In de Spaanse gevangenis Ocana Humaan bewind in een berucht strafoord CHRISTENEN 8F71If Landloper en rover rekenen en schrijven H. Oosterhuis: Wij wensen afschaffing consumptiebeperking anno 1951 AMSTERDAMS I PODIUM I I 9 Jf k I Zakelijk bezien Loonsverhoging bij hogere huren W B Sm 1| iiilMi OTMPHBaiK - Ontmoeting met minister Sociale politiek moet onaangetast blijven Anihorty van Kampen s ZATERDAG 14 MAART 1953 te een ij RUIM ZESTIG KILOMETER ten Zuiden van Madrid, in een kale, verlaten en steriele bergwereld, ligt het onooglijke dorpje Ocana. De bouwvallige stenen onder komens zijn, naar Spaanse zede, aan elkaar geplakt. De een zelvige, gekalkte gevels en de monniken- en nonnentegels zijn zonder de minste fantasie samengevoegd tot een wei nig aesthetisch geheel, dat als woonruimte dienst doet. De smalle, vuile straatjes, vol berustende p rp f"ï siesta-praktizanten, slingeren doelloos met de hui- zen rijen mee. De natuur wordt hier nergens geweld aan ge- kwade bloed veel meer in Madrid zat, waar het regiem zijn se dagjesmensen, die zich aangenaam willen verpozen. Maar in Ocana woont een volksstam met Moors bloed in de aderen. Wel is er de laatste jaren vers bloed bijge komen, maar de inwoners van het „pueblo" werden er niet door veredeld; het werd afgezonderd achter een zware ijzeren deur en een hoge muur: in de centrale strafgevange nis. Het was kwaad bloed! Zodoende heeft Ocana naam ge kregen, een beruchte naam zelfs, want tot ver over de landsgrenzen werd verteld, wat zich binnen die onheilspel lende stenen omheining afspeelde. Er werden ver gelijkingen met Oranienburg en Krasnagorsk ge trokken. De wereldopinie werd ingelicht, dat het daan. De onderkomens zijn, zoals veelal in dit land, een plaats, waar de Spanjaarden hun maaltijden gebruiken en de nacht doorbrengen. Ze kunnen daarom primitief zijn. Ocana, compleet in een stad neergezet, zou een slum zijn. Voor de vreemdeling, die hier verpozing zoekt, is er geen plaats. Hij kan beter in Aranjuez blijven, enkele kilometers terug. Daar brachten de Spaanse monarchen vaak hun win termaanden door. Rondom het oude, bouwvallige paleis is het wonderlijk mooi, idyllisch voor toeristen en Madrileen- tenten had opgeslagen op de domeinen van vorsten en repu blikeinse machthebbers. Men meende te weten, dat Heinrich Himmler in eigen per soon eens een bezoek aan Ocana had gebracht om de com mandant de nieuwste verhoor- en strafmethoden te instru eren. Wie in Ocana kwam, werd als verloren beschouwd. QP EEN COCKTAILPARTIJ in Ma drid ontmoette ik de minister van Justitie, Antonio Iturmeildi. Het ge sprek kwam op het Spaanse gevange niswezen en op Ocana. Hij verklaarde, dat er geen concentratiekampen in Spanje zijn. Volgens zijn opvattingen heeft het land dergelijke instellingen, in de eigenlijke betekenis van het woord, nooit gekend. De gruwelberich- ten in de buitenlandse pers zijn schro melijk overdreven, zei de minister. - Ik durf zelfs te beweren, dat de gevange nen bij ons humaner worden behan deld dan in vele westerse landen. Alsu de moeite wilt nemen, gaat u zelf maar een kijkje in de gevangenissen nemen. Na wat heen en weer praten werd het Ocana, de beruchte Spaanse straf gevangenis. De minister was aanvanke- lilk oen weinig teleurgesteld, omdat ik, niet fijngevoelig, weigerde om eerst een paar modelinrichtingen te bezoeken. De toestemming werd echter grif gegeven. 