Bij de trotse roofridders op Texel D) Tussen de biezen op de Mui lag het nest van de bruine kiekendief rnÊÊm Pinksteren Waar de natuur zich in volle majesteit openbaart WAAROM STEMT U COMMUNIST? Buiten bloeit nu het fluitekruid OP HET A\ATJE De deftige 3t Zwerftocht over het vogeleiland DINKSTEREN is het feest van de uit storting van de Heilige Geest. De kleine groep volgelingen van Jezus, die na de Hemelvaartsdag met grote opgewektheid, eendrachtig en bidden de te Jeruzalem verbleef, kreeg op de Pinksterdag de vervulling van Jezus' belofte. Uit die kleine groep gelovigen schiep de levendmakende Geest de jonge kerk, die dwars door vervol ging en ellende heen zou groeien over de lengte en breedte der aarde. En die kerk stond van den beginne aan niet in eigen kracht. Hoewel Jezus uit haar midden was weggenomen bleef zijn leer haar richtsnoer, zijn Geest was de bron, waaruit zij putten bleef tot op de dag van vandaag. Want de kerk is door het feit van Pinksteren een kerk onder een open hemel. Door het heengaan van Chris tus werden zijn discipelen geen ver weesden, die stuurloos en hopeloos in de wereld achter bleven: zij werden gevormd tot een kerk met een vaste, een eeuwig blijvende relatie aan God. Het evangelie van de Pinksterdag zet die relatie in een scherp licht. Daar is allereerst sprake van de daden Gods: de wonderen, die met geweldige kracht hun hemelse taal spraken. Pinksteren is niet door de mensen ge maakt óók niet door de zeer vrome mensen maar door God. Het is god delijk van oorsprong en hemels van uitvoering. Maar er is op Pinksteren ook sprake van de woorden en de da den van mensen: hun eenvoud, hun mededeelzaamheid, hun blijdschap, hun gebed, hun getuigenis-geven, hun volharding. Waarlijk, deze jonge kerk onder de geopende hemel, deze kerk van de Pinksterdag, is de kerk op haar best. Er is, onder die eerste gemeente te Jeruzalem, hoe groot de wonderen ook mogen zijn die aan haar geschieden, geen spoor van hoogmoed of zelfver heffing. Haar woordvoerders zeggen: wij zijn niets, God is alles. Hun goede ren delen zij met milde hand onder de armen; de jonge kerk weet, wat het zeggen wil rentmeester te zijn over de gaven Gods! Zij weet, wat het zeggen wil de naaste lief te hebben als zich zelf! En omdat zij leven in eenvoud en in beoefening van de ware barmhartig heid, kennen deze Pinkster-Christenen de echte blijdschap. Echte blijdschap is iets anders dan „lol". Echte blijdschap Is die rustige levensvreugde, die groeit uit het vrede-hebben met God en de menen. Zij is één der kenmerken van het levende Christendom. Een gods dienst die zure gezichten en klagende stemmen kweekt is een slecht surro gaat voor het Christendom, dat leeft uit de Pinkstergeest. Heeft de Heer van Pinksteren niet tot de zijnen ge zegd: Verheugt u te allen tijd? Maar laat ons daarbij niet over het hoofd zien, dat de eerste gemeente ook een biddende gemeente was. Zij kon het contact met de hemel niet ontbe ren. En omdat zij, door het bestendige contact des gebeds, gevoed werd uit de kracht des Geestes, daarom werd zij óók een getuigende kerk. Zij kwam er rond voor uit, dat zij van Christus was en zij stónd voor die overtuiging, óók toen Nero de leeuwenkooien voor haar deed openen. Toen vooral kwam aan het licht, dat de Christelijke kerk een kerk der volharding is en dat haar levende leden weten te „volharden tot het einde toe". LIET is uitermate nuttig, aan de voor- avond van Pinksteren te lezen in het tweede hoofdstuk van het door de Joodse dokter Lucas geschreven rap port over de „Handelingen" der Apos telen. Ge vindt er het Pinksterverhaal. Ge vindt er een beknopt, maar leven dig verslag van de ontzaglijke gebeur tenissen die er, zo kbrt na de hemel vaartsdag, in Jeruzalem plaats von den. En ge leert er uit, wat het leven der kerk is. Een leven uit geloof, hoop en liefde. Niet een leven uit ruzie, verkette ring en afgunst. Niet een leven in gees telijke hoogmoed, «chraapzucht, ver- zuurdheid, schijnheiligheid