- .Sflr - - C
'n-
wisi. Ad
wmL
KERSTNUMMER
Woensdag 24 December 1952
rv I
al trapte tn aU
„pellotomurw
en. Hetgeen na-
yompt in „ycl-
day" verbasterd
M het leger van
-.aden uren lang
lijk schreeuwt?
rden zijn het er
cs over eens
kei ijk meende
het een liefdes-
de mannetjes
mt de meisjes
en niet. Maar
nu uren lang te-
buurvrouw zit-
leuwen om haar
erenEn waar-
inen en eindigen
den uit de hele
m „gezang" dan
Is het ware op
io?
i houden sommi-
rden vol, dat de
oof is, zodat het
r toch geen plei-
heeft.
■e doofheid waar
echter te betwij
'el kan men on-
boom met cica-
kanon afschieten
lat het orkest zijn
ok maar voor een
staakt, doch wij
zelf gehoord, hoe
ertje cicaden het
van een harm o-
er tijdens een pie-
on te volgen.
szellige huiselijke
hte Kerstboom ge-
s de Kerstcake of
d laten smaken, of
le maaltijden met
Idlng toe, dan kun-
voorstellen, dat de
stfeest eens verbo-
bij ons, maar in
n 1646.
Kt.rel van Enge-
ijeen, dat in de ge-
;eworden is onder
5 parlement". De
[aarin de meerder-
:mming met hun
«slisten zij, dat een
van iedere maand
In 1646 viel het
/oensdag, doch het
;ts weten van een
;ebod, dat ook deze
dag zou gelden. Het
renge vastenvoor-
'd moesten worden.
Opstandigheid
ng kon dat jaar dus
1 tot misnoegen van
:h het pretje maar
Ook toen reeds
en de leer. In een
idigheid negeerden
in het bevel dat zij
id moesten houden.
;den het voorschrift
veinig pleizier van,
ing tot plundering
'e:.
s Westminster toe
legen de Puriteinse
sierde de kansel
t dennegroen en
i in hield een
ek. Aangezien de
gesloten had moeten
i de autoriteiten te-
de koster en de
istatiebevei uit. De
s, die deze drie zon-
lesten nemen, kwa-
konde kermis thuis:
samen en nam zo'n
iai., dat men van de
i»n. De straf bepaal-
stige vermaning.
Felle protesten
OP schafte het par
tfeestviering geheel
n toen de protesten
ik. Men keerde zich
en de overheid en
t relletjes tegen de
et l-ielp niet. Hard-
men het verbod: het
tda. Karei II in 1660
ien kreeg. De afzet-
n diens onthoofding
?hte despotisme had-
de Kerstfeestviering
kunnen maken,
een zo rigoureus in-
verankerde tradities
ïeer mogelijk te ach-
met de Kerstviering
het IJzeren Gordiin.
dat er veel minder
t wordt dan vroeger
machthebbers zeker
roedigd.
Kerstcarnaval
•d in 1876 nog aan
ornd. Wel niet door
door de directie van
irs, die bepaalde, dat
mas Eve (24 Decem-
ng tot vorige jaren
zou zijn. De J>eurs-
i wel, doch tot han-
-men. Zij hadden zich
:avair,kledij uitgedost
feest, waarmede een
rerd gevestigd: ne'
I, dat vele jaren een
even in de KersH-ie-
rooraanstaande Ame
de woningen °P^®"
vei der speciale typen
iustralië. Voor tij
can worden gezorgd-
m*-
i 4 j..
T'OEN DE JONGEN uit het koetshuis kwam, zag hij dat het weer zachtjes was
beginnen te sneeuwen. Hij bleet even staan. De lucht was donkergrijs in de snel
vallende schemering. Onbewegelijk stonden de dennebomen met wijd uitgestrekte zwaar
beladen takken. Het was stil alleen viel er nu en dan ritselend wat sneeuw omlaag
als het evenwicht op een
legard waren slechts enkele
het voorhoofd en liep met
sneeuw kraakte onder zijn
dat hem vroeger altijd prettig
betekende. Wintertijd met zijn
tak verstoord werd. Op Hass-
vensters verlicht. Sten fronste
langzame stappen verder. De
skischoenen een geluid,
stemde omdat het winter
gezellige gebeurtenissen als
Lucia en KerstmisMaar er was weinig, dat hem nu nog prettig kon stemmen
Hij ging de paardenbox binnen, waar de warme geur van hooi hem tegemoet sloeg.