46 Maandag begint in ons gewest de werving van vrijwilligers voor Bescher ming Bevolking. We hebben al een paar maal op de noodzaak van deze organi satie gewezen uit een oogpunt van paraatheid in tijd van nood zo goed als uit overwegingen van burgerzin. Thans gaan we deze kwestie eens van de zakelijke kant bezien. Want zo is ons volk. Het voelt voor ideële waar den maar de waarde van het slijk der aarde vergeet het desondanks nooit. Dat is overigens geen verkeerde eigenschap. Men moet nu eenmaal geld hebben om te kunnen leven. Zo rijst dan de vraag: Zal ik mij mel den als vrijwilliger voor BB? Die heb ben wij al bevestigend beantwoord en wij hopen, dat de lezer het in dit opzicht met ons eens is en eens rustig over weegt, of er voor hem ook niet een taak zou kunnen liggen hetzij bij brand weer, reddingsdienst, verbindingsdienst of bij een wijk- of blokploeg. Wat hij dan uiteindelijk kiest, hangt van allerlei overwegingen af. In de eerste plaats gaat het om het beslissen de woord het: JA, IK DOE OOK MEE. Daarna komt al het andere. Dan gaat het om de vraag: word ik vas te noodwachter, bloknoodwachter al dan niet bij toerbeurt of oproep-noodwach ter? De vaste noodwachter gaat dienst doen, zodra een mobilisatie wordt af gekondigd en niet eerder. Hij is dan doorlopend in functie, en krijgt daar voor een weekloon van ten hoogste f 77 per week. In geval van loonderving komt daar nog een vaste toeslag van f 1.50 per dag bij. De andere noodwach ters ontvangen een vergoeding van ten hoogste tien gulden per dag. Dat betreft dus de bloknoodwachters, die doorgaans om de zes of twaalf dagen eenmaal op komen, en de anderen, die pas in dienst treden wanneer zij daartoe worden op geroepen. „Alles goed", zullen sommigen zeg gen, „maar als ik mij verbind, word ik min of meer opgenomen in'een militair apparaat. En daar voel ik niet voor". Nu is het waar, dat de noodwachters een uniform krijgen in de vorm van een blauwe overall, een helm en een pet. Dit alles, omdat een dergelijke dracht voor hun werk de meest prac- tische is en het ten slotte toch ook wel nuuig is, nen enigermate ie onuerscnei- den van de buiten de BB staande bur gers. Maar de vrijwilliger, die zien aan meldt, blijft onder alle omstandigheden burger. Hij wordt nooit of tc nimmer soldaat. Want zijn taak is geen militaire, is niet gericht op vernietiging van men senlevens of goederen, maar op hulp verlening en bescherming, op redding en behoud. Wij noemen de BB een stuk georganiseerde burenhulp. Welnu, deze is nooit militair, doch menselijk cn zij blijft dat ook, wanneer het nodig is een zekere bevelsverhouding in te voe ren. ^A de kennismaking met het pueblo dit was niet een afgelegen vleugel van de gevangenis zoals ik op het eer ste gezicht dacht - vond ik wat koele en naar statistiek riekende civilisatie achter de ijzeren poort. De formele ontvangst, waarbij de commandant, de dokter, de priester en de suppoost te genwoordig waren, verliep correct, maar niet overdreven vriendelijk. Geen enkel land laat zijn gevangenissen graag aan buitenlandse pottenkijkers zien. Hier was geen sprake van een soort ont vangstcomité. niet van een discrete ver sie van de MVD of iets dergelijks, of van beminnelijk glimlachende heren van een ministerie van propaganda. Het op treden van de commandant verraadde geen regie-kunst. In plaats van een beet je sfeer te scheppen met Havanna-siga ren en een landwijntje, gaf hij een wenk aan de man met de reusachtige sleu telbos om voor te gaan. Dank zij Koest- ler's suggestieve vertelkunst had ik mij al een voorstelling gevormd van het in terieur van een Spaanse gevangenis en van het daar heersende levensrhythme. Het was een lange tocht door vele strakke corridors, over binnenplaatsen en afdelingen, die bij de gevangenis huishouding bdhoren. Er waren nette keukens, bakkerij, cantine. reparatie- werkplaatsen, voorraadschuren, vol doende vensters, goed licht en een ver warmingssysteem. De werkplaatsen wa ren schoon en helder, evenals de ruime