EEN VINGER OP DE LIPPEN HOLLYWOOD WAAGT ZICH WEER EENS AAN SHAKESPEARE Bekroonde roman van Pierre Dubois Tentoonstelling waar men stil wordt Fantasie over de boetprediker Savonarola Julius Ceasar" belicht actuele problemen ZELFGERICHT VAN EEN AFVALLIGE Expositie kunstschatten uit Vaticaanstad in het Haagse gemeentemuseum 4 JULI 1953 IN HET ONTWERP-GRONDWET VOOR FLORENCE uit 1495 van de grote boetprediker Fra Girolamo Savonarola, die als ideaal voor ogen had e en theocratie, een staat .waarin allen en alles onder geschikt was aan het geloof in God, vindt men een merkwaardige opvatting over het onderwijs in de weten schappen. Eigenlijk eist hij, dat slechts zeer weinigen daarin onderwezen moeten worden de groeiende menselijke kennis moet nu eenmaal doorgegeven worden aan het nageslacht de grote massa echter zou alleen in aanraking gebracht moeten*worden met taalkennis, zedeleer en godsdienst. De algemene cultuur zou alleen dus het deel van enkele uitverkorenen blijven, monniken met name, en deze „wijsten en heiligsten zouden de staat moeten regeren. Een n auw aan Plato s leer over de staat verwant idee, maar in het algemeen ook een anti-democratische, een geestes-aristocratische opvatting, die men b.v. bij Van £eden en zijn „koninklijken van de geest" terugvindt en natuurlijk ook bij Goethe. Zelftucht en subor dinatie, gepredikt hetzij in naam van de hoogste menselijkheid (Goethe), hetzij in naam van God: dit laatste dus door Savonarola. Soberheid,kuisheid, strijd tegen de „zondigheid" van de „natuurlijke mens" hoè groot de zielskracht van deze boetprediker geweest moet zijn om duizenden tot zijn volgelingen te maken kan men pas beseffen alls men zich realiseert welk een genotsverlangen, weelderige zinnelust en uitbarstende levensdrift in die Italiaanse renaissancetijd omstreeks 1400 a 1500 rondlaaiden. Daarvan gaf Savonarola de tegenpoolen een ander laaien: de autodafé's op de laatste carnavalsdagen van 1497 en 1498, toen op het grote plein van Florence een hoge pyramide van maskeradekledij, boeken van Latijnse en Italiaanse dichters (Boccr ccio, Petrarchal), manuscripten met kostelijke miniaturen, sieraden en parfums spiegels, sluiers, ferronières, luiten, harpen,, schaak borden, speelkaarten, en de verrukkelijkste schilde rijen in vlammen opgingen, terwijl het stadsbestuur op het balcon verscheen, trompetten schalden, klokken beierden en monniken, priesters en burgers een rondedans uitvoerden DAT BEREIKTE SAVONAROLA met zijn boetpredikaten en zijn onder gangsprof etieën: had hij niet de verdrijving der Medici's voorspeld en had Charles VIII van Frankrijk met z'n rovende en moor dende troepen die voorspelling niet verwerkelijkt? Een nieuwe gezuiverde staat, maar dat was een utopie èn een gevaarlijk revolu- tionnaire gedachte in de ogen van Savonarola's machtige, genotzuch tige, schatrijke tegenstanders, waar- tare Paus Alexander Borgia de hoogste tvas. Wat kon anders het deel van de boetegezant worden dan ex-communicatie, beschuldi ging van staatsgevaarlijkheid en verraad, en tenslotte de brand stapel? Die Savonarola dan ook bestijgt op 14 Juni 1498 maar de laaiende gloed daarvan bleef door later jaren heen een teken: het tragisch lot van Italië, dat hij had voorspeld, ging immers meer en meer in vervulling. WAT GAF SAVONAROLA die macht? Zijn geloof in God uiteraard allereerst. Maar wat dreef deze man in die rich ting van tegen de „natuur" ingaande ascese en tucht? En was in hem geen twijfel aan wat hij als waarheid ver kondigde? Maar zó hij dit zelfgericht zou houden, zou hij daarvan dan kunnen spreken in het openbaar tot de massa die hem aanhing, hij die de diepste wijsheid en wetenschap slechts aan enkelen wilde doen kennen? Sagt es niemand, nur den Weisen, Weil die Menge gleich verhöhnet... dit zijn woorden van de wijze Goethe (zij het juist ntét over de waarde van de ascese...!), die ook immers slechts verhuld zijn levensvisie gaf: alleen voor de wijzen bestemd, niet voor de alles vulgariserende, honende massa En daarom: wanneer Pierre Dubois, de thans 36 jarige dichter, essayist en prozaïst, deze Savonarola, maar dan onder een andere