Vergane glorie van onze kerken
De kerstboom is jonger dan men denkt
AFBROKKELING NAAR TWEE ZIJDEN
Pastorieën kijken U aan
O
H
De proza van Hef wondere ambt"
Franciscus van Assisi bouwde de eerste kerststal
KERSTNUMMER
Woensdag 24 December 1952
KERSTNUMMER
Ontkerstening neemt
nog steeds toe
Bergafwaarts
Gevaarlijke vrijheid
Een kentering
Onmisbare schakel tussen gemeente en kerk
De oude zeeman d
HET DAK VAN DE Grote Kerk koepelt zich
majesteitelijk boven het stadsbeeld van Alkmaar.
Zijn ranke torenspits is reeds waarneembaar van
verre, als de stad zelve zich nog maar nauwelijks
aftekent als een vage contour. Een machtig bouw
werk, deze Grote Kerk, een monument, getuigend
van de godsdienstzin, de ondernemingsgeest en de
bouwkunde van ons voorgeslacht. Betreedt men
het, dan is dit met een stille eerbied en met een
bepaald ontzag voor wat hier geschapen werd en
wat zij het ten koste van grote offers door
de eeuwen heen werd bewaard om een blijvend
getuigenis te zijn van het feit, dat evenals in het
grijs verleen de godsdienstzin en de kunst twee
waarden zijn, die nog steeds diep verankerd liggen
in de ziel van ons volk.
Zo bezien mogen de tonnen gouds, welke in de
voorbije jaren aan een grondige restauratie ten
koste zijn gelegd, goed besteed worden geacht en
zou deze kerk een symbool mogen zijn van wat er
te dezen opzichte in de provincie leeft en streeft,
welaan, het beeld zou zowel wat de kerken als
zodanig als wat het kerkelijk leven betreft, be
duidend gunstiger zijn dan dat wat de practijk ons
heden ten dage biedt.
Immers, tal van bedehuizen in ons gewest, die als
monument dienen te worden aangemerkt, ver
tonen verregaande tekenen van verval en deze
afbrokkeling demonstreert zich naar twee kanten:
naar buiten uit, waar de muren scheuren vertonen
of waar een toren op instorten staat, doch ook
en wel in het bijzonder bij de vrijzinnige gemeen
ten in vele gevallen naar binnen, waar het
geestelijke metselwerk van onvoldoende hechtheid
is gebleken.
HE HERFSTSTORMEN kwamen dit
jaar reeds vroeg. Ze hebben een
periode ingeluid van vuige mist, van
kleffe sneeuw en van ribbelig ijs. Eind
November viel de winter reeds over
het land en dekte het met zijn witte
wa. Nochtans was het niet de winter,
die het landschap maakt tot wat men
ziet op een oud-Hollandse schilderij.
Daarvoor behield de sneeuw haar on
gereptheid te kort en miste de ijsbaan
de vereiste stoffering van zwierende
paartjes en van de capriolen-makende
jeugd. Daarvoor was het landschap
ook te vaak door een grauwe nevel
omsloten en miste men de weidse ver
gezichten, die mede de bekoring vor
men van ons lage polderland met z'n
dorpjes, met z'n molens en met z'n
kerken, die groot in aantal zijn.
Er zijn punten, waar het zicht tot de
einder onbeperkt is en wanneer men
van hier uit de blik naar de diverse
windstreken richt is het geen uitzon
dering zo men vijftien of meer kerk
torens telt. Een dorp of gehucht moge
nóg zo klein zijn, één of meer kerken
vindt men er altijd, zelfs in buurt
schappen als Schardam en Etersheim,
dromend ran de IJselmeerdijk, waar
slechts enkele tientallen huizen staan.
Zo bezien zou dit in feite moeten ge
tuigen van een rijk geestelijk leven
op godsdienstig gebied, maar het is in
deze de schijn, die bedriegt, want tal
van deze vaak monumentale kerkge
bouwen verkeren in een verregaande
staat van verval en de belangstelling
voor de Kerk als zodanig is, vooral in
vrijzinnige kringen de gunstige uit
zonderingen daargelaten in door
snee uiterst miniem.
