Is gemengd kamperen geoorloofd? De droom In behouden haven p opent "qom „Zeker, mitsmeent de Vergeten Categorie r ONZE KINDERKRANT 1 Kijken, denken en invullen 9.95 f 5.50 2.95 f 1.75 horten. 3.50 f 2.55 f. J. OLIJVE ier 150 gram in 500 stuks. DE VERGETEN CATEGORIE Wel geoorloofd, maar niet verstandig maar niet met zn tweeën Ja, Geen egoïsme a deux Stel leeftijdsgrens Zonder en onder WELKE HELD VIND JE HIER? Van meel naar loom M E E L L O O M £ft nu de 23&te kuAeltie VRIJDAG 10 APRIL 1953 astex taille, rits- n: frisse pompa- ima Kwaliteit en 5.95 f 4.98 Prima kwaliteit maar - Telet. 5039 eclame: ent per 250 gram ent per 100 gram GEBAKJES :apokkussens 89,50 115.00 m, garantie 48.50 5.— 125— 8».00 195—, 155.— SINS. erse dessins, ifel, 2 fauteuils :offeerd, 365.- fel, 2 fauteuils, 298.— PB IS ln ons dierbare vaderland ln de f loop der jaren heel wat stof opge waaid ln verband met de kwestie: ge mengd zwemmen of niet. En ook nu nog ls er op dit punt geen sprake van een communis opinio, al schijnt de tegenstand geleidelijk te verzwakken. In ieder geval; aan onze stranden is van de actie tegen het gezamenlijk zwemmen van mannen V sn vrouwen, jongens en meisjes niets te bespeuren. Min of meer parallel met deze golving loopt die over gemeenschap pelijk kamperen - ook hier grote meningsverschillen, gewoonlijk in verband met de levens- en zeker met de mens-beschouwing der verschillende groepen uit ons volk en daardoor van gemeente tot gemeente onderscheiden bepalingen, die het de „natuurwellustelingen", zwoegend onder rugzakken en tenten, niet bepaald gemakkelijker maken. Onze onvolprezen A.N.W.B. heeft voor wat meer orde in maaii °Jïk h«J ^'niet van mening zijn, dat het kampeervraag- M rr.i r!|1Sj eek. ons goed' een van de aspecten daarvan betrokkenen te onderwerpen. Zij reageerden snel en Cbfhe wd/ie het wo?rd; schromen niet, de- koe bij de horens te pakken en onverbloemd hun mening' te zeggen: TS het verstandig en geoorloofd, dat..? Over dit geoorloofd wil ik het eerst hebben en stel mezelf daarom de vraag: „Mogen een meisje en een jongen samen kamperen?" (Om mis verstand te voorkomen: onder kampe ren verstaat men het vacantie houden waarbij in tenten wordt overnacht). Ik voor mij ben geneigd, deze vraag met „ja" te beantwoorden. Velen, voor al ouderen, zullen het niet met mij eens zijn en daarom zal ik proberen uit te leggen, waarom ik „neen" niet het juiste antwoord vind. M.i. kan de vraag n.l. slechts met ja of neen be antwoord worden. Op de vraag, die ik mijzelf stelde, zou men met een weervraag kunnen antwoorden, die dikwijls als een be vestiging wordt opgevat, n.l.: „Waar om zou het niet mogen?" Ik stel mij voor, dat de arfder in dit geval eens fijntjes glimlachen zal en een of ander ontwijkend antwoord zal geven, met tot gevolg, dat men het „door" heeft. (Ik veronderstel, dat ik me niet dui delijker hoef uit te drukken). Als men met r.een antwoordt, doet men dit dus, omdat er bepaalde „gevaren" aan dit samen kamperen verbonden zijn. Ik ontken geenszins, dat deze gevaren er zijn, maar ik geloof, dat ze door het verantwoordelijkheidsbesef, eergevoel en schaamtegevoel van de tegenwoor dige jeugd tot een dusdanig minimum beperkt worden, dat men alleen hier om niet met neen mag antwoorden. Dus: „ja'" Nog zullen er zijn. die be zwaar hebben tegen deze redenering, maar ook zij lopen, veronderstel ik, dagelijks op straat, ondanks het ge vaar, dat ze een dakpan op hun hoofd