naam n.l. die van Lorenzo Vitelli, in zijn gevangeniscel het verhaal van zijn leven, van zijn teleurstelling in de liefde (hij was le lijk), van zijn gebrek aan levensdurf (hij was van vrij arme ouders) temid den van de bruisende renaissance-over- daad en -wellust, van zijn verlies van zijn geloof laat doen dan noemt Dubois zijn met de Amsterdamse ro- manprijs-1952 bekroonde historische ro man: „Een vinger op de lippen" (uit gave Van Oorschot, Amsterdam). WANT IMMERS: de vreselijke ver latenheid waarin Savonarola vervalt, wanneer hij plotseling beseft, dat hij niet meer in God gelooft, dat er voor hem geen God meer bestaat, en dat hij dus zal moeten sterven voor een zaak, waarin hij op het moment van zijn ver brand worden zelf niet meer gelooft die verlatenheid kan en mag hij niet openlijk meedelen: allen die in hem ge loofd hebben, zouden hun richting ver liezen, omdat zij niet als hij, ondanks het verliezen van het geloof, toch het vertrouwen in de zaak van de mens. die zij dienden uit naam van dat ge loof, zouden kunnen behouden: deze kracht, om ook zonder op algemene waarheden (geloofszekerheden) te steu nen, tóch door te arbeiden aan de ves tiging van een aan de menselijke waar digheid meer beantwoordende wereld, dit „handelen" ondanks het besef van de „absurditeit" deze kracht bezitten slechts de „Weisen", niet de „Menge" en laten wij dit tragisch humanisme dus slechts verkondigen, fluisterend, „met een vinger op de lippen". Al schijnt Savoranola in de laatste dagen van zijn leven de ongeldigheid van zijn visioenen en voorspellingen te hebben erkend (trouwens: waarschijn lijk onder martelingen), toch kan men moeilijk beweren, dat deze gelovige boetprediker na de excommunicatie en in zijn cel plotseling zijn geloof verlo ren zou hebben, en daarom natuurlijk stelde Pierre Dubois zijn probleem (het probleem van Dubois immers!) maar van alle mensen van goeden wil, die niet gelovig zijn) op naam van de ge fantaseerde monnik Lorenzo Vitelli, die hij dan echter precies op de datum van Savoranola's dood (14 Juni 1498) de brandstapel laat bestijgen, en wat weer historisch schijnt te zijn in de zelfde tenslotte veroverde innerlijke vrede en heilige stemming. DUBOIS's ROMAN IS in zijn kort heid (175 kleine pagina's) zijn soberheid van taal, zijn intelligente gevoeligheid, zijn uiterst belangrijke problematiek, zijn beeldende stijl ongetwijfeld een van van de beste romans, die ik de laatste jaren las. Hij raakt aan het niveau waarop een Van Moerkerken leefde, dacht en schreef, en dat niveau acht ik zelfs hoger dan dat waarop Van Schendel zich bewoog. Dubois is veei geserreerder dan Harry Mulisch, die ik overigens ook hoog stel; hij heeft een wijzer eruditie en een beheerster be schaving dan een toch zeker talentvol auteur als W. Hermans; hij is klaarder en soberder dan de bezeten en haast overgevoelige Bert Schierbeek. Pierre Dubois is „zuidelijker", en zo komt hij in de sector van Marnix Gijsen, Hu- bert Lampo en Raymond Brulez terecht. Zijn levensproblematiek groeide uit een katholieke instelling: Wie de Moeder kerk verliet, bezit, zoals mij meer is opgevallen, een veel urbaner mentali teit, dan wie zijn Protestantisme ver loor de laatste blijft eigenlijk on danks alles toch altijd nolens volens „protestant" (Ter Braak was er hèt voorbeeld van). Er zijn stellig ook belangrijke fouten in deze roman: allereerst het feit, dat nergens duidelijk wordt waarom of waardoor deze katholieke monnik zijn geloof verliest maar wellicht moet men dat zien als een „negatieve" open baring. Ook de scène met de „verlei delijke vrouw" is dubieus: is ze in feite niet overbodig? Zo is er meer. Maar la ten wij allereerst verheugd zijn met dit boek! how many ages hence. Shall this our lofty scene be acted o'er In states unborn and accents yet unknown" (Van onze filmmedewerkster) TOEN SHAKESPEARE DEZE WOORDEN SCHREEF zal hij er stellig geen vermoeden van hebben gehad dat "hog eeuwen later zijn toneelwer ken over de gehele wereld gespeeld zouden worden. „De gehele wereld", die heel wat groter is dan men toen wel kon vermoeden; sindsdien een zo geweldige BOVENDIEN IS onze tijd