Wij rusten wat tussen leeuwen en olifanten Mercurius nam bezii van de Domstad En lijden dorst in het warme bosveld Als de leeuw zijn prooi jaagt Met de tent de blauwe verten tegemoet Naar het Heilige Meer van Afrika (VI) Een zeer prettige ontmoeting Zestig jaarbeurzen in 36 jaar 5-o-ed kamp 690 deelnemers ZATERDAG 14 MAART 1953 te Winkler Friiro. 95.v. oude inte- f 370.-. OOSTHOEK -) v. f 225.-. Fr. !vt. in term. /itteveen, Broek in Tel. 258. (Van onze correspondent in Zuid Afrika) I A/AT DOET HET ER TOE, ot ge op een reis van achttienhonderd kilometer een zestig kilometer omrijdt En wat deert het U, als ge, op een doelloze tocht naar een nutteloos heilig meer een paar dagen uitrust in het Kruger Wildpark? Onze Ame rikaanse reisgezel had er vele, vele ellen kleurenfilm voor meegenomen in een apparaatt zoals ze alleen gebouwd schijnen te worden voor met zware dollars betaalde dip omaien en generaals. Entin, die duur betaalde films moesten nuttig besteed worden, we waien allemaal een beetje moe van het berg-op, berg-at stouwen met onze dik onder de modder zittende auto - en we besloten dus twee dagen zoek te brengen in het •grootste wild reservaat ter wereld: de Kruger Wildtuin. a t TOEN, om de hoek van een berghel- achter mij kwam de Zuidafrikaanse politicus en gooide zijn hele reputatie in de waagschaal door het aanslepen van vier, nog maar kortelings geledig de whiskyflessenEen lief, blond meisje deed de deur open. En achter haar stonden acht blonde kinderen, van twee tot twaalf jaar. En achter die kinderen stond een gezellige, blozende moeder. En naast de moeder een knoes tige, sproetige boer. Het was een plaatje van gezond, huiselijk geiuk en ik stond er een ogenblik zó van te genieten, dat ik helemaal mijn moei zaam aangeleerd Afrikaans vergat en in „hoog-Nederlands" vroeg: „Hebt u misschien een beetje water voor ons?" „Ek sou so sê: jij is 'n Hollander" zei de boer. Hij schoof een paar blon de kinderen opzij en drukte me de OM HALF VIJF in de ochtend slopen we uit ons, met muskietengaas bevei ligd, hotel en drie kwartier later reden we het geweldige gebied van het Wildpark binnen. Dit is het uur, waarop de leeuwen en de hyena's hun prooi jagen, dit is het uur waarop hert en aardzwijn en giraf naar de boorden van de rivier gaan om hun dorst te lessen. Wel: we zagen de herten in grote troepen, wonderlijk elegant voortsnellend, verbaasd en met grote, glanzende ogen naar onze auto kijkend. We zagen het enorme blauw-wildebeest: een brok saamge- balde oerkracht. We zagen het aardzwijn knorrend naar een onbekend doei hob belen. We zagen in een woest bruisende rivier de logge nijlpaarden met ganse troepen nijlpaard-babies. We zagen giraffen, zó wonderlijk-één met hun om geving dat ge twee keer kijken moest alvorens ge zeker wist dat ze er stonden. CN dan de troepen bavianen! Zó wijs, zó uitgeslapen, zó menselijk ver standig, dat ge er beurtelings stil van wordt cn luid om lacht. We stopten bij een troepje van omstreeks dertig, mannetjes, vrouwtjes en kinderen. Ze bleven, onder de doelbewuste leiding van een kolossale aap, op omstreeks twintig meter afstand van de auto zitten. Maar één klein aapje kon zijn nieuwsgierigheid niet bedv mgen. Schuw omkijkend naar zijn moeder sloop hij, voetje-voor-voetje, dichter bij. Zijn mammie trok hem weg. Een maal. En andermaal. En de derde maal pakte ze hem in het nekvel en sloeg hem stevig met de vlakke hand op z n roze billetjes. Precies, maar dan ook helemaal precies, zoals een