Een weldadige warmte na de koude buiten. Het paard hinnikte zacht en Sten klapte
het dier liefkozend. Goeie ouwe Tonyl Het was volslagen donker om hem heen,
maar er was iets vertrouwds in deze kleine ruimte, dat hem rustiger stemde. Een muis
ritselde ergens in het hooi en Tony schraapte met zijn hoeven op de vloer.
MORGEN WAS HET Kerstavond,
maar het zou niet als anders zijn,
dacht Sten. Vader zou in zijn
studeerkamer blijven zoals elke
avond en Marta zou naar haar familie
gaan. Hij zuchtte. Als die breuk tus
sen vader en moeder er niet was.
Waar zou moeder met de Kerstdagen
zijn? Hij had het haar de laatste keer
dat hij haar gesproken had niet goed
durven vragen. Hij wist trouwens toch
nooit goed wat hij zou zeggen het
was allemaal zo pijnlijk. Ze beteken
den allebei zoveel voor hem. Meestal
gingen hun gesprekken over school en
over onbetekenende gebeurtenissen.
Hoe is het thuis? vroeg ze wel eens
heel terloops.
Goed, zei hij dan ontwijkend en
daarmee was het weer voorbij. Sten
streek met zijn hand over de gladde
huid van Tony. „Goed", hij woog dit
woord in gedachten. Nee, het was niet
goed. Het was niet de waarheid, die
hij haar vertelde, maar wat deed het
er ook toe. Hij had met de oude Matt
son afgesproken morgen bij hem te
komen. Liever dan de avond doelloos
in het grote verlaten huis door te
brengen. Hij schrok op. 't Werd tijd
om naar binnen te gaan. Marta zou
het eten zeker al klaar hebben en op
hem wachten.
De sneeuw viel gestadig neer. Een be
klemd gevoel bekroop Sten toen hij
de brede trap naar het bordes beklom.
De hal was verlaten en ongezellig en
de salon was in het duister gehuld. In
de keuken stond Marta voor het for
nuis. Je bent laat, zei ze zonder op
te zien.
Sten bromde wat terwijl hij zijn
anorak uittrok en zijn skischoenen
voor een paar gemakkelijke huisschoe
nen verwisselde.
Aan tafel werd weinig gesproken.
Ingenieur Nordin kwam pas halver
wege de maaltijd binnen en at haastig
en verstrooid van hetgeen Marta hem
voorzette.
Vader zag er vermoeid en entoe-
schietelijk uit vond Sten, die tersluiks
een blik op hem wierp. Het was een
opluchting toen het dessert voorbij
was en hij gelegenheid kreeg om op
te staan.
Met de handen in de zakken bleef
hij voor het raam in zijn kamer staan
zondef iets bepaalds te zien. Jammer
dat hij zo weinig contact met vader
had. Misschien zou het beter zijn om
over alles te praten. Maar het was net
of er een stilzwijgende waarschuwing
bestond dat het aanroeren van dat
onderwerp taboe was. Hoe lang hij zo
n, gedachten verzonken gestaan had
wist hij niet, maar hij schrok plotse
ling op door Marta's stem beneden aan
de trap.
Sten... telefoon...
Wie zou... zijn hart klopte sneller
moeder misschien. Haastig rende hij
naar beneden de serveerkamer in.
Met moeder, Sten, antwoordde
oen stem aan de andere kant van de
draad.
Ja, hijgde hij verrast.
Luister eens, ik weet niet of je
ol een plan hebt voor morgenavond,
anders zou ik graag willen dat je bij
nuj kwam.
Sten aarzelde toen hij aan zijn af
spraak met Mattson dacht. Nu, ja, dat
kon hij morgen in de loop van de dag
wel in orde maken.
Ik kan wel komen, moeder
Plannen heb ik nog niet gemaakt, zei
hij toen.
Goed, dan zal ik om half zes bij
Landelius in de Vasagatan op je wach
ten. Je vindt het toch wel prettig om
te komen?
Ja natuurlijk, haastte hij zich te
zeggen.
Ik verheug me erop, Sten.'t is
zo... Ze voltooide de zin niet, maar
de jongen begreep wat zij wilde zeg
gen. Hij slikte iets weg.