en rondtol- lerii in eigen kringetje. Geloof. Dat is nodig. Hoop. Zij is onmisbaar. Maar de meeste is de liefde. En is er wel één ding, waaraan onze arme wereld meer behoefte heeft dan aan de waarachtige, onzelfzuchtige, eenvoudige, biddende liefde van een kerk, die zich noemt naar de naam van Jezus Christus, de Heer van Pinkste ren? CINDS wijlen Jac. P. Thijsse, eens onderwijzer op Texel, er met de leerlingen van zijn klas op uittrok en hen wees op de buitengewoon rijke plantengroei en vooral de boeiende vogelwereld van hun eiland, heeft dit heerlijke Wadden eiland, thans zelfs „het gelukkige eiland" genoemd, in heel de wereld bij de er zijn haast geen mensen en overal om ons heen scharrelen tussen de tak ken kleine zangers en koolduiven en tiert langs de fietspaden een weelde rige plantengroei. Op een viersprong buigen wij naar het Westen af in de richting van Den Hoorn en zetten koers naar het Wester slagstrand. Spoedig houdt de bomen- groei op en peddelen wij over een zandpaadje langs de glooiende duin hellingen, die overal begroeid zijn met duinroosjes. De met wolkenkaravanen bedekte hemel koepelt zich over het prachtige landschap. Als onbekommer de zwervers gaan wij verder. Ons doel? Het schelpenstrand in' de Slufter met hier en daar verwaaide stuifduinen. Och, wij hebben geen doel. Wij worden noem(; dit „bedelen". Het sterkste jong, een grote wijde vlakte met poelen en slechts gedreven door de drang te gaan, ^at uit het eerste ei geboren is, bedelt plassen, waar het zeegras welig tiert waar de wind ons brengt en te zien jjej meest en wordt het eerst gevoerd, en de waadvogels een dorado vinden, wat in de natuur bezienswaardig is. Vervolgens komt nummer twee aan de Om van het land door De Slufter op En wij hadden succes m die dagen.... Waarna nummer drie zijn portie het 600 a 700 meter brede strand te ko- krijgt. Ten slotte blijft er voor het laat- men, moet men door ondiepe, modde- Het Westerslagstrand. ste jong niet veel meer over, zodat dit rige plassen waden, doch dit ongemak I weg voert door de door de wind zwakker en zwakker wordt en ten wordt rijkelijk beloond door de schat - slotfc© Sterft. oor» xr/-»i-fr\lc nrollra rvann r»r> txrot* uitgeslepen delen van de stuifdui- aan vogels, welke men op zijn weg Hoog slaan de rollers tegen het beton. vogelkenners een grote faam verworven. Burdet kwam er fotograferen, de on vergetelijke Thijsse zelf beschreef met zijn aantrekkelijke pen in het Verkade- album „Texel" het zeldzame natuurschoon van het „gouden Bolt je", Jan Drijver deed een prachtig boek over het vogelleven verschijnen en nog steeds komen van nabij en ver degenen, die zich door al dat schoons bovenmate voelen aan getrokken. Wéér waait de lentewind over de ruige duintoppen, wéér broeden de „zilvers" en wéér brengen de bruine kiekendieven in de Mul hun jongen groot. Ga daarom vandaag met ons mee naar het Vogeleiland en zie wat er ook nu weer te genieten valt. het eiland karakteristiek type en de weiden met de „tuünwaoltjes", gaan aan ons oog voorbij. Aan de horizon doemt Den Burg op en als wij dit dorp eenmaal gepasseerd zijn, zien wij in de verte een zwaar dromend, donkergroen dennenwoud, dat zich langs de gehele Noordwestelijke gezichtseinder uit strekt. Na een poosje vrolijk trappen tegen een klein orkaantje, rijden wij reeds onder de wuivende kruinen van het woud en tekent het natuurhistorisch karakter van het eiland zich duidelijker af. Er heerst hier een weldadige rust, MA een half uurtje varen met het ge- 1 zellige, maar dure schip, dat Den Hel der met zijn Noordelijke buurman Texel verbindt, rijst de kust van de parel van de Waddeneilanden vóór de boeg op. Een kwartiertje later rollen wij met onze fietsen door Oudeschild •op weg naar het hart van het weelde rig eiland. Boerderijtjes van een voor nen. De fietsen hebben -wij reeds ach- Het voeren van de jonge roofridders vindt tergelaten, want in zo'n sahara is niet is een