slaapzalen, recreatiehallen, leslokalen, badcellen en .bibliotheek. Op zichzelf was dat alles voor mij niet zo belang rijk, want zelfs achter het ijzeren gor dijn zullen wel modelgevangenissen te bezoeken zijn. Een gesprek LIOE gedroegen de gevangenen zich? Sprongen ze, met een angstige blik. in de houding, toen ze de directeur en gevolg zagen binnenkomen? Neen, som migen, die door herd werden aangespro ken, antwoordden rustig op de vragen, alsof hij hun voorman was. Terwijl ik mij met een gevangene onderhield, liep de commandant verder. Hoe komt u hier? vroeg ik. Ik was bij de maquis in de Pyre neeën, antwoordde hij glimlachend. Wat deden jullie daar? We opereerden tegen Franco's politie en werden na een vuurgevecht gearresteerd. Hoeveel jaren moet 11 hier nog zitten? Ik kreeg vijftien jaar, maar we gens goed gedrag werd de straftijd be kort. Over twee jaar mag ik eruit. Hoe bevalt het u hier? Och, het is geen genoegen om gevangen te zitten, maar verder heb ik niet te klagen. Ik kan nu ook lezen en schrijven; hier geleerd. Is de commandant streng? Vandaag is hij nogal formeel. Zeker omdat er bezoek is. Er valt best met hem te praten. Ik nam afscheid en bood hem een sigaret aan. lk rook straks wel, eerst moet ik nu aan 't werk, zei hij. Hij verdween in de richting van de keu ken. Ze zijn niet kwaad, de jongens, zei de commandant. Ik laat hen, als ze aankomen, eerst een paar weken apart zitten om te kijken of ze willen werken en van goede wil zijn. Dan krijgen ze meer vrijheid. Ze mogen werken, verdienen loon en mogen aan sport doen. We hebben hier verschil lende sportclubs, trouwens ook cultu rele verenigingen. Overheersend ly pe 7IJN hier politieke gevangenen? Deze vraag verraste de com mandant niet. Nee, politieke gevangenen, zoals u ze voorstelt, hebben we niet. We hebben slechts gevangenen, die we gens een vergrijp of een misdaad zijn veroordeeld, inclusief politieke mis drijven, zoals sabotages, moordaansla gen, opruiing, enz. De laatste categorie is niet groot meer, in deze gevangenis een stuk of twintig op de duizend, die hier zitten. Ze worden trouwens pre cies zo behandeld als de andere cate gorie, die hoofdzakelijk uit landlopers en bergrovers bestaat en zware mis drijven heeft gepleegd. Worden er nieuwe politieke mis dadigers gearresteerd? Ja, maar het aantal, dat wordt vrijgelaten, is aanmerkelijk groter. Over het algemeen krijgen we hier laagstaande individuen, die lezen noch schrijven kunnen. Ze moeten hier vol komen worden opgevoed en geschoold om later een kans in de maatschappij te hebben. Het blijkt dat de meesten nog idealistisch genoeg zijn nog eens te beginnen, maar dan als hardwer kend burger. Er zijn er ook onder, dié hier liever willen blijven, omdat ze bij ons zeker zijn van werk en voeding. Een laatste vraag: krijgen de ge vangenen hier politiek onderwijs? Senor, u overschat ons! Met poli tiek bemoeien we ons niet. We zijn al blij als we er goedwillende burgers van kunnen maken, hier niet op. Politici fokken we Minder dan 30.000 yAN de ik een minister van Justitie kreeg paar dagen later de stand van het gevangeniswezen. Eind 1939 onderhield Franco 270.719 gevangenen (krijgsgevangenen genoemd). In 1941 was hun aantal 160.000, in 1943 was het gedaald tot 74.000 en in 1952 tot minder dan 30.000, alles inbegrepen. Onder hen bevinden zich nog ongeveer 2500 gevallen uit de burgeroorlog. Er is geen reden om te vermoeden, dat deze cijfers gecamoufleerd zijn. Sedert 1940 is er veel veranderd in Spanje. Wat veranderd is, heeft niet in détails in de wereldpers gestaan. Dat was trouwens ook niet nodig, want bij voorbeeld het buurland Portu gal is ook niet door de wereldopinie ..biigehouden". Voor Spanje