Boven puinen van Siavenisse gloort nieuwe hoop Stadje thans een toonbeeld van ontreddering De dijken zijn dicht, maar de hemel beware ons voor storm Adoptiewordt met beide handen aanvaard Urgeniie-programma is ieis absurds Burgemeester blij verrast De dijken dicht De blik vooruit -Boodschap van Burgemeester L. A. Verburg van Stavenisse H OE de vloed in de kerk van Sta venisse huishield. De banken wer den opgenomen en door elkaar ge smeten, alsof het slechts speelgoed was. De ravage is ontstellend groot. JACOB EN MAATJE WETEN HET ZEKER Gisteren In ondertrouw KIKKERS OP HET BLAD VAN EEN WATERLELIE De slager was een uurtje „schoon" (Van onze redacteuren) ZO ZITTEN we dan tegenover de burgemeester van Stavenisse, de zwaarst getrol'en gemeente uit het troosteloze rampgebied. Een energieke jongeman, deze heer jsereurg, die de weinig benijdenswaardige taak heeft, orde te scheppen in de chaos van wat eens een vriendelijk welvarend stadje was. In Stavenisse, dat nu niet veel meer is dan een woestenij van puin en slik en dat tweehonderd doden telt. Dat een beeld van ontreddering biedt, waarvan men zich geen voorstelling maken kan. Dat in al zijn triestheid het Hollandse Oradour zou kunnen zijn. Maar aldra blijkt, dat bij burge meester Verburg deze taak in goede handen is, dat hij de rampzalige situatie voldoende J overziet en dat hij deze menselijker wijze gesproken ook beheerst. Men mag Stavenisse gelukkig prijzen met deze magistraat, die voor een ieder toegankelijk is en dan daarbij de touwtjes in handen houdt. En die niet zal rusten voor en aleer er weer enige orde op zaken zal zijn gesteld. BURGEMEESTER VERBURG ont vangt ons in een vertrek, waar enige meubelen zijn samengebracht. Er staat ten kachel die het niet doet, een paar itoelen, een bureau en een ledikant. Deze schamele ruimte is zit-, woon-, eet-, slaap- en spreekkamer tegelijk, maar zulke dingen kunnen niet belang rijk worden genoemd te midden van tlle ellende en alle leed. Een vertrek éls dit is een oase in de woestijn van slik en drek en ontreddering. burgemeester van Stavenisse „resideert" ergens op een boven kamertje. Hoe het er op de bene denverdieping uitziet, toont bo- staande foto duidelijk aan. J)OOR onze mededeling, dat Stavenisse in beginsel voor adoptie is toege wezen aan Den Helder, Alkmaar, Hoorn, Medemblik en Callantsoog, toont de burgemeester zich blij verrast; dit be richt had hem nog op geen andere wijze bereikt. Hoe hogelijk deze tijding door hem wordt gewaardeerd, moge blijken uit zijn spontane reactie, die men elders op deze pagina vindt afge drukt. Wij vragen enkel gegevens over de toestand op dit ogenblik en de cijfers onderstrepen op nuchtere wijze hetgeen wij reeds met eigen ogen hebben aan schouwd. Van de huizen is zeker tach tig procent onherstelbaar verwoest en «ïït au meubilair en ander huisraad geldt dit percentage evenzeer. Heel de gemeente met een oppervlakte van 1100 hectare is ten prooi geweest aan het water, dat nu weliswaar zakt, maar dat nog zo menig triest geheim verbor gen houdt. Van de tweehonderd doden, die Stavenisse telt, heeft men er tot dusverre slechts ongeveer zestig kun nen bergen. Van alle anderen, wier verwanten her en der over het land zijn verspreid, is nog niets bekend. Nog da gelijks trekt men er op uit, de polder in, om te speuren naar slachtoffers, die worden vermist, maar het resultaat is tot dusverre slechts pover geweest. jyjOMENTEEI. is het belangrijkste, al dus burgemeester Verburg, dat de dijken weer zijn gedicht. Met man en macht is er gewerkt aan de laatste twee gaten. Gisteravond heeft men er één kunnen dichten en met het andere kwam men vanmorgen klaar. Dat is een winstpunt, zij het in betrekkelijke ,zin, want de toestand blijft nog altijd pré cair. Eén enkele voorjaarsstorm kan al het werk, dat in de laatste weken is verzet, te niet doen en leiden tot een nieuwe ramp. Want uiteraard zijn de voorzieningen welke werden getroffen, nog zeer provi sorisch en zijn de aangebrachte nood- weringen uiterst broos. Dit is een van de redenen, waarom terugkeer van de bevolking niet kan worden toegestaan. Slechts enkele vrouwen zijn achterge bleven, wier aanwezigheid noodzakelijk moet worden geacht en voorts zijn er de mannen, die