Een
lawine
leven
van
gaan
woorden is ons
beheersen
I iLS IK (Hi Nil I
Hoe sch
Dialoog over hei aanschaffen van boeken
Een indis
een 01
De werken van Charles Dickens
binnen ieders bereik
Hef verschijnsel
Charles Dickens
DE MAN
TERUG KW
BOEKENNUMMER
ZATERDAG 22 NOVEMBER
BOEKENNUMM
Nieuwe mogelijkheden
drijven hei boek ierug
naar hei siadium van de kloosierbijbel
Categorie van goede lezers kiest zijn lectuur
met een grote zorgvuldigheid
De geest blijft echier
onsterfelijk
Dissectie
Nieuwe media
De geest blijft
£m iigdtoft Wm<z j.>
LICHT EN SCHADUW
Meesters der Spaanse
vertelkunst
MUZIKAAL JOURNAAL
Weinig succes bij
ion ge lezers?
Merijntje Gijzens jeugd
MiiniiiiiiniinimiiiiiiimiimniiiiiniiiniininnniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiniiiiiifliifflniimiimnniiiiniiiiiHiiiiiit®
Kerstverhalen van Dickens
Het schrijversha
televisiescher
Strijd van een n
om haar zoc
Salamander herd
Met het geweld van een lawine stor
ten zich dagelijks eindeloze woordenreeksen
over het mensdom uit. Waar we het oog wenden,
waar we ons bevinden; overal ontmoeten onze
blikken woorden, immer weer woorden. Het
davert over ons heen uit millioenen luidsprekers
en het doemt voor ons op in milliarden kranten en
boeken. Er is aan het woord niet te ontkomen.
,,De Taal is gans het volk", zei Vondel reeds. En
wat is „de taal" anders dan woorden, gerangschikt
in min of meer bekoorlijke volgorde? De klank,
het woord in zijn oervorm, is uit de mens naar
voren getreden als eerste uitingsvorm. Het woord
klonk zich vast aan zijn scheppers en het was het
eerste en voornaamste contactmiddel dat er ooit
tussen mensen bestond. Zoals de jonggeborene zijn
geschrei laat horen in zijn eerste strijd om het zelf
behoud, zo werd ook het woord zelf geboren.
Het woord vond hoorders en lezers. Steeds
krachtiger werd het, steeds edeler van vorm en
rijker van zin, tot het op zijn terugweg zich
in ongehoord geweld en in verblindende vaart op
de wereld stortte. Het woord, luttele jaren geleden
nog een der rijkste media voor het overbrengen
van gedachten van de ene mens naar de andere,
heeft zijn periode van verpletterende grootheid
reeds bereikt. Het woord is ons gaan beheersen.
En wij kunnen het woord niet meer ontvluchten
Zie om u heen: overal staren woorden u aan, zó
lang tot ze niets meer zeggen. De kranten brengen
het woord duizendvoudig in alle huiskamers, v.an
de winkelruiten roept het woord u iets toe, het
staat op alle huisdeuren, aan vele muren, op de
auto's en wagens die ons passeren en het komt
voor op de wanden van de soberste huiskamer.
Het woord in zijn geheel heeft de uitwerking als
het woud van lichtreclames in de hoofdstraten der
grote steden. Overal schittert, flikkert en
schreeuwt het woord en eist ons op. We moéten
lezen, we moéten het woord verstaan, of we het
willen of niet. Het gaat met ons mee naar de een
zaamste plaatsen. Het leven zonder het woord
bestaat niet.
TEMIDDEN VAN DEZE cacaphonie
staat de mens; en in dit geval
doel ik op de lezende mens. We vin
den hem aan de ontbijttafel, het
ochtendblad in de hand, in de tram
waar hij zonder het te beseffen leest,
dat de Oude Haagse de beste verze
keringsmaatschappij is en dat Klok-
zeep stukken beter is. We zien de
winkelende huisvrouw, die de mer
ken van de uitgestalde artikelen be
kijkt, de kantoorman bladerend in
de kasboeken en tenslotte ontmoeten
we de lezer op zijn uitgangspunt:
thuis, met een boek in de hand.
Hier komt het woord tot de mens
in zijn schoonste vorm. De „consument
van woorden" wordt een „lezer". Uit
de woorden die hij leest komen ge
dachten naar voren die gestalte krij
gen in zjjn geest.
