komt te staan. Hoe zwaar
moet het de maker zijn ge
vallen van dit) werk af
stand te doen! Voor het
reusachtige beeld vervoerd
De laatste tijd hebben wij
kunnen lezen over demon
straties die tot doel hebben
Florence's stedenschoon te
beschermen.
Geleerden,
De Ponte Vecchio van Florence
kon worden, moest er eerst kunstenaars en arbeiders, de
een gedeelte van zijn huis Academie en de Leonardo
worden afgebroken. Han- Vereniging getuigden van
gend in een stellage van hun afschuw voor de mo-
hout werd het verreden. Tot #derne bouwkunst, door pal
j-ii.inaast de oudste en artistiek-
laat in de avond werkten de
mannen, maar toen de duis
ternis hen het voortgaan on
mogelijk maakte, lieten zij
het beeld halverwege de
plaats van bestemming
staan. Midden in de nacht
sloop Michel Angelo zijn
huis uit in een verlangen te
zien hoe zijn beeld in het
maanlicht zou zijn. Nog een
ander mens kon zijn nieuws
gierigheid niet langer Be
dwingen. Het is Leonardo
da Vinci die daar met zijn
rustige glimlach vol bewon
dering tegen het beeld op
ziet. De moeilijke mens, die
Michel Angelo is, trok zich
als hij de zo veel vrolijker
Leonardo herkent, haastig
in de schaduw van een huis
terug.
Een morgen in de Biblio
theek waar de eerste hand
geschreven en prachtig ge-
illustreerde wetenschappe
lijke boeken verzameld zijn
maakt je stil en aandachtig
om zoveel liefde voor een
boek. Moeilijk zal men de
Doopkapel bij de Dom voor
bij kunnen lopen zonder
voorbij één der deuren een
ogenblik halt te houden. Een
blik op de Paradijsdeur doet
je beseffen dat zoiets wel
nooit meer gemaakt zal wor-
dea
ste brug over de Arno, de
Ponte Vecchio, afschuwe
lijke betonnen huurkazer
nes op te trekken. Fel kaat
sen de zonnestralen van de
helgele en kale wanden
terug. Al dat licht doet pijn
aan de ogen en maakt de
warmte ondragelijk en af
mattend. Welk een verschil
met de warmteabsorberende
ongelijke stenen waaruit de
oude paleizen zijn opge
bouwd. Steeds zijn daar
poorten en nisjes te vinden
die schaduw geven en de
intieme binnenplaats, waar
het leven van de straat ter
nauwernood doordringt, is
een welkome rustplaats.
Veel van het schoon van
Florence werd gemaakt in
een tijd die bruiste en giste,
maar desondanks werd de
kunst aangemoedigd. Nie
mand zal ontkennen dat
onze tijd zijn eigen eisen
mag stellen, maar dit mag
niet ten koste gaan van het
waardevolle oude. Moge de
viering van Leonardo's ge
boortedatum de waakzaam
heid van iedere Florentijn
vergroten, zodat zijn stad de
zetel moge blijven van een
edele, smaakvolle kunst die
door hoogbegaafde meesters
is voortgebracht.
PRESIDENT VINCENT AURIOL
stiekum in de bios
Elysées draaide. Hij zei niets, ontsnap
te uit zijn paleis, wandelde op zijn ge
mak naar de Avenue des Champs Ely
sées, kocht, zonder dat de juffrouw
aan de cassa iets merkte, een kaartje
en ging heerlijk op een stil plaatsje zit
ten. De film begon en de president
wreef zich de handen dat zijn spel ge
lukt was en dat hij eindelijk eens even
alleen was. Maar toen de film een half
uur draaide, kwamen er in het donker
twee flinke mannen naast hem zitten
waarin de president onmiddellijk zijn
V.O.'s herkende. Zij veroorloofden de
president zelfs niet de film uit te zien.
Het protocol en de veiligheidsdienst
konden niet goedvinden, dat de presi
dent, zo maar in zijn eentje, naar de
bioscoop ging. Hij mocht mee naar zijn
paleis, waar men hem heel beleefd ver
telde, dat men de film de volgende dag
speciaal voor de heer Auriol zou ver
tonen.