deelnemen aan het oprui- mingswerk en al wat daarbij behoort. Maar in de haven ligt een schip gereed om allen op te nemen voor het geval, dat dit noodzakelijk mocht zijn Niet zonder schroom vragen wij de burgemeester naar het gebeuren in die onheilsnacht, hoe het drama zich vol trok. Daarop volgt een sober relaas. Ik was er zelf niet. zegt burgemees ter Ver burg. Ik vertoefde bij familie op Colijnsplaat. onbewust van de ramp, die zich voltrekken zou. Toen er Zon dagmorgen sprake was van overstro mingen heb ik getracht weg te komen, maar tevergeefs. Eerst Maandagochtend heeft een vissersvaartuig mij naar Sta venisse gebracht en hier trof mij een ontstellend beeld. Wel vijftienhonderd mensen waren hier op de dijk saamge dreven en velen verkeerden in een wanhopige staat. Zij misten have en goed en zij misten ook zo velen van wie hen lief waren. Enig contact met de buitenwereld was er niet. Maandag avond wist ik met een boot Tholen te bereiken en toen is de hulpverlening met de grootst mogelijke spoed ingezet. In dit verband gewaagt de burge meester met dankbaarheid van het feit, dat een telegram aan H. M. de Konin gin reeds binnen een uur beantwoord werd. HIT ALLES is nu voorbij. Stavenisse, eens centrum van een welvarende landbouwstreek, ligt vrijwel met de r~ BURGEMEESTERSVROUW UR TOEVEN slechts enkele vrou wen in Stavenisse, niet meer dan er strikt noodzakelijk zijn. Een paar werken er in de kerken, die de mannelijke bevolking van proviand voorziet, er is een ver pleegster en ook de vrouw van de burgemeester is present. Zij had, naar rustiger oorden kun nen wijken, doch voor haar was er in deze moeilijke weken maar één plaats: naast haar man. Van die plaats is zij niet geweken en zij is ook niet van plan dit te doen. Zo dra zij voet aan wal zette, heeft ze de laarzen aangetrokken en de mouwen opgestroopt, heeft ze aan gepakt op een wijze, die bewonde ring wekt. Zij heeft de zieken verzorgd en kleding uitgedeeld, ze hield een oog op de keuken en vond tijd voor een bemoedigend woord. Deze bur gemeestersvrouw stapte door het slik kris en kras de gemeente door en overal vond haar hand iets te doen. Voor geen enkel werk deins de ze terug en waar een nog enigs zins bewoonbaar huis stond, heeft zij dit uitgemest. Zelfs mannenwerk, was haa~ niet te veel. Toen wij haar aantroffen, had ze juist een slagerswinkel, dip on toonbaar was, een beurt gegeven en je mocht het zaakje nu warem pel weer zien. Zij voerde ons het hele plaatsje door, naar de kerk en naar de ca davers en toen de rondgang beëin digd was, heeft ze onze schoenen gereinigd en ontsmet. ..Een best wief, jet", zei een nrh- teraebleven Sfnoenisser ons. toen nij haar voorbij zag gaan. DE BURGEMEESTERSVROUW reinigt nog vóór het vertrek de schoenen van een onzer redacteu ren; dit in verband met het be smettingsgevaar. Dit was een eenvoudig comvliment, maar het was ten volle verdiend. Deze vrouw moge zeker in deze trieste dagen als ere-burgeres van Stavenisse worden genoemd. grond gelijk. Zo op het eerste oog lijkt de wederopbouw een schier onmogelij ke taak. Maar toch zal na de fase van het opruimingswerk die volgen van het herstel. Hiervoor zal men een lange en moeilijke weg hebben te gaan, doch de eerste schreden hierop zijn reeds gezet. Nog vertoont de organisatie van de hulpverlening vele begrijpbare leemten, doch het streven is er, alles zo goed mogelijk te doen. Naast de spontaniteit, die ook burgemeester Verburg heeft verrast, zal hier aan stonds veel van het wijs beleid worden gevergd. De regering heeft hier een taak en ook het Nederlandse volk. De voornaamste en niet te onderschatten taak van de regering zal zijn, dat de zeeweringen in een zodanige staat wor den gebracht, dat men zich hier veilig voelen kan. Voor het helen van de ma teriële wonden heeft ons volk een aan vullende taak, waarvan het zich tot dusverre op meer dan loffelijke wijze gekweten heeft. Er zal echter veel, ont zettend veel moeten worden gedaan, ook nadat de eerste nood gelenigd zal zijn. En hierin zo werd in ons on derhoud met burgemeester Verburg tot uiting gebracht ligt voor de adop terende gemeenten een schone en veel. zijdige taak, die nader dient te worden omlijnd, maar die zich o.m. zo was onze