Tenzij hij behoort tot de twee groe
pen slechte lezers, welke Goethe eens
heeft onderscheiden. Namelijk: de
groep die geniet zonder te oordelen
en de groep die oordeelt zonder te
£C6ïli6t6Xl*
Beide groepen zijn in teleurstellende
mate onder het lettergebruikend pu-
blik vertegenwoordigd. De eerste
groep ontmoeten we overal. Het zijn
degenen die geestelijk in een soort
„sprokkelaars-stadium" verkeren. Ze
vergaren alles wat maar enigszins
verteerbaar ljjkt. In dankbaarheid je
gens het toeval, dat hen nu eens een
gaaf houtblok, dan weer een mager,
doch in elk geval brandbaar takje
toespeelde.
U)AN ZIJN ER de ontleedkundigen
onder de lezers. Met het vlijm
scherpe lancet van hun geest snijden
ze in het voor hen dode lijf, zodat ze
slechts de ietwat sadistische vreugd
van het vernielen ondergaan. Het boek
is een levenloos ding in hun handen,
slechts belangrijk om zijn ingewikkeld
heid, die de sport van het ontleden te
aantrekkelijker maakt.
Tenslotte is er de categorie werke
lijke lezers. Die genietend oordeelt en
oordelend geniet. Deze herschept het
kunstwerk in eigen geest opnieuw,
blaast het met eigen adem leven in en
ze kiezen hun boeken met dezelfde
zorgvuldigheid als waarmee ze een
echtgenoot voor hun dochter zouden
selecteren uit ontelbaar vele candi
dates
In de geest van de goede lezer be
ginnen de personen, waarmee de lezer
kennismaakt, een geheel eigen leven
te leiden. In het onderbewustzijn van
de lezer ontstaat een wonderlijke,
nooit vermoede wereld, waarin de
lezer steeds zichzelf ontmoet in aller
lei gedaante. Hij kan de door afschuw-
van-zichzelf gekwelde Raskolnikow uit
Dostojewski's „Schuld en Boete" wor
den, doch ook de serene persoon van
Virgilia uit één van Walschap's boe
ken. Het Rusland van vroeger het
Vlaanderen van nu; een intellectueel
en een boerenmeisje: het doet zich
aan de lezer voor alsof het hem zelf
betrof. Dit geldt zowel voor de Ame
rikaan als voor de Deen of de Neder
lander. Het is universeel. De lezer
treedt uit zichzelf en wordt dóór die
magische woorden meegevoera naar
andere oorden, die werkelijker kunnen
zijn dan onze handen. „„„-or
Men is een gelukkig mens, wanneer
men zo'n lezer is!
Ti et WOORD HEEFT zichzelf ver
menigvuldigd gelijk een lawine"
was de strekking van mijn eerste zin
nen. Want naast het boek ja bijna
reeds vóór het boek - heeft zien de
film geplaatst, en de radio en de teie
visie. Deze moderne "f,®"
schotelen ons in de kortste tijd alle
voor. wat men anders bij het Jezen
van een boek zou ondergaan.
Wat doen wij eigenlijk nog met het
boek, nu Technicolor en Western-Elec
tric sounds ons Dante's Goddelijke
Comedie bevattelijker maken dan de
grote Florentijn met zijn woorden
ooit vermocht? In de studio's van film
televisie en radio bereidt men het boek
voor ons alsof het een maaltje in een
volkstuin was. Tegen een redelijke
vrijs kan iedereen, ook de domste, de
ontroering kopen welke nog voor en
kele jaren moeizaam veroverd moest
worden in het boek.
Het boek is van zijne eerste plaats
verdrongen. Ja, lezen is zelfs een iet
wat gevaarlijke bezigheid geworden.
Het belemmert ons waarnemen van
het gebeuren. Het celluloid en aether-
golven stellen ons in staat om in deze
wereld te blijven en haar toch te ver
laten. Zoals deze tjjd het wenst. Drie
duizend meter film geven ons tegen
veel minder moeite méér dan honderd
boeken vermogen te doen. De bioscoop
en het televisietoestel zijn instellingen
geworden die efficiency metterdaad
bedrijven.
2 ONDER ME AAN voorspellingen
over het tempo van deze terug
tocht van het boek te wagen, kan ik
toch wel zeggen, dat het binnen korte
tijd dezelfde plaats in de samenleving
zal hebben als de „kloosterbijbels" na
het uitvinden van de boekdrukkunst.