President Auriol, die een eenvoudige
man is gebleven, vindt al die veilig
heidsmaatregelen een beetje overdre
ven. Hij weet, dat hij zeer populair is
en hij gelooft niet erg in het gevaar,
dat hij zou kunnen lopen.
Ook voor buitenlanders.
jAE V.O. beschikt over vijf en twintig
snelle auto's en over twee pantser
wagens. Maar deze dienst is er niet al
leen voor de veiligheid van de presi
dent, maar hij is ook verantwoordelijk
voor alle hoge gasten, die in Frankrijk
komen. De strengste maatregelen wor
den genomen, als de heer Churchill in
Frankrijk vertoeft, omdat men hem
moet besehermen tegen eventuele aan
slagen van Egyptenaren. Generaal
Eisenhower, die in een villa in de buurt
van Parijs woont, wordt ook dag en
nacht door deze dienst bewaakt. Zodra
hij echter op het hoofdkwartier van de
Shape is, treedt de Amerikaanse veilig
heidsdienst voor de generaal op.
Het wonderlijke is, dat ook generaal
De Gaulle, die toch een zeer felle te'
genstander is van de Franse regering
cn die zich herhaaldelijk zeer onvrien
delijk over de Franse president heeft
uitgelaten, door de V.O. wordt be
schermd. Daarvoor heeft men een spe
ciale post ingericht in het dorp waar
De Gaulle woont.
De V.O.'s moeten trouwens de meest
verschillende zaken kunnen opknap
pen. Zij moeten ervoor zorgen, dat
hoge persoonlijkheden, die aan uitge
breide diners misschien iets te veel aan
Bacchus hebben geofferd zoals dat
vooral in de wijnstreken nog wel eens
voorkomt toch veilig thuiskomen.
Voorts is het gebeurd, dat een V.O.
op het laatste moment tot taak kreeg
een buitenlandse vorstin de bloemen
aan te bieden, die de op onverklaarbare
wijze afwezig zijnde minister van bui
tenlandse zaken eigenlijk had moeten
overhandigen. Men heeft ook gezien,
dat een officier van de V.O. de deco
raties. op de borst van een paar zich
bijzonder verdienstelijk gemaakt heb
bende burgers prikte, aangezien de mi
nister, die dat had moeten doen, een
uur tevoren ziek was geworden. Geen
van de gedecoreerden heeft gemerkt,
dat zij hun medailles niet van de mi
nister zelf hadden gekregen.
op voor kunst ontvankelijke mensen.
Allicht, wie niet van zuurtjes houdt,
zal ze niet eten!
Ik wil de opmerking, dat de kunste
naar, maatschappelijk bezien, ook de
taak heeft zich verstaanbaar te maken,
uitbreiden. Hij moet zich als kun
stenaar verstaanbaar maken, om
dat hij anders geen kunstenaar is,
maar een kunstemaker, die een be
roep doet op de snobbistische neigin
gen zélfs van een voor kunst ontvan
kelijk publiek. Alle theorie is grauw,
indien men haar aan de practijk toetst.
Hoe vaak zal het kunstzinnige mensen
niet, tot hun verbijstering, zijn over
komen, dat een afschuwelijk stuk mu
ziek met een ovatie wordt begroet,
louter en alleen vanwege het feit, dat
de een voor de ander niet durft be
kennen, dat hij er geen laars van ge
snapt heeft en dat hij het lelijk vindt
bovendien? Laten we niet vergeten,
dat het slechts de zeer groten zijn, die
niet werden begrepen in hun eigen
tijd en die later eerst, posthuum vaak,
de waardering vonden, die hun werk
verdiende. Hiervan maakt de kunste
maker gebruik. Hij spéélt onbegrepen
heid en trekt zich in de toren van zijn
eenzaamheid terug, hopend, dat er
lieden zijn, de hem deswege niet dur
ven afvallen.
Ik kan het ook zó zeggen: verstaan
baarheid is geen probleem voor hen,
die waarachtig en eerlijk zijn.
Bach, Mozart, Debussy, Rembrandt en
vele moderne meesters hebben zich om
die verstaanbaarheid nimmer bekom
merd. Omdat zij deden, wat zij moes
ten doen, gedreven door een innerlij
ke noodzaak, die vaak gepaard ging
met de ontzettendste geestelijke wor
stelingen.
