Is gemengd kamperen geoorloofd?
De droom
In behouden haven
p opent "qom
„Zeker, mitsmeent de
Vergeten Categorie
r
ONZE KINDERKRANT 1
Kijken, denken en invullen
9.95 f 5.50
2.95 f 1.75
horten.
3.50 f 2.55
f. J. OLIJVE
ier 150 gram
in 500 stuks.
DE VERGETEN
CATEGORIE
Wel geoorloofd, maar
niet verstandig
maar niet met zn
tweeën
Ja,
Geen
egoïsme a
deux
Stel leeftijdsgrens
Zonder en onder
WELKE HELD VIND
JE HIER?
Van meel naar
loom
M
E
E
L
L
O
O
M
£ft nu de 23&te kuAeltie
VRIJDAG 10 APRIL 1953
astex taille, rits-
n: frisse pompa-
ima Kwaliteit en
5.95 f 4.98
Prima kwaliteit
maar - Telet. 5039
eclame:
ent per 250 gram
ent per 100 gram
GEBAKJES
:apokkussens 89,50
115.00
m, garantie 48.50
5.— 125— 8».00
195—, 155.—
SINS.
erse dessins,
ifel, 2 fauteuils
:offeerd,
365.-
fel, 2 fauteuils,
298.—
PB IS ln ons dierbare vaderland ln de f
loop der jaren heel wat stof opge
waaid ln verband met de kwestie: ge
mengd zwemmen of niet. En ook nu nog
ls er op dit punt geen sprake van een
communis opinio, al schijnt de tegenstand
geleidelijk te verzwakken. In ieder geval;
aan onze stranden is van de actie tegen
het gezamenlijk zwemmen van mannen V
sn vrouwen, jongens en meisjes niets te
bespeuren. Min of meer parallel met deze golving loopt die over gemeenschap
pelijk kamperen - ook hier grote meningsverschillen, gewoonlijk in verband met
de levens- en zeker met de mens-beschouwing der verschillende groepen uit ons
volk en daardoor van gemeente tot gemeente onderscheiden bepalingen, die het
de „natuurwellustelingen", zwoegend onder rugzakken en tenten, niet bepaald
gemakkelijker maken. Onze onvolprezen A.N.W.B. heeft voor wat meer orde in
maaii °Jïk h«J ^'niet van mening zijn, dat het kampeervraag-
M rr.i r!|1Sj eek. ons goed' een van de aspecten daarvan
betrokkenen te onderwerpen. Zij reageerden snel en
Cbfhe wd/ie het wo?rd; schromen niet, de-
koe bij de horens te pakken en onverbloemd hun mening' te zeggen:
TS het verstandig en geoorloofd, dat..?
Over dit geoorloofd wil ik het eerst
hebben en stel mezelf daarom de
vraag: „Mogen een meisje en een
jongen samen kamperen?" (Om mis
verstand te voorkomen: onder kampe
ren verstaat men het vacantie houden
waarbij in tenten wordt overnacht).
Ik voor mij ben geneigd, deze vraag
met „ja" te beantwoorden. Velen, voor
al ouderen, zullen het niet met mij
eens zijn en daarom zal ik proberen
uit te leggen, waarom ik „neen" niet
het juiste antwoord vind. M.i. kan de
vraag n.l. slechts met ja of neen be
antwoord worden.
Op de vraag, die ik mijzelf stelde,
zou men met een weervraag kunnen
antwoorden, die dikwijls als een be
vestiging wordt opgevat, n.l.: „Waar
om zou het niet mogen?" Ik stel mij
voor, dat de arfder in dit geval eens
fijntjes glimlachen zal en een of ander
ontwijkend antwoord zal geven, met
tot gevolg, dat men het „door" heeft.
(Ik veronderstel, dat ik me niet dui
delijker hoef uit te drukken). Als men
met r.een antwoordt, doet men dit dus,
omdat er bepaalde „gevaren" aan dit
samen kamperen verbonden zijn. Ik
ontken geenszins, dat deze gevaren er
zijn, maar ik geloof, dat ze door het
verantwoordelijkheidsbesef, eergevoel
en schaamtegevoel van de tegenwoor
dige jeugd tot een dusdanig minimum
beperkt worden, dat men alleen hier
om niet met neen mag antwoorden.