Nu, tot morgen dan Sten, ver
volgde ze als of er geen onderbreking
Was geweest.
Tot morgen moeder.
.NGENïEUR NORDIN zat met de
I nand onder het hoofd aan zijn bu-
bezaaid was met open-
g^n boekwerken en vellen
intbeschrevcn papier. Naast zijn stoel
op, nam haar bezittingen van het ta
feltje en verliet gehaast de konditori.
Het was koud buiten. Ze trok de
bontmantel wat dichter om zich heen
terwijl ze langs de kleurig versierde
en feestelijk verlichte kerstetalages
voortstapte. Een onafgebroken stroom
van voetgangers en auto's haastte zich
voort door de Vasagatan. Een ver
wachtingsvolle stemming heerste er in
.de stad. Van verre schitterden de grote
verlichte straatkerstbomen boven alles
uit.
Sylvia stak snel de straat over naar
het Centraal Station, waar ze in een
telefooncel binnenging.
Norrviken 208, klonk een stem
toen ze het nummer gevraagd had.
Ben jij het Marta? Ja, je spreekt
met mevrouw Nordin. Met mij goed
Marta. Sylvia lachte een tikje gefor
ceerd. Met jou ook? Weet je ook
waar Sten is?
Vanmiddag met z'n ski's wegge
gaan, wist Marta te vertellen. Hij
is nog niet terug en ik weet niet waar
hij naar toe is. Hij heeft z'n rugzak
mee, dat heb ik nog gezien.
Nog niet terug, herhaalde Sylvia
bevreemd. Maar hij zou om half zes
in de stad geweest zijn Marta... Haar
stem klonk opgewonden.
op de grond lagen stapeltjes boeken
schots en scheef door elkaar.
Ogenschijnlijk leek hij zwaar ver
diept in zijn studie, doch zijn gedach
ten hielden zich met heel iets anders
bezig. Wat hij ook deed, steeds drong
zich door alles heen een naam op de
voorgrond „Sylvia". Soms werd hij
gedwongen uit een van zijn laden een
kleine foto tevoorschijn te halen
waarop hij lang kon staren. Een don
kerblonde vrouw, die hem daarop toe
lachte. Ze was weggegaan... Ach ja,
hij wist het wel, ze hadden elkaar
niet begrepen. Voor hem had hoofd
zakelijk zijn werk bestaan, al het an
dere was maar bijzaak geweest. Dat
had hij tenminste gedacht. Hij had
Sylvia op de achtergrond geschoven.
Zijn werk, zijn uiteenzettingen en con
clusies, ze hadden haar niet geïnteres
seerd. Daarentegen was hij in de af
gelopen maanden tot de erkenning
gekomen, dat hij van zijn kant nooit
geprobeerd had door te dringen in
haar gedachtenwereld. Ze was er ge
weest meer niet. Ze had bestaan als
de entourage van zijn leven. Maar nu,
na al deze maanden van eenzaamheid,
besefte hij meer dan ooit tevoren, dat
haar plaats naast hem was geweest
en dat ieder van hen had recht gehad
op waarachtige belangstelling van de
ander. Je mocht niet voor jezelf alleen
leven, opgesloten in je eigen wereld.
Op die manier vervreemdde je meer en
meer van elkaar. Sylvia had het niet
langer kunnen uithouden en ze had
hem tenslotte voor een voldongen feit
gesteld. Hij was toen te trots geweest
om te erkennen dat hij gefaald had.
't Had haar ongetwijfeld strijd ge
kost om tot deze stap te besluiten.
Daar was immers de jongen.Als hij
maar wist wat er in Sten omging, als
ze maar met elkaar konden praten,
maar het leek wel of ze elkaar opzet
telijk vermeden.
Lennart Nordin ijsbeerde zijn kamer
op en neer.
Sten was zo gesloten... Zijn gezicht
verhardde zich weer. Het was beter dit
alles op de achtergrond te schuiven.
Het geval lag nu eenmaal zo en
het had weinig zin meer erbij stil te
blijven staan. Hij kon zich beter bezig
houden met de uitwerking van zijn
plannen. Met een vermoeid gebaar
streek hij zich door zijn weerbarstige
haardos om dan automatisch weer ach
ter zijn bureau te gaan zitten.
