Vergane glorie van onze kerken De kerstboom is jonger dan men denkt AFBROKKELING NAAR TWEE ZIJDEN Pastorieën kijken U aan O H De proza van Hef wondere ambt" Franciscus van Assisi bouwde de eerste kerststal KERSTNUMMER Woensdag 24 December 1952 KERSTNUMMER Ontkerstening neemt nog steeds toe Bergafwaarts Gevaarlijke vrijheid Een kentering Onmisbare schakel tussen gemeente en kerk De oude zeeman d HET DAK VAN DE Grote Kerk koepelt zich majesteitelijk boven het stadsbeeld van Alkmaar. Zijn ranke torenspits is reeds waarneembaar van verre, als de stad zelve zich nog maar nauwelijks aftekent als een vage contour. Een machtig bouw werk, deze Grote Kerk, een monument, getuigend van de godsdienstzin, de ondernemingsgeest en de bouwkunde van ons voorgeslacht. Betreedt men het, dan is dit met een stille eerbied en met een bepaald ontzag voor wat hier geschapen werd en wat zij het ten koste van grote offers door de eeuwen heen werd bewaard om een blijvend getuigenis te zijn van het feit, dat evenals in het grijs verleen de godsdienstzin en de kunst twee waarden zijn, die nog steeds diep verankerd liggen in de ziel van ons volk. Zo bezien mogen de tonnen gouds, welke in de voorbije jaren aan een grondige restauratie ten koste zijn gelegd, goed besteed worden geacht en zou deze kerk een symbool mogen zijn van wat er te dezen opzichte in de provincie leeft en streeft, welaan, het beeld zou zowel wat de kerken als zodanig als wat het kerkelijk leven betreft, be duidend gunstiger zijn dan dat wat de practijk ons heden ten dage biedt. Immers, tal van bedehuizen in ons gewest, die als monument dienen te worden aangemerkt, ver tonen verregaande tekenen van verval en deze afbrokkeling demonstreert zich naar twee kanten: naar buiten uit, waar de muren scheuren vertonen of waar een toren op instorten staat, doch ook en wel in het bijzonder bij de vrijzinnige gemeen ten in vele gevallen naar binnen, waar het geestelijke metselwerk van onvoldoende hechtheid is gebleken. HE HERFSTSTORMEN kwamen dit jaar reeds vroeg. Ze hebben een periode ingeluid van vuige mist, van kleffe sneeuw en van ribbelig ijs. Eind November viel de winter reeds over het land en dekte het met zijn witte wa. Nochtans was het niet de winter, die het landschap maakt tot wat men ziet op een oud-Hollandse schilderij. Daarvoor behield de sneeuw haar on gereptheid te kort en miste de ijsbaan de vereiste stoffering van zwierende paartjes en van de capriolen-makende jeugd. Daarvoor was het landschap ook te vaak door een grauwe nevel omsloten en miste men de weidse ver gezichten, die mede de bekoring vor men van ons lage polderland met z'n dorpjes, met z'n molens en met z'n kerken, die groot in aantal zijn. Er zijn punten, waar het zicht tot de einder onbeperkt is en wanneer men van hier uit de blik naar de diverse windstreken richt is het geen uitzon dering zo men vijftien of meer kerk torens telt. Een dorp of gehucht moge nóg zo klein zijn, één of meer kerken vindt men er altijd, zelfs in buurt schappen als Schardam en Etersheim, dromend ran de IJselmeerdijk, waar slechts enkele tientallen huizen staan. Zo bezien zou dit in feite moeten ge tuigen van een rijk geestelijk leven op godsdienstig gebied, maar het is in deze de schijn, die bedriegt, want tal van deze vaak monumentale kerkge bouwen verkeren in een verregaande staat van verval en de belangstelling voor de Kerk als zodanig is, vooral in vrijzinnige kringen de gunstige uit zonderingen daargelaten in door snee uiterst miniem. Waar eens het geld was om deze kerken te bouwen, ontbreekt het nu aan contanten om deze in stand te houden en te behoeden voor onder gang, een verschijnsel, dat vooral in de kop van Noord-Holland en in West- Friesland tot uiting komt. Een frap pant voorbeeld hiervan vindt men in het dorp Blokker, dat