Dus: „ja'" Nog zullen er zijn. die be
zwaar hebben tegen deze redenering,
maar ook zij lopen, veronderstel ik,
dagelijks op straat, ondanks het ge
vaar, dat ze een dakpan op hun hoofd
kunnen krijgen of de chauffeur van de
auto, die hen achterop rijdt, de macht
over het stuur verliest
De andere gevallen vind ik dus ook
geoorloofd, temeer daar hier die geva
ren nog veel en veel minder zijn.
Maaris het ook verstandig dat
een meisie en een jongen samen kam
peren? Hierop kan ik slechts met
neen antwoorden, omdat men zoveel
mogelijk die omstandigheden moet ver
mijden, waarin de „kans" groter is. De
spitsvondige lezer zal nu direct vra
gen: „Dus, jjj loopt niet op straat?"
Zo moet men het echter ook weer niet
opvatten. De kans op een dakpannen-
regen is altijd nog zo gering, dat men
die wel verwaarlozen kan. Niettemin,
ze bestaat.
Als jongens en meisjes in groepsver
band kamperen, is de kans weer zo
veel verminderd, dat het nu. zo niet
verstandig, dan toch zeker niet onver
standig is. Bovendien zou het aantal
kampeerders behoorlijk afnemen, als
dit niet gedaan werd.
In groepsverband met een of meer
volwassen leiders is natuurlijk het
verstandigst. F,en nog verstandiger mo
gelijkheid is er ook niet. als men ten
minste beslist kamperen wil.
JACOB BAI,DER. RHBS Klasse
B IV, Bovenweg 24 St. Pancras.
DE 22STE KWESTIE vind ik daarom
zo aardig, omdat ik vorig jaar zelf
ook heb gekampeerd. Niet met jongens
en ook zonder leiding. We stonden
echter op een kampeerterrein, waar
ook enkele jongens hun tent opgesla
gen hadden. Toevallig kenden we die
jongens van een jeugdvereniging, waar
mijn vriendin ook lid van is. Zodoen
de hebben we veel plezier met elkaar
gehad, oa. met volksdansen en
's avonds zaten we met een hele kring
waaronder ook ouderen, hij elkaar te
spelen en te zingen.
Ik vind het wel verstandig, omdat
Je op deze manier een prettig en on
gedwongen contact met elkaar hebt,
het als in jeugdherbergen. En boven
dien geloof ik niet, dat de A. N. W. B.
die grote kampen zou organiseren, als
het uiet verstandig was.
Geoorloofd vind ik het ook. Tenslot-
Je weet je, waar je je aan te houden
hebt en je ouders of wie dan ook zul
len je toeh zeker niet laten gaan, ten
minste miin ouders niet, als ze je niet
vertrouwen konden.
Met z'n tweeën liikt me niet zo ge
wenst. Ten eerste niet, omdat het m.i.
lastig is met twee tenten te moeten sjou
wen en ten tweede lijkt het me ook
hiet zo gezellig, omdat .ie dan steeds
"P elkaar aangewezen bent, alhoewel
je dan niet zoveel kans op ruzie hebt.
ais wanneer je met meer mensen bent.
Maar over .het algemeen gesnroken.
hen ik een groot voorstander voor ge
zamenlijk kamperen en zou iedereen
billen toeroepen: „Trek er van de zo
tter ook met je tent on uit".
CO VEETER, Gróte Sloot E 125,
Schagerbrug IV A Ulo.
KWESTIE die U, ons deze keer
laat behandelen, is een erg teer
onï i*k v'nd ^et n'e* verstandig en
Feoorl°°fd. dat een jongen en
dit Pel.s5e samen kamperen. Ik zou
het' de moeder van de jongen of
j,pt ttttsje was, nooit goedkeuren 7,iin
kaarn°l' innwns en h10'?)®5 onder el-
en ik zou zeker weten, dat de
groepen gescheiden sliepen, dus jongens
bij jongens en meisjes bij meisjes, dan
mocht het van mij(m) wel. In Jeugd
herbergen. vacantiehuizen en dergelij
ke gaat het toch ook zo en. ik geloof,
dat het beter gaat, dan alleen met
meisjes onder elkaar, want dat wordt
altijd herrie en afgunst. Dus Iaat het in
de jeugdherbergen maar zo doorgaan,
zoals het gaat. Maar een jongen en een
meisje samen alleen kamperen zonder
leider of zo iets, vind ik niet geoor
loofd.