bijzondere gebeurtenis. Het wijf- Met het bezoek aan De Slufter, heb- te rijden. Voor dieven zijn wij niet je verdeelt de prooi, het mannetje ben wij onze korte tocht over het prach- bang, want we zagen geen mens en sleept alleen maar aan en voedert de tige eiland beëindigd. Nog even heb redeneerden doodnuchter „waar geen jongen dus niet. Sterft het wijfje, dan ben wij een blik geworpen op de vele mensen zijn, zijn ook geen dieven". De is het mannetje niet in staat haar taak nesten, welke op De Slufter te vinden storm heeft op de naar de wind ge- over te nemen. Hij kan uren lang met zijn, hebben wij schelpeni gezocht en keerde duintoppen grillige figuren ge- de prooi op de nestrand zitten kijken gekeken naar de grillig gevormde duin- tekend. Enkele verdwaalde, taaie helm- naar zijn hongerige kroost, zonder bij toppen, welke zich aan weerszoden sprieten steken hier en daar uit de machte te zijn hun honger te stillen, van de ^ote inham verheffen. Toen zandbergen en zijn het bewijs, dat er Het gevolg is, dat de jongen met het wachtte de b°ot ,e" re.s"?„ s,echts voorheen, vóórdat zandlawines door de voedsel op de nestrand, tot sterven een „tot spoedig weerziens wind werden opgestuwd, nog planten- zijn gedoemd. groei is geweest. Af en toe strijken Maar onze jonge rovers in De Mui enkele zilvermeeuwen neer op de kop- waren gelukkig nog in het bezit van pen van de zandheuvels, maar zij ver- beide ouders, die in grote kringen bo- laten dit gebied, waar de dood regeert, ven ons hoofd rondcirkelden. Wel was nog vóór de nacht valt. Vanachter de er dat hele kleine achterblijvertje, dat duinenwal nadert het doffe, dreunende onbeholpen in het ruwe takkennest lag gerommel van de branding, die wild en ons met grote onnozele ogen aan- en woest aan de Westkust van het keek, maar de drie andere zusjes en eiland scheurt. Even later, na een klau- broertjes waren een en al gezondheid terpartij door 't zand, strekt de onein- en de oudste waagde het zelfs ons uit dige watervlakte zich vóór ons uit, de te schelden op een manier, zoals alleen zee, die haar kracht beproeft op enkele rovers dat kunnen, betonblokken, de laatste trieste over- Het beschouwen van de jonge kieken- blijfselen van de Duitse „Westwall", dieven streelde onze bewondering voor De stuifduinen, desolatie van zand en stormen. Inferessante Franse enquête (Van onze Parijse correspondent). Een betrouwbaar Frans maandblad heeft met hulp van het uiterst serieuze Instituut voor Opinie-Onderzoek nage gaan, waarom niet minder dan vijf mil- Iioen Fransen sinds de oorlog steeds voor de communistische partij gestemd hebben. De resultaten van dit onder zoek zijn heel wonderlijk en bewijzen, dat er in Frankrijk een paar miilioen burgers voor de C. P. F. stemmen zon der eigenlijk communist te zijn. Op de 179 communistisch stemme.i- den zijn 38 fabrieksarbeiders, 81 land arbeiders, 8 ambtenaren, 8 .boeren, 8 kantoorbedienden, 5 handelsmensen, 5 renteniers, 3 vrije beroepen, 1 fabrieks directeur en 22 vrouwen. De helft van de communistische kiezers is nog geen 35 jaar. Elf procent bezit een auto (bij de liberalen bezit 42 procent een wagen). De helft van deze kiezers brengt ziin stem uit op de partij van Maurice Thorez, omdat zij hopen hun levensniveau hierdoor te verbeteren. Slechts een kwart zei com munist te stemmen voor het behoud van de vrede. Het meest opvallende was. dat 65 pet. van de ondervraagde communistisch stemmenden van oor deel was, dat Frankrijk in geval van oorlog tussen Amerika en Rusland neu traal moet blijven, waardoor zij het dus eens zijn met hun partij, die zegt dat iedere communist voor de Sowjet- unie moet vechten. Meer dan de helft van deze uiterst linksen was er van overtuigd dat de leiders van hun partij een zekere zelfstandigheid hadden en dat hun consignes niet uit Rusland komen. Een groot aantal vond, dat de communisten veel te veel over de Sowjetunie spreken. Zijn al die vijf miilioen nu revo- lutionnairen? Slechts 41 pet. denkt, dat hun sociale en economische positie al leen door middel van een revolutie veranderd kan worden. De rest acht een revolutie niet noodzakelijk, waar bij zij weer in lijnrechte tegenspraak zijn met hun partij. Waar de propa ganda het meeste vrucht heeft gedra gen, dat is op het gebied van de ver houding ten opzichte van Amerika. 