met twee Her vormde kerken vooral nu het ka tholieke bevolkingsdeel het protestant se in aantal verre heeft overvleugeld absoluut boven zijn stand leeft. Het kerkje te Westerblokker verkeert nog in vrij behoorlijke staat, doch we over drijven niet als we zeggen, dat de mo numentale kerk te Oosterblokker, waarvan de toren op instorten staat, niet veel meer dan een bouwval is. Met het herstel van de toren is thans een aanvang gemaakt en het Rijk heeft voor 1953 een subsidie van twin tig mille uitgetrokken om met deze werkzaamheden door te gaan, doch dit niet onbelangrijke bedrag is niet veel meer dan een druppel op een gloeien de plaat. Dit zal duidelijk worden als men weet, dat de totale kosten van déze dringend noodzakelijke kerkres tauratie zijn geraamd op 350.000 en dat hiervoor geen gelden beschikbaar zijn. Het geval Blokker staat geenszins op zichzelf, want men behoeft slechts een enkele stap te doen naar het naburige Schellinkhout,dat amper duizend in woners telt, om hetzelfde beeld te zien. Hoe idyllisch ligt de kerk hier achter de dijk en hoe schoon wordt in het voorjaar de toren door de bloeien de bongerds omlijst. Van verre is het een sprookje gelijk, doch komt men naderbij, dan blijkt de werkelijkheid toch anders te zijn, want de tand des tijds vrat aan dit trotse historische kerkgebouw en nu zijn de wonden dui delijk zichbaar. Herstel is dringend ge boden, maar.er is een bedrag van 250.000 gulden mee gemoeid, benevens nog een zeventig mille voor de toren. Het Rijk heeft vooralsnog geen gelden beschikbaar, subsidies van provincie en gemeente hangen hiermee samen en wat men aan vrijwillige bijdragen bijeen kreeg mag in dit verband nau welijks worden genoemd. Wilt u meer cijfers, misschien? De restauratie van de Kapeikerk te Alkmaar eist een bedrag van 250.000 gulden; voor de mooie oude kerk te Warmenhuizen, die reeds lang een zor genkind is, wordt een bedrag van 160.000 gulden gevraagd. Met de restauratie van de Kruiskerk te Oosthuizen zal een bedrag van 120.000 gulden zijn ge moeid en het herstel van de kerken te Schermerhorn en Hensbroek vordert bedragen van respectievelijk 65.000 en 55.000 gulden. Ten slotte noemen wij nog een bedrag van zestig mille voor her stel van het dak van de Grote Kerk te Beverwijk. Voor al deze urgente gevallen ont breken de middelen en het is de vraag of er aanstonds nog niet meer nodig zal zijn. Natuurlijk hebben deze din gen de aandacht en men zit in 1953 niet stil. De kerken van Bergen, Cas- tricum, Enkhuizen en Oude Niedorp om er maar enkele te noemen zijn in het restauratieplan opgenomen en dit stemt to verheugenis, doch in deze tijd, zo vol van problemen, zo als dat van nijpend woninggebrek, staat het herstel van monumenten niet op het eerste plan en het is mede hier door, dat men in de wedloop met de tijd een achterstand heeft, die moei lijk meer valt in te halen. SCHfclUMKHOUY. De dorpskerk te Schellinkhout. Restauratiekosten geraamd op ruim drie ton.... HIT BEELD moge enigszins triest zijn, het is der werkelijkheid getrouw en het is des te ernstiger, waar het een afspiegeling vormt van het ker kelijk leven, dat evenzeer in verval is geraakt. Dit verschijnsel men weet het dateert niet van de laatste tijd. De ontkerstening van Noord-Holland is een proces, dat zich reeds van het begin van deze eeuw heeft geopen baard en dat geleidelijk in het vrijzin nige kamp heeft voortgewoekerd en dat zelfs nu nog niet geheel tot stilstand is gebracht. In eerste instantie heeft men ge tracht de factoren vast te stellen, die hierbij in het geding waren en dit is niet zo bovenmate moeilijk geweest. Er waren allerlei aanwijsbare invloe den in het spel, die maakten, dat de mensen van de kerk werden ver vreemd, mogelijk hier en daar invloe den van binnen uit, maar toch hoofd zakelijk