V'—.V 'IV
i s. O 44s s>4
Duizenden slaan deze gang van zaken
met bange blik gade. Niets is echter
redelozer dan hün angst.
Want wat ook de uiterlijke vormen
van onze toekomstige contactmidde
len mogen doen veronderstellen: hun
taak is niet anders dan in de eerste
jaren der schepping. Zij brengen ge
dachten, een geest over. Een geest die
onsterfelijk is. De film bezorgt het
woord niet meer schade dan destjjds
de vinding van Laurens Jansz. Coster
deed.
De mensheid zoekt naar nieuwe we
gen. Ze brengt steeds meer dingen tot
een steeds grotere mensenmassa. Dui
zend eeuwen schilderkunst zijn gekris
talliseerd in sommige schilderijen,
welke wij niet meer als geniale werken
zuilen onderkennen. Zo zal ook het
woord zichzelf doorgeven. Levend,
naar zijn aard. Zo zal het doorgaan
tot eenmaal het Laatste Woord ge
sproken wordt door Hem, bij Wie in
de beginne het Woord was en dat Hij
ons gaf. Dit Laatste Woord zal alles
omvatten wat schoon en edel was in
de schepping.
MARIUS DE KEMPENAER
0a0*rfê£*ipCieL
«Smjvjww &en2&«« *Mi«r xibt
De uitvinding van de boekdrukkunst heefï ongetwijfeld zeer veel bijge
dragen tot het verbreiden van nieuwe denkbeelden. Vooral op religieus,
sociaal en wetenschappelijk gebied is deze invloed zeer groot geweest. Hier
boven ziet u een pagina uit de eerste in het Duits vertaalde Bijbel.
OVER DE SCHILDER en over de
mens Rembrandt zijn reeds bibliothe
ken volgeschreven. Over de ene heb
ben de mannen en vrouwen der offi
ciële wetenschap zich reeds zo uitge
breid het hoofd gebroken, dat een
„leek" nog amper de moed heeft, zijn
doeken onbekommerd te genieten. De
ander ls het onderwerp van verschei
dene romans en geromantiseerde le-
vemJwsohrij vingen.
REMBRANDT
werk en leven vaak beschreven
Zo gaf J. Philip Kruseman de derde
druk uit van „Licht en schaduw", de
roman van Rembrandts leven, van Ch.
Huygens. De verleiding is groot om
dit boek te vergelijken met het bewo
gen verhaal, dat Theun de Vries eens
over onze grootste schilder schreef. En
dan legt het geschrift van de heer
Huygens het in alle opzichten af. Het
is gesteld in een ouderwets Nederlands,
en is voor ons gevoel verdronken in
een overmaat van details, die overigens
een veel dieper gaande bronnenstudie
verraadt dan de literatuurlijst zou
doen vermoeden.
Rembrandt is geen levende figuur,
geen persoonlijkheid geworden, hoe
zeer ook de schrijver heeft gepoogd,
deze via zijn schilderijen en de voor
handen geschriften en archiefstukken
te benaderen. Het enige dat we volle
dig kunnen waarderen zijn de repro
ducties van etsen en tekeningen in ko
perdiepdruk. De kleurplaten zijn niet
fraai, de uiterlijke verzorging van het
boek is slecht.
ER IS GEEN TWIJFEL aan, dat
Spanje een aantal auteurs heeft voort
gebracht, wier werk waard is om elders
gelezen te worden. Helaas kunnen wij
niet beoordelen of de vertalingen, die
zijn bijeengebracht en uit het Spaans
zijn vertaald door Dr G. J. Geers en
die bij Meulenhoff in Amsterdam zijn
uitgekomen ,de beste zijn die in de
Spaanse literatuur voorkomen. Wat die
vertalingen natuurlijk wèl verliezen is
de kleur van de Spaanse taal. Wij kun
nen evenwel met een gerust hart ver
klaren, dat de verhalen als zodanig ons
uitermate hebben geboeid. Dit boek is
er een van de serie „Meesters der ver
telkunst", waarin Nederlanders, Rus
sen en Fransen bereids zijn voorgegaan.