56 pet. vindt dat de V. S. een aggressieve mogendheid vormen. Bijna 90 pet. of te wel vier en een half miilioen zou willen, dat de Amerikaanse troepen uit Frankrijk zouden worden teruggetrok ken, waardoor volgens hen het oorlogs gevaar zou dalen. Uit deze cijfers kan worden gecon cludeerd. dat het grootste gedeelte van deze vijf miilioen eigenlijk meer lijkt op de aanhangers van de Britse labour- man Bevan dan op volbloed commu nisten. Zij hebben een slechts vage en niet omschreven sympathie voor Rus land, de politiek in het algemeen in teresseert hen niet zo erg, maar zij zoeken een energieke en doortastende verdfiger van hun materiële positie, die zij via de C. P. F. hopen te verbe teren. Zij zijn tegen de oorlog, vóór een Franse neutraliteit, gehecht aan een parlementaire regering en aan de democratische vijanden, maar anti- Amerikaans, HE wereld is nu een enorme zaal vol kleuren en klanken. Hoog en blauw is het. plafond. De rijzige popels, die soms als gotische zuilen de wol kenzware hemel van Holland schijnen te schragen, lijken op dit moment nutteloos. Hun spitse toppen trachten wel hoger te reiken, maar buigen van inspanning slechts naar links en naar rechts, naar Oost en naar West. Be tasten zelfs kunnen zij het mateloos blauwe dak met de luchtig voort drijvende witte ivclkenpluizen niet. Ze zijn louter een speelgenoot van de wind, die hen vastgrijpt, weer laat schieten en wat om ze lacht. Een feestzaal is de wereld nu. Won derlijk als ge door een der brede ramen van het nieuwe „Kras" kijkt over de Dam, over de hoofden van de kleine en de grote mensen bij de Poppenkast en de glanzende rug van en slank poliüepaard. De fiere lijnen van het Paleis houden tenslotte uw blik vast en ge voelt dit ogenblik als een goede koesteringTot uïB oog overspringt omhoog naar de koepel, de karakteristieke kop van een be roemd bariton, die machtig boven de brede schouders staat en telkens weer zingt van zijn stad en zijn land. Het vrije land. Een keihard hart, dat op zo'n ogen blik vol van gedachten ook, niet op nieuw verliefd wordt op de Dam, op deze stad, op dè Stad. Het is lente. Nog steeds. En dan moet ge verliefd worden. OpOok op Amsterdam. Op dit lieve hart van Holland. Enop gans het land. Buiten immers bloeit nu het fluite kruid. Het staat meterhoog langs de wegen, wiegend op een eenzaam open plekje in het bos, volop langs de pol derdijken. En het is als witte koste lijke kant, geregen aan het schone kleed van de bruid, die Holland heet. Soms plekt er boven even het blauw van twee vlinders, trillend als tot leven gewekt amathyst. Het ts onuit sprekelijk schoon en ge raakt er in lang niet op uitgekeken. Op de open plek in het bos is die weelde van het bloeiende fluitekruid schier nog intenser. Tussen de witte schermen stipt het zachte rose van honderden koekoeksbloemen, die daar in het door de hoge eikekronen ge zeefde zonlicht staan als tere, blozende figuurtjes uit een kinderoperette. Plotseling begint dan dicht bij, on zichtbaar tussen het 'weer dichte ge bladerte, een vink zijn liedje. Dan kunt ge alleen nog stil zijn, kijken en luisteren en diep weten, dat ge op dit moment op wondere wijze deel hebt aan dat feest, waaraan totaal niets kunstmatigs is. Het feest van de rijpe lente, dat eenvoudigweg niet mis lukken kan. Stuifduin in de Slufter met op de achtergrond de vlier- en duindoornvegetatie. die ook dit prachtige duinenland ont- kracht. Toch spreekt uit hun sombere sierde. Hoog slaan de rollers tegen het maskers duidelijk hun lage aard. Be- beton. De strijd is ongelijk. Eens zullen voorrecht door hun imposante vleu- de