BEP BOUWMEESTER,
Zaandam.
17 jaar,
Is het verstandig?
a. „Wil je een goed, echt, kamp, neem
dan geen meisjes 'mee. b). Wil je een
kamp met veel „lol" en een beetje van
„dattum", neem dan meisjes en geen
leiding mee c). Wil je trouwen, ga dan
eerst met je aanstaande kamperen. Je
leert iemand nergens zo goed kennen
als in een kamp. d). Wil je dat; de
jongens inzien, dat de meisjes ook
maar gewone levende wezens zijn. zo
als de aap, de man en het nijlpaard,
organiseer dan een gemengd kamp.
Is het geoorloofd: Nu komen we op
een terrein, waar ik de weg niet zo
erg goed ken, maar waardoor heen
mannen als Hans Reinders marcheren
met vaste tred, zingend: „De paden op,
de lanen in".
(Hans Reinders weet tenminste hoe
het hoort: hij lift niet, hij betaalt voor
meisjes als hij uitgaat, wat niet meer
dan normaal is en dit kan iedereen met
een beetje eergevoel en zelfrespect da
delijk beamen).
„Een gemengd kamp onder leiding
van met tact optredende mensen,
daar valt nog over te praten, maar
kamperen met z'n tweeën, néén, dat
kan niet. Dat doe je niet!
Denk er alleen maar aan, wat de
mensen ervan zullen zeggen.
Kamperen met z'n tweeën, daf is
beneden peil, dat is onzedelijk".
Is het niet zo Hans?
AB JONGMANS
nasium.
VA Gym-
AAN dit drietal volledig opgenomen
brieven voeg ik enkele fragmenten
uit andere epistels toe:
„Stel een leeftijdsgrens", zo meent
Hans Reinders.
En hij vervolgt: „Op de vraag of het
verstandig en geoorloofd is, dat meis
jes en jongens samen kamperen, moet
ik antwoorden: Dat hangt ervan af.
Onder leiding van volwassenen heb ik
er geen enkel bezwaar tegen, zodat
dit zonder meer is afgehandeld. Zon
der die leiding, kan ik er helemaal
geen gevaar ln zien, wanneer het ge
zelschap bestaat uit personen, die el
kaar kennen en die volkomen betrouw
baar zijn. De z.g.n. „duistere typen"
moeten bij dergelijke aangelegenhe
den absoluut en onvoorwaardelijk wor
den uitgesloten. Echter zon lk in elk
geval een leeftijdsgrens van achttien
jaar willen trekken. Van personen bo
ven deze leeftijd kan men venvachten,
dat ze een zekere dosis verantwoorde
lijkheidsgevoel bezitten en dat ze zo
veel zelfbeheersing hebben, dat ze zich
niet klakkeloos overgeven aan de op
wellingen van het moment. Ik wil hier
mee niets zggen ten nadele van hen die
nog geen achttien zijn, maar in hun
geval lijkt het me werkelijk beter om
voor een behoorlijke leiding van vol
wassenen te zorgen.
En dan nog het geval „met z'n twee
ën". Ja, ook hier zou ik in de aller
eerste plaats m'n leeftijdsgrens van
achttien jaar willen handhaven. Ver
der hangt het geheel af van de betrok
ken personen. Ik zie er niet zoveel
kwaad in, maar ook hier heeft ieder
geval zijn eigen beoordeling nodig.
Wat voor één heel normaal en van
zelfsprekend ls, kan voor de ander ab
soluut uit den boze zijn".
Hierop volgt een schrijven van Ab
Jongmans (Gymnasium Alkmaar a),
die Hans al bij voorbaat aanvalt, maar
zich toch blijkt te vergissen overi
gens maakt hij rake opmerkingen!
Tot slot de mening van J. F.
uit Alkmaar:
Bijtjes
„Onder leiding van ouderen: Dit
zal in de meeste gevallen wel nodig
zijn, want ja er zijn natuurlijk altijd
jongens (ook meisjes hoor) die blijk
baar niet helemaal weten, hoe het
hoort. Het lijkt me niet zo geschikt
voor de krant om hierover verder uit
te weiden, een ieder zal wel begrijpen,
waar ik heen wil.