Waar eens het geld was om deze
kerken te bouwen, ontbreekt het nu
aan contanten om deze in stand te
houden en te behoeden voor onder
gang, een verschijnsel, dat vooral in
de kop van Noord-Holland en in West-
Friesland tot uiting komt. Een frap
pant voorbeeld hiervan vindt men in
het dorp Blokker, dat met twee Her
vormde kerken vooral nu het ka
tholieke bevolkingsdeel het protestant
se in aantal verre heeft overvleugeld
absoluut boven zijn stand leeft. Het
kerkje te Westerblokker verkeert nog
in vrij behoorlijke staat, doch we over
drijven niet als we zeggen, dat de mo
numentale kerk te Oosterblokker,
waarvan de toren op instorten staat,
niet veel meer dan een bouwval is.
Met het herstel van de toren is thans
een aanvang gemaakt en het Rijk
heeft voor 1953 een subsidie van twin
tig mille uitgetrokken om met deze
werkzaamheden door te gaan, doch dit
niet onbelangrijke bedrag is niet veel
meer dan een druppel op een gloeien
de plaat. Dit zal duidelijk worden als
men weet, dat de totale kosten van
déze dringend noodzakelijke kerkres
tauratie zijn geraamd op 350.000 en
dat hiervoor geen gelden beschikbaar
zijn.
Het geval Blokker staat geenszins op
zichzelf, want men behoeft slechts een
enkele stap te doen naar het naburige
Schellinkhout,dat amper duizend in
woners telt, om hetzelfde beeld te
zien. Hoe idyllisch ligt de kerk hier
achter de dijk en hoe schoon wordt in
het voorjaar de toren door de bloeien
de bongerds omlijst. Van verre is het
een sprookje gelijk, doch komt men
naderbij, dan blijkt de werkelijkheid
toch anders te zijn, want de tand des
tijds vrat aan dit trotse historische
kerkgebouw en nu zijn de wonden dui
delijk zichbaar. Herstel is dringend ge
boden, maar.er is een bedrag van
250.000 gulden mee gemoeid, benevens
nog een zeventig mille voor de toren.
Het Rijk heeft vooralsnog geen gelden
beschikbaar, subsidies van provincie
en gemeente hangen hiermee samen
en wat men aan vrijwillige bijdragen
bijeen kreeg mag in dit verband nau
welijks worden genoemd.
Wilt u meer cijfers, misschien?
De restauratie van de Kapeikerk te
Alkmaar eist een bedrag van 250.000
gulden; voor de mooie oude kerk te
Warmenhuizen, die reeds lang een zor
genkind is, wordt een bedrag van 160.000
gulden gevraagd. Met de restauratie
van de Kruiskerk te Oosthuizen zal
een bedrag van 120.000 gulden zijn ge
moeid en het herstel van de kerken te
Schermerhorn en Hensbroek vordert
bedragen van respectievelijk 65.000 en
55.000 gulden. Ten slotte noemen wij nog
een bedrag van zestig mille voor her
stel van het dak van de Grote Kerk te
Beverwijk.
Voor al deze urgente gevallen ont
breken de middelen en het is de vraag
of er aanstonds nog niet meer nodig
zal zijn. Natuurlijk hebben deze din
gen de aandacht en men zit in 1953
niet stil. De kerken van Bergen, Cas-
tricum, Enkhuizen en Oude Niedorp
om er maar enkele te noemen
zijn in het restauratieplan opgenomen
en dit stemt to verheugenis, doch in
deze tijd, zo vol van problemen, zo
als dat van nijpend woninggebrek, staat
het herstel van monumenten niet op
het eerste plan en het is mede hier
door, dat men in de wedloop met de
tijd een achterstand heeft, die moei
lijk meer valt in te halen.
SCHfclUMKHOUY.