om diverse redenen wel ui termate ontvankelijk voor Shakespeare. Al lijkt zo op het eerste gezicht de tekst een struikelblok daar staat tegenover, dat de sfeer van betovering in vluchtige snelheid soms een wonder gelijk pas in onze dagen ten volle tot zijn recht komt, juist door de techniek. Im mers in Shakespeares tijd stond men over het alge meen zo niet afwijzend dan toch sceptisch tegenover de wijze, waarop hij zijn spelen schreef en uitgevoerd wilde zien. Men probeerde steeds weer zijn toneelwerken bij de opvoering te wringen in het keurslijf van de toen heersende toneelconventies, die totaal vreemd en zelfs vijandig waren aan Shakes peares intenties. De mogelijkheid van de belichting, moderne decors en andere technische toneel snufjes van de laatste vijf tig jaar hebben ons eerst goed de waarde en grootte van Shakespeare als toneel schrijver geopenbaard. Zijn kennis van het men- technische ontwikkeling heeft doorgemaakt, dat het haast ongerijmd lijkt, dat een toneeldichter uit de zestiende eeuw de twintigeeuwse mens nog vermag te boeien met wat hij te zeggen heeft. Doch als we in aanmerking nemen, dat Shakespeare in zijn dagen onder zijn publiek alle rangen van de Londense be volking aantrof van de meest litteraire fijnproever tot de analphabeet en dat hij door tegemoet te komen aan zoveel verschillende smaken en belan gensferen zijn inspiratie en zeggingskracht wist te intensiveren, is het minder verwonderlijk dat hij voor de moderne mens nog zo levend is. selijk hart heeft hij in al zijn toneelstukken zo bedre ven en gevoelig geuit in de karakters en typeringen van al ijn personages, dat het voor ons niet storend is, dat deze mensen hun lief en leed beleefden meer dan driehon derd jaar geleden. Immers de mens is niets veranderd, niet zijn deugden en ondeug den, niet zijn verlangens en begeerten. Nu wij door de technische ontwikkeling zoveel intenser leven, zijn we in staat deze Shakespeare-personages des te beter te begrijpen. Het motief van elkaar bestrij dende machten en de hulpe loze mens, die daartussen ver pletterd wordt, is ons de laatste jaren maar al te goed bekend geworden. LINKS: Ook voor jilm- scènes wordt gerepeteerd. Marlon Brando als Marcus Antonius knielt naast de vermoorde Julius Caesar, in dit geval een pop. 99 AL IS HET ZEKER niet Shakes peares sterkste stuk en wellicht onder drang van het toen oplevend klassicis- me tot stand gekomen, in Julius Cae sar (1599) blijkt Shakespeare zich wel heel direct tot ons te richten. Zozeer zelfs, dat de film, die Metro Goldwyn Mayer naar dit toneelwerk aan het vervaardigen is, de originele tekst op de voet volgt, zonder daardoor filmisch tekort te schieten. Voor producer John Houseman is het niet de eerste maal dat hij zich waagt aan de verfilming van de Julius Cae sar. In 1937 bracht hij Orson Welles' bewerking van dit stuk uit, die echter uitpakte als een scherpe en felle heke ling van het opkomend fascisme en na zisme, zowel in het scenario als in 'a typisch impressionistische verbeelding. Sinds 1934 liep men bij M.G.M. al met plannen rond om een Shakespeare te gaan filmen, doch men wist aanvan kelijk geen keus te maken tussen de „Julius Caesar" en „Romeo en Julia". In 1936 kwam de laatste als film ge reed en dat was naast Orson Welles' in 1947 vervaardigde „Macbeth" de enige maal, dat Hollywood contact had met Shakespeare. Het Engelse kli maat bleek toch beter voor de Engelse toneeldichter, gezien het succes dat Laurence Olivier boekte met zijn ver filmingen en vertolkingen van „Hen drik V" en „Hamlet". John Houseman heeft nu echter ge gronde redenen om aan te nemen, dat Amerika ook eens een waarlijk Sha- kespeare-waardige film zal kunnen maken. DE KEUS VAN „Julius Caesar" is wel zeer voor de hand liggend. Want door slechfs iets uit de tekst van de bijfiguren te schrappen en in het vijfde bedrijf de dialogen van Brutus, Cas- sius Octavius en Marcus Antonius voor de slag in de vlakte van Philippi te bekorten had men het stuk tot de ver eiste filmlengte terug gebracht. Dat dit de sfeer van het geheel niet hoeft te schaden, ligt voor de hand als we ons de mogelijkheden realiseren, die