Wognum-zingend dorp van Nederland
Van koestal tot wereldpodium
Een vergane glorie, die
niet verbleekte
Het geheim van de
lege doodkist
Bladzijden uit
gulden boek
Nog altijd een
vraagteken
HOE WAD WAY aan
zijn NAAM KWAM
De Commandeurs
van Wognum
WOGNUM, DAT ZICH IN VELE honderden hectaren uitstrekt be
noorden Hoornis van ouds een typisch boerendorp. Zijn bewoners
waren door de eeuwen heen boeren en zijn burgemeesters stamden uit
een veehoudersgeslacht. Zo ver maar het oog reikte, zag men er de gra
zige weiden, die in de zomer werden gestoffeerd door het glanzende vee.
Dit is de laatste jaren anders geworden de landhonger heeft ook
hier de noodzaak gebracht van een meer intensieve, cultuur en allengs
hebben de tuinbouw en vooral de fruitteelt de overhand genomen, waar
mede het dorpsaspect een grondige wijziging heeft ondergaan.
Maar wat in Wognum is gebleven tot op de dag van vandaag, dat is
de liefde voor de zang. Nóg leeft er de herinnering aan de glorieuze
EEN TYPISCH Noordhollandse boerderij, zoals men, er te Wog
num nog vele treft,
dagen van weleer, aan de dagen van „Jacob Kwast", toen de Wognum-
mer zangers hun triomfen beleefden op de podia der wereldsteden en
nóg wordt er gelukkig de schone traditie voortgezet van de be
oefening der schone zangkunst, in welk opzicht Wognum meer dan enige
andere gemeente een naam heeft op te houden. Ook in deze dagen
vormt de zang van de Wognummers nog een klasse apart.
DE GESCHIEDENIS van de Wog-
nummer zangers behoeft hier niet
in extenso te worden beschreven. Er
zijn er nog, die haar van nabij heb
ben meegemaakt en vele anderen we
ten bij overlevering, hoe zich reeds
meer dan een halve eeuw terug daar
in het landelijke Wognum een clubje
formeerde rond de figuur van de
schoolmeester Jacob Kwast, een club
je, dat de zang wilde dienen en dat
zijn repetities in een koestal begon.
Hoe deze zangers en zangeressen la
ter onder de bezielende leiding van
een Willem Saai kwamen te staan,
een man, wiens kenmerk eenvoud
was en die de prestaties van zijn koor
tot grote hoogte wist op te voeren.
Het moet in deze dagen van weleer,
toen radio en techniek de wereld
nog niet hadden veroverd, aan een
droom gelijk zijn geweest: eerst de
concerten in eigen dorp, toen een en
kele schuchtere uitnodiging vanuit
de omtrek, verdere en meer dringende
invitaties uit andere oorden, zelfs van
uit de hoofdstad des lands, stampvolle
kerkgebouwen en een publiek, dat
onweerstaanbaar in de ban kwam van
deze wonderbaarlijk schone koorzang,
die haar weerga niet vond.
De roem van de Wognummers bleef
niet tot eigen land beperkt. Zij ging
het koor vooruit tot ver over de grens
en waar men naderhand kwam: in
Brussel, Londen of Berlijn, het en
thousiasme van de toehoorders was
onbeschrijfelijk en vermaarde critici
putten zich uit in lof, zich afvragende,
hoe eenvoudige boeren zo iets konden
bestaan.
In het boek der Wognummers werden
vele gulden bladzijden geschreven, nu
eens gewagend van het feit, dat de ko
ningin zich onder de toehoorders had
geschaard en had blijk gegeven van
Haar hoge lof, dan weer van een jubel-
tocht door de straten van Amsterdam,
omstuwd door een juichende schare,
die maar niet moe werd met haar hulde
betoon.
Deze jaren van ongekende populari
teit zijn reeds lang voorbij, doch de
herinnering hieraan bleef levendig. Zij
spreekt uit het sobere monument, dat
ERGENS AAN DE zelfkant van Wog
num, grenzend aan het Spanbroeker
land, ligt de buurtschap Wadway. Wad-
way is bekend om z'n café „De Stoom
boot", maar meer nog om z'n unieke
oude kerkje, dat wat achteraf staat en
waar nog slechts een enkele maal per
jaar dienst wordt gehouden Zijn grijze
muren verkeren helaas in een verre
gaande staat van verval.
Hoe de min of meer buitennlssige
naam Wadway z'n oorsprong vond?
De lezingen hierover lopen nogal uit
een en de geleerden zijn het er nooit
geheel over eens geraakt. Op oude
prenten en in documentaire geschriften
is sprake van „Watweyde", „Watwij"
en soortgelijke verbasteringen, die er
op zouden duiden, dat de benaming
inderdaad iets met weiland te maken
heeft.