moeder uil (ie mensenwereld met haar ongehoor zame Pietje of Jantje zou doen. De kleine aap krijste met de handjes voor de ogen. Een mijl verder: twee leeuwen op de weg! Een majestueuze aanblik! Zachtjes reden we nader. Zonder zich ook maar in het minst te haa\ten, vaardig, lui en kalm staken de dieren de weg over, liepen het kreupelhout in cn verwaardigden zich niet om ook nog maar éénmaal om te kijken. Temidden van opvliegende, bontge kleurde vogels, voortsluipend wild, rechtende bokken en in grote troepen rondzwervende zebra's reden we vooit door het dichtbeboste Kruger Wild park, dat zich over een oppervlakte van ruim de provincie Utrecht lag te koesteren in de warme zon. We sliepen 's nachts in één der omheinde kampen, we roosterden ons vlees bo ven een vuurtje en we reden op de tweede dag „een straatje om" voor een troepje van vier kolossale olifanten, die met hun slurven stof omhoog gooiden en die, heftig met de oren klapperend, begonnen te schelden te gen de auto. Als ge eenmaal hebt ge zien hoe ze overal dikke, stevige bo men eenvoudig uit de grond hebben gescheurd, dangeeft ge graag een beetje gas als de jumbo's onaardig be ginnen te doen jegens uw stinkend ben- zine-ding! Twee dagen verbleven we op de plaats, waar Noach zijn ark moet heb ben gelost. We waren weg van de we gen en de listen en de drukte der mensen. We leefden in de harde, lief lijke, wrede en prachtige natuur. We leefden van water en biltong, van hard brood en op open vuur gebi aden schapenbout. En we gingen al:e vier met een beetje tegenzin „terug naar de wereld", toen het uur had geslagen. Wurgende dorst I ATER reden we door de vallei van de Krokodilrivier, waar nog maar enkele tientallen jaren geleden de mensen bij hopen stierven aan de ma laria. De gevaarlijke muskiet is, door wei rtcii van een Kiein troepje wetenschappelijke werkers, i.- i.i wi.-i uitgeroeid. Maar een ander ge vaar is overgebleven: de slang Hier, in het warme, met kort struikgewas begroeide land, huist de vreselijke mamba, welks beet bijna altijd dodelijk is. En het werd warmer en warmer. Toen, in het vroege middaguur, ont dekten we de ramp. Onze waterzak die we met zoveel zorg aan de radia tor hadden vastgemaakt, vól met kos telijk water, was spoorloos. Ergens in de wijde oneindigheid van het bosveld hadden we haar verloren Hoe moesten we nu de soep koken, waarvoor we twee kilo soepvlees, zes mergpijpen en een paar pond uien hadden gekocht? Hoe moesten we „ons dranke" mengen? Hoe de koffie zetten? Een woudloper weet raad. In plaats van koffie dronken we whisky. want vhisky is goed tegen de malaria. Ir. plaats van een aangemengi drankje dronken we een dranKje-puur, wam dat is óók goed tegen de malaria En onz soep kookten we, nu het water ontbrak, van vijf flessen bier Het brouwsel smaakte een beetje bitter, maar het was krachtig en zéei ver- Sterkend! Veertien kilometer reden we zondei één menselijk wezen, zonder éen huis te zien. En de zon brandde aan de hemel en onze tongen hingen uit onze monden van de wurgende dorst. Hier en daar zitten langs de wegen de Bantoe-vrouwen in gezellige kout bijeen. band, dat de vingerkootjes er van kraakten. Aangename kennismaking! „Ek is Wassenaar ek is 'n klein- seun van Theodorus Wassenaar uit Obdam in Noord-Holland". Nederlanders! Natuurlijk tveer Ne derlanders; dat had ik toch direct kun nen weten bij het aanschouwen van heel die gezonde troep blonde kinder tjes? Want deze kinderen waren -Noordhollandse kinderen, al was het dan ook