kunnen krijgen of de chauffeur van de auto, die hen achterop rijdt, de macht over het stuur verliest De andere gevallen vind ik dus ook geoorloofd, temeer daar hier die geva ren nog veel en veel minder zijn. Maaris het ook verstandig dat een meisie en een jongen samen kam peren? Hierop kan ik slechts met neen antwoorden, omdat men zoveel mogelijk die omstandigheden moet ver mijden, waarin de „kans" groter is. De spitsvondige lezer zal nu direct vra gen: „Dus, jjj loopt niet op straat?" Zo moet men het echter ook weer niet opvatten. De kans op een dakpannen- regen is altijd nog zo gering, dat men die wel verwaarlozen kan. Niettemin, ze bestaat. Als jongens en meisjes in groepsver band kamperen, is de kans weer zo veel verminderd, dat het nu. zo niet verstandig, dan toch zeker niet onver standig is. Bovendien zou het aantal kampeerders behoorlijk afnemen, als dit niet gedaan werd. In groepsverband met een of meer volwassen leiders is natuurlijk het verstandigst. F,en nog verstandiger mo gelijkheid is er ook niet. als men ten minste beslist kamperen wil. JACOB BAI,DER. RHBS Klasse B IV, Bovenweg 24 St. Pancras. DE 22STE KWESTIE vind ik daarom zo aardig, omdat ik vorig jaar zelf ook heb gekampeerd. Niet met jongens en ook zonder leiding. We stonden echter op een kampeerterrein, waar ook enkele jongens hun tent opgesla gen hadden. Toevallig kenden we die jongens van een jeugdvereniging, waar mijn vriendin ook lid van is. Zodoen de hebben we veel plezier met elkaar gehad, oa. met volksdansen en 's avonds zaten we met een hele kring waaronder ook ouderen, hij elkaar te spelen en te zingen. Ik vind het wel verstandig, omdat Je op deze manier een prettig en on gedwongen contact met elkaar hebt, het als in jeugdherbergen. En boven dien geloof ik niet, dat de A. N. W. B. die grote kampen zou organiseren, als het uiet verstandig was. Geoorloofd vind ik het ook. Tenslot- Je weet je, waar je je aan te houden hebt en je ouders of wie dan ook zul len je toeh zeker niet laten gaan, ten minste miin ouders niet, als ze je niet vertrouwen konden. Met z'n tweeën liikt me niet zo ge wenst. Ten eerste niet, omdat het m.i. lastig is met twee tenten te moeten sjou wen en ten tweede lijkt het me ook hiet zo gezellig, omdat .ie dan steeds "P elkaar aangewezen bent, alhoewel je dan niet zoveel kans op ruzie hebt. ais wanneer je met meer mensen bent. Maar over .het algemeen gesnroken. hen ik een groot voorstander voor ge zamenlijk kamperen en zou iedereen billen toeroepen: „Trek er van de zo tter ook met je tent on uit". CO VEETER, Gróte Sloot E 125, Schagerbrug IV A Ulo. KWESTIE die U, ons deze keer laat behandelen, is een erg teer onï i*k v'nd ^et n'e* verstandig en Feoorl°°fd. dat een jongen en dit Pel.s5e samen kamperen. Ik zou het' de moeder van de jongen of j,pt ttttsje was, nooit goedkeuren 7,iin kaarn°l' innwns en h10'?)®5 onder el- en ik zou zeker weten, dat de groepen gescheiden sliepen, dus jongens bij jongens en meisjes bij meisjes, dan mocht het van mij(m) wel. In Jeugd herbergen. vacantiehuizen en dergelij ke gaat het toch ook zo en. ik geloof, dat het beter gaat, dan alleen met meisjes onder elkaar, want dat wordt altijd herrie en afgunst. Dus Iaat het in de jeugdherbergen maar zo doorgaan, zoals het gaat. Maar een jongen en een meisje samen alleen kamperen zonder leider of zo iets, vind ik niet geoor loofd. BEP BOUWMEESTER, Zaandam. 