Maar er is ook een heel ander verhaal
en hoewel dit ongetwijfeld legendarisch
moet worden geacht, is het er niet min
der aardig om. Het stamt uit de tijd
van de Engels-Russische oorlog, waar
van ook een phase in deze contreien
speelde en waaraan b.v. het Russenduin
bij Bergen zijn naam nog dankt.
HET WAS IN deze dagen aldus
het verhaal dat een Engels krijgsman
te paard langs de nog vrij ongebaande
paden zijn weg zocht van de kuststreek
naar de goede stad Hoorn. Daar waar
Spanbroek aan Wognum grenst, wist
hij niet, naar welke kant hij moest
gaan en er was nog geen A.N.W.B.,
die hem hielp. Weshalve hij een boer
tje, dat aan de weg stond, de vraag
stelde:
,,What way to Hoorn?"
Edoch, het boertje en wie zal hem
dit euvel duiden verstond dit taaltje
niet. Daarenboven moet de man inder
daad hardhorend zijn geweest.
Met een manuaal gebaar bracht hij
dus de hand aan het oor en stelde de
wedervraag:
„Wat wo'je?"
En tussen dit „what way" en „wat
wo'je?" ligt phonetisch „Wadway".
TJ mag het uiteraard verder zelf uit
zoeken en zoudt U hierbij tot een an
dere conclusie komen, dan hebt U bij
voorbaat onze zegen. Maar dan nóg
blijven we volhouden: ons verhaaltje
moge gefantaseerd zijn aardig is het
toch wèL
wijlen Willem Saai ter ere voor het
gebouw der Ned. Hervormde Kerk werd
opgericht. Ook vindt men hier en daar
aan de wand een vergeelde foto, waar
op het koor in origineel Westfries cos-
tuum staat afgebeeld. En mogelijk
zwerft ergens nog een vergeten sigaren
kistje, dat het merk van „De Wognum
mers" draagt.
LEVEND MONUMENT
ER IS ECHTER en dit mag tot
vreugde stemmen meer dan deze her
innering alleen. Er is een levend monu
ment in de voortzetting van het werk
Van Willem Saai. „Jacob Kwast" ver
dween, maar het Wognums Zangkoor
verrees en aan het hoofd hiervan volgde
Dirk Saai het voetspoor, dat zijn vader
wees. Met alle bescheidenheid met
te grote bescheidenheid misschien. Met
een volkomen negatie van lof en eer,
met een volstrekte warsheid van uiter
lijk vertoon. Met geen enkele concessie
aan wat men zou kunnen noemen de
geest van de tijd, die meer naar een
Bing Crosby helt en naar een Danny
Kay. Maar met in de zang van zijn koor
een zuiverheid en een subtiliteit, die
ontroert en die zich nog maar moeilijk
benaderen laat.
Dit hier is Wognum op z'n best. Met
een Dirk Saai die leeft van z'n fruit,
maar die zeer nadrukkelijk leeft
bij de zang. Met een Dirk Veerman, die
zestig jaar de zang heeft gediend en die
deswege onlangs geridderd werd. Zelfs
met z'n Grietje Slagter, zaliger nage
dachtenis, die nog altijd in de harten
leeft omdat zelfs in Wognum nooit
iemand schoner het lied kon vertolken
dan zij met haar sopraanstem, die zui
verder dan duizend kristallen was.
En het merkwaardige, het verblijden
de, is dit: die zang groeide over ge
schillen en verschillen, op een dorp
terzake van de godsdienst vaak zo
scherp geaccentueerd, heen. Leden van
het katholieke mannenkoor, dat zich
ook een reputatie bouwt, scharen zich
de ene avond rond directeur Stam en
de andere avond gehoorzamen zij aan
het dirigeerstokje, dat Dirk Saai onfeil
baar hanteert. En met de roomse meis
jes is het al precies zo. Zij hebben haar
eigen vereniging, maar de besten onder
hen dienen ook Wognums Zangkoor
trouw. En is Deken Van der Meer uit
Hoorn, muziekkenner bij uitnemend
heid, van deze Wognummer zangers niet
de grootste vriend? Als het juist is, wat
Goethe reeds zei, namelijk dat böse
Menschen keine Lieder haben, dan mo
gen wij hierop aansluitend concluderen,
dat mensen, die deze liederen wel heb
ben, voor wie ze zijn geworden tot een
rijk bezit, de boosheid van deze samen
leving wel verre van zich hebben ge
worpen en in geestelijk opzicht geluk
kige wezens zijn.
WEET U NOG?