IN DE KONDITORI van Landelius
was het gezellig druk. Stemmen ru
moerden en kopjes rinkelden, terwijl
serveermeisjes af en aan liepen. Zo
tegen half zes was het meestal druk.
Vooral op deze avond voor Kerstmis,
waarop practisch iedereen aan het
winkelen was. Met koude gezichten en
in dikke jassen gehuld kwamen de
meesten binnen om zich met een zucht
van verlichting aan een van de tafel
tjes te installeren.
In een hoek, vanwaar zij het geheel
kon overzien, zat de kleine slanke Syl
via Nordin. De kraag van haar bontjas
had zij neergeslagen en het blond van
haar haren contrasteerde bijzonder te
gen de donkere pels. Met zorgvuldige
bewegingen bediende ze zich van sui
ker en room, waarna ze in haar stoel
terugleunde. Rustig dwaalden haar
blikken door de kleine intieme ruimte,
terwijl ze ondertussen van haar koffie
genoot.
Sten zou zo dadelijk wel komen.
Haar jongen.Ze glimlachte verte
derd als ze aan zijn ernstige jongens-
snuit dacht. Precies Lennart... Heftig
zette ze haar kopje terug. Nee, dat was
voorbij. Niet vandaag daaraan denken.
Ze wilde een prettige avond hebben
met Sten. Ze zouden in de Opera-kel
der gaan eten en daarna op haar klei
ne flat gezellig wat praten.
Ze stak een cigaret op en bestudeer
de een paar pas binnengekomen be
zoekers. Daar vandaan dwaalden haar
blikken weer naar de klok. Vijf over
half zes. Vreemd dat Sten er nog niet
was. Hij was altijd zo precies op tijd.
Stel je voor dat hij z'n trein gemist
had... Wanneer kwam de volgende...
Ze zocht in haar tasje naar de trein-
tabel. 5.59. Zuchtend borg ze alles weer
op. Het kon niet missen, anders was
hij al hier geweest. Gelukkig dat ze
straks nog een tijdschrift had gekocht.
Ze bladerde er wat in en las hier en
daar een passage, alhoewel niet met
haar volle aandacht. Woorden en
brokstukken van gesprekken druisten
rondom haar. Onwillekeurig ving ze
iets op, zodat haar aandacht verdeeld
bleef. Ze schonk zich nog een kopje
koffie in, at wat Wienerbrood en ver
diepte zich weer in haar lectuur.
Het werd tien over zes, maar nog
altijd geen Sten.
Dat was toch te gek, meende Sylvia.
Nerveus speelde Ze met haar koffie-
lepeltje. Waarom kwam Sten nu niet
wat zou er zijn? Opeens stond ze
Och, meende het meisje, hij zal
het vergeten hebben. Het gebeurt wel
meer dat hy om deze tijd nog niet
thuis is.
Sylvia herademde een beetje. Ja,
als je dat denkt Marta, dan is het zo
erg niet. Ik was alleen bang dat er iets
zou zijn. Wil je hem straks vragen my
op te bellen? Goed Marta, dank je.
Adieu!
In 'gedachten verzonken liep me
vrouw Nordin de grote hall van het
Centraal Station door tot ze abrupt
bleef staan. Zou Sten zijn afspraak
vergeten zijn? Maar dat was nauwe
lijks mogelijk. Hoe had ze dat zelfs
maar één moment kunnen geloven? Ze
kende Sten toch te goed om niet beter
te weten.Er moest iets gebeurd zijn
ze voelde het.Een ondefinieerbare
angst bekroop haar en snel nam ze een
besluit. Ze moest naar Norrviken, nu
meteen.
Reizigers haastten zich langs haar en
kruiers reden met grote stapels koffers
op hun karretjes van en naar de uit
gang. Het was enorm druk. Ieder, die
er maar voor in de gelegenheid was,
trok met Kerstmis naar huis. Vrolijke
sportief geklede jongelui stonden hier
en daar in groepjes bijeen naast hun
op een hoop geplante rugzakken en
ski's.
Het ontging Sylvia allemaal. Ze had
er geen aandacht voor. Aan een van
de loketten kocht ze een kaartje om
zich dan met gezwinde pas naar het
perron te begeven. Er was maar één
doel... zo gauw mogelijk naar Norr
viken.