Zonder die leiding: Ik kan me best
voorstellen, dat een oudere leider niet
altijd even geliefd is, want jongens van
dezelfde leeftijd kunnen toch evengoed
wel leiding geven (zonder dit zou het
waarschijnlijk een bende worden). En
dat jongelui ook wel eens helemaal
vrij willen zijn, zonder zich altijd te
moeten storen aan ouderen, is best te
begrijpen.
Met z'n tweeën* Hebben een jongen
en een meisje al enige tijd (geen paar
weken natuurlijk) verkering, dan lijkt
het mij wel geoorloofd, het kamperen
toe te laten. Is het echter zo maar een
vriend of vriendinnetje, dan zal nie
mand dit verstandig vinden. De meeste
ouders zullen dit dan ock onder geen
voorwaarde toelaten".
f iermede hebben wij de voornaam-
standpunten van de inzenders vol
doende tot hun recht laten komen
de overige brieven geven geen nieuwe
meningen.
We komen daardoor tot de volgende
samenvatting:
Tegen gemengd kamperen onder ste
vige, maar milde leiding van volwas
senen heeft niemand bezwaren, inte
gendeel, de meesten zijn van oordeel,
dat de aanwezigheid van jongens en
meisjes de stemming beter maakt en de
mogelijkheid om elkaar goed te leren
kennen van grote betekenis is, zelfs
Ab Jongmans komt tot de conclusie,
dat je iemand nergens zo goed leert
begrijpen als in een kamp. Dat in een
dergelijk kamp géén scheiding van ta
fel, maar wel van bed behoort te zijn,
spreekt voor onze medewerkers van
zelf.
Enkelen zijn tot het Inzicht gekomen,
dat de vervanging van volwassen lei
ders door jonge mensen met een zeker
overwicht een voordeel kan betekenen;
bij verschillende jeugdorganisaties
ik denk aan de Jeugdbond voor Na
tuurstudie is dit standpunt aan
vaard: de moeilijkheden blijken ge
ring, de zelfstandigheid leidt tot zelf
opvoeding en de bezinning op theore
tische en practisehe problemen.
Men mag echter niet vergeten, dat
in deze N.J.N. een zekere selectie is
toegepast: de gemiddelde N.J.N.'er is
gekenmerkt door intellectuele belang
stelling en in de regel komt hij (of
zij) uit een serieus en ontwikkeld ge
zin. Niet iedere „vrije" jeugdgroep be
zat in de loop van de tijd de zuivere
sfeer en de soliditeit van de N.J.N.: het
uitsluiten van „duistere typen", waar
voor Hans Reinders pleit, valt in de
practijk niet mee, zeker niet, wanneer
de mensenkennis en het gezag van als
leiders erkende volwassenen ontbreekt.
Kamperen van één jongen met één
meisje vinden de meeste inzenders een
ietwat „gevaarlijk" bedrijf. Men wil
het dan wel niet principieel veroorde
len in alle omstandigheden, men vindt
het in abstracto niet geoorloofd of
I OTTE LAG IN haar bedje en moeder
las haar een verhaaltje voor. Een
verhaal over reuzen, over tovenaars,
over feeën en dwergen. Lotte zag die
hele wondere wereld voor zich. Een
dicht bos waar de wonderlijkste wezens
rondliepen en de vreemdste planten
groeiden. Waar zilveren beekjes stroom
den en de zon heerlijk scheen. Ze liep
en keek.
Maar wie liep daar? Was dat Piet,
haar buurjongen, niet? Piet, die haar
altijd plaagde? Wat deed hij hier in het
droombos? „Ik kom hier vaak.", zei de
jongen en zijn stem galmde, alsof hij
in een grote zaal stond. „Ik zou het
liefst groot zijn. Zóóóó groot, dat ik
boven de bomen uit zou komen. Zie je
wel! Ik word al groterdit is een
droombos, weet je!" Vol verbazing zag
Lotte dat haar buurjongen groter en
groter werd. Zijn hoofd stak al tussen
de takken, zijn klompen werden zo
groot als roeiboten. Ja, zijn klompen
waren roeiboten. De buurjongen groei
de door, totdat hij boven de bomen uit
kwam, trok toen zijn grote klompen
uit, zette er een van in de zilveren
beek en riep: „Ga maar wat varen in
mijn klomp!" Lotte lachte verlegen. Ja,
dat vond ze fijn. Ze klom over de rand
van de klomp en voer stroomafwaarts.