in 1875 dat hun grootvader het oude vaderland verliet om als land meter in dienst van Paul Kruger te treden. Enfin, ik was een welkome gast en de mooiste stoel werd nog even afgestoft en de andere toeristen moes ten ook binnenkomen, want de koffie stond al te pruttelen en dat vullen van al die flessen nam toch een heel beetje tijd, nietwaar? Jeugd staat klaar JTR KWAMEN oude portretten aan te pas en veel familieverhalen en een uitrafeling van relaties en verhoudin gen tot in het achtste geslacht En boer Wassenaar vertelde me terloops nog even, dat zijn vader nog leefde in bloeiende gezondheid. „Hij is 87 jaar maar hij komt nog iedere Zaterdag zestien miil ver over de bergpassen rijden met z'n auto om de kinderen te zien". „En hij bestuurt nog zelf z'n auto"" „Natuurlijk. Hij bestuurt z'n tractor immers ook nog zelf?" Kijk daar zit een mens dan loch even over na te denken. Zeven cn tachtig jaar! En iedere week komt hij over de bergen met zijn auto om de kleinkinderen te zien: negen stuks en allemaal blond en allemaal blozend en allemaal stralend van levenslust. Het is te begrijpen, dat die grootvader maar niet oud wil worden Zo wonen daar die afstammelingen van de Noordhollandse landmeter Theodorus Wassenaar, in het warme, wijde bosveld in de contreien van het Transvaalse Middelburg. Het leven is er stil en zonder schokken. Maar de aarde brengt er zijn vruc'hten voort, jaar op jaar. De seizoenen komen en gaan en altijd schijnt er de zon. En ne gen bruingebrande, blonde kinderen staan er gereed om als vierde ge slacht in een nieuw vaderland de ploeg te hanteren en om er de naam van oud-Nederland hoog te houden door een deugdelijk en arbeidzaam le ven, gewijd aan de Goede Aarde van Zuid-Afrika. Terwijl de zonnebeestjes in de bo men gilden als duizend stoomfluiten trokken wij verder. Acht flessen koel water lagen er in de kofferkist. En de zegewensen van een gelukkig boeren gezin vergezelden ons. Tweehonderd vijftig kilometer tot aan het mijn- dorp Peigrimsrust lagen nog voor ons. En hoe verder we reden, hoe war mer het werd Koningin Wilhelmina, die steeds een grote belangstelling voor de Neder landse jaarbeurs getoond heeft, bezoekt de eerste beurs in 1917 (Van onze speciale verslaggever) F.EN PAAR DECENNIA geleden stond op het Janskerkhof in de oude bisschopsstad een lelijk houten ge bouwtje, dat de omgeving ontsierde en de Utrechtenaren een doorn in het oog was. Op een kwade dag op een „goede" dag zegt men in Utrecht ontstond er op een onverklaarbare wijze brand in; het werd geheel in de as gelegd. Daarmede verdween van liet Janskerkhof het voormalige secre- tariaats-gebouwtje van de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs en daarmede tegelijkertijd' het laatste overblijfsel, dat er nog aan herinnerde, dat de Jaarbeurs eens op dit pittoreske plein zijn tenten had opgeslagen. In 1917 verschenen die „tenten", lange rijen houten expositieruimten, voor het eerst op het Janskerkhof- Zij verrezen ook op het Vredenburg, in de Malie baan en in wat toen nog was de tuin van het park Tivoli- Het was het begin van de Nederlandse Jaar beurs en de aanloop tot de machtige ontplooiing, die geleid heeft tot het wijd en zijd bekende instituut voor het samenbrengen van handel en industrie, dat de Jaarbeurs thans is. ER ZIJN VEEL DINGEN in het leven, die je aan een ander kunt overlaten, maar er zijn zaken, die je beslist zelf moet doen. Tot deze laat ste categorie behoort het kamperen, een woord met een magische klank