van buiten, een bepaald mo dernisme, dat de geesten in een ande richting stuwde, die meer van de we reld was en die zich makkelijker liet aanpassen bij wat men de practijk van het leven noemt. De kerk, die door de jaren heen hét geestelijk en bindend centrum van de gemeente was ge weest, werd van velerlei zijden be laagd. Er werden verenigingen opge richt, met een al dan niet culturele doelstelling, er openden zich moge lijkheden voor sport en amusement, de radio deed haar intrede en niet te ver geten de film. Het isolement, waarin men tot dus verre zowel letterlijk als figuurlijk had geleefd, werd verbroken met alle voor- en nadelen van dien. De oude ren bleven de kerk nog wel trouw, doch bij de jongeren ontwikkelden zich andere aspiraties. Bij bijzondere gelegenheden, zoals bij doop, huwe lijksinzegening en kerstviering, trof men ze nog wel binnen de muren van het kerkgebouw, doch voor de rest geloofden zij het wel. Het eenvoudige bijbelwoord vond geen weerklank meer en de stem van hen, die waren geroepen tot het wondere ambt, was maar al te vaak die eens roependen in de woestijn. Veelal is dit verweten aan de predi kanten zelf, aan hun lauwheid en laks heid, aan hun gemis aan bezieling, of hoe men dit ook noemen wil. Wij zul len de laatsten zijn om niet te erken nen, dat hierin een grond van waar heid schuilt. Men mocht de ogen wel op zak hebben, om het nu maar eens populair te zeggen, zo men niet kon zien. hoe in de ene gemeente een pre- oikant, die de gave des woord had en die met zijn gemeente meeleefde, ook buiten de kerk, een grotere aanhan kelijkheid ondervond dan zijn collega, wiens prediking niet werd gewaar deerd en die zijn licht onder de koren maat hield of die zich hoofdzakelijk wijdde aan zijn studie binnen de beslo tenheid van de vier kale muren van de pastorie. Natuurlijk is dit zo, maar men moet de zaak ook van een andere zijde wil len bezien. Wij hebben predikanten gekend, die deze bezieling wèl hadden en die wèl, te midden van hun ge meentenaren in het volle leven wil den staan, doch die telkens weer bots- cfiora kerk ten op een muur van nuchterheid en onverschilligheid, wier goede wil af stootte op de harde Noordhollandse koppen en wie op een zachte, maar nochtans duidelijke wijze werd te ver staan gegeven, dat zij zich niet hadden in te laten met zaken, die niet op hun terrein lagen. En dat zij de West- friese boerenzelf wel zouden bepa len, of ze al dan niet naar de kerk zouden gaan. 70 schreed de ontkerstening voort. Men trachtte er wel een dam tegen op te werpen, doch tevergeefs. Wie vrij zinnig was, was immers vrij en geen tien dominees waren in staat te over tuigen, dat vrijheid en gebondenheid in zeker opzicht synoniem zijn en dat zelfs de vrijheid aan beperkingen ge bonden is. Er ontstond, vooral in de dorpsker ken, een trieste figuur. Op de Zon dagochtenden bleven de bedehuizen leeg. Er kwamen een paar ouderlin gen, diakenen of notabelen. De arme weduwe kwam bij tijd en wijle omdat zij „trok" van de diaconie en ook de timmerman liet zijn gezicht eens zien, omdat er ten slotte aan het onderhoud van de kerk alijd nog wel iets werd verdiend. Voor de rest bleven de stoe len en banken goeddeels leeg en Gods woord klonk in een holle ruimte, over de hoofden van de schaarse bezoekers heen. HIT WAS EEN dieptepunt en het leek of men hier nooit meer uitkomen zou. Toch is er de laatste tijd, bedrie gen wij ons niet, een kentering. Niet in de algemene lijn, want de cijfers over heel Nederland spreken een taal, die niet mag worden misverstaan. Het aantal dergenen, die zich van de kerk hebben afgewend, is de laatste jaren tot een ontstellende hoogte gegroeid, waarschijnlijk mede als gevolg van de beide wereldoorlogen die hebben gewoed en die velen het geloof heb ben doen verliezen aan een Opper