suggestie, zou kunnen uitstrekken tot het weer op de been helpen van de verenigingen, die haar stoffelijk be zit volkomen ten gronde zagen gaan. Dit is slechts één van de vele fa cetten, die in het begrip „adoptie" kun nen worden ondergebracht en wij twij felen er niet aan, dat wanneer deze aanstonds officieel geregeld zal zijn, de betrokken gemeenten in de kop van Noord-Holland zich naar vermogen zul len inspannen om de vage schim van hoop, die reeds weer boven de puinen van Stavenisse gloren gaat, uit de nevelen te halen, opdat er tussen de Zeeuwen en de Noordhollanders, die beiden de strijd tegen het water ken nen, een nog sterkere band zal wor den gesmeed. In de overtuiging, dat al wat in deze kan worden gedaan, te Stavenisse een vruchtbare bodem zal vinden, heeft het onderhoud met zijn wilskrachtige bur gemeester ons ten zeerste gesterkt. Uiteraard is dit, zij het wat de omvang der hulpverlening betreft in veel min dere mate, ook met Sint Maartensdijk het geval. (Foto's Jaap Schoen) Stavenisse, 26 Februari 1955. MET GROTE VREUGDE en dank baarheid heb ik heden kennis geno men van Uw plannen om mijn ge meente te adopteren. Wanneer men enkele uren na de rampzalige nacht van 31 Januari op 1 Februari j.l. de ontzettende ravage aanziet en men tracht zich te reali seren, dat zoveel medeburgers door de dood zijn weggerukt, dan zou men neiging kunnen vertonen om moedeloos te worden. Dank zij de grote moed en veer kracht van mijn bevolking is het mogelijk geweest onmiddellijk op krachtige wijze een aanvang te ma ken met evacuatie, opruimingswerk zaamheden en het aanbrengen van noodherstellingen aan de zwaar be schadigde dijken. Burgemeester L. A. Verburg Ondanks de grote omvang der aan gerichte verwoesting is het mogelijk Stavenisse te herbouwen. Haar be volking is bereid zich ten volle daar voor in te zetten, zeker nu U Noordhollanders ons de helpende hand wenst toe te steken. Wij grijpen deze hand stevig aan en we hopen van harte, dat deze handdruk niet alleen een aanbieding van materiële hulp zal betekenen, doch dat zij tevens een vriendschapsband zal leggen, welke tot in lengte van jaren zal blijven bestaan. Gode zegene Uw plannen tot hulp verlening en zij Uw gewest en mijn ge meente nabij. w.g. L. A. VERBURG, Burgemeester van Stavenisse. IN Stavenisse brengt een vrachtauto enkele tientallen mensen. Ze komen Voor het eerst na de rampnacht in hun dorp terug en ze zien de verwoestingen. De gezichten, die strak waren, heel de reis lang, ontspannen zich plotseling. Alsof hetgeen dit dorp te zien biedt niet langer tot ongerustheid en verdriet stemt. We zullen dit niet eerder begrijpen, dan op het moment dat ook wij door een ramp als deze zouden worden ge troffen. Eén dode langs een polderdijk zal men zijn leven lang niet vergeten. Honderd doden in een half ingestorte sehool zijn al niet meer werkeljjk. Die ziet men, en meer niet. Alsof het alledaagse dingen be treft, vraagt men: „Hoe laat bin oe van dak gehaald?" Of men zegt kalm: „Ons weet nog niks van klein-Geert". Er komen een man en een vrouw bet raadhuis nu Roode Kruis hulppost, hospitaal, bestuurskantoor, politiebureau en alles tegelijk binnen gelopen. Ze zijn allebei in de tweede jeugd. „Ons wil wel trouwen", zegt de man en de vrouw naast hem knikt bevestigend. Die hen kennen in Stavenisse lachen inwendig. Jarenlang hebben Jacob Hage en Maatje de Rijke geprobeerd dit ogenblik te ontlopen, inmiddels tóch hopend dat het eens zou komen. Ze spaarden tenminste hard, allebei. Nu hebben ze niets meer. Geen van beiden. Maar gisteren hebben ze offi cieel aangetekend in Tholen, waar het noodsecretarie van Stavenisse is onder gebracht. Dit is het tweede paartje, want in het begin van deze week trouwden Jannetje Vermaas en Maarten Boomsluiter al. Hun huwelijksuitzet is van internationaal allure. Een tafel uit Maastricht, lakens uit Kopenhagen, de kens uit Spanje en kleding uit Amerika. EN TOEN ZIJN ZE ZO MAAR ergens begonnen, de in- woners van Stavenisse, Ze vonden bij hun terugkeer een dodendorp op hen wachten, nadat ze Zondag of Maandag of Dinsdag uit hun huizen en van de daken waren gehaald. Een verdronken dorp was het, met naar schatting honderd en veertig vermisten. Op dit ogenblik nog. „We