is het ech ter in zoverre nadelig geweest, dat oude Spaanse toestanden warm gehou den werden en zonder bezwaar ln nieuw verband werden geactualiseerd. Deze omstandigheden hebben nogal delicate gevoelige gronden. H. Vergadering hoofdbesturen NW UOE DE finaneieringspolitiek van de regering ook zal worden (mede ten ge volge van de ramp, die ons land heeft getroffen), wij gaan van het standpunt uit, dat noch de primaire, noch de secondaire werkgelegenheidspolitiek mag worden verstoord, aldus de heer H. Oosterhuis in een rede, die hij gisteren uitsprak op een te Amsterdam gehouden hoofdbesturenvergadering van het NW, Belastingverlaging is slechts dan aanvaardbaar, indien dit werkelijk de investerings- dwz. de industrialisaticpolitiek stimuleert. In dit verband moet het woningbouwprogramma van 60.000 woningen per jaar voortgang vinden. Het aantal kan, naar de mening van deskundigen, worden opgevoerd tot 65.000. tuele verhoging van de huren aan de loontrekkers en aan de trekkers van sociale uitkeringen e.d. worden ge compenseerd in de vorm van verho ging van lonen en uitkeringen. IJET N.V.V. is van mening, dat belas- tingverlaging daarnaast ook de grote massa der verbruikers ten goede moet komen en dat vooral ernstig moet worden gestreefd naar afschaffing van de nog gedeeltelijk bestaande, in 1951 doorgevoerde consumptiebeperking. Dit ongedaan maken van de consump tiebeperking zou door verlaging van de omzetbelasting,' de suikeraccijns en de inkomstenbelasting aan de voet ge vonden kunnen worden. Ten aanzien van de huurverhoging stelt het N.V.V. dat, ten eerste een deel van de opbrengst dezer huurver hoging moet vloeien in een egalisatie fonds om door middel daarvan de huren van de na de tweede wereld oorlog gebouwde woningen, waarvan de huur meer dan 145 pet. van die van 1940 bedraagt, zoveel mogelijk te druk ken. Ten tweede moet de huiseigenaren zoveel mogelijk worden verplicht meer zorg aan het onderhoud der woningen te besteden. Ten derde moet een even- Bij de aanvang van de bijeenkomst herdacht de heer Oosterhuis de slacht offers van de watersnoodramp. Hij bracht een ere-saluut aan de arbeiders, die een indrukwekkend bewijs van na tionale solidariteit hebben gegeven door gevolg te geven aan de oproep van de Stichting van de Arbeid door extra in spanning in overuren het Nat. Rampen fonds te steunen. Hij wees ook op het vele medeleven van het buitenland en in het bijzonder van de Oostenrijkse Vakbond, die bijna f 500.000 bijeen heeft gebracht. Aangenomen mag worden dat het to tale schadecijfer van de ramp ongeveer 2 pet. van het nationaal vermogen of ongeveer 5 pet. van het nationaal inko men bedraagt. Aangenomen mag ook worden, dat het bedrag der ingekomen giften bijna 1 pet. bedraagt. Gesteld mag worden, dat onze nationale pro ductie een jaarlijkse stijging van 3 pet. vertoont. Deze stijging kan volgens het NW groter worden door betere orga nisatie van het bedrijfsleven. Dit kan zeker een middel zijn om de economi sche schokken door de ramp vèro'or- zaakt, zo goed mogelijk op te vangen. Ten aanzien van de vraag of de financiële last van de ramp uit de be lastingen dan wel door middel van leningen moet worden gefinancierd, geeft het NW voor een belangrijk ge deelte aan leningen de voorkeur. De nationale ramp mag, aldus de heer Oosterhuis, niet leiden tot aan tasting van de sociale politiek. Met name de nadere wettelijke regeling van de oude dagsvoorziening, overeenkom stig het plan van de Raad van Vakcen- tralen, dient zo spoedig mogelijk te komen. Zo lang dit niet is gebeurd, is het verantwoord de grens van aftrek van eigen inkomsten te verhogen tot f 200.