De dorpskerk te Schellinkhout.
Restauratiekosten geraamd op ruim
drie ton....
HIT BEELD moge enigszins triest zijn,
het is der werkelijkheid getrouw
en het is des te ernstiger, waar het
een afspiegeling vormt van het ker
kelijk leven, dat evenzeer in verval is
geraakt. Dit verschijnsel men weet
het dateert niet van de laatste tijd.
De ontkerstening van Noord-Holland
is een proces, dat zich reeds van het
begin van deze eeuw heeft geopen
baard en dat geleidelijk in het vrijzin
nige kamp heeft voortgewoekerd en dat
zelfs nu nog niet geheel tot stilstand
is gebracht.
In eerste instantie heeft men ge
tracht de factoren vast te stellen, die
hierbij in het geding waren en dit is
niet zo bovenmate moeilijk geweest.
Er waren allerlei aanwijsbare invloe
den in het spel, die maakten, dat de
mensen van de kerk werden ver
vreemd, mogelijk hier en daar invloe
den van binnen uit, maar toch hoofd
zakelijk van buiten, een bepaald mo
dernisme, dat de geesten in een ande
richting stuwde, die meer van de we
reld was en die zich makkelijker liet
aanpassen bij wat men de practijk van
het leven noemt. De kerk, die door de
jaren heen hét geestelijk en bindend
centrum van de gemeente was ge
weest, werd van velerlei zijden be
laagd. Er werden verenigingen opge
richt, met een al dan niet culturele
doelstelling, er openden zich moge
lijkheden voor sport en amusement, de
radio deed haar intrede en niet te ver
geten de film.
Het isolement, waarin men tot dus
verre zowel letterlijk als figuurlijk
had geleefd, werd verbroken met alle
voor- en nadelen van dien. De oude
ren bleven de kerk nog wel trouw,
doch bij de jongeren ontwikkelden
zich andere aspiraties. Bij bijzondere
gelegenheden, zoals bij doop, huwe
lijksinzegening en kerstviering, trof
men ze nog wel binnen de muren van
het kerkgebouw, doch voor de rest
geloofden zij het wel. Het eenvoudige
bijbelwoord vond geen weerklank
meer en de stem van hen, die waren
geroepen tot het wondere ambt, was
maar al te vaak die eens roependen in
de woestijn.
Veelal is dit verweten aan de predi
kanten zelf, aan hun lauwheid en laks
heid, aan hun gemis aan bezieling, of
hoe men dit ook noemen wil. Wij zul
len de laatsten zijn om niet te erken
nen, dat hierin een grond van waar
heid schuilt. Men mocht de ogen wel
op zak hebben, om het nu maar eens
populair te zeggen, zo men niet kon
zien. hoe in de ene gemeente een pre-
oikant, die de gave des woord had en
die met zijn gemeente meeleefde, ook
buiten de kerk, een grotere aanhan
kelijkheid ondervond dan zijn collega,
wiens prediking niet werd gewaar
deerd en die zijn licht onder de koren
maat hield of die zich hoofdzakelijk
wijdde aan zijn studie binnen de beslo
tenheid van de vier kale muren van
de pastorie.
Natuurlijk is dit zo, maar men moet
de zaak ook van een andere zijde wil
len bezien. Wij hebben predikanten
gekend, die deze bezieling wèl hadden
en die wèl, te midden van hun ge
meentenaren in het volle leven wil
den staan, doch die telkens weer bots-
cfiora kerk
ten op een muur van nuchterheid en
onverschilligheid, wier goede wil af
stootte op de harde Noordhollandse
koppen en wie op een zachte, maar
nochtans duidelijke wijze werd te ver
staan gegeven, dat zij zich niet hadden
in te laten met zaken, die niet op hun
terrein lagen. En dat zij de West-
friese boerenzelf wel zouden bepa
len, of ze al dan niet naar de kerk
zouden gaan.
70 schreed de ontkerstening voort.