zitten nog als kikkers op het blad van een waterlelie," zegt een Stavenisser. „De dijken zijn voorlopig gedicht, maar de hemel beware ons voor storm. Dan gaan we!" Dit is Stavenisse, waar men nog niet kan denken aan opbouw, doch alleen aan consolideren van wat reeds werd bereikt. „Het is alsof je voor een egel staat, die je op moét pakken!", zet een forse dijkwerker tegen ons: „Je kan het aan alle kanten proberen, maar overal bezeer je de handen." Maar Stave nisse is dan nu droog en men vond liet een felicitatie waard, dat onze auto de eerste luxe wagen uit Nederland was, die het dorp bereikte sinds de ramp. ven slepen, waar nu al het derde schip geladen wordt. Het eind is nog niet in zicht. Honderden lijken van dieren liggen nog in de polders, op de plaatsen waar eens stal len waren. Bij het schip, dat de cadavers naar de des- structiebedrijven afvoert, worden de oren van de aan gesleepte dieren schoonge maakt, zodat men de num mers kan aflezen. QP 1 Februari is het leven stil blijven staan. Aan het raadhuis, waarin tussen stormlantaarns, bergen laar zen, dekens en andere arti kelen, de leiding van de bergings- en hersteldiensten zetelt, wappert de verfom faaide aankondiging voor een gemeenteraadsvergade ring. Zaterdag 31 Januari, te twee uur. We maken een rondgang door Stavenisse, steeds uit wijkend voor poelen waar van de diepte niet te schat ten is, wegspringend voor brullende landbouwtracto- ren, die cadavers naar de ha- Geen tijd voor reactie „UIER was de Kerkstraat vroeger", zegt onze bege leider, „en waar 't water 't eerst binnen kwam". Hij wijst op een breed modder- spoor, met hier en daar een puinhoop en aan' het einde een paar gespaard gebleven hu' :en. Ginds stond een rijtje van drie huizen. De enige die er uit kwam was de weduwe Pepping, zeven en zestig jaar oud. Ze was op het dak van het eerste huis geklommen, met een laken om zich heen geslagen. Haar huis werd meegesleurd, maar ze wist op het volgende dak te ko men. Daair haalde ze een andere vrouw van zolder af. Tot ook dat huis ging. Van het derde huis werd ze de volgende dag gered. En daar is in een dakgoot een kind ter wereld geko men. Men vertelt het u, alsof het mededelingen zonder reële achtergrond zijn. „Ik ben één kind kwijt. Een meisje van drieNeenog niet gevondenBij zoveel ge zamenlijk leed spreekt de eigen smart niet meer. Mis schien komt de reactie nog. Nu is er geen tijd voor, al thans niet voor hen die de egel Stavenisse proberen te grijpen. Bijbel kurkdroog jyE dorpskerk verheft nog fier haar toren boven de troostelozee puinhopen. Bin nen de kerkmuren heeft een reu zenhand alles wat er stond of lag speels dooreen gewoeld. De banken liggen metershoog op en door el kaar en in een koperen kroonluchterdie aan alle kanten verwrongen is, hangt een kussen. Zó hoog was het water, tot precies onder het orgel. De kansel kwam ook in het 'water te staan, maar de lessenaar waarop de opengeslagen bijbel ligt, bleek kurkdroog. Waar zal men beginnen? De slager in de hoofdstraat van Stavenisse, heeft zijn winkel en slachtplaats een uurtje lang „scho(m"gehad. Bergen niedder werden er uit ge schept, doch toen hij de marmeren platen in de uit stalkast wou iiebten, perste het v eer zwart en vet tus sen de kieren door. Vette, zwarte modder heeft Stavenisse overdekt. Overal dringt de geur van ontbin dend vlees binnen. Er zijn nu dagelijks groe pen inwoners, die haar hui zen mogen be'icken, om ar tikelen van waarde op te bergen of mee te nemen r.aar Tholen of Bergen op Zoom, waar ze zijn geëva cueerd. We zagen een gebo gen vrouwtje, met een door natte matras onder de arm. De rest van haar bezittingen ligt over het gehele eiland verspreid. De matras moest ze laten liggen. Alles kan be smet zijn. \^ELK een moed is er nodig om hier te beginnen. Men kan onmogelijk een urgentie programma opstellen, want alles is urgent. De cadavers moeten weg. Zeker, maar de dijken moeten toch eerst dicht zijn. En wat met de wegen? Die moeten toch ge-- maakt worden, willen de auto's met materialen hier kunnen komen? Toch is men begonnen. Al liggen in de kleine haven de schepen klaar, voor het ge val dit nog niet genoeg was (Zie verder volgende pag.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 5