voor duizenden, die zich iedere zomer gedurende enige tijd los kunnen maken van alle comfort van de samenleving, die in „een ander levensdécor" kunnen kruipen, die zich weten te behelpen en die niet in de eerste plaats vragen „hoe leef ik", maar „hoe beleef ik" de natuur? Kamperen! Tot nu toe is het voor U een to taal onbekende bezigheid geweest. Plotseling ge raakt U bezeten door de gedachten dit jaar eens op een andere wijze Uw vacant ie door te brengen. U kiest kamperen. Proficiat! In het begin, misschien uit nieuwsgierigheid hoe alles gaat, hebt U er danig plezier in. Later speelt U een rol van romantisch avonturier, maar U zult eindigen als een stil genieter, een voor stander om steeds kamperend de vacantie door te brengen. Ge moet zo'n eerste kampdag niet fitterig zijn en boos kijken omdat de tent wat scheef en in plooien staat, het eten pas gaar is als de trek voorbij is, of in het half donker, als U van de avondlijke stilte wilt genieten, nog met potten en pannen wordt gerammeld. De volgende dag bent U er zelf bij als het lin nen huis wordt opgebouwd. Het oog van de mees ter dwingt de tent recht te staan. Ook het koken g""f Dc -p,;,..aSSbii durven zich nu met le baas te la'en spelen door de wino. U bent of uw post en hebt een alziend en waakzaam oog voor alles en allen die voor u in de weer zijn. Maar dan plotseling komt U na het diner met de zwierige opmerking: „Geef op die droogdoek, ik zal drogen Dit moment is een keerpunt in uw leven. U staat niet meer buiten maar midden in het kamp leven. U doet zelf wat en van nu af aan gaat u het kampeerdersleven beleven. Zodra ge deze drempel hebt overschreden, komen de geneugten van het kamperen als vanzelf op u af. U bent niet meer vol critiek en voelt zich een bevrijd mens. Er is in uw kamp tijd voor alles, want steeds meer gaat u beseffen dat de tijd van u is, dat u de dagen kunt indelen zoals u wilt. Ge kunt rustig in de tentopening in de mor genzonnestralen zitten spinnen, terwijl het thee water aan de kook is. Er is niemand die u op- jakkert klaar te zijn voor een vastgesteld ontbijt, uur. Of u loopt zo maar ongekamd of ongescho ren tien, twintig meter van uw nachtleger het bos in en plukt een schaaltje bosbessen, een onge kende morgentractatie. Ge verfoeit het wassen in één of ander hakje, maar neemt een duik in he' glasheldere meer' om briesend en gnuivend als een jonge watergod weer boven te komen. Een maal reisvaardig, trekt u die dag langs gele en groene dreven en lacht en praat in het Limburgs, het Brabants of het Frans. De wereld ligt voor u open! Vandaag drinkt ge op de Col d'Aubisque tn de Pyreneeën is de kampeerder omringd door majestueuze bergen. (^AMPEREN en een tent behoren bij elkaar. Daarom willen wij de lezer in het kader van dit artikel wijzen op de tentoonstelling Goed Kamp", die de ANWB in samen werking met verschillende buitensportzaken op 10, 11 en 12 April op het IJsclubterrein in Amsterdam organiseert. Deze nationale kampeertentoonstelling beoogt niet alleen propaganda te maken voor het kamperen ah vacantie-besteding. maar wil ook het publiek voorlichting geven bij de aankoop van mate riaal: tenten, kampeerwagens en kampeer- artikelen. Slaagt de expositie, dan zal zij volgend jaar in Rotterdam en in 1955 in Utrecht worden herhaald. het ijskoude water uit een bron of heft het glas in het land van de Champagne ter ere van de schep per van die drank, Don Pérignon, en morgen lipt ge voorzichtig aan wat paters in het kloos- er tussen de hoge