wezen, Wiens liefde alle schepselen boudt omvat. Doch deze afval consta teert men niet in het vrijzinnige kamp alleen, ook de Rooms Katholieke Kerk staat hier vooral in de grote ste den, voor een probleem, dat tot nu toe onoplosbaar bleef. Tallozen, die van huis en haard wegtrokken, zijn ook voor de kerk verloren gegaan. Maar er Is schreven wij een kentering waarneembaar. Een kente ring, vooral in de kringen van de Ned. hervormde kerk en dan met name wat het vrijzinnige volksdeel betreft. De dam is nog wel niet opgeworpen, maar in ieder geval zijn de bakens verzet. Men heeft van kerkelijke zijde eens rondgezien en daarbij de tekenen van de tijd leren verstaan. Men heeft zich niet meer angstvallig vastgeklampt aan wat men had, men is niet blijven voort teren op de belangstelling van de oudere generatie, die allengs verstierf, doch men heeft de blik op de jeugd gericht, aan wie de tuekomst is. Geruime tijd heeft er het misver stand geheerst, als zou de jeugd voor de geestelijke dingen niet ontvanke lijk zijn,'als zou zij zich alleen maar interesseren voor wat aan de opper vlakte ligt en het was daarom, dat men haar links liggen liet. Langzamer hand is men echter tot de overtuiging gekomen, dat hiermede een schrome lijke vergissing werd begaan, dat er bij de jongeren inderdaad wel be langstelling leefde voor wat zich bo ven het gewone niveau verheft, dat er bij de opkomende generatie inderdaad wel een streven is naar geestelijke verdieping, dat er is een zoeken en een tasten naar de juiste weg en dat er maar één ding nodig is om tot een goed resultaat te komen, namelijk: hieraan leiding te geven. De uitspraak, dat wie de jeugd heeft ook beschikt over de toekomst, moge een versleten cliché-term zijn, de waarheid, die er in ligt besloten, is nog altijd onaangetast en toen men dit leerde inzien, heeft men een winst geboekt, die niet in cijfers te schrijven valt. Er zijn jeugdgroepen opgericht, men heeft zich geworpen op het leken spel, er zijp kernen gevormd en men heeft zich lichtelijk verbaasd over de spontaniëteit, waarmede vele jonge ren zich hebben laten opnemen in ker kelijk verband. Mü IS HET Kerstmis en er is geen stad of dorp, of het klokgelui wordt er gehoord. Dit kan zijn in Alkmaar, in Barsingerhorn of in de vergeten dorp jes Graft en De Rijp. De kerken mogen oud en vervallen zijn, maar de klok is er nog altijd. De muren mogen ver brokkeld zijn en gescheurd, iets van de oude bezieling bleef. En ook iets van de ontvankelijkheid, die wij reke nen tot 's mensen schoonste bezit. De ontvankelijkheid, die zich slechts in onze beste ogenblikken openbaart. Die ons tot luisteren zet en die ons tevens tot nadenken stemt. Die ons doet zwijgen ook in het besef van eigen nederigheid. Die ons doet inkeren tot ons zelf. De klokken luiden weer en ze wor den alomme gehoord. Moge hun roep en dit is belangrijker ook worden verstaan. Laat het besef levendig wor den, dat de Kerst niet slechts het feest is van de vette gans, maar dat het om hogere waarden gaat, om dingen, die men in een wereld vol beroering juist zo van node heeft. Waar deze overtuiging heerst, straalt in de oudste kerk het Licht, dat de kilheid verbant, ook uit het hart. B. NOORD-HOLLAND IS DE provincie, waar de meeste pastorieën leeg zijn ko men te staan. Leeg, met dien verstande, dat ze niet zijn betrokken door een predikantengezin. Vóór de oorlog waren deze woonruimten, stijf en statig, maar van elke architectonische schoonheid gespeend, inderdaad goeddeels onbewoond. De grote, hoge ramen zonder gordijnen keken II aan als symboli seerden zij de leegte, die er achter was. Daarna deed de woningnood zich gelden en werden deze pastorieën betrokken door gezinnen, die moeilijk elders een onderdak konden vinden. Daar beeft men nu vrede mee, doch dit doet geen