STEN BLEEF EVEN rusten om van
het uitzicht te genieten. Voor hem,
omzoomd door besneeuwde bossen,
strekte zich het meer uit onder
een klare blauwe hemel. De zonne-
schy'n danste in de ontelbare sneeuw-
facetten. Hij kneep zijn ogen iets toe.
Op geringe afstand van hem zat een
eekhoorn op een tak aan een nootje te
knabbelen. Sten bleef doodstil staan
kijken, tot het beestje hem plotseling
in het oog kreeg en verder in de boom
klom. De jongen haalde diep adem.
Fyn was het hier en zo stil zo vre
dig. Wat kon hy hier naar verlangen
als hij in Stockholm op het gymnasium
zat of in de rumoerige stad rondliep.
Hij greep zijn skistokken wat vaster
en gleed weer verder tussen de bomen
nu eens heuvel op, dan weer af.
Het zou Mattson zeker spy ten, dat
hij nu niet kon blijven, maar hij zou
wel blij zijn met de kerstcadeautjes.
Extrai goeie tabak en een kleine ham
had hy m z'n rugzak. Hij leek de
kerstman wel. Sten glimlachte vaag.
Er was iets wrangs, dat in hem od-
kwam als hy aan Kerstmis dacht. En
dat, terwijl het toch juist vrede moest
brengen en geluk.
Met een zywaartse zwenking schoot
hy langs de zilveren stammen van een
berkenbosje naar een vlakker gedeelte,
dat weer ran het meer grensde. Ver
scholen tegen de heuvel aan doemde
daar plotseling een oude blokhut op.
Er kwam geen rook uit de schoor
steen.
Sten gespte zijn ski's los en klopte op
de deur. Toen er geen antwoord volg
de duwde hij de deur open. Er was
niemand binnen en het vuur in de open
haard was uit. Hij keek rond. Onge
twijfeld was Mattson op jacht gegaan
z'n geweer was tenminste weg. Hij
wou zeker nog een kerstbout schieten.
Sten stapte weer naar buiten. Hij zag
hoe de middagzon langzaam schuil ging
achter de heuvels en hoe er een ski-
spoor van de but liep verder landin
waarts. Besluiteloos stond hy met de
kruk van de deur in z'n hand. Hij kon
een briefje achterlaten voor Mattson
of diens spoor volgen en proberen de
oude te vinden. Het laatste leek hem
het beste. Hij wilde hem liefst zelf ver
tellen waarom hij niet kon blijven. Heel
erg ver zou hij toch allicht niet uit
de buurt zijn.
Sten maakte zijn ski's weer vast en
gleed in het spoor van Mattson. Hy
liep snel om niet al te veel tyd te ver
liezen.
Volgens zijn berekening moest hy al
minstens een kwartier op weg zijn en
hij begon zich af te vragen of hij niet
verstandiger had gedaan met naar huis
terug te gaan. Toen hield het skispoor
plotseling op en dwars over het pad la
gen een paar ski's. Mattson was te voet
verder het bos in gegaan. Sten liet
zijn ski's achter en verdween tussen de
bomen. Hij wrong zich door kreupel
hout heen een korte helling af.
Mattson!.... Schril klonk zijn
stem door het stille bos. Hij knielde
neer bij een donkere gedaante, die
voorover in de sneeuw lag.
Mattsonherhaalde hij drin
gend, maar de oude jager gaf geen ant
woord. Met enige moeite wist Sten hem
op zijn rug te keren en hy zag een
bloedige wond schuin boven het rechter
oog in het doodsbleke gezicht.
Mattsonzeg dan toch wat,
mompelde de jongen terwyl hy ner
veus de kleren van de man losmaakte.
Hy luisterde of het hart nog klopte
de hemel zy gedankt, hy leefde nog. De
jonge Nordin begon de polsen van Matt
son met sneeuw te wryven en eindelyk
kwam er leven in het roerloze lichaam
terug. De jager sloeg zijn ogen op.
Mattson....