In het licht van het bovenstaande is
het voor mij geen vraag of men pas
kunstenaar" is, indien men „van zijn
kunst" moet kunnen leven. Ik zou
zelfs willen opmerken, dat de meeste
kunstenaars zeker niet van hun kunst
kunnen leven, omdat hun publiek fo
rum meestal te klein is. Maar is Bor-
dewijk er mij minder om, nu ik weet,
dat hij in Schiedam een eerzame ad-
vocatenpractiik uitoefent en 's nachts
in zijn vrije tijd! schrijft? Of Co
la Debrot. die notabene in de West een
ministeriële functie vervult? Of Goe
the? Dezulken hebben het misschien
wel moeilijker dan degenen, die zich
„geheel" aan hun kunst wijden. De
eersten namelijk zullen de techniek
van hun tak van kunst eveneens in
vrije uren onder de knie moeten krij
gen.
Maar kunstenaarschan en broodwin
ning dekken elkaar zeker niet. Zodat
ik wat ik reeds eerder deed
overheidssteun aan kunstenaars met
klem van de hand wijs. Ik herhaal ten
slotte een vroegere opmerking: op tal
van gebieden heeft de kunstenaar zijn
product onmogelijk gemaakt: afzichte
lijk, onleesbaar, onhoorbaar. Dat het
publiek zich dan van hem afwendt, is
een teken van geestelijke gezondheid,
die niet hoog genoeg te schatten is.
Men kan de onverstaanbaarheid zelfs
voor kunstgevoeligen te ver voeren.
Indien de kunstenaar terugkeert op
zijn schreden en bewust zoekt naar
een publiek, dat hem begriipt, dan is
daarmee tevens het probleem, dat ik
hier behandelde, radicaal uit de we
reld.
H. M. KOEMANS.
(Van onze correspondent in Australië)
Is een vlieg, die niet vliegen kan,
eigenlijk nog een vlieg? Dit is een
vraag", waarover zeven professoren
zich vast en zeker zeven maal zeven
keer achter de oren zouden krabben,
doch waarmede de bioloog Ken Brown
uit Sydney helemaal in de knoop zit.
Deze man der wetenschap is name
lijk zo juist teruggekeerd van oen
studiereis naar het barre eiland Heard
in het even barre Zuiden van de Indi
sche Oceaan. En op het eiland Heard
niet zover van het Zuidpoolgebied
hebben de vliegen en de weinige
vlinders, die er voorkomen, geen
vleugels. En kunnen dus natuurlijk
ook niet vliegen.
De niet-vliegende vliegen van het
eiland kruipen de kamer in en uit
En wanneer een niet-vliegende maar
kruipende vlieg net zo vervelend bromt
als de gewone huis-, tuin-, of keuken-
vlieg aan wie hij gepatenteerd is, dan
begint hij in de dodelijke eenzaamheid
van een eiland als Heard slechts
een vliegenpuntje op de wereldkaart
- behoorlijk op iemands zenuwen te
werken.
Hoe raakte de vlieg van het eiland
Heard zijn vleugels kwijt? Het klinkt
als de titel van een sprookje van
Moeder de Gans. Maar het is een
vraag, die mannen der wetenschap
als Ken Brown daar in de eenzaam
heid van het barre eiland meer dan
een jaar heeft bezig gehouden.
De oplossing van het probleem der
niet-vhegende vlieg is waarschijnlijk
de volgende. Op het ongastvrije eiland
Heard waait bijna het gehele jaar een
wind met een gemiddelde kracht van
100 kilometer per uur. In zo'n wind
kan zelfs geen vlieg opstijgen laat
staan een vlinder en zo werden de
vleugels van de vlieg onbruikbaar. En
zoals het steeds gaat in de natuur
bij de blinde wezens uit de grotten, bij
de vleugelloze vogels uit de woestijn en
bij al die andere wonderen der na
tuur wanneer een orgaan geen nut
en zin meer heeft, dan doet de natuur
het verdwijnen.
Zo gewend is bioloog Ken Brown
aan het vangen van ieder insect, dat
hij het laatste jaar op het eiland
Heard zag, dat hij zich de eerste Za
terdag in de bewoonde wereld betrap
te op het najagen van een vlieg op de
renbaan. Hij begint er nu weer aan te
wennen om te leven in een wereld
waar de vliegen vliegen.