DE IN ONZE streken bekende diri
gent en musicus Herman Zaal heeft in
zijn boekje „Muzikaal journaal" uit
gegeven bij W. E. J. Tjeenk Willink te
Zwolle een reeks korte opstellen
verzameld. Daarin worden zeer eenvou
dig en duidelijk allerlei onderwerpen
uit de muziekwetenschappen behan
deld. Het is aldus een uitstekend hulp
middel geworden voor hen, die een be
trekkelijk geringe theoretische kennis
willen aanvullen en uitbreiden. Ook
voor leraren en onderwijzers, die iets
goeds willen maken van het vak mu
ziek op hun scholen, kan het van gro
te waarde zijn.
EéN VAN DE GROTE EVENEMENTEN
op boekengebied was de „start" van de
Dickens-reeks bij de uitgeverij „Het
Spectrum" te Utrecht. Onder een fanfare
van reclame werd Charles 'Dickens, één
van Engelands meest gelezen schrijvers,
nu in een voor ieder bereikbare vorm in
Nederland geïntroduceerd. De eerste af
leveringen van de in totaal vier en der
tig, werden warm verwelkomd en niet al
leen door hen die Dickens reeds van
vroeger kenden en zich nu van harte
graag op de reeks abonneerden, waar
door ze zouden kunnen kennismaken met
alle werken van de grote schrijver. De
sympathie bestond ook bij duizenden die
veel over Dickens en zijn werken hadden
gehoord doch die verder voor het meren
deel vreemden in Jeruzalem waren.
doet de schrijver voor u.
Zijn personages zijn
wonderen van deugd en
vroomheid, óf wellustige,
liederlijke monsters.
Daartussen ligt niets.
UET KOMT ONS voor.
n dat het aanvankelijk
zeer grote succes vrn de
reeks is gaan tanen, naar
mate er meer deeltjes
verschenen. We moeten
erns al zeer vergissen, als
de „afvalligen" niet
voornamelijk behoorden
tot de groep van nieuwe,
en vooral jongere Dic-
kens-lezers. Hun brengt
de grote Brit, die millioe
nen mensen over de ge
hele wereld vererend
naar zijn persoon zeg on-
zien, weinig boeiends.
Zijn „Olivier Twist" bij
voorbeeld, dat tot de
eerst verschenen werken
behoort, verschilt van-
oozet heel weinig van
„Kleine Dorrit", de „Pick
wick Papers" of David
Copperfield". Dickens'
verhalen missen nu een
maal de vaart waarmee
zich in moderner werken
de situaties ontwikkelen.
De intrige is overal een
der. Het arme, kleine en
verdrukte dat ten slotte
zegeviert over of ont
komt aan het slechte,
wellustige en verwerpe
lijke. Hier is het een jon
gen, die in een werkhuis
wordt opgevoed, daar
een meisje, dat in de ge
vangenis het levenslicht
aanschouwt, ginds een
zwervertje, elders een
vondeling. Daarbij zijn
de geschiedenissen duide
lijk als foto's. In Dickens'
werken wordt men op
genomen en meegevoerd
door een brede woorden
stroom, rijk en zelfs fas
cinerend, die geen ruim
te laat voor eigen ge
dachten en eigen gevolg
trekkingen. Dat alles
IAAT DEZE bezwaren
volkomen academisch
zijn is duidelijk. Dickens
moet niet gelezen worden
met een hoofd vol psy
chologie en men moet
niet achter de schermen
en op zijn handen wil
len kijken. Wie dat doet,
berooft zichzelf van de
CHARLES DICKENS
.boeiende figuur...,
betovering welke Dic
kens op zijn lezer los
laat. Men moet Dickens
plaatsen in zijn eigen
tijd; die van het aarze
lend ontluikende socia
lisme in zijn land. Een
wereld in bittere nood
was de wereld van Dic
kens en in hem zijn de
angst en het leed van de
armsten der armen, doch
ook de schroomvallige
bewustwording der la
gere klassen gekristal
liseerd. Hij werd de
spreekbuis van zijn tijd
en millioenen zagen in
hem de profeet, omdat
zijn verhalen de uitein
delijke rechtvaardigheid
beloofden aan iedere ver
drukte. Onveranderlijk
besluiten zijn verhalen
met een ,,-frekening",
waarbij alle figuren krij
gen wat aan hen volgen3
hun al of niet rechtvaar
dige en deugdzame leven
toekomt. Er is echter
meer, dat Dickens voor
ons belangrijk doet ziin.