Men trachtte er wel een dam tegen op
te werpen, doch tevergeefs. Wie vrij
zinnig was, was immers vrij en geen
tien dominees waren in staat te over
tuigen, dat vrijheid en gebondenheid
in zeker opzicht synoniem zijn en dat
zelfs de vrijheid aan beperkingen ge
bonden is.
Er ontstond, vooral in de dorpsker
ken, een trieste figuur. Op de Zon
dagochtenden bleven de bedehuizen
leeg. Er kwamen een paar ouderlin
gen, diakenen of notabelen. De arme
weduwe kwam bij tijd en wijle omdat
zij „trok" van de diaconie en ook de
timmerman liet zijn gezicht eens zien,
omdat er ten slotte aan het onderhoud
van de kerk alijd nog wel iets werd
verdiend. Voor de rest bleven de stoe
len en banken goeddeels leeg en Gods
woord klonk in een holle ruimte, over
de hoofden van de schaarse bezoekers
heen.
HIT WAS EEN dieptepunt en het leek
of men hier nooit meer uitkomen
zou. Toch is er de laatste tijd, bedrie
gen wij ons niet, een kentering. Niet
in de algemene lijn, want de cijfers
over heel Nederland spreken een taal,
die niet mag worden misverstaan. Het
aantal dergenen, die zich van de kerk
hebben afgewend, is de laatste jaren
tot een ontstellende hoogte gegroeid,
waarschijnlijk mede als gevolg van
de beide wereldoorlogen die hebben
gewoed en die velen het geloof heb
ben doen verliezen aan een Opper
wezen, Wiens liefde alle schepselen
boudt omvat. Doch deze afval consta
teert men niet in het vrijzinnige kamp
alleen, ook de Rooms Katholieke Kerk
staat hier vooral in de grote ste
den, voor een probleem, dat tot nu
toe onoplosbaar bleef. Tallozen, die
van huis en haard wegtrokken, zijn
ook voor de kerk verloren gegaan.
Maar er Is schreven wij een
kentering waarneembaar. Een kente
ring, vooral in de kringen van de Ned.
hervormde kerk en dan met name wat
het vrijzinnige volksdeel betreft. De
dam is nog wel niet opgeworpen, maar
in ieder geval zijn de bakens verzet.
Men heeft van kerkelijke zijde eens
rondgezien en daarbij de tekenen van
de tijd leren verstaan. Men heeft zich
niet meer angstvallig vastgeklampt aan
wat men had, men is niet blijven voort
teren op de belangstelling van de
oudere generatie, die allengs verstierf,
doch men heeft de blik op de jeugd
gericht, aan wie de tuekomst is.
Geruime tijd heeft er het misver
stand geheerst, als zou de jeugd voor
de geestelijke dingen niet ontvanke
lijk zijn,'als zou zij zich alleen maar
interesseren voor wat aan de opper
vlakte ligt en het was daarom, dat
men haar links liggen liet. Langzamer
hand is men echter tot de overtuiging
gekomen, dat hiermede een schrome
lijke vergissing werd begaan, dat er
bij de jongeren inderdaad wel be
langstelling leefde voor wat zich bo
ven het gewone niveau verheft, dat er
bij de opkomende generatie inderdaad
wel een streven is naar geestelijke
verdieping, dat er is een zoeken en een
tasten naar de juiste weg en dat er
maar één ding nodig is om tot een
goed resultaat te komen, namelijk:
hieraan leiding te geven.
De uitspraak, dat wie de jeugd
heeft ook beschikt over de toekomst,
moge een versleten cliché-term zijn,
de waarheid, die er in ligt besloten,
is nog altijd onaangetast en toen men
dit leerde inzien, heeft men een winst
geboekt, die niet in cijfers te schrijven
valt. Er zijn jeugdgroepen opgericht,
men heeft zich geworpen op het leken
spel, er zijp kernen gevormd en men
heeft zich lichtelijk verbaasd over de
spontaniëteit, waarmede vele jonge
ren zich hebben laten opnemen in ker
kelijk verband.