afbreuk aan het feit, dat menige pastorie aan haar bestemming is onttrokken en dat zij deze niet spoedig hervinden zal. WANNEER wij een ogenblik de oorzaken van dit verschijnsel buiten beschouwing laten, moeten wij begin nen met te consta teren dat het in derdaad van ont stellende omvang is. Er was een tijd dat welhaast elke gemeente, hoe klein deze ook we zen mocht, be schikte over een eigen predikant, doch deze tijd ligt ver achter ons. Het aantal dorpen waar mèn geen predi kant meer in zijn midden heeft, is legio. vooral in West-Friesland, doch niet minder naar het noorden, de kant van Scha- gen en Den Helder uit. Trekt men een kring achter Hoorn dan kan men ach tereenvolgens de kerkelijke gemeen ten Zwaag, Wester blokker, Ooster blokker, Binnen- wijzend, West woud, Hoogkarspel, Wijdenes en Oosterleek noemen, die alle in het bezit zijn van een kerkge bouw, zonder dat er een predikant zijn woonplaats heeft. Deze dorpen worden van buiten bediend en vormen in dit opzicht geen centrum van geestelijk leven meer. Zo zijn er vele; van uit zondering is het allengs regel gewor den, dat één predikant aan het hoofd van meerdere kerkelijke gemeenten staat, waarover hij zijn zorgen zoveel mogelijk gelijkelijk moet verdelen. Twee factoren grijpen hier ineen aan de ene zijde een tekort aan candi dates die zich geroepen voelen tot de bediening des Woords en aan de an dere kant het bezwaar om een tracte- ment te bieden, dat aan redelijke eisen voldoet en dat een menswaardig be staan waarborgt voor 'hen in wier han den de geestelijke belangen van de ge meenten worden toevertrouwd. Onge twijfeld zijn er plaatsen waar men tot het beroepingswerk zou overgaan, zo men slechts een financiële basis kon vinden, waarop dit mogelijk zou zijn. Hoe het ook zij, Noord-Holland is ■Het merkwaardige kerkje te Wadway, waar slechts twee diensten per jaar houdt. 6RAFT Het kerkje te Graft, dat in desolate staat verkeerde, maar dat thans nagenoeg is hersteld. rijk aan kerken, doch arm aan predi kanten, waarbij het werk van deze ambtsdragers zich dikwijls uitstrekt over een zodanig rayon, dat het nood zakelijkerwijze wel moet inboeten aan intensiteit. VOORAL OP hoogtijdagen, zoals wij thans beleven, komt dit tot uiting. Kerstfeest immers is het kerkelijk feest bij uitnemendheid en er zullen weinig gemeenten in de provincie zijn, waar men zich niet op één van beide kerstdagen in het kerkgebouw rond de met kaarsen verlichte kerstboom schaart. Waar niet het „stille nacht, heilige nacht" door reine kinderstem men gezongen wordt en waar niet met aandacht zal worden geluisterd naar het alloude kerstverhaal. Dit eist vele voorbereidingen en men mag van de dominee niet verlangen dat hij overal tegelijk kan zijn. In deze dingen geniet hij vaak de steun van zijn vrouw, wier taak in het gemeen televen zo buitengewoon belangrijk kan zijn en haar domein is de pasto rie. Nu komen wij tot waar het om gaat. De kerk heeft haar eigen plaats in stad en land. haar eigen plaats en haar eigen taak. Hier verder over uit te weiden heeft in dit bestek geen zin. Maar da delijk hiernaast zouden wij de pastorie willen noemen als centraal punt, om dat het contact met de voorganger hier persoonlijker en inniger kan zijn dan in het bedehuis. Omdat men hier zijn zorgen en zijn noden bespreken kan, alsmede de problemen, waarvoor men geen oplossing weet. Omdat men hier iets van de hartelijkheid en het mede leven kan vinden, die ieder mens wel eens van node heeft. CN JUIST hierom voelen wij het als een gemis, dat in tal van plaatsen de pastorie is gedegradeerd tot het en wij bedoelen daar niets discrimine- rends mee tot het huis van Jan-en- alleman. Bij. een kerk behoort een pastorie en in eén pastorie behoort een predikant en waar dit niet zo is, moet dit on miskenbaar als een leemte