Dickens is huiveringwek
kend waér. Het „Enge
land van Dickens" (ziin
er ooit meer standaard-
gezegden rond de naam
van een schrijver ont
staan?) is Engeland ten
voeten uit. Geen schril-_
ver portretteerde ooit
met zu'k een virtuositeit
de Encolsmam en zijn land
als Dickens deed. De
keuze van personages is
geniaal. „Fa gin", de oude
jood, in Olivier Twist',
d» heer W'lkins Micaw-
ber in David Copper
field" en William Dcrrrit
in ..De Kleine Dorrit".
Dickens heeft een
sprankelende geest en
'n ongekunstelde humor,
waarvoor men alleen het
superlatief „Dickens-hu-
mor" heeft kunnen vin
den. Hier moeten we iets
zeggen over de vertalin
gen. waarvoor promi
nente Nederlandse kun
stenaars zijn aangezocht.
Wet komt ons voor, dat
Godfried Bonrns onder
hen ais de beste schit
tert. Hii moet Dickens in
zichzelf hebben terugge
vonden. Ziin eigen humor
benadert die van de Brit
in hoge m?te. Werumeus
Buuirg, die „Kleine Dor
rit" vertaalde, legde op
dit reeds ietwat trage
boek nog een loden last
van gezanivheid en
breedsprakigheid. Het
tintelende van Dickens
ontgaat ons voor een
groot deel in de vertaling
van laatstgenoemde.
De reeks, die 21 boe
ken (34 delen) omvat,
wordt geopend en geslo
ten met een uitstekende
beschouwing over de
grote schrijver. De mees
te van Dickens werken
zullen na de eerste
vloedgolf van enthou
siasme trouwe en
dankbare lezers hebben
gevonden, ook al omdat
ze door hun lage prijs en
toch smaakvolle uitvoe
ring aantrekkelijk zijn.
„Het Spectrum" verdient
grote waardering voor
deze geste. K.
DE DOOR DE Duitsers vermoorde
schrijver A. M. de Jong is één van onze
beste vertellers geweest. Met name zijn
vier delen over „Merijntje Gijzens
Jeugd" hebben een enorme opgang ge
maakt. Nog steeds worden ze zoveel
gelezen, dat het de moeite en de kos
ten loont, er herdrukken van te doen
verschijnen. Er is thans Vij NV Em.
Querido's Uitgeversmaatschappij te
Amsterdam een nieuwe goedkope dun
drukeditie verschenen, die alle vier
delen, Het Verraad, Flierefluiters Op
onthoud, Onnozele Kinderen en In de
Draaikolk in één band verenigt. Een
uitstekend uitgevoerd boekje, dat zon
der twijfel zijn weg zal vinden.
NOU, EN WAT ZOU JE DAN KOPEN, als Jo
veel geld had, zei mijn vrouw, nuchter als
altijd. Ik had, terwijl ik bezig was aan een
stukje voor ons lijfblad, weer eens misgegrepen
in mijn boekenkast en kankerde wat over „dat
eeuwige gebrek aan geld en die krankzinnige
prijzen", die een mens het kopen van boeken
vrijwel onmogelijk dreigen te maken. Kankeren
is een Hollandse deugd, een stuk bevordering
der geestelijke volksgezondheid maar aan de
andere kant voor wie er getuige van moet zijn
niet om aan te horen. Het klinkt zo verbitterd,
zo ontevreden en vrouwen horen er al gauw
een verwijt aan haar adios uit.
Maar daar zat ik nu met die concrete vraag.
Ik was er bepaald ietwat verbluft van en gaf de
eerste dertig seconden geen antwoord.
Mijn wederhelft schoot in de lach.
Je ziet er bepaald charmant uit, zo, zei ze.
Stel dan ook niet zulke idiote vragen,
grauwde ik. Veel geld.zie ik er uit, of ik
ooit veel geld zal hebben? Als de KVP haar zin
krijgt en ons soort mensen nog eens dertig pro
cent.
Zit niet te dazen". Zij die mijn zorgen....
nou ja, deelt, werd op haar beurt spinnig.
Je weet net zo goed als ik, dat er van die
loonsverhoging waarschijnlijk nooit iets zal ko
men.
Waarom zou ik dan over boeken gaan pra
ten?
Omdat het toch wel eens aardig is, te zien
wat ons interesseert.
Hoewel de logica van het betoog me ontging,
gaf ik me gewonnen. En zo stak ik van wal.