17 jaar, Is het verstandig? a. „Wil je een goed, echt, kamp, neem dan geen meisjes 'mee. b). Wil je een kamp met veel „lol" en een beetje van „dattum", neem dan meisjes en geen leiding mee c). Wil je trouwen, ga dan eerst met je aanstaande kamperen. Je leert iemand nergens zo goed kennen als in een kamp. d). Wil je dat; de jongens inzien, dat de meisjes ook maar gewone levende wezens zijn. zo als de aap, de man en het nijlpaard, organiseer dan een gemengd kamp. Is het geoorloofd: Nu komen we op een terrein, waar ik de weg niet zo erg goed ken, maar waardoor heen mannen als Hans Reinders marcheren met vaste tred, zingend: „De paden op, de lanen in". (Hans Reinders weet tenminste hoe het hoort: hij lift niet, hij betaalt voor meisjes als hij uitgaat, wat niet meer dan normaal is en dit kan iedereen met een beetje eergevoel en zelfrespect da delijk beamen). „Een gemengd kamp onder leiding van met tact optredende mensen, daar valt nog over te praten, maar kamperen met z'n tweeën, néén, dat kan niet. Dat doe je niet! Denk er alleen maar aan, wat de mensen ervan zullen zeggen. Kamperen met z'n tweeën, daf is beneden peil, dat is onzedelijk". Is het niet zo Hans? AB JONGMANS nasium. VA Gym- AAN dit drietal volledig opgenomen brieven voeg ik enkele fragmenten uit andere epistels toe: „Stel een leeftijdsgrens", zo meent Hans Reinders. En hij vervolgt: „Op de vraag of het verstandig en geoorloofd is, dat meis jes en jongens samen kamperen, moet ik antwoorden: Dat hangt ervan af. Onder leiding van volwassenen heb ik er geen enkel bezwaar tegen, zodat dit zonder meer is afgehandeld. Zon der die leiding, kan ik er helemaal geen gevaar ln zien, wanneer het ge zelschap bestaat uit personen, die el kaar kennen en die volkomen betrouw baar zijn. De z.g.n. „duistere typen" moeten bij dergelijke aangelegenhe den absoluut en onvoorwaardelijk wor den uitgesloten. Echter zon lk in elk geval een leeftijdsgrens van achttien jaar willen trekken. Van personen bo ven deze leeftijd kan men venvachten, dat ze een zekere dosis verantwoorde lijkheidsgevoel bezitten en dat ze zo veel zelfbeheersing hebben, dat ze zich niet klakkeloos overgeven aan de op wellingen van het moment. Ik wil hier mee niets zggen ten nadele van hen die nog geen achttien zijn, maar in hun geval lijkt het me werkelijk beter om voor een behoorlijke leiding van vol wassenen te zorgen. En dan nog het geval „met z'n twee ën". Ja, ook hier zou ik in de aller eerste plaats m'n leeftijdsgrens van achttien jaar willen handhaven. Ver der hangt het geheel af van de betrok ken personen. Ik zie er niet zoveel kwaad in, maar ook hier heeft ieder geval zijn eigen beoordeling nodig. Wat voor één heel normaal en van zelfsprekend ls, kan voor de ander ab soluut uit den boze zijn". Hierop volgt een schrijven van Ab Jongmans (Gymnasium Alkmaar a), die Hans al bij voorbaat aanvalt, maar zich toch blijkt te vergissen overi gens maakt hij rake opmerkingen! Tot slot de mening van J. F. uit Alkmaar: Bijtjes „Onder leiding van ouderen: Dit zal in de meeste gevallen wel nodig zijn, want ja er zijn natuurlijk altijd jongens (ook meisjes hoor) die blijk baar niet helemaal weten, hoe het hoort. Het lijkt me niet zo geschikt voor de krant om hierover verder uit te weiden, een ieder zal wel begrijpen, waar ik heen wil. Zonder die leiding: Ik kan me best voorstellen, dat een oudere leider niet altijd even geliefd is, want jongens van dezelfde leeftijd kunnen toch evengoed wel leiding geven (zonder dit