Heerlijk vond Lotte dat reisje.
Maar toenhoor, de stem van de
buurjongen galmde door het bos. „Ik
ga weer kleiner worden!" riep hij „Ha-
ha-h'aik ga weer kleiner worden
en mijn klompen ook!" Ja, Lotte zag
het tot haar grote schrik. De klomp
Om deze puzzle
op te lossen moet
je alle woorden in
vullen, die door de
tekeningen worden
voorgesteld. Daar
het aantal vakjes
veel te klein is om
er alle woorden in
te plaatsen moet je
steeds de laatste
letters gebruiken
van het vooraf
gaande woord.
Om je even op
weg te helpen zal
ik je verklappen
dat het woord dat
op PIANO volgt
met de letters N-O
begint. Zoek dhs
bij de tekeningen
of je dit woord
kunt vinden en vul
het in.
Gebruik van het
laatste woord weer de laatste letters en ga zo door totdat je aansluit op het
woord „dertig". Dan zijn alle vakjes ingevuld en heb je de puzzle goed opgelost
Miesje heeft een tijd.
gelei
Een televisie-zaak bezocht
En daar toen voor heel
veel centen,
Zo'n mooi toestel maar
gekocht.
werd kleiner en kleiner.... en ze zat
nog midden op de beeken ze kon
niet zwemmenEgrst had ze veel
ruimte in de klompnu paste ze er
nog maar nét innu was de klomp
niet veel groter dan een aardappelen-
kist..., „Help, Help!", riep Lotte bang.
Ze zag het hout krimpen, steeds maar
kleiner en kleiner werd de klomp en
begon van links naar rechts te schom
melen. Steeds maar weer klonk de scha
terlach van de buurjongen door het bos.
„Ik val!", gilde Lotteen toen was
de klomp weer een gewone klomp,...
Met een luide plons viel ze in de zil
veren beek. Radeloos sloeg ze met ar
men en benen in de rondte. De dekens
en lakens vielen van haar bed op de
grond en met een bons ging Lotte er
achteraan.
Juist kwam moeder aangerend.
Lachend en troostend tilde ze haar
dochtertje weer in haar bedje. „Je hebt
gedroomd", zei ze. „Ik zal voortaan
maar geen verhaaltjes meer vertellen
voor je naar bed gaat!"
Geef antwoord op de volgende zeven
vragen, zet alle eerste letters van de
antwoorden achter elkaar en je krijgt
de naam van een heldhaftig man.
Willen jullie van
het woord MEEL
eens even het
woord LOOM ma
ken door steeds
maar één letter te
veranderen!
Het moeten na
tuurlijk wel alle
maal bestaande
woorden zijn.
1.Hoe heet een man, die bijen houdt?
2. Hij is geen blanke, en ook geen rood
huid, hij hoort niet bij het gele ras,
wat is hij dan?
3. Hoe heet een plaats, die te klein is
om zich stad te noemen?
4. Noem eens een donkere vloeistof, die
je veel op school gebruikt?
5. Geef de naam van een zeer grote en
sterke roofvogel.
6. Wat is een kar op luchtbanden met
een motor er in?
7. Als er geen mens in de kamer is, dan
is er
Nu, vanavond, is het
feest hoor,
Want de uitzending
gaat door.
Miesje draait aan alle
knoppen,
Zet zich er dan rustig
voor.
Plots komt er een mooi
muziekje
En een juffrouw, die
zegt rap:
„Nu komt er een leuk
verhaaltje
Van de poezen Flip en
Flap."
En voordat de muis
het door heeft,
Staat er vlak voor
Miesjes neus,
Een heel grote, zwarte
kater.
Miesje schrikt en,
het is heus.,..
Zet het prompt dan
op een rennen,
Roepend: „Help toch,
help!" voor tien.
En van heel de televisie
Heeft de muis haast
niets gezien.
onzedelijk, maar men kent de bede uit
het Onze Vader: „leid ons niet in ver
zoeking" en koestert vrees voor spelen
met vuur. In één der episoden van het
Nibelungenlied komt de regel voor:
Siegfried sluimerde naast Brünhilde
en het blanke zwaard lag tussen hen
beiden". Terecht is men van oordeel,
dat niet iedere jongeman een Siegfried
is en niet ieder meisje een Brünhilde.