ER ZOU VAN WOGNUM nog veel,
zeer veel te vertellen zijn, dat wij hier
helaas slechts kunnen aanstippen in
vogelvlucht. Van de tijd, toen nog twee
stoomtramnietjes hakkepuffend door
zijn weilanden trokken en stopten aan
het stationnetje, dat destijds gold als
een knooppunt van verkeer. De ene
tram was het Medemblikkertje, dat zich
door duizend bochten wrong en de
andere bracht je naar Schagen, zo je
er althans de tijd toe nam. Want, zei
men wel spottend, wanneer je er te
Hoorn als jongeling instapte, kwam je
er te Schagen als grijsaard uit
Thans rijden de autobussen door het
dorp en over de grote rijksweg davert
dag en nacht het snelverkeer. Het sta
tionnetje staat daar wat zielig verlaten
DE NEDER,LANDS HERVORMDE KERK die in het centrum van de gemeente staat, beheerst
daar in hoge mate het dorpsbeeld.
en doet nog slechts dienst voor het
goederenvervoer, maar even verder ver
rees het nieuwe veilingcomplex, een
staaltje van ondernemingsgeest en durf,
vooral waar men als het ware onder
de rook ligt van de wereldmarkt voor
groente en fruit te Zwaag.
Over deze en andere dingen hadden
we een gemoedelijk praatje met bur
gemeester Commandeur, die ons ook
enkele cijfers gaf. Naar het zielental
gemeten is Wognum niet zo heel groot,
want het blijft nog tamelijk beneden
de drie duizend, maar men krijgt er
een andere kijk op als men hoort, dat
het wegennet een lengte van omstreeks
35 kilometer beslaat. De woningvoorzie
ning vormt uiteraard ook hier een pro
bleem, doch wanneer alles volgens de
plannen verloopt, komt er binnenkort
een geheel nieuwe straat in aanleg,
waaraan om te beginnen 22 woningwet
huizen zullen staan. En aan het in de
onheilsnacht van 1 Februari door de
catastrophale brand zo zwaar geschon
den dorpscentrum zal ook weer worden
gebouwd, al keert „De Vier Heems
kindéren" op deze plaats wel nimmer
meer.
Is Wognum een mooi dorp? Tja, het
is maar, hoe je 't wilt zien. Een stuk
weiland en een bloeiende bongerd vor
men ten slotte óók natuurschoon, niet
waar? Ons oog werd geboeid door de
keurig onderhouden tuinaanleg voor de
kerk, waar de theerozen in volle bloei
staan en door de machtige beuk voor
de pastorie. Er zijn echter buurtbewo
ners, die er anders over denken en wat
hen aangaat krijgt ds. Reddingius, wan
neer hij aanstonds naar z'n nieuwe
standplaats in de Purmer vertrekt, van
ganser harte deze woudreus als brand
hout mee.
Waaruit men ziet, dat er toch ook
overal ook in Wognum verschil
van waardering bestaat.
3UNI 'S3
'OOR DE KERK staat het monument dat werd opgericht ter
nagedachtenis aan Willem Saai.
BIJZONDERE SENSATIES HEEFT WOGNUM maar weinig ge.
Icend, behalve dan in het jaar 1921, toen de doodgraver Nan Edel bij
het delven van een graf op een lege doodkist stuitte, die bijkans twin,
tig jaar geleden klaarblijkelijk zonder inhoud aan de schoot der
aarde was toevertrouwd. Dit geval heeft destijds in den lande een
enorme sensatie verwekt, vooral toen bleek, dat deze vondst verband
moest houden met een geheimzinnig gebeuren. Hoewel vrijwel met
zekerheid kwam vast te staan, dat hier een misdrijf de achtergrond
vormde, is het raadsel tot op heden onopgelost gebleven.
VELEN IN HET DORP herinneren
zich noi, het verloop van deze lugubere
geschiedenis, die de gemoederen zo
zeer in beweging bracht. In de kist
moest zich het lijk bevinden van
Claartje Blokker, die op nog jeugdige
leeftijd op 1 Mei 1892 te Hoorn over
leed en op 5 Mei d.a.v. te Wognum was
begraven. Zij zou aan tuberculose ge
storven zijn.
Reeds dadelijk ontmoeten wij hier een
merkwaardig feit, want drie dagen la
ter overleed, eveneens te Hoorn, haar
halfzuster - Claartje had een stiefmoe
der - Grietje Kooy. Beide lijken hebben
zelfs gelijktijdig „over huis" gestaan.
Grietje bezweek na een kort maar he
vig lijden aan hersenvliesontsteking
en haar stoffelijk overschot verhuisde
naar de begraafplaats te Ursem.
Beide doden zouden ongetwijfeld voor
eeuwig met rust zijn gelaten, ware het
niet, dat Nan Edel op een herfstdag
van 1921 zijn ontstellende ontdekking
deed.
Het apparaat van politie en justitie
kwam aldra in werking. Er werden tal
van feiten vastgesteld en nog meer
vragen opgeworpen, doch het eind van
de historie was - zoals wij reeds schre
ven - dat de sluier nimmer is opgelicht.