zou het waarschijnlijk een bende worden). En dat jongelui ook wel eens helemaal vrij willen zijn, zonder zich altijd te moeten storen aan ouderen, is best te begrijpen. Met z'n tweeën* Hebben een jongen en een meisje al enige tijd (geen paar weken natuurlijk) verkering, dan lijkt het mij wel geoorloofd, het kamperen toe te laten. Is het echter zo maar een vriend of vriendinnetje, dan zal nie mand dit verstandig vinden. De meeste ouders zullen dit dan ock onder geen voorwaarde toelaten". f iermede hebben wij de voornaam- standpunten van de inzenders vol doende tot hun recht laten komen de overige brieven geven geen nieuwe meningen. We komen daardoor tot de volgende samenvatting: Tegen gemengd kamperen onder ste vige, maar milde leiding van volwas senen heeft niemand bezwaren, inte gendeel, de meesten zijn van oordeel, dat de aanwezigheid van jongens en meisjes de stemming beter maakt en de mogelijkheid om elkaar goed te leren kennen van grote betekenis is, zelfs Ab Jongmans komt tot de conclusie, dat je iemand nergens zo goed leert begrijpen als in een kamp. Dat in een dergelijk kamp géén scheiding van ta fel, maar wel van bed behoort te zijn, spreekt voor onze medewerkers van zelf. Enkelen zijn tot het Inzicht gekomen, dat de vervanging van volwassen lei ders door jonge mensen met een zeker overwicht een voordeel kan betekenen; bij verschillende jeugdorganisaties ik denk aan de Jeugdbond voor Na tuurstudie is dit standpunt aan vaard: de moeilijkheden blijken ge ring, de zelfstandigheid leidt tot zelf opvoeding en de bezinning op theore tische en practisehe problemen. Men mag echter niet vergeten, dat in deze N.J.N. een zekere selectie is toegepast: de gemiddelde N.J.N.'er is gekenmerkt door intellectuele belang stelling en in de regel komt hij (of zij) uit een serieus en ontwikkeld ge zin. Niet iedere „vrije" jeugdgroep be zat in de loop van de tijd de zuivere sfeer en de soliditeit van de N.J.N.: het uitsluiten van „duistere typen", waar voor Hans Reinders pleit, valt in de practijk niet mee, zeker niet, wanneer de mensenkennis en het gezag van als leiders erkende volwassenen ontbreekt. Kamperen van één jongen met één meisje vinden de meeste inzenders een ietwat „gevaarlijk" bedrijf. Men wil het dan wel niet principieel veroorde len in alle omstandigheden, men vindt het in abstracto niet geoorloofd of I OTTE LAG IN haar bedje en moeder las haar een verhaaltje voor. Een verhaal over reuzen, over tovenaars, over feeën en dwergen. Lotte zag die hele wondere wereld voor zich. Een dicht bos waar de wonderlijkste wezens rondliepen en de vreemdste planten groeiden. Waar zilveren beekjes stroom den en de zon heerlijk scheen. Ze liep en keek. Maar wie liep daar? Was dat Piet, haar buurjongen, niet? Piet, die haar altijd plaagde? Wat deed hij hier in het droombos? „Ik kom hier vaak.", zei de jongen en zijn stem galmde, alsof hij in een grote zaal stond. „Ik zou het liefst groot zijn. Zóóóó groot, dat ik boven de bomen uit zou komen. Zie je wel! Ik word al groterdit is een droombos, weet je!" Vol verbazing zag Lotte dat haar buurjongen groter en groter werd. Zijn hoofd stak al tussen de takken, zijn klompen werden zo groot als roeiboten. Ja, zijn klompen waren roeiboten. De buurjongen groei de door, totdat hij boven de bomen uit kwam, trok toen zijn grote klompen uit, zette er een van in de zilveren beek en riep: „Ga maar wat varen in mijn klomp!" Lotte lachte verlegen. Ja, dat