bergen van Chartreuse, de lensheid bieden. Er is veel avontuurlijks in het kampeerders- ■ven. Het beste bewijs daarvan is dat de rustige lek op het strand, die u 's avonds nog een ideale ampplaats lijkt, 's nachts door de vloed wordt ■zocht. Slechts een snel opgeworpen dijk kan behoeden voor wegspoelen. Zoiets is niet pret- 'g, maar geeft u toch een kleine voldoening net lim genoeg te zijn geweest en er tijdig tussen itgepiept te zijn. Aardiger is het met een En- •;else student samen te eten bij de brug van de Firth of Forth in Schotland of een ander jaar appels ten geschenke te krijgen van een Norman. dische boer. Misschien zal er een dag komen dat u aan de lange houten tafel in de Zwitserse Portofino, een idyllisch Italiaans haventje, dat reeds bij de oude Phoenici'érs en Carthagers als vluchthaven in gebruik was. berghut gaat zitten temidden van Oostenrijkse en Italiaanse Alpinisten. Jaren nadien herinnert u zich nog het gesprek dat u eens had met de stoere ruiter in de Camarque, de Rhöne delta. Op zijn wit wild paard kwam hij naar u toegereden, een beeld om nooit te vergeten. Een Schotse dorpsbewoner liet u op een avond een courant zien. Hij maakte vergelijkingen met allerlei Nederlandse woorden. Zo kwam de oude Keltische taal binnen uw gezichtskring. Zonder enige vakkennis hebt IJ wat inzicht gekregen in Romaanse, Gothische en andere bouwstijlen om dat uw kampeerderspad u langs kathedralen, kerken, ruïnes en kastelen uit oude en heef oude tijden hoeft geleid. Spelenderwijs hebt u talen bouwstijlen, volksgewoonten, landschappen leren kennen. Dat zijn voordelen die u heeft gekregen omdat u eens op een morgen hebt gezegd: Dat kamperen ga ik eens zelf doen. Ik Iaat me niet moer in dat sleurgangetje duwen. Ik trek er op uit! Aanstaande kampeerders, ga gerust eens kij ken naar de scheve toren van Pisa, of zet uw tent aan de meren in de Vogezen. Pluk eens een tros druiven in het land rond Montpellier of trek uw neus op voor een griezelig gerecht, dat door een Italiaan of een Spanjaard als een lekkernij wordt beschouwd. Zoiets staat u volkomen vrij. want het kampeerdersleven is vooral een vrij leven Als ge iets on dit gebied hebt gedaan, dan komt u a's een ander mens in ons land terug. Vol ver rukking over het genotene? Ja zeker. Maar be slist ook met nog meer bewondering voor onze eigen nrachtige Moerdnkbrug. De Hollandse m-)U smaakt u als een zoete crème en u bijt gulzig in 'n Betuwse appel.. Juist nu u al het vreemde hebt gezien, kunt u het eigene beter waarderen Men moet er eens uitstappen om weer scherper te kunnen zien wat dichtbij is. P-ij thuiskomst wordt het tentie zorgvuldig op geborgen en van alles toegefluisterd voor het ko mende jaar. Dan gaat er een nieuwe tocht begin nen, de blauwe verte tegemoet! N. d. B. QP 17 MAART A.S. opent de zestigste beurs. Een jubileumbeurs dus en daarom van voldoende betekenis om nog eens achterom te kijken en enkele belangrijke gebeurtenissen uit haar ge schiedenis in de herinnering terug te roepen. In de kamer van burgemeester Foc- kema Andreae werd de Jaarbeurs op 29 Mei 1916 ten doop gehouden. Aanvankelijk lag het in het voorne men de eerste Jaarbeurs waarvan als voorbeelden golden de Foire de Ly on en de Leipziger Messe in de herfst van 1916 te houden, maar de tijd van voorbereiding was te kort Van 26 Februari tot en met 10 Maart 1917 heerste er een feestelijke stemming in Utrecht. Het was Jaarbeursstad ge worden en ontving voor de eerste maal de talrijke handelaren en