Mü IS HET Kerstmis en er is geen
stad of dorp, of het klokgelui wordt
er gehoord. Dit kan zijn in Alkmaar, in
Barsingerhorn of in de vergeten dorp
jes Graft en De Rijp. De kerken mogen
oud en vervallen zijn, maar de klok is
er nog altijd. De muren mogen ver
brokkeld zijn en gescheurd, iets van
de oude bezieling bleef. En ook iets
van de ontvankelijkheid, die wij reke
nen tot 's mensen schoonste bezit. De
ontvankelijkheid, die zich slechts in
onze beste ogenblikken openbaart. Die
ons tot luisteren zet en die ons tevens
tot nadenken stemt. Die ons doet
zwijgen ook in het besef van eigen
nederigheid. Die ons doet inkeren tot
ons zelf.
De klokken luiden weer en ze wor
den alomme gehoord. Moge hun roep
en dit is belangrijker ook worden
verstaan. Laat het besef levendig wor
den, dat de Kerst niet slechts het feest
is van de vette gans, maar dat het om
hogere waarden gaat, om dingen, die
men in een wereld vol beroering juist
zo van node heeft.
Waar deze overtuiging heerst, straalt
in de oudste kerk het Licht, dat de
kilheid verbant, ook uit het hart.
B.
NOORD-HOLLAND IS DE provincie, waar de meeste pastorieën leeg zijn ko
men te staan. Leeg, met dien verstande, dat ze niet zijn betrokken door
een predikantengezin. Vóór de oorlog waren deze woonruimten, stijf en
statig, maar van elke architectonische schoonheid gespeend, inderdaad goeddeels
onbewoond. De grote, hoge ramen zonder gordijnen keken II aan als symboli
seerden zij de leegte, die er achter was. Daarna deed de woningnood zich gelden
en werden deze pastorieën betrokken door gezinnen, die moeilijk elders een
onderdak konden vinden. Daar beeft men nu vrede mee, doch dit doet geen
afbreuk aan het feit, dat menige pastorie aan haar bestemming is onttrokken en
dat zij deze niet spoedig hervinden zal.
WANNEER wij
een ogenblik de
oorzaken van dit
verschijnsel buiten
beschouwing laten,
moeten wij begin
nen met te consta
teren dat het in
derdaad van ont
stellende omvang
is. Er was een tijd
dat welhaast elke
gemeente, hoe
klein deze ook we
zen mocht, be
schikte over een
eigen predikant,
doch deze tijd ligt
ver achter ons. Het
aantal dorpen waar
mèn geen predi
kant meer in zijn
midden heeft, is
legio. vooral in
West-Friesland,
doch niet minder
naar het noorden,
de kant van Scha-
gen en Den Helder
uit. Trekt men een
kring achter Hoorn
dan kan men ach
tereenvolgens de
kerkelijke gemeen
ten Zwaag, Wester
blokker, Ooster
blokker, Binnen-
wijzend, West
woud, Hoogkarspel,
Wijdenes en Oosterleek noemen, die
alle in het bezit zijn van een kerkge
bouw, zonder dat er een predikant zijn
woonplaats heeft. Deze dorpen worden
van buiten bediend en vormen in dit
opzicht geen centrum van geestelijk
leven meer. Zo zijn er vele; van uit
zondering is het allengs regel gewor
den, dat één predikant aan het hoofd
van meerdere kerkelijke gemeenten
staat, waarover hij zijn zorgen zoveel
mogelijk gelijkelijk moet verdelen.
Twee factoren grijpen hier ineen
aan de ene zijde een tekort aan candi
dates die zich geroepen voelen tot de
bediening des Woords en aan de an
dere kant het bezwaar om een tracte-
ment te bieden, dat aan redelijke eisen
voldoet en dat een menswaardig be
staan waarborgt voor 'hen in wier han
den de geestelijke belangen van de ge
meenten worden toevertrouwd. Onge
twijfeld zijn er plaatsen waar men tot
het beroepingswerk zou overgaan, zo
men slechts een financiële basis kon
vinden, waarop dit mogelijk zou zijn.