—. Het NW acht een beheerste loon politiek nog altijd de beste waarborg voor een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van het nationaal inkomen en van de nationale kosten. Ook ter wille van de werkgelegenheid cn het lot der sociale rentetrekkers blijft de beheerste loonpolitiek geboden. Sokolofsky 's werelds best geklede man... Het vooraanstaande Britse modeblad ..The tailor ant cutter" heeft de chef van de Russische generale staf, maar schalk Sokolofsky gekozen als best- geklede man ter wereld. Op de lijst van tien personen komen verder voor Prins Charles, de vierjarige zoon van Koningin Elizabeth van Engeland, de Britse minister van Buitenlandse Za ken, Eden. en de Amerikaanse demo cratische leider Stevenson. ^VERSPEELD door wat vals, scherp voorjaars- licht, omgeven door het zachte zuchten der takken van de winterbomen, stond daar het Mo nument. Het was Maandagmorgen, de meest pro zaïsche van alle zeven morgens. Ik had haast om ergens te komen en mijn weg voerde langs het Jonas Daniel Meyerplein, vlak bij de Jodenbuurt. Daar stond het en het was niet de eerste maal dat ik het zag. In wezen zag ik die Man echter op die morgen, in dat ogenblik, voor het eerst. De beeld houwer Marius Andriessen heeft daar het verzets- monument neergezet van een havenarbeider. Nee.... van dé havenarbeider, omdat hij geen persoon, maar een klasse uitbeeldde. En hoe Het is geen beeld, waarvan men de lof in scho ne, kunstzinnige termen gaat bezingen. Omdat dat hoofd een k o p is. De voeten zijn p o t e n De handen klauwen. Het is best mogelijk, dat ev instantie» iet» tégen zo'n beeld hebben, maar niemand zal kunnen ontkennen, dat Marius Andriessen bijna huiveringwekkend scherp d havenarbeider daar heeft neergezet, Voor nu en voor lang, lang hierna. Deze man, in z'n strak ke overall en met het petje van de havenarbeiders op z'n kop, is een levende, in brons gegoten uitda ging. Hij is h e t Verzet, in de meest inspirerende vorm, die denkbaar is. Beter dan redevoeringen, beter dan boeken, beter dan tractaten en mani festen is deze mens van dof-donker brons, in klei geschapen door een groot kunstenaar. Na de groep ..Burgers van Calais", geschapen door Rodin maakte nooit een mannenbeeld een zo diepe in druk op me. Omdat de maker behalve dat beeld nog oneindig veel meer maakte; erbij, ervoor, erachter, er omheen. Ge behoeft niet eens zo heel scherp te kijken om dat allemaal te zien. Het zien van al die onzichtbare wezens, schim- men en creaturen ondervond ik als een zeldzame sensatie. De man staat vastgeplant, geworteld in Am sterdamse aarde en hij zegt (en ge hoort het hem zeggen!) Wat wil je1 Kom maar op! Daar is geen grein vrees in heel dat bronzen lijf, en minder dan een grein aarzeling. Er is al leen maar zelfbewustheid, fierheid, trots. Wer kelijk, Alle zelfbewustheid, alle fierheid en alle trots van een klasse. Het Éteeld op Piet plein Van de werkende klasse: van de arbeider die er genoeg van heeft, die het niet langer neèmt en die nu opkomt: met zijn blote poten, die als klau wen zijn, iets naar achteren gebogen, klaar om te grijpen. Daar achter komen de anderen: tien, honderd, duizend. Al het havenvolk van de Eilanden van Amsterdam. Wonderlijkdat het daar begon, 't ver zet? Nee. niet wonderlijk. Waar zou verzet tegen onderdrukking en duldeloze tirannie beter, eerder kunnen beginnen dan in een haven? Omdal een haven altijd iets internationaals is, omdat daar het hart der wereld klopt. Het is niet vreemd dat men altijd weer leest over havenstakingen. Ner gens is 'de arbeider zich meer bewust van zijn kracht en macht dan daar Dat wist de Amsterdamse havenarbeider ook op die Dinsdag, toen hij het plotseling zat werd te buigen voor een bezetter. Dinsdag, 25 Februari 1941. Toen