Eerst maar eens een paar titels voor jou.
Wat denk je van Courts-Mahler?
Ben je nou helemaal? Waar zie je me voor
aan? Als jij je aan Vestdijk overeet, kan ik er
allicht een enkel deeltje van meepikken. Ik ben
een moderne vrouw met een eigen smaak en
ik vertik het, om me te vergeven met fondant
en jou bet goede geestelijke voedsel te laten.
Nou, Dostojewski dan. De Idioot bijvoor
beeld, en Schuld en Boete?
Ja, en Stendhals Rood en Zwart en voor
Tolstoi's Anna Karenina voel ik ook wel iets.
En wat denk je van Fritz Reuter: Mijn leertijd
op het land?
Nu zak je toch eigenlijk al af naar de ge
zellige lectuur, vind ik.
En waarom zou ik geen gezelllig boek ook
mogen lezen?
Alweer gelijk. Je bent tenslotte vrouw,
weliswaar een moderne vrouw met een eigen
smaak, maar niettemin met een vrouwelijke be
hoefte aan gezellige lectuur.
Dank je wel. Misschien stijg ik weer wat
in je achting, wanneer ik op mijn lijst een paar
dingen van Wiechert zet: Het simpele leven bij
voorbeeld, of ,Die Jerominskinder'.
Mm ja, dat lijkt me wel wat. Misschien mag
ik er dan ook een enkel deel van latere datum
bij: Anna Seghers Zevende Kruis bijvoorbeeld,
of Stalingrad en Moskou, van Theodor Plivier.
De moderne toepassing van het spreek
woord: Hoogmoed komt voor de val. Maar daar
mee zitten we meteen midden in de oorlogslec-
tuur. Zouden we dat nou wel doen?
IBIiniHIIIWIllllllllBIIBIIIIIIIIIBBlllllllHIWIMlBlHIlllHM
Wij mogen nooit vergeten. En afgezien daar
van is zeker het werk van Plivier de moeite
waard. De Nederlanders hebben het nog nooit
zo ver gebracht, dat zij een verantwoorde af
rekening met oorlog en bezetting hebben ge
schreven. Ze vergeten geloof ik toch maar liever
misschien ook wel, omdat we het er hier „im
groszen ganzen" toch met zo bijzonder best heb
ben afgebracht.
Frank Wilders kun je toch moeilijk van
een slecht geweten beschuldigen. Zijn Grenscon
flict bewijst, dat hij midden in het verzet heeft
gestaan
Het is dan ook practisch het enige verzets
boek in de eigen taal, dat ik ken en dat je goed
kunt noemen. Niettemin vind ik Vercors Stilte
der Zee tenminste zo goed. Toch zou ik van de
Fransen nog liever Gide lezen en Mauriac.
En vergeet La Peste, van Camus, niet. In
feite is dat toch ook een soort bezettingsverhaal.
al heet de vijand dan niet Boche, maar pest.
Nou we toch in Frankrijk zijn, is de verlei
ding groot om meteen maar een flink aantal
boeken en boekjes over beeldende kunsten aan
te schaffen.
We hadden het niet over jouw hobbies,
maar over een bibliotheek voor ons beiden. Nu
zie je toch maar weer, dat mannen egoïstisch zijn.
Je hebt gelijk, lieve. Maar je weet
Ja, ja, ik weet er alles van. Hebben we in
het eigen taalgebied nog iets, dat de moeite
waard is?
Je hebt Vestdijk al genoemd. Maar waarom
zou ik me daar aan overeten? Er is meer in de
wereld dan alleen zijn werk, al vind ik zijn An
ton Wachterserie nog steeds mooi. Jef Last....
Om bij Gide te blijven
Dat is hatelijk. Er is een goede dundruk
editie van acht van zijn werken, die zeker niet
alleen op Gide geïnspireerd zijn. Verder Jo Boers
romans.
Waarom nu direct die neerdrukkende som
berheid?
't Is ook zo, je zocht gezellige romans.
Maar waarom zouden we niet een paar Ne
derlandse klassieken nemen? Louis Couperus
wordt veel te weinig gelezen. Zijn Eline Vere is
zeker de moeite waard, net zo goed als zijn Boe
ken der Kleine Zielen en een groot aantal van
zijn kleine verhalen. Multatuli mogen we niet
vergeten, al is hij ook nog zo eenzijdig. En Van
Schendel? Verhalen, die alleen al om het fraaie
proza de moeite waard zijn, vind je bij hem.