Hoe het ook zij, Noord-Holland is
■Het merkwaardige kerkje te Wadway, waar
slechts twee diensten per jaar houdt.
6RAFT
Het kerkje te Graft, dat in desolate staat verkeerde, maar dat thans
nagenoeg is hersteld.
rijk aan kerken, doch arm aan predi
kanten, waarbij het werk van deze
ambtsdragers zich dikwijls uitstrekt
over een zodanig rayon, dat het nood
zakelijkerwijze wel moet inboeten aan
intensiteit.
VOORAL OP hoogtijdagen, zoals wij
thans beleven, komt dit tot uiting.
Kerstfeest immers is het kerkelijk
feest bij uitnemendheid en er zullen
weinig gemeenten in de provincie zijn,
waar men zich niet op één van beide
kerstdagen in het kerkgebouw rond
de met kaarsen verlichte kerstboom
schaart. Waar niet het „stille nacht,
heilige nacht" door reine kinderstem
men gezongen wordt en waar niet met
aandacht zal worden geluisterd naar
het alloude kerstverhaal.
Dit eist vele voorbereidingen en men
mag van de dominee niet verlangen
dat hij overal tegelijk kan zijn. In deze
dingen geniet hij vaak de steun van
zijn vrouw, wier taak in het gemeen
televen zo buitengewoon belangrijk
kan zijn en haar domein is de pasto
rie.
Nu komen wij tot waar het om gaat.
De kerk heeft haar eigen plaats in stad
en land. haar eigen plaats en haar eigen
taak. Hier verder over uit te weiden
heeft in dit bestek geen zin. Maar da
delijk hiernaast zouden wij de pastorie
willen noemen als centraal punt, om
dat het contact met de voorganger hier
persoonlijker en inniger kan zijn dan
in het bedehuis. Omdat men hier zijn
zorgen en zijn noden bespreken kan,
alsmede de problemen, waarvoor men
geen oplossing weet. Omdat men hier
iets van de hartelijkheid en het mede
leven kan vinden, die ieder mens wel
eens van node heeft.
CN JUIST hierom voelen wij het als
een gemis, dat in tal van plaatsen
de pastorie is gedegradeerd tot het
en wij bedoelen daar niets discrimine-
rends mee tot het huis van Jan-en-
alleman.
Bij. een kerk behoort een pastorie en
in eén pastorie behoort een predikant
en waar dit niet zo is, moet dit on
miskenbaar als een leemte worden
gevoeld. Deze leemte is er en wij be
twijfelen of deze ooit zal worden aan
gevuld. De perspectieven in deze zijn
somber.
Vele kerken vragen het allernood
zakelijkste onderhoud, veel predikan
ten verlangen naar een grotere belang
stelling voor hun geestelijk werk
tal van pastorieën kijken TJ aan.
hebben afgedaan, de sfeer, die zo uiter
mate belangrijk kan zijn, is verduf
nen en daarmee vooral in de klein"
plaatsen een stukje dorpsleven, va"'
van het belang niet mag worden
derschat. Vooral niet in de dagen m»
Kerst, want juist in die dagen vorm»
en vormt nog een ritndeiijke past»'"
met haar bewoners een onmisb'"
schakel tussen gemeente en kerk. "31
deze in vele gevallen ontbreekt, K'
treuren wij zeer.
ANDERS IS HET ECHTER gesteld met het
plaatsen van een kerststal. Men heeft steeds
ter schepping van de juiste sfeer de neiging
nen. Van dit simpele woord „kerstmis" gaat een wel- over zeer bijzondere eigenschappen beschik- gehad het kerstgebeuren tastbaar uit te beelden,
wereld vol gedachten uit en voor de meesten be- ken. en wel in het bijzonder de armoedige omstandig-
ET KERSTFEEST IS HET meest sfeervolle Terwijl alle andere bomen tegen de winter als
feest van het gehele jaar. Het is een huiselijk het ware afsterven, blijft de den eeuwig jong en
feest bij uitstek, voor groten zowel als klei- groen. Zo moest volgens de Germanen deze boom
tekent het meer <}an een fees.t alleen. Een andere theorie zegt, dat de kerstboom een heden waaronder het plaats vond.