Kunnen we ons daarom verenigen met
Balders standpunt: niet ongeoorloofd,
maar onverstandig?
jS HET GOED, op schoolfuiven en jeugdbijeenkomsten het
drinken van alcohol te verbieden?
Brieven uiterlijk Maandag verzenden aan D. L. Daalder, Kom-
laan 8, Bergen (N.H.). Zend vooral niet te laat in!!
VflRHlS!
f Pint, Para en Pom in het luchtruim
door
Mary Burchell
Tenslotte kwam ze echter tot de con
clusie, dat hij enigermate troost vond
in Adéle's gezelschap. In elk geval zat
hij die avond bijna voortdurend naast
haar en voerden ze ook af en toe op
zachte toon een gesprek.
Van haar kant had Fiora, waarom
wist ze niet precies, wel graag Lucas
zien binnenkomen, maar behalve bij
het uiteraard korte middagmaal bleef
hij vrijwel steeds afwezig. En ofschoon
ze anders met Ashley's gezelschap
door-en-door tevreden zou zijn geweest,
drong zich nu. in het gesprek met hem,
een vaag, onbehaaglijk gevoel aan haar
op. Een gevoel, dat ze niet kon kwijt
raken, daar ze h.i. voortdurend op haar
hoede moest blijven, om niets te doen
of te zeggen, dat Lucas kon schaden.
Eindelijk, toen de ongelooflijk lange
avond bijna was afgelopen, ver
scheen Lucas, door Peter Fentiman
knorrig begroet met een: „Zo, kom je
ook nog eens?"
„Had je me nodig?" vroeg Lucas,
hem aankijkend met een blik, waarin
zijn minachting voor het individu
slechts lichtelijk gemaskeerd werd door
conventionele beleefdheid jegens de
gast.
„Och, ik wil graag wat onderling
contact houden", klonk het brommige
antwoord.
„Waarover?"
„Wel, over wat gebeurd is, natuur
lijk".
„Sinds het vertrek van de politie is
er niets gebeurd. W*at verwachtte je
dan? Een arrestatie?" En toen hij zich
deze vraag liet ontvallen, drong het
aanstonds tot Fiora door, dat zijn ze
nuwen wel zwaar op de proef moesten
zijn gesteld. Anders zou hij geen woor
den hebben gebezigd, die regelrecht te
gen de ongeluk-theorie indruisten.
„Meneer Fentiman dacht, dat er mis
schien ietsiets naders zou zijn ont
dekt", zei ze vlug, om de onaangena
me, onheilspellende' indruk van het
woord „arrestatie" zo goed mogelijk
uit te wissen.
„Neen, er is niets naders ontdekt",
hernam Lucas, maar op vriendelijker
toon jegens Fiora dan daareven tot
Peter. Het „inquest" is Dinsdag".
„Daar behoeven wij niet te verschij
nen, wel?" informeerde Rex Chean ze
nuwachtig.
„Neen. ieder, die vertrekken wil.
kan dat morgen vrij en ongehinderd
doen".
„Morgen vroeg dan", bromde de oud
ste broer Fentiman goed hoorbaar.
Blijkbaar was hij tot de overtuiging
gekomen, dat voor deze éne maal
vroeg opstaan gewenst kon zijn.
Lucas keek de twee broers koel-min-
achtend aan- „Als u, immers zulke goe
de vriendschap van Nan, intussen voor
de begrafenis wenst te blijven
stelde hij voor.
„Wat??! Neen, alsjeblieft niet. Begra
fenissen zijn niets voor ons", riep Pe
ter Fentiman heftig. „Ik heb gezwo
ren, er nooit een te zullen bijwonen.
„Ja, maar van éénzul je toch moei
lijk kunnen wegblijven", merkte Bar
bara ondeugend op.
„Welke dan?"
„Die van je zelf".
„Zeg zulke dingen niet; ze brengen
ongeluk aan".
„Och, arme schat, je bent helemaal
van de wijs, nietwaar?" plaagde ze,
glimlachend haar kleine witte tandjes
tonend. „Als onze goede, beste briga
dier hier nu was, zou hij jou vermoe
delijk van een moord verdenken'.
Dat was te veel! Peter Fentiman
sprong bijna uit zijn vel.