Van Looy met zijn Jaapje, Jaap en Jacob mogen
er ook heus bij, evenals de-boeken van Carry van
Bruggen: Het Huisje aan de Sloot, de Verlatene,
Eva. Voor vele mensen zijn ze misschien „passé",
maar ik lees ze heel wat liever dan veel van de
hedendaagse productie.
Zoals bijvoorbeeld de Avonden, van Simon
van het'Reve....
Bewaar me. Als kunst een objectivering
van de droom is, is Avonden de ontluistering er
van. Dat kun je trouwens van meer schrijvers
zeggen. Het schijnt dat het tegenwoordig alleen
nog maar rot en beroerd kan zijn. Of je vervalt
in een zoetelijkheid en een stichtelijkheid, waar
bij het wee in de mond wordt. We zullen het
hierbij voorlopig maar laten. Het is alvast een
goed begin voor onze eigen bibliotheek.
De rest zoeken we er, in afwachting van de
dertig procent, nog wel eens rustig bij.
Vooral rustig. Bij het kiezen van boeken
kun je niet overhaast te werk gaan.
In afwachting daarvan duik ik nog maar
eens in Tijl Uilenspiegel, van Decoster.
Goed. Geef mü dan van Piet van Aken
Het Begeren. Ook Vlaams, ook goed, niettemin
modern. Van W.
JAE VERSCHIJNING van de hierboven
genoemde nieuwe Dickens-serie heeft
de uitgeverij „Het Spectrum" er toe ge
bracht een boekje het licht te doen
zien, waarin de schrijver D. de Lange
„Het verschijnsel Charles Dickens" be
handelend, heeft gepoogd ons nader tot
deze boeiende figuur te brengen. Als
ondertitel schreef De Lange „Een pó-
ging tot begrijpen". Wij kunnen niet
anders zeggen dan dat de auteur in de
beknoptheid, die zijn werk begrensde,
op opvallende wijze is geslaagd in zijn
voornemen.
Hij schetst ons het leven van Dickens,
vertelt over de roem, die Dickens al
op zo jeugdige leeftijd ten deel viel,
analyseert de oorzaken van dit onge
mene succes en grijpt al schrijvend
voortdurend terug op de gegevens en
b'lzondere fragmenten van Dickens
oeuvre (o.a. vijftien romans, enkele
novellen, reisboeken en een grote
hoeveelheid „mengelwerk") zelf. Het
negen en vijftig pagina's tellend ge
schrift van De Lange, voorzien van di
verse grappige en interessante illustra
ties (tekeningen), is buitengewoon
waardevol. Ook hiervoor mogen we
„Het Spectrum" én D. de Lange dank
baar zijn.
HEZELFDE Uitgeverij heeft de won
dermooie en wereldberoemde Kerst
verhalen van Dickens in één boek uit
gegeven.
De verhalen zijn opnieuw in het Ne
derlands vertaald door de beste Neder
landse auteurs. Het boekje is een deel
van de Dickens serie welke door „Het
Spuctrum" wordt uitgegeven, maar het
is ook los verkrijgbaar.
Het was jaren geleden, dat we dat
magnifieke verhaal „A Christmas Ca
rol" gelezen hadden en nu kregen we
het weer onder ogen in een Neder
landse vertaling, die echter zo buiten
gewoon goed bleek te zijn en zo volko
men in fle sfeer van typische proza
regels van Dickens, dat we het ver
haal in één ruk hebben uitgelezen.
Meesterlijk is dit verhaal, maar ook de
andere die In dit boekje zijn afgedrukt,
„De Krekel bij de Haard", „Het Caril
lon", „Het Slagveld" en „De Bezeten
Man" mogen tot de beste gerekend
worden die ooit in dit genre zijn ge
schreven.
Zoals Chesterton schreef: „Dickens
schiep deze donkere haard-verlichte
verhalen als kleine donkerrode juwe
len, als een artistieke noodzakelijk
heid". Deze nieuwe uitgave verdient
ee.i grote verspreiding en de mogelijk
heid is door de zeer lage prijs van het
boekje geschapen.