Toch is het feestelijk karakter, dat men er aan ™l1:l^ulsboom ^vmbolisifert'^en*"voorkwam^in Reeds Franciscus van Assisi bouwde zich een
geeft, van zeer grote betekenis. Het verdiept het d middeleeuwse mvsteriesnelen Ook wordt ver- kerststal- HÜ vierde kerstmis zo reeël mogelijk,
wezen van het feest. De meeste mensen hebben dit de ffiSSS^enhuteSke namelijk b« een echte kribba met hooi en f
sfeer nodig en dit heeft men door de eeuwen heen ™lg?nf van de plSboom", die m?ddel- °s en Het idee werd d°°r de monnlken
getracht te bereiken. Het feit, dat men in deze eeuwse kerkgangers in het portaal der kerk von-
rT.l den en die daar geplaatst was als herinnering
treft, hoe sober dikwijls ook, geeft hiervan het
bewijs.
van zijn orde sterk verbreid.
Ook thans ziet men nog
uitbeeldingen,
die
stal
aan het daarbij behorende verhaal, betreffende sterk uiteenlopen. Bij de een treft men een
de appel, die door Eva van deze boom geplukt aan en. bij de ander vindt het kerstgebeu
\7cien hebben reeds voldoende aan een versie- zou zijn. plaats in een grot. Het laatste vindt zijn °°rz^ej
ring, die bestaat uit een simpele ster, kerstklok In elk geval is de den het symbool van het in de beschrijving van Christus' geboorte in
of takje groen. Anderen doen het uitbundiger en terugkerende leven, dat ons bemoedigt in de don- z°genaamde pseudo-Mathheus-evangelie,
s iti.ic1i 1 cnralro ie tran non ïnoonn Tfiznt P
plaatsen een kerstboom of een kerststal. Onge
twijfeld kunnen wij de laatste twee als de belang
rijkste kenmerken.
kerste tijd van het jaar. Zij is hiermede het sym- s?,rake, is van een grot, waarin Jozef en Maria
bool van de Christus, die het leven en het licht baalden, op hun tocht naar Bethlehem,
is ook in de donkerste tijden. Laat men echter Ongetwijfeld zullen mede dank zij de kerst-
niet denken, dat de kerstboom reeds op een hoge stal en de kerstboom, ook dit jaar weer velen
VER HET GEBRUIK VAN de den als kerst- ouderdom kan bogen. Het tegendeel is waar. Het het groot6te gebeuren aller tijden intens beleven
boom zijn veel theorieën in omloop. Vol- is nog maar betrekkelijk kort geleden, dat onze en hiermede hebben deze kerst-attributen weer
gens sommigen zou dit gebruik zijn oor- landgenoten aan de oostgrens tot het instellen bewezen, dat zij uit de nood der mensen, toi
sprong vinden in de boomcultus van de oude Ger- van de kerstboom overgingen. Dat het gebruik steun van hun geestelijke belevenis zijn geboren,
manen. Deze heidenen vereerden bomen en de oorspronkelijk uit Duitsland stamt, behoeven wij Daarom zullen door de eeuwen heen de kersi-
den nam hieronder wel een zeer aparte plaats in, eigenlijk niet op te merken. Van het oosten van boom en de kerststal blijven, want wat er oa*
die verband hield met het feit, dat dit de enige ons land heeft het gebruik zich in enige tiental- gebeurt, steeds zullen de mensen als om steu
boom is, die het gehele jaar door groen blijft, lei jaren over geheel Nederland verbreid. naar hen grijpen.