vond ze fijn. Ze klom over de rand van de klomp en voer stroomafwaarts. Heerlijk vond Lotte dat reisje. Maar toenhoor, de stem van de buurjongen galmde door het bos. „Ik ga weer kleiner worden!" riep hij „Ha- ha-h'aik ga weer kleiner worden en mijn klompen ook!" Ja, Lotte zag het tot haar grote schrik. De klomp Om deze puzzle op te lossen moet je alle woorden in vullen, die door de tekeningen worden voorgesteld. Daar het aantal vakjes veel te klein is om er alle woorden in te plaatsen moet je steeds de laatste letters gebruiken van het vooraf gaande woord. Om je even op weg te helpen zal ik je verklappen dat het woord dat op PIANO volgt met de letters N-O begint. Zoek dhs bij de tekeningen of je dit woord kunt vinden en vul het in. Gebruik van het laatste woord weer de laatste letters en ga zo door totdat je aansluit op het woord „dertig". Dan zijn alle vakjes ingevuld en heb je de puzzle goed opgelost Miesje heeft een tijd. gelei Een televisie-zaak bezocht En daar toen voor heel veel centen, Zo'n mooi toestel maar gekocht. werd kleiner en kleiner.... en ze zat nog midden op de beeken ze kon niet zwemmenEgrst had ze veel ruimte in de klompnu paste ze er nog maar nét innu was de klomp niet veel groter dan een aardappelen- kist..., „Help, Help!", riep Lotte bang. Ze zag het hout krimpen, steeds maar kleiner en kleiner werd de klomp en begon van links naar rechts te schom melen. Steeds maar weer klonk de scha terlach van de buurjongen door het bos. „Ik val!", gilde Lotteen toen was de klomp weer een gewone klomp,... Met een luide plons viel ze in de zil veren beek. Radeloos sloeg ze met ar men en benen in de rondte. De dekens en lakens vielen van haar bed op de grond en met een bons ging Lotte er achteraan. Juist kwam moeder aangerend. Lachend en troostend tilde ze haar dochtertje weer in haar bedje. „Je hebt gedroomd", zei ze. „Ik zal voortaan maar geen verhaaltjes meer vertellen voor je naar bed gaat!" Geef antwoord op de volgende zeven vragen, zet alle eerste letters van de antwoorden achter elkaar en je krijgt de naam van een heldhaftig man. Willen jullie van het woord MEEL eens even het woord LOOM ma ken door steeds maar één letter te veranderen! Het moeten na tuurlijk wel alle maal bestaande woorden zijn. 1.Hoe heet een man, die bijen houdt? 2. Hij is geen blanke, en ook geen rood huid, hij hoort niet bij het gele ras, wat is hij dan? 3. Hoe heet een plaats, die te klein is om zich stad te noemen? 4. Noem eens een donkere vloeistof, die je veel op school gebruikt? 5. Geef de naam van een zeer grote en sterke roofvogel. 6. Wat is een kar op luchtbanden met een motor er in? 7. Als er geen mens in de kamer is, dan is er Nu, vanavond, is het feest hoor, Want de uitzending gaat door. Miesje draait aan alle knoppen, Zet zich er dan rustig voor. Plots komt er een mooi muziekje En een juffrouw, die zegt rap: „Nu komt er een leuk verhaaltje Van de poezen Flip en Flap." En voordat de muis het door heeft, Staat er vlak voor Miesjes neus, Een heel grote, zwarte kater. Miesje schrikt en, het is heus.,.. Zet het prompt dan op een rennen, Roepend: „Help toch, help!" voor tien. En van heel de televisie Heeft de muis haast niets gezien. onzedelijk, maar men kent de bede uit het Onze Vader: „leid ons niet in ver zoeking" en koestert vrees voor spelen met vuur. In één der episoden van het Nibelungenlied komt de regel voor: Siegfried sluimerde naast Brünhilde en het blanke zwaard