de camera biedt om op visuele wij ze uitdrukking te geven aan de stem ming en gebeurtenissen op het slag veld. (Het toneel immers kan slechts van het gesproken woord gebruik ma ken om de toeschouwers de strijd voor ogen te stellen. Omdat de tekst van de film „Julius Caesar" evenzeer Shakespeare zal zijn als die van het oorspronkelijk toneel werk wqrdt het voor de vervaardigers gemakkelijker de algehele sfeer van dit bloedig melodrama te bewaren, voor al met de camera als niet te onderschat ten hulpmiddel om de massale beroe ring en het persoonlijk conflict scher per te omlijnen en deze door fijn af- (Van onze redacteur beeldende kunsten) DIT IS EEN TENTOONSTELLING, WAAR MEN STIL WORDT, hoor- den we dezer dagen iemand zeggen. Het was in het Haagse Gemeente museum, op de expositie van „Kunstschatten uit Vaticaanstad en Itali aanse kerken". De opmerking was verklaarbaar, want hier sprak het ge voel mee, dat we stonden voor uitingen van een vroomheid, waarmede we op de een of andere manier toch nog relatie hebben, ook als we officieel tot geen kerk willen behoren. Het is namelijk niet voldoende te constateren, dat hier vijf en veertig of vijftig voorwerpen bijeen staan, die dertien eeuwen van vrije en toegepaste kunst vertegenwoordigen. Het is uiteraard belangwekkend, om deze dingen met het oog van de kunsthistoricus te bezien. Er valt allerlei aan op te merken, dat een be paalde technische en artistieke ontwikkeling markeert. Niettemin kan men bij deze kunstschatten toch nooit vergeten, dat bij de vervaardiging ervan het persoonlijke geloofsbezit van de maker vele woorden mee sprak dat het als het ware zijn arbeidsvreugde, zijn toewijding en zijn vernuft in aanzienlijke mate stimuleerde. WANT HET acht tienhonderd jaar oude beeldje van de Goede Herder moge een mooi stuk werk zijn uit een periode van het Romeinse kei- lerrijk, waarin men een zekere voorliefde voor 'n wat barokke weer gave der werke lijkheid had het moge bovendien teruggaan op oude re voorbeelden en soortgelijke hei dense godenfigu ren niettemin aeeft bij de maker duidelijk het ver langen voorgezeten voor zijn geest verwanten de fi guur zichtbaar te maken, die voor hem en voor hen alleen de Verlos ser en Leidsman was. Nu is trouwens ook artistiek dit beeldje een hoog tepunt. Een paar eeuwen later is weliswaar het chris tendom in het Ro meinse rijk in be langrijke mate ge meengoed gewor den. maar in het culturele leven is een verval inge treden. dat zich bv. duidelijk laat demonstreren aan de hand van een stenen lijkkist, dat ■net allerlei bijbel le motieven is Een der kostbaarste stukken van de expositie. Waar schijnlijk een kostbare boekband of een fragment van een reliekhist. versierd. De beeldjes zijn grof en stun- i Voorzover de balsemlagen haar niet telig gehakt, de voorstellingen zelve aan het oog ontrekken >-*■ lopen in elkaar over en het gehele ge val maakt de indruk van een cliché. Dit geeft dan ook waarlijk niet de diepe ontroering, de onvergetelijke in druk. die we toch heus van deze ex positie hebben meegenomen. Bepaald indrukwekkend echter is het zilveren doosje, dat paus Paschalis omstreeks 820 liet maken voor een fraai gouden kruis, door zijn voor ganger Sergius omstreeks 690 bij de kerkschatten van de St. Laurentius kapel in Rome gevoegd. Dat kruis zelf is een wonder van kunstnijverheid gestelde cameravoering tegen elkaar af te wegen. HET ENIGE GEVAAR blijft, dat de strekking van het werk aan het effect bejag geofferd wordt. Doch de serieuse wijze waarop regisseur Joe Mankiewicz de verfilming heeft aangepakt, doet ons beter hopen. Hij begon met het aanbod van de studio om in kleur te werken af te slaan. Het gewone zwart-wit onder streept beter het dramatische van de handelingen. Zo ook was zijn eerste streven alle spelers hoewel zij de authentieke kleding uit de tijd van Caesar dragen geen aangeklede pop pen te laten zijn, maar werkelijke mensen, die een 2000 jaar oud gebeu ren, driehonderdvijftig jaar geleden gedramatiseerd, voor ons aanvaardbaar moeten maken en tot een teken aan de wand. MEN HEEFT IN Hollywood niet al leen de wenkbrauwen opgehaald over het