de Joodse jongens van een boksclub bij het Jonas -Daniel Meyerplein werden wegge voerd. Toen stond de havenarbeider op. Onder de ritselende kale bomen, dor en vreug deloos in de nawinter, loopt hij over dat plein. Voorop, en achter hem komen die anderen. Heel zijn klasse. Nooit in mijn leven zag ik zoveel fiere havenarbeiders bij elkaar in één bronzen man! Hij loopt voorop, als een leider, een inspirator, een ko ning. Geen intellectueel, geen ethicus, geen idealist. Alleen maar een havensjouwer. Maar zijn hart ligt bloedrood open op zijn hoofd en men weet en voelt: ja, van hem moést het komen. Links staat de Joodse Synagoge, rechts de grote Portugese. Rondom het plein dragen de huizen en magazijnen nog hun wonden, waar mee de furor Teutonicus hen sloeg. Een nogal trieste, buurt vol van herinnering aan opperst leed en mateloze wreedheid. Maar in het hart eivan, onder de bomen van dat plein, daar loopt die Amsterdamse burger, de man van de haven, het in brpns gegoten lijfelijk verzet. Eén uit twaalf millioen, vertegenwoordigend het beste van wat in ons leefde, in die dagen. Ik wil niet verhalen, dat ik diep ontroerd ben geweest, toen ik bij dat beeld stond. Men vergeet verzet. Er zijn zovele andere dingen in deze da gen. Het is al weer voorbij. Het is n i e t voorbij! Zie die man op dat plein Het is nooit voorbij. En door de kunst van Marius Andriessen weten we opnieuw, onthullend zeker: het zal eenmaal weer van hen moeten komen! Wie nog nooit een havenarbeider zag, die kan hem zien op hot Jonas Daniel Meyerplein. Onder die kale bomen, vlak bij de halfverpuinde huizen van de verminkte Jodenbuurt. Ter overdenking STANLEY JONES, de bekende schrij ver over het Christendom, haalt in zijn dagboek .een uitspraak aan van Aristidcs, een Griekse apologeet uit 130 na Chr., waarin hij over het Chris tendom zijner dagen een oordeel velt. Daaruit blijkt, dat in het oog van deze mens de sekte der Christenen in de eerste honderd jaren van hear bestaan, zich een eervolle plaats had veroverd niet alleen, maar dat zij zich een bijna beschamende waardering had verwor ven, vergeleken bij de geringe achting, die men in onze dagen tegenover ge lovige mensen aan de dag legt. „De 'Christenen kennen en ver trouwen op Godlees ik in het bo vengenoemde geschrift, „ze ver zoenen zich met hun verdrukkers, maken hen tot hun vrienden en doen hun vijanden wèl". Dit valt maar zeer ten dele te zeg gen ven de Christenen in het heden. God kennen ze uit het Evangelie, maar ze twijfelen vaak aan Zijn wereld bestuur, soms ook aan Zijn leiding in eigen leven. Verdrukkers haten ze meest net als andere mensen doen en hun vijanden liefhebben is een ideaal, geen werkelijkheid. Leefden dan de eerste Christenen in zo'n aangename tijd? Ik meen van niet. Vervolgingen waren aan de orde van de dag. Keizer- Nero werd in dat opzicht berucht. Zij. moeten zich dus in gevangenissen en ergere oorden verzekerd hebben ge voeld van God's nabijheid. Het doet me denken aan wat ik eens uit de laatste oorlog hoo"de. Een mens zou worden gefusilleerd Tot eerbiedige verwonde ring zijner kameraden ging hij, na een nacht van gebed, met een verwach tingsvol gezicht mede. Dat was een Christen van nü, en de man, die het me vertelde, zei: „Sinds die tijd geloof ik aan God". Deze bijzondere bezieling, dit gees telijk ongebroken zijn tegenover een schrikkelijk lot, was in de oudheid bij de gelovigen blijkbaar algemeen aan wezig, tegenover nu slechts bij de enke ling. God geve ons zulk een geloof en zulk een moed. Verder zegt Aristides: „Hun vrouwen zijn volkomen betrouwbaar en hunne dochters ingetogen. De mannen ont houden zich van een onwettig huwe lijk en van alle onreinheid". Ik