„In 's hemels naam, Barbara, maak
niet zulke laffe grappen. Heb je dan
hoegenaamd geen begrip van fatsoen?"
Welke vraag Barbara hartelijk deed
lachen, gezien, naar ze zei, de persoon
van de vraag-steller.
„Ik geloof niet, dat die brave briga
dier iemand of iets in dit huis zou ver
denken", spotte Ashley, wat Fiora al
lesbehalve prettig vond.
„Wat bedoel je daarmee precies?"
vroeg Lucas, terwijl hij Ashley scherp
en doordringend aankpek. Fiora kende
die blik uit ziin heldere blauwe ogen
en begreep, dat de opmerking hem
woedend had gemaakt.
„Och, de man leek me een van die
bovenste beste dorpsautoriteiten, be
zield met diepe, feodale eerbied voor
de mensen van het grote huis", zei
Ashley luchtig. „Ik verwachtte elk
ogenblik, dat hij je „jongeheer Lucas"
zou noemen en hij was er m.i. erg be
zorgd over, dat de grote lui zoveel last
werd aangedaan".
„Ik geloof, dat je de brigadier beoor
deelt op grond van verhalen in detec
tiveromans", antwoordde Lucas droog
jes, maar Fiora zag, dat hij een van zijn
handen krampachtig samenkneep. „Hij
is een gewiekst en plichtgetrouw man.,
ofschoon ik helemaal niet wil ontken
nen, dat hij Adèle en mij van kind-af-
aan heeft gekend".
„Je bedoelt, dat het je niet gemak
kelijk zou vallen, hem op een dwaal
spoor te leiden?"
„Slaat dat „je" op mij persoonlijk?"
informeerde Lucas koel.
De vraag deed eveneens onheilspel
lende stilte ontstaan, maar Ashley her
stelde zich vlug en verzekerde glim
lachend: „Ik had niet „je', maar
„iemand" moeten zeggen".
Zijn opmerkingen hadden zozeer
Fiora's verontwaardiging gewekt, dat
ze haar verloofde wel had kunnen
slaan. Wat bezielde hem, bij deze ma
nier van doen? Hoe durfde hij Lucas
in de schoenen schuiven, dat deze erop
uit was, de justitie om de tuin te lei
den, ten behoeve van zichzelf of van
anderen?
(Wordt vervolgd)
95, „Nee, ik zou maar niet zo'n praat
jes hebben", zei Kareltje, terwijl hij
vlak voor Billie ging staan. „Anders
maak ik jou niet eens los. Begrepen?"
Voor het eerst van zijn leven was Bil
lie sprakeloos. Was dat zijn oude vriend
Kareltje, die daar zo'n toon tegen
hem aansloeg? Hij kon het niet geloven,
maar er kwam nog meer. „Ja, kijk me
maar niet zo verbaasd aan", ging Ka
reltje door. „Want voor ik je los maak,
wil ik eerst mijn deel van het geld heb
ben. Jij hebt destijds miin briefje van
f 100.in jouw zak gestoken en dat
wil ik terug hebben en anders maak ik
je niet los en laat je hier alleen achter,
totdat de commissaris terugkomt". Billie
was met stomheid geslagen, vooral toen
hij voelde hoe Kareltje zijn handen in
zijn jaszak stak en daar zijn portefeuille
uit te voorschijn haalde. „Je staat me
zeker wel toe. beste Billie, dat ik
voortaan mijn eigen geld bewaar", zei
hij vriendelijk, terwijl hij de -lortefeuil-
le in Billie's zak terugstopte. Maar toen
ontdekte hij het geldzakje van Boude-
wijn Bigmans. „Heb je nog meer, beste
Billie? Nu dat zal ik dan ook nog even
verdelen.... Vervolgens sneed hij met
zijn zakmes de touwen los en was Bil
lie weer een vrij man. „Nee, maak je
nou maar niet kwaad", ging hij door,
toen hij zag dat Billie een vloed van
woorden over hem wilde uitstorten.
„Daar hebben we nu geen tijd. voor.
Pirn, Pam en Pom zijn nu door mij
naar het oude varkenskot gestuurd en
als zij daar aankomen, zullen zij de
commissaris, die ik daar opgesloten heb,
wel bevrijden. Dus wij moeten maken
dat we wegkomen".
(Advertentie, Ing, Med.)