Dezer dagen hebben wij het gehele
dossier nog eens kunnen doorwerken
en daarbij hebben wij toch wel
merkwaardige ontdekkingen
gedaan. Het wekt bevreemding, dat
het stoffelijk overschot van Claartje
door niemand in de kist is gezien,
maar nog opmerkelijker is, dat
niemand bij de begrafenis heeft ont
dekt, dat de kist zonder inhoud was.
Men kan er zich over verwonderen,
dat de opgravingen in het dorp Ursem
mede tot geen enkel definitief resul
taat hebben geleid. Blaar het meest ver
wonderlijke is wel, dat - voor zover ons
bekend is - nimmer een minutieus on
derzoek werd ingesteld in en om het
sterfhuis, het perceel Kleine Noord 41
te Hoorn. Toen bestond daar toch inder
daad alle aanleiding toe, want het was
bekend, dat de kinderen bij de stiefmoe
der een buitengewoon slecht leven had
den er is een officieel proces-verbaal,
opgemaakt d.d. 27 October 1921 door Al-
bert Gorter, Rijksveldwachter te Wog
num, die een broer van Claartje, n.l.
Theunis Blokker, hoorde; hij laat deze
letterlijk o.m. het volgende verklaren:
„Toen mijn zuster Klaartje stierf
was ik 12 jaar en liep nog op de school;
kwam ik met mijn andere zusje Maar-
tje uit de school, dan moesten wij di
rect naar boven, en moesten daar altijd
maar op zolder zitten in een hok, waar
wij ook in moesten slapen.
En verder:
Toen mijn zuster was gestorven, be
gon het na dien tijd wel erg te stinken
boven, ik heb toen nog gezegd tegen
mijn stiefmoeder, wat begint het hier
boven te stinken, waarop zei antwoord
de: „ja, er is vroeger bij jullie op zol-
der een arend vermoord, en vandaar
gaf zij te kennen, kwam die stank.
Wij hadden van mijn stiefmoeder,
Dieuwertje Leegwater (overleden) een
behandeling als een beest.
Wij hebben er van de week mijn
broer Cornells en Maartje nog over ge
sproken en die zeide, dat zij nog had
den gevraagd aan onze stiefmoeder of
zij Klaartje nog eens mochten zien,
waarop zei antwoordde: neen de kist
is dicht".
Wij mochten na dien tijd ook nooit
meer op de plaats even blijven. Als
wij naar de W. C. waren geweest, was
het direct: vooruit jongens, naar boven.
Gerrit Kooy van Ursem weet er be
slist meer van, hij kan zijn eigen altijd
heel vroom voordoen, maar hij was al
tijd met zijn moeder, wat onze stief
moeder Was".
Tot zover liet proces-verbaal.
Het is niet aan ons, hier thans
nog de diverse facetten van deze
geheimzinnige zaak te belichten,
maar wel stellen wij de gerecht
vaardigde vraag: welk drama heeft
zich indertijd in het perceel
Kleine Noord 41 afgespeeld en
zijn de stoffelijke resten van beide
slachtoffers niet hier verborgen?
IN HET DORP Wognum heeft de
naam Commandeur een bekende klank,
iets, wat niet behoeft te verwonderen
als men weet, dat thans reeds de vijfde
Commandeur in successie aan het hoofd
der gemeente is gesteld.
Deze dynastie dateert reeds van 18SJf,
toen een J. Commandeur Tz. tot bur
gemeester der gemeente werd benoemd.
Hij werd in 1861 opgevolgd door zijn
neef A. Commandeur Kz., die aan
het bewind bleef tot 1887 en sinds dien
is het hoogste burgerlijke ambt in de
gemeente zonder onderbreking van va
der op zoon overgegaan. Van 1887 tot
1921, bijkans 85 jaren, was het bestuur
van Wognum in handen van burge
meester K. A. Commandeur Az. en
toen deze op vrij hoge leeftijd zjjn zetel
verliet, stond zjjn zoon J. Comman
deur K.Az. gereed om die in te nemen.
In October 19.(6 nam hij op zjjn beurt
afscheid om als rustend burger in het
dorp te blijven wonen en thans is het
wederom een Commandeur, namelijk
de heer P. J. Commandeur Jz., die de
leiding heeft van het gemeentebestuur.
Een gedenksteen in de hall van het
raadhuis herinnert aan het feit, dat de
Commandeurs een eeuw over Wognum
hadden geregeerd en wanneer de vroed
schap op de raadzaal bijeen is ter be
spreking van het wel en wee van het
dorp, zijn vier generaties van Comman
deurswier beeltenis de wand siert,
hierbij de zwijgende getuigen.
Voor zover wij konden nagaan, is
een dergelijke opvolging in onze pro
vincie een unicum en het is daarom,
dat wij deze chronologie der Comman
deurs hier even in het licht hebben
gesteld.