worden gevoeld. Deze leemte is er en wij be twijfelen of deze ooit zal worden aan gevuld. De perspectieven in deze zijn somber. Vele kerken vragen het allernood zakelijkste onderhoud, veel predikan ten verlangen naar een grotere belang stelling voor hun geestelijk werk tal van pastorieën kijken TJ aan. hebben afgedaan, de sfeer, die zo uiter mate belangrijk kan zijn, is verduf nen en daarmee vooral in de klein" plaatsen een stukje dorpsleven, va"' van het belang niet mag worden derschat. Vooral niet in de dagen m» Kerst, want juist in die dagen vorm» en vormt nog een ritndeiijke past»'" met haar bewoners een onmisb'" schakel tussen gemeente en kerk. "31 deze in vele gevallen ontbreekt, K' treuren wij zeer. ANDERS IS HET ECHTER gesteld met het plaatsen van een kerststal. Men heeft steeds ter schepping van de juiste sfeer de neiging nen. Van dit simpele woord „kerstmis" gaat een wel- over zeer bijzondere eigenschappen beschik- gehad het kerstgebeuren tastbaar uit te beelden, wereld vol gedachten uit en voor de meesten be- ken. en wel in het bijzonder de armoedige omstandig- ET KERSTFEEST IS HET meest sfeervolle Terwijl alle andere bomen tegen de winter als feest van het gehele jaar. Het is een huiselijk het ware afsterven, blijft de den eeuwig jong en feest bij uitstek, voor groten zowel als klei- groen. Zo moest volgens de Germanen deze boom tekent het meer <}an een fees.t alleen. Een andere theorie zegt, dat de kerstboom een heden waaronder het plaats vond. Toch is het feestelijk karakter, dat men er aan ™l1:l^ulsboom ^vmbolisifert'^en*"voorkwam^in Reeds Franciscus van Assisi bouwde zich een geeft, van zeer grote betekenis. Het verdiept het d middeleeuwse mvsteriesnelen Ook wordt ver- kerststal- HÜ vierde kerstmis zo reeël mogelijk, wezen van het feest. De meeste mensen hebben dit de ffiSSS^enhuteSke namelijk b« een echte kribba met hooi en f sfeer nodig en dit heeft men door de eeuwen heen ™lg?nf van de plSboom", die m?ddel- °s en Het idee werd d°°r de monnlken getracht te bereiken. Het feit, dat men in deze eeuwse kerkgangers in het portaal der kerk von- rT.l den en die daar geplaatst was als herinnering treft, hoe sober dikwijls ook, geeft hiervan het bewijs. van zijn orde sterk verbreid. Ook thans ziet men nog uitbeeldingen, die stal aan het daarbij behorende verhaal, betreffende sterk uiteenlopen. Bij de een treft men een de appel, die door Eva van deze boom geplukt aan en. bij de ander vindt het kerstgebeu \7cien hebben reeds voldoende aan een versie- zou zijn. plaats in een grot. Het laatste vindt zijn °°rz^ej ring, die bestaat uit een simpele ster, kerstklok In elk geval is de den het symbool van het in de beschrijving van Christus' geboorte in of takje groen. Anderen doen het uitbundiger en terugkerende leven, dat ons bemoedigt in de don- z°genaamde pseudo-Mathheus-evangelie, s iti.ic1i 1 cnralro ie tran non ïnoonn Tfiznt P plaatsen een kerstboom of een kerststal. Onge twijfeld kunnen wij de laatste twee als de belang rijkste kenmerken. kerste tijd van het jaar. Zij is hiermede het sym- s?,rake, is van een grot, waarin Jozef en Maria bool van de Christus, die het leven en het licht baalden, op hun tocht naar Bethlehem, is ook in de donkerste tijden. Laat men echter Ongetwijfeld zullen mede dank zij de kerst- niet denken, dat de kerstboom reeds op een hoge stal en de kerstboom, ook dit jaar weer velen VER HET GEBRUIK VAN de den als kerst- ouderdom kan bogen. Het tegendeel is waar. Het het groot6te gebeuren aller tijden intens beleven boom zijn veel theorieën in omloop. Vol- is nog maar betrekkelijk kort geleden, dat onze en hiermede hebben deze kerst-attributen weer gens sommigen zou dit gebruik zijn oor- landgenoten aan de oostgrens tot het instellen bewezen, dat zij uit de nood der mensen, toi sprong