K^IJ GEWERD DE C
nummer een antwi
een roman? De vraag
gesteld, of ik ontwaar
Om te beginnen moet
een auteur in feite onl
veel eerder vragen „sc
stoffelijk bezit in one
wat overigens bij liede
ringen behoort, hebt g«
gend zal zijn. Maar wa
hóe hij dit wel doet, da
bij voorbaat tegen prol
MA MIJN HART op deze wij
ben gelucht, moge ik voc
len, dat dit protest, zoals d
lezer mogelijk een wijle ze
denken, in generlei verband
enig beroepsgeheim. Een: der
tief moet hij eerder zoeken
van het hocus-pocus-gilde, o
ke oneerbiedige benaming ik
lateurs met hun aanverwante
omdat zij leven bij de gratie
truc en derhalve doodsbena
om ook maar een tipje te lie
de sluier, die hun geheimen
hult. Nu plukken deze illusi
hoe zij zich ook mogen nc
guldens nog met ontstellen
uit de lucht, doch gaven zij
heim prijs, dan zouden deze
geplukt zijn en waarschijnlijl
ge handen kunnen ophouden
schappelijk Hulpbetoon of b
stelling van charitatieve aar
IJ VOELT REEDS dadelijk, d
schoen niet wringt en dal
zwaren, die ik poneer, gezot
te worden op ander terrein,
slaat ge de spijker precies o
want vaak is het zo, dat ien
al te gaarne zou vertellen h
tot stand heeft gebracht, zo 1)
maar realiseren kon.
Duizenden auteurs schreve:
zenden romans en ieder deei
zijn eigen trant. Al waren z
len onderworpen aan de vo
van compositie, karaktertek
stijl, binnen dit kader warei
gelijkheden onbegrensd en
werd een schrijver, wiens g
opgezweept door de noden
volk, voor gans andere prob
steld dan bij voorbeeld een
die tegen het leven glimiac
Een Vestdijk en een De Harti
met heel verschillende face
het leven geconfronteerd en
deze ook op een heel vei
manier, waarmee slechts g£
zijn, dat voor het schrijven
roman geen vast recept besti
UN NU de vraag hoe ik e
schrijf, een vraag, die il
scheidenheid beantwoorden
DWOUD SPEELMAN, auteu
grote zonde", te een vlot
zijn onderwerpen wèl weet
Hiervan getuigt ook zijn niei
die thans voor ons ligt en dii
titel „De man die terugkv
uitgegeven in de Schakelser
Uitg. Mij „West-Friesiand" ti
Deze roman, het verhaal
vrouw, die een wanhopige
haar zoon voert tegen diens
is weggegleden in een miliei
zij zich zelf heeft ontwo:
strijd, waaruit zij ten slotte z
te voorschijn treedt, heeft al)
fleur, welke men maar verl
en het moge Ewoud Speelm
verdienste worden aangereke
zijn figuren goed uit de ver
haald. Zijn karaktertekening
en de „couleur locale", die
omgeeft, levert het bewi
auteur geenszins een vreemd
Noordhollandse polderland. I
boeren ten voeten uit, hij we
zeden en van de intieme roei
ner ziel. In een fel realisme
de strijd van Martha Janss
zelfkant van de stad verliet
keerde naar het platteland,
haar geluk aan de zijde van
her vindt, naast wie zij
zwoegt op het boerderijtje
twintig jaren de strijd moe
A00r goed. Er blijven twe
vr„ tl' van wie de oudste,
ieuvH r,1S van haar niet
elHrt eze Herke drei§t 1
ontsnr haar het milieu, w
haar i en het ls voor hl
iTwsaf strijd voert, waar
nochtar, overwint maar die
nochtans een groot offer vr
Snenilv, E° dat wij hier
nfet imrïr Werk habben
niet impliceren, dat wii gel
bezwaren zijn. Wannier h:
toé' var vfn geldt zijn bi
toe verschenen romans - na
n'f® petten van het mensf
,„u:- ,e ar>dere eens meer
schijnwerper zou willen pl
J werk hierdoor onget'
meer aan waarde winnen.
baéu om ,a?tekening van H
hient Ve en' een bijzoni
in"bX°NTUUR MET TITIA
Simon si" ,V?n Henriëtte v;
even naar onze
andere omig- £eslaaed als
twee ot xPenmentele onder
gevoelige m<jfr ?1lteTrs' en
Zernikev„;1U j van
in de Ial= Ch1npn beide a
lo's hitgfeij"66155 Van