blokken verdwijnen, want de zee is gels en sterk gebogen snavel, levert sterker dan beton. hun jammerlijk gedrukte schedel het bewijs, dat er voor hen niet de minste De Mul. noodzaak is enig intellect te gebrui- ryANK zij de boswachter van De Koog ken. Hun lichaamsbouw heeft hen tot wordt het natuurreservaat De Mui, de snelsten onder de snellen en de waar nog tal van zeldzame vogelsoor- sterksten onder de sterken gemaakt, ten (o.a. de lepelaars) broeden, vóór missen evenwel het intellect, dat ons ontsloten. Hier ontdekten wij het de zwakkere en kleinere vogels siert, nest van de bruine kiekendief. Het lag Net verschil werd ons eerst recht dui- verscholen in het moeras, temidden van delyk toen wij een vergelijking trok- duinen en vlierbossen, waar vogels van ken tussen een jong kievitje, dat zich verschillend pluimage wonen, zoals telkens tussen de pollen drukt en het bergeenden, scholeksters, meeuwen, zich op de rug werpend roofvogeljong, wulpen, kleine zangers en nog vele daf mid krijsend met de van grote, ge- andere gevederde vrijbuiters. kromde nagels voorziene poten naar Het nest van de bruine kiekendief lag 0113 sloeg en zijn snavel gereed hield in een stoel van biezen, midden in een voor een fikse mep. drabbige waterplas. In de horst lagen De Slufter, vier donsjongen van verschillende TN het Noorden van het eiland, tegen grootte. Als de jongen door het wijfje het Eierlandse Gat aan ligt een grote worden gevoerd, vragen ze met eigen- inham, omringd door een gordel van aardige bewegingen om voedsel. Men de meest ongerepte duinen. De Slufter, ER stond een man voor de rechter, die men allicht een heer zou noe men. Nochtans miste hij er de zede lijke inhoud voor. Hetgeen bij heren wel meer het geval is. Deze man nu had een slordige vals heid in geschrifte gepleegd voor de som van dertig gulden en tien centen, maar hij trad zo correct voor het groene laken, dat men hem eerder tot de school van minister Eden dan tot het bewaarschooltje van Al Capone zou rekenen. Hij maakte een buiging als een Amerikaan, die voor het eerst een Koningin ontmoet, hij bewoog zijn handen als de zachtmoedige zoon van de graaf van Monte Christo, zijn oogopslag was die van een edelhert in een welonderhouden stadspark en zijn stem kwam regelrecht uit de be schaafde romans van Courths Mahler. Desniettemin: een gentleman met een losse steek, een heer met een kreuk in de ziel. U erkent het ten laste gelegde?, vroeg de rechter. De heer neigde sierlijk. Hij zei: Om ulieden te dienen. Hoe kwam u daartoe? Ik wenste de helpende hand te. reiken aan een dame, die door een fait accompli een weinig in pecuniaire zorgen was gedompeld. Een situatie van groot malheur. Toestand die waar lijk impossible was. Ik vraag excuus, maar dat, met uw verlof, is de achter grond, ik zeg de duistere achtergrond, van deze precaire aangelegenheid. U gaf het geld dus aan uw vriendin, verhaalde de rechter, die goed op de hoogte scheen. Ter huIpe, om utieden te dienen. Dat was niet helemaal correct, want het was meer om haar te dienen. Doch de rechter stapte daar overheen en keek de man eens scherp aan. De man voelde die blik en achtte zich verplicht om te zeggen: Als caval- lier, nietwaar, u begrijpt wel Maar de rechter zei hard, dat hij zulks waaratje helemaal niet be greep. Een man van uw ontwikkeling, een man met universitaire opleiding u moest u schamen schandelijk geknoei om dertig gulden voor een vrouwdienu, ik zal er verder maar niets over zeggen. fk ben u dankbaar, zei de def tige. Hij kreeg vier maanden, want z'n lei 'was niet schoon meer. 'n Piet- sie diefstal hier, een snuifje verduis tering daar. U kent de gevangenis van binnen, zei de rechter. De heer maakte een buiging en verdween, waardig als een slotvoogd. KAREI.. De horst met eieren, hel broed- domein van de rovers. De vier jonge bruine (S.P.R.) 5" rang 8 uur tl AAR. ■ekerd ld, ballon gaat-ie ZATER1 E

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 5