feit, waarom het nu per se Shakes peare moest worden in een tijd, dat een goede gezellige verstrooiingsfilm al zo'n harde dobber heeft, maar nog meer over de keus der spelers. Doch John Houseman en Joseph Mankiewicz (een hoewel commercieel ingesteld toch heel intelligent en ge voelig regisseur, die o.a. „Letter to three Wives", en „All about Eve" maak te) zullen geen spijt hebben van alle moeite, die zij deden om een zo voor treffelijke bezetting bij elkaar te krij gen. Louis Calhern is Julius Caesar en John Gielgud, onbetwistbaar de beste Engelse vertolker van het dramatische verbeeldt op het festival te Stratford, vers, speelt Cassius, zoals hij deze ook De rol van de edele Brutus was maar voor één man geschikt: James Mason Zestien jaar geleden speelde hij deze ook in het Gate Theatre in Dublin. Octavius wordt vertolkt door Douglaa Watson, die Shakespeare-ervaring op deed in zijn Romeo-rol op Broadway. Greer Garson en Deborah Kerr res pectievelijk als Calpurnia en Portia, zijn beiden actrices, die weten, wat de klassieke traditie van hen vergt DOCH VERUIT DE STER van het gezelschap zal Marlon Brando blijken te zijn als Marcus Antonius. Deze nog jonge acteur, die in films als „The Men", „Streetcar named Desire" en „Viva Zapata" reeds bewijzen leverde van zijn grote begaafdheid heeft tij dens een van de proefopnamen voor „Julius Caesar", n.l. daar waar Anto nius zijn grote rede op het Forum dat na afloop alle negenhonderd aanwe- houdt, een zo diepe indruk gemaakt, zige filmmedewerkers in een spontaan applaus hun bewondering voor hem uitten. Toch heeft Brando lang geaarzeld voor hij de rol accepteerde. Hij voel de er zich niet bekwaam genoeg voor. Ook John Gielgud had enige schroom te overwinnen voor hij het filmcon tract tekende. Bij hem was het echter geen Shakespearevrees, doch meer angst voor de camera waar hij in geen twaalf jaar voor gestaan had. Met een zo uitgelezen gezelschap ac teurs, de goede intènties van regisseur en producer in aanmerking nemend en Hollywoods streven om Shakespeare te laten, bestaat er grote kans, dat Amerika Engeland de loef gaat af steken op het gebied van het klassiek filmdrama. resten van de wijdingen bij vroegere kerkelijke plechtigheden, die men uit reden van historische piëteit heeft laten zitten bestaat de versiering uit aaneengeslo ten gouden boogjes met rood email er tussen en op fraaie wijze over de ar men verdeelde edelstenen en paarlen. In het hart van dit kruis is een reliek houder met los deksel. WE SPRAKEN OVER het doosje, waar in dit kruis is gebed op een kussen van kostbaar weefsel. De deksel en de wanden zijn versierd met gedreven, voorstellingen uit het leven van Chris tus. fn de strakke, wat onbeholpen vormgeving dier dagen verschijnen daar voor ons de figuren van Christus en zijn apostelen de instelling vai» het Avondmaal, het wonder van Kang, de afwijzing van moeder en broeders. En hier is weer die aanraking met het heilige. De strakke, wat onbewo gen vormen van de byzantijnse kunij blijken een uitdrukkingsvermogen fc» hebben, die veel soepeler belijningen stellig niet zouden hebben gehad. Ten minste Er hangt een zeer fraai gotisch wand tapijt, dat in drie vakken de samen- vatting geeft van het christelijk ge loof. Het is sterk verhalend van vorn 1 er staat veel op en er gebeurt vee}. Maar in de manier, waarop de dingen worden verteld, spreekt een devotie zo innig, dat men er onontkoombaar doqy wordt aangeraakt en meegenomen, ook wanneer men zich niet verwant weet aan de geest, waaruit dit geheel werd geaoren. En dit nu mist men in de Wandta pijten, die naar ontwerpen van de Ita liaanse schilder Rafael zijn gemaakt. Deze zijn grandioos van voordracht maar naar de geest zuivere illustraties van een bijbelverhaal. Het is het ve** nuft van de ontwerper, dat hier spreek^ niet zijn vroomheid. ER ZOU UITERAARD meer te noe men zijn dat belangwekkend Is. Zo het verguld zilveren kruis, dat keizer Jus- tinus II en zijn echtgenote eens aan de St. Pieter te Rome hebben geschonken, fraai met edelstenen bezet. Het bevat blijkens het opschrift een stuk van het kruis, waaraan Christus is gestorven. Er zijn