lag tussen hen beiden". Terecht is men van oordeel, dat niet iedere jongeman een Siegfried is en niet ieder meisje een Brünhilde. Kunnen we ons daarom verenigen met Balders standpunt: niet ongeoorloofd, maar onverstandig? jS HET GOED, op schoolfuiven en jeugdbijeenkomsten het drinken van alcohol te verbieden? Brieven uiterlijk Maandag verzenden aan D. L. Daalder, Kom- laan 8, Bergen (N.H.). Zend vooral niet te laat in!! VflRHlS! f Pint, Para en Pom in het luchtruim door Mary Burchell Tenslotte kwam ze echter tot de con clusie, dat hij enigermate troost vond in Adéle's gezelschap. In elk geval zat hij die avond bijna voortdurend naast haar en voerden ze ook af en toe op zachte toon een gesprek. Van haar kant had Fiora, waarom wist ze niet precies, wel graag Lucas zien binnenkomen, maar behalve bij het uiteraard korte middagmaal bleef hij vrijwel steeds afwezig. En ofschoon ze anders met Ashley's gezelschap door-en-door tevreden zou zijn geweest, drong zich nu. in het gesprek met hem, een vaag, onbehaaglijk gevoel aan haar op. Een gevoel, dat ze niet kon kwijt raken, daar ze h.i. voortdurend op haar hoede moest blijven, om niets te doen of te zeggen, dat Lucas kon schaden. Eindelijk, toen de ongelooflijk lange avond bijna was afgelopen, ver scheen Lucas, door Peter Fentiman knorrig begroet met een: „Zo, kom je ook nog eens?" „Had je me nodig?" vroeg Lucas, hem aankijkend met een blik, waarin zijn minachting voor het individu slechts lichtelijk gemaskeerd werd door conventionele beleefdheid jegens de gast. „Och, ik wil graag wat onderling contact houden", klonk het brommige antwoord. „Waarover?" „Wel, over wat gebeurd is, natuur lijk". „Sinds het vertrek van de politie is er niets gebeurd. W*at verwachtte je dan? Een arrestatie?" En toen hij zich deze vraag liet ontvallen, drong het aanstonds tot Fiora door, dat zijn ze nuwen wel zwaar op de proef moesten zijn gesteld. Anders zou hij geen woor den hebben gebezigd, die regelrecht te gen de ongeluk-theorie indruisten. „Meneer Fentiman dacht, dat er mis schien ietsiets naders zou zijn ont dekt", zei ze vlug, om de onaangena me, onheilspellende' indruk van het woord „arrestatie" zo goed mogelijk uit te wissen. „Neen, er is niets naders ontdekt", hernam Lucas, maar op vriendelijker toon jegens Fiora dan daareven tot Peter. Het „inquest" is Dinsdag". „Daar behoeven wij niet te verschij nen, wel?" informeerde Rex Chean ze nuwachtig. „Neen. ieder, die vertrekken wil. kan dat morgen vrij en ongehinderd doen". „Morgen vroeg dan", bromde de oud ste broer Fentiman goed hoorbaar. Blijkbaar was hij tot de overtuiging gekomen, dat voor deze éne maal vroeg opstaan gewenst kon zijn. Lucas keek de twee broers koel-min- achtend aan- „Als u, immers zulke goe de vriendschap van Nan, intussen voor de begrafenis wenst te blijven stelde hij voor. „Wat??! Neen, alsjeblieft niet. Begra fenissen zijn niets voor ons", riep Pe ter Fentiman heftig. „Ik heb gezwo ren, er nooit een te zullen bijwonen. „Ja, maar van éénzul je toch moei lijk kunnen wegblijven", merkte Bar bara ondeugend op. „Welke dan?" „Die van je zelf". „Zeg zulke dingen niet; ze brengen ongeluk aan". „Och, arme schat, je bent helemaal van de wijs, nietwaar?" plaagde ze, glimlachend haar kleine witte tandjes tonend. „Als onze goede, beste briga dier hier nu was, zou hij jou vermoe delijk van een moord verdenken'. Dat was te veel! Peter Fentiman sprong bijna uit zijn vel. „In 's hemels