vinden in de boomcultus van de oude Ger- van de kerstboom overgingen. Dat het gebruik steun van hun geestelijke belevenis zijn geboren, manen. Deze heidenen vereerden bomen en de oorspronkelijk uit Duitsland stamt, behoeven wij Daarom zullen door de eeuwen heen de kersi- den nam hieronder wel een zeer aparte plaats in, eigenlijk niet op te merken. Van het oosten van boom en de kerststal blijven, want wat er oa* die verband hield met het feit, dat dit de enige ons land heeft het gebruik zich in enige tiental- gebeurt, steeds zullen de mensen als om steu boom is, die het gehele jaar door groen blijft, lei jaren over geheel Nederland verbreid. naar hen grijpen. en de jongen, zijn kl aan begonnen was, jongen had vrij van schc nooit zeiden, waren ze c gen rook iets van de ai zolder, van vreemde, no< zeeën met exotische nar grootvader die zeeën en Hij had driemaal de Kaa breuk geleden. Hij had g aan de andere kant der alles gezien en gehoord alleen nog maar gelezen En de oude man, met wen als kleine luifels bo ogen, zag iets van zichze was nu diep in de zestig laatste, allergrootste reis dat was goed. Al zijn daj een eindeloze dag gewc De man zat op een ho zakmes bezig uit een st snijden. Als het klaar wi andere scheepjes, in een laatste plezier: scheepjes De jongen lag op de g vroeg zich af, waarom j steeds hetzèlfde scheepje dezelfde naam gaf: Kari al vier van zulke scheep den alle vier dezelfde n man tweemaal gevraagd, kregen. Zo zaten ze daar sam voorbij. Door het stoffige dun, vals zonlicht. Dat li het gebleekte, witte haa dan het allerfijnste fillig: kapje over een gegroefde Een harde windvlaag bij. Het spinneweb achte zachtjes op en neer. Eer spaken. De man legde het sch de jongen aan. Hij zei: Nee, zulke mooie s dig niet meer Waarom maakt U grootvader? vroeg de I K WAS NOG heel jong toe beurde, ik denk zeventien. den in Vlaardingen. Het i tijd, dat ik nog zo stom was 1 dat je varen kon zonder gelee ben. Ik voer toen al twee j: stoombeuger van schipper Pe: was een groot zeeman en ik van hem geleerd. Van de zee t schip. Dat schip was de Viaar een 200-tonner, met als hulp stagfok en een bezaantje. Me ren we een week uit en thuis iaaï. door- Er zaten 14 man en het was geen kinderspel. 2 tegenwoordig weten niet ho, K v, eierdcn' maar geloof me rff U zeevaartschool die bes d® laFdstf- Schipper Penning geschikte kerel, maar Je zes jo r,V0,nden dat z'n handen ten. ik herinner rre die hai er kennis mee als sp. zrL- kker en als omtoor. eestelrtWff' "a twee ^aar' wer gesteld als ouwe jongen. Ik T ™an was, toen het z> worv 00k beel verantv a- ouwe jongen: bij h( ov 1 le tijdens het schieten overboord zetten, helpen bij h< a-?Ten van de beug, e: ,1en' .Nee, het was geen he ™**t als het vroor of - was. Een hondenleven. Maar en een zeeman van je. Mn moeder had er niet vee je overgrootvader was buiter leven en ze zag mij liever op l'°J z'tten. Ik niet. Ik daC: aan schepen en water en dat En ik wist in die dage wilde. Oh.... ik wa: standig! Dat dacht ik tenmii Ik was nog niet lang ouwe jo boord, toen dat met die Noor Het was de week vóór Kers toen we terugstoomden naar Sen hadden we er 6 dagen op zitten. De vangst stelde ni omdat we met zulk weer nie beug uit de weg konden. Een reis. Alle moeite en alle zorg w; niets geweest. Twee dagen voor Kerstmis g terug. We zaten meer onder d, water, en niemand kreeg k ■kwartier te slapen. We warer slaap en vermoeidheid. Het slechtste reis die ik ooit had Ik zei er niets van en liet i merken. Dat liet ik aan de sp< en de inbakker over. Dat ware ren, vond ik. Dat ik het zelf was wist ik toen nog niet M'ï ZerThfUg?e me over de th' Mn moeder had beloofd een g vow me te bakken Ee° alleen voor mij, met sucade er suiker. Er bestond niets te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 12