en de jongen, zijn kl
aan begonnen was,
jongen had vrij van schc
nooit zeiden, waren ze c
gen rook iets van de ai
zolder, van vreemde, no<
zeeën met exotische nar
grootvader die zeeën en
Hij had driemaal de Kaa
breuk geleden. Hij had g
aan de andere kant der
alles gezien en gehoord
alleen nog maar gelezen
En de oude man, met
wen als kleine luifels bo
ogen, zag iets van zichze
was nu diep in de zestig
laatste, allergrootste reis
dat was goed. Al zijn daj
een eindeloze dag gewc
De man zat op een ho
zakmes bezig uit een st
snijden. Als het klaar wi
andere scheepjes, in een
laatste plezier: scheepjes
De jongen lag op de g
vroeg zich af, waarom j
steeds hetzèlfde scheepje
dezelfde naam gaf: Kari
al vier van zulke scheep
den alle vier dezelfde n
man tweemaal gevraagd,
kregen.
Zo zaten ze daar sam
voorbij. Door het stoffige
dun, vals zonlicht. Dat li
het gebleekte, witte haa
dan het allerfijnste fillig:
kapje over een gegroefde
Een harde windvlaag
bij. Het spinneweb achte
zachtjes op en neer. Eer
spaken.
De man legde het sch
de jongen aan. Hij zei:
Nee, zulke mooie s
dig niet meer
Waarom maakt U
grootvader? vroeg de
I K WAS NOG heel jong toe
beurde, ik denk zeventien.
den in Vlaardingen. Het i
tijd, dat ik nog zo stom was 1
dat je varen kon zonder gelee
ben. Ik voer toen al twee j:
stoombeuger van schipper Pe:
was een groot zeeman en ik
van hem geleerd. Van de zee t
schip. Dat schip was de Viaar
een 200-tonner, met als hulp
stagfok en een bezaantje. Me
ren we een week uit en thuis
iaaï. door- Er zaten 14 man
en het was geen kinderspel. 2
tegenwoordig weten niet ho,
K v, eierdcn' maar geloof me
rff U zeevaartschool die bes
d® laFdstf- Schipper Penning
geschikte kerel, maar Je zes jo
r,V0,nden dat z'n handen
ten. ik herinner rre die hai
er kennis mee als sp.
zrL- kker en als omtoor.
eestelrtWff' "a twee ^aar' wer
gesteld als ouwe jongen. Ik
T ™an was, toen het z>
worv 00k beel verantv
a- ouwe jongen: bij h(
ov 1 le tijdens het schieten
overboord zetten, helpen bij h<
a-?Ten van de beug, e:
,1en' .Nee, het was geen he
™**t als het vroor of -
was. Een hondenleven. Maar
en een zeeman van je.
Mn moeder had er niet vee
je overgrootvader was buiter
leven en ze zag mij liever op
l'°J z'tten. Ik niet. Ik daC:
aan schepen en water en dat
En ik wist in die dage
wilde. Oh.... ik wa:
standig! Dat dacht ik tenmii
Ik was nog niet lang ouwe jo
boord, toen dat met die Noor
Het was de week vóór Kers
toen we terugstoomden naar
Sen hadden we er 6 dagen
op zitten. De vangst stelde ni
omdat we met zulk weer nie
beug uit de weg konden. Een
reis. Alle moeite en alle zorg w;
niets geweest.
Twee dagen voor Kerstmis g
terug. We zaten meer onder d,
water, en niemand kreeg k
■kwartier te slapen. We warer
slaap en vermoeidheid. Het
slechtste reis die ik ooit had
Ik zei er niets van en liet i
merken. Dat liet ik aan de sp<
en de inbakker over. Dat ware
ren, vond ik. Dat ik het zelf
was wist ik toen nog niet
M'ï ZerThfUg?e me over de th'
Mn moeder had beloofd een g
vow me te bakken Ee°
alleen voor mij, met sucade er
suiker. Er bestond niets te