naam, Barbara, maak niet zulke laffe grappen. Heb je dan hoegenaamd geen begrip van fatsoen?" Welke vraag Barbara hartelijk deed lachen, gezien, naar ze zei, de persoon van de vraag-steller. „Ik geloof niet, dat die brave briga dier iemand of iets in dit huis zou ver denken", spotte Ashley, wat Fiora al lesbehalve prettig vond. „Wat bedoel je daarmee precies?" vroeg Lucas, terwijl hij Ashley scherp en doordringend aankpek. Fiora kende die blik uit ziin heldere blauwe ogen en begreep, dat de opmerking hem woedend had gemaakt. „Och, de man leek me een van die bovenste beste dorpsautoriteiten, be zield met diepe, feodale eerbied voor de mensen van het grote huis", zei Ashley luchtig. „Ik verwachtte elk ogenblik, dat hij je „jongeheer Lucas" zou noemen en hij was er m.i. erg be zorgd over, dat de grote lui zoveel last werd aangedaan". „Ik geloof, dat je de brigadier beoor deelt op grond van verhalen in detec tiveromans", antwoordde Lucas droog jes, maar Fiora zag, dat hij een van zijn handen krampachtig samenkneep. „Hij is een gewiekst en plichtgetrouw man., ofschoon ik helemaal niet wil ontken nen, dat hij Adèle en mij van kind-af- aan heeft gekend". „Je bedoelt, dat het je niet gemak kelijk zou vallen, hem op een dwaal spoor te leiden?" „Slaat dat „je" op mij persoonlijk?" informeerde Lucas koel. De vraag deed eveneens onheilspel lende stilte ontstaan, maar Ashley her stelde zich vlug en verzekerde glim lachend: „Ik had niet „je', maar „iemand" moeten zeggen". Zijn opmerkingen hadden zozeer Fiora's verontwaardiging gewekt, dat ze haar verloofde wel had kunnen slaan. Wat bezielde hem, bij deze ma nier van doen? Hoe durfde hij Lucas in de schoenen schuiven, dat deze erop uit was, de justitie om de tuin te lei den, ten behoeve van zichzelf of van anderen? (Wordt vervolgd) 95, „Nee, ik zou maar niet zo'n praat jes hebben", zei Kareltje, terwijl hij vlak voor Billie ging staan. „Anders maak ik jou niet eens los. Begrepen?" Voor het eerst van zijn leven was Bil lie sprakeloos. Was dat zijn oude vriend Kareltje, die daar zo'n toon tegen hem aansloeg? Hij kon het niet geloven, maar er kwam nog meer. „Ja, kijk me maar niet zo verbaasd aan", ging Ka reltje door. „Want voor ik je los maak, wil ik eerst mijn deel van het geld heb ben. Jij hebt destijds miin briefje van f 100.in jouw zak gestoken en dat wil ik terug hebben en anders maak ik je niet los en laat je hier alleen achter, totdat de commissaris terugkomt". Billie was met stomheid geslagen, vooral toen hij voelde hoe Kareltje zijn handen in zijn jaszak stak en daar zijn portefeuille uit te voorschijn haalde. „Je staat me zeker wel toe. beste Billie, dat ik voortaan mijn eigen geld bewaar", zei hij vriendelijk, terwijl hij de -lortefeuil- le in Billie's zak terugstopte. Maar toen ontdekte hij het geldzakje van Boude- wijn Bigmans. „Heb je nog meer, beste Billie? Nu dat zal ik dan ook nog even verdelen.... Vervolgens sneed hij met zijn zakmes de touwen los en was Bil lie weer een vrij man. „Nee, maak je nou maar niet kwaad", ging hij door, toen hij zag dat Billie een vloed van woorden over hem wilde uitstorten. „Daar hebben we nu geen tijd. voor. Pirn, Pam en Pom zijn nu door mij naar het oude varkenskot gestuurd en als zij daar aankomen, zullen zij de commissaris, die ik daar opgesloten heb, wel bevrijden. Dus wij moeten maken dat we wegkomen". (Advertentie, Ing, Med.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 7