meen, dat zulke vrouwen, meisjes en mannen ook in onze tijd nog te vin den zijn en wel het meest in het Chris telijk gezin. Dit alles eist immers grote zelfbeheersing en zelfrespect. Alleen de mens, die zich voor God verant woordelijk weet, kan deze in werke lijkheid opbrengen als een vrucht des gfeestes, waarvan het geloof het geheim bezit. Over de klasseverschillen in die oude tijd staat vermeld: „Als ze slavinnen of jonge slaafjes hebben, halen ze hen over Christen te worden, terwiUe van de liefde,, die ze voor hen gevoelen en als zij dat doen, worden 'se zonder on derscheid „broeders" genoemd'". Hier is dus door de liefde tot Christus alle rangorde ovgeheven geworden en een soort Christelijk communisme aan wezig geweest. Zelf schieten we hierin vaak tekort en vroegere generaties hebben ons de klassestrijd als een droevig feit nage laten, waarvan de bittere vrucht ons dagelijks wordt voorgehouden in heel het wereldgebeuren. „Als er onder hen iemand is arm en behoeftig" zegt de Griekse schnj- ver, „en zij .hebben geen voedsel te missen ,dan vasten ze twee of drie dagen, zodat ze hem bet. nodige voedsel kunnen verstrekken. Met grote nauw gezetheid gehoorzamen zij aan de be velen van hun Heiland". Zó waren toen dus de Christenen. Dit was echt vasten, dit was een offer en dit was een gedreven worden door de liefde van Christus. En vandaar het prachtige slot: „Elke morgen en elk uur prijzen zij God voor Zijn liefde. Alle schoonheid, die er is in de we reld, vloeit uit Hem'. Waarlijk, dit is een nieuw volk zegt Aristides en er is iets goddelijks in hen". Deze geest heeft de antieke wereld omgeschapen, de mensen eerst tot men sen gemaakt. Nooit was tevoren zoiets gezien. Vergelijk hier nu eens mee de ge moedsgesteldheid der gelovigen in het heden. Wat wereldbeschouwing betreft, de onze is somber, passend bij de wan hopige situatie. Mogelijkheden van menselijke vernietiging, toen geheel onbekend, bedreigen ieder, ook de Christen. Dit alles belet ons vreugde in het leven te hebben, werkelijk God' lief te hebben en dankbaar te zijn voor ieder uur ons nog geschonken, want wij vrezen, dat de uren geteld zijn. Wel zijn Christenen een ander volk, maar ze gijn geen nieuw volk: ze zijn kerks in bepaalde streken en onkerks in andere; maar enthousiasme, bezie ling, zich geven voor God's zaak komt al te sporadisch voor. Sommigen zijn zelfs moeilijk in de omgang, betweterig tegenover anderen en naar eigen me ning immer zondig van de hoofd schedel tot de voetzool toe. Er is iets goddelijks in hen werd gezegd van de eerste (Christenen. Men kan dit moeilijk getuigen van de bovengenoemde vromen. Alleen zij, in wie het innerlijke licht brandt, kunnen voor dit getuigenis meen ik, in aan merking komen. Misschien ontdekt U er weieens enkele in verschillende kerken en kringen, mensen, wier ge- loofsbezit gij ook graag zoudt bezitten, wier Godsvertrouwen U jaloers maakt, wier uitzicht in de eeuwigheid onge schokt is, wier „Heer" Jezus Chrstus is. Zou ook onze tijd niet het meest bo- hoefte hebben aan zulke bezielde, ge louterde, zich opofferende mensen kinderen? Me dunkt van tegenover gestelde lieden is het aantal groot genoeg. Zou het niet wenselijk zijn onze kinderen weer met het Evangelie van Christus in aanraking te brengen, opdat zij straks weten, wat ze geloven moeten, weten van die wondere liefde, die ook andersdenkenden orr.vat: zodat ze mannen en vrouwen worden, be trouwbaar en karaktersterk, sociaal ge voelend, een nieuw volk, waarin iets goddelijks woont? Misschien is het de moeite waard, dit eens te overwegen en Uw houding tegenover God en Christus te herzien! Ds. v. d. KREEKE, Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 5