fabrikanten, die zaken met elkaar wilden doen. Ko ningin Wilhelmina bezocht de beurs HE BEURS telde 690 deelnemers en besloeg een oppervlakte van 22-900 m2. Zij werd een groot succes. De bc- zoekeis stroomden in zo groten getale toe, dat het spoorwegverkeer totaal ontwricht werd. Al lag dat ook wel een beetje aan de omstandigheid, dat allen, die naar de Jaarbeurs reisden, een vrije terugtocht naar hun plaats van herkomst hadden. Ook de tweede Jaarbeurs, in 1918, slaagde boven verwachting. In zekere zin bleken de op de pleinen en in de lanen van de stad opgetrokken houten loodsen die weer verdwenen na de sluiting van de beurs te voldoen, maar ze waren kostbaar en weing efficiënt. Daarom begon rr.en te denken aan een permanent Jaarbeursgebouw. Reeds op 25 Februari 1920 kon de eerste steen gelegd worden. Het kwam gereed in 1921 en werd officieel door Koningin Wilhelmina geopend. De eerste beurzen droegen een uit sluitend nationaal karakter. Zelfs be stond een zogenaamde zwarteliist-com- missie, die tot taak had nauwkeurig na te gaan, of in de stands geen buitenland se artikelen aanwezig waren. De Ver eniging Nederlands Fabrikaat, die bij de oprichting een zeer actieve rol ge speeld had. zat op het vinkentouw. In een periode van schaarste de beurs was immers een oorlogskindje kon dat er mee door, maar toen na de pe riode 1914—1918 steeds meer buiten landse artikelen zich een plaatsje op de markt veroverden, kon internationa lisering, dat wil zeggen het scheppen van de mogelijkheid om ook niet in Nederland vervaardigde producten op de Jaarbeurs te verkopen, niet uitblij ven. In 1921 besloot men heftige po lemieken waren daaraan voorafgegaan de beurs in den vervolge ook voor buitenlandse fabrikanten open te stel len. Tegenwind JN de vóóroorlogse crisisjaren heeft het Jaarbeursschip heel wat stor men moeten trotseren. De leiders ble ven eehter de zinspreuk „Wie zee houdt, wint de reis" voor ogen houden. Zij omzeilden de klippen en zelfs kwam in 1930 het tweede vaste gebouw tot stand. Twee jaar later stond ook het derde Jaarbeursgebouw op het Vredenburg! Van die tijd af ging het voor de wind. In 1936 werd aan de inzendingen en- grot e agrarische arórnng toegeveegu en de deelnemers in dc machine- en bouwmatcrialcngroep kregen in 1938 de beschikking over de ruime Beatrixhal en korte tijd later bovendien over de Irenehal. De belangstelling voor de eerste beurs na de oorlog, in 1946, was overweldi gend. Niet minder dan 390.VTJT) Eêzöê- kers hebben zich een weg langs de stands moeten banen. Dat heeft mede bijgedragen tot de inrichting van een tweede Jaarbeursterrein aan de Croe- se'aan in het najaar van 1946. Ter gelegenheid van de zestigste beurs in Maart a.s. sinds jaren zijp, er twee beurzen per jaar zal hier een nieuwe, enorme hal geopend worden, wellicht de grootste overdekte exposi tieruimte van West-Europa. Zeshonderd en negentig deelnemer# telde de eerste beurs. Op de voorjaars- beurs van 1952 waren er 4136. Men ver wacht op de zestigste beurs weer een zeer groot aantal bezoekers, niet alleen uit het binnenland, maar ook van over de grenzen. Want de Jaarbeurs, die thans ook speciale vakbeurzen organi seert voor meubelen en woningtex tiel. voor zuivelmachines. voor leder, schoenen en lederwaren en een agra rische beurs is een onmisbaar inter mediair tussen handel en industrie ge worden en heeft er toe bijgedragen on ze economische betekenis in de wereld te doen toenemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 9