De oude spande zich in om wat te
zeggen, maar hij kon alleen maar Stens
naam stamelen. Toen verloor hij biyk-
baar het bewustzijn weer. Sten keek
rond. Vlakbij lag Mattson's geweer. De
oude moest door een of andere oorzaak
gevallen zijn en daarbij heel ongelukkig
terecht zijn gekomen op een half in de
sneeuw verborgen boomknoest. Maar
wat nu? Hoe moest hy Mattson naar
huis krygenHy tilde het lichaam
van de grond en strompelde ermee door
de hoge sneeuw waar hy zyn ski's had
liggen. Het ging in etappes en hijgend
moesthy zich weer van zijn vracht
ontdoen. Zo ging het niet hy moest
er iets anders op vinden. Mattson had
een kieme slede dat wist bü. Er zat
niets anders op dan die te gaan halen.
Zo vlug als hy kon legde Sten da
weg terug af. De zon was ondertussen
zo goed als ondergegaan. Een roodach
tig gouden gloed kleurde de blauw»
winterhemel achter de heuvels. Schake
ringen, die langzaam fletser werden en
overvloeiden in een licht grijs-blauw.
Maar daar had hij nu geen aandacht
voor. Het enige waarover hij piekerda
was om Mattson daar zo gauw mogelyk
weg te krijgen.
Met de slede terug vorderde meer
tijd, hoe hij zich ook inspande. Het
zweet parelde hem op het voorhoofd
toen hij bij de jager terug was. Mattson
kreunde. Wat is er gebeurd Sten
....m'n hoofd....
Kalm aan maar. Hier drink maar
eens wat. De jongen bed in alle haast
nog kans gezien wat brandy mee te ne
men, waarvan hy hem iu wat Haf Hij
wist de oude zo goed en zo kwaad al»
het ging op de slede te installeren ea
opnieuw ging hij op weg.
De schemering was al gevallen en da
eerste sterren vertoonden zich al aan
de lichte hemel toen Sten eindelijk bij
de hut terugkwam. Hij bracht Mattson
met veel moeite naar binnen op zy'n
brits, trok hem ziin boven'-l.eren uit en
verzorgde de wond aan zijn voorhoofd.
Uit de schuur haaide hy een kist hout
blokken om het vuur in de hut aaa
te leggen.
Het voortdurend steunen van Matt
son verortrustte hem. Hij moest zo gauw
mogelijk naar nuis om ooivter Faluberg
te waarschuwen. Eerst toen sloeg Sten
een blik op zijn horloge. Bijna zes uur,
Arme moeder. Zy zou niet begrijpen
waar hij bleef. Jammer dat het zo ge
lopen was
Nog nooit had hij de afstand van
Mattson's hut naar huis zo snel afge
legd als juist deze avond. Het was won
derlijk, ja byna tastbaar stil in het bos.
Alleen het schuiven van zyn ski's over
de sneeuw weerklonk..Hij v.oelde geen
vermoeidheid, hoewel hy al uren op
weg was. Zijn denken werd te veel door
andere dinken in beslag genomen.
Al van verre schenen de lichten van
Hasslegard Sten tegemoet. Het gaf iet»
vertrouwds ze waren als de baken»
van een veilige naven. Het duurde nog
even voor hij de oprijlaan bereikte,
toen was het nog maar een kwestie van
enkele minuten. Haastig zette hij ziin
ski's tegen de wand, sprong met enkela
stappen het bordes op, de hall door
naar de studeerkamer. Zonder kloppen
stapte hy binnen.
VaderStens opgewonden jon
gensstem verscheurde de stilte in het
vertrek. Mattson heeft een ongeluk
gehad....
Met een schok kwam ingenieur Nor
din tot de werkelijkheid terug. Hij
keerde zich met een ruk om in zyn
stoel. Wat zeg jebracht hy uit
en zijn gezicht drukte een en ui ver
wondering uitMattson?
Sten knikte en vertelde hen: In en
kele wooruen wat er gebeurd as.
Moeten we dokter Falkberg niet
waarschuwen? vroeg hij.
Ja, onmiddellijk, was Lennart Nor
din van mening, terwyl hij resoluut van
achter zijn bureau opstond. Hy streek
zich door zyn verwarde haren. Bet
hem op en vraag hem dadelijk hier
heen te komen. Ik zal even iets ander»
aantrekken d n praa we atunn hier
naar toe halen. Hij kan daar niet on
verzorgd bilden ligren.
(Zie slot op volgende pagina.)
N. jé~" V - e*
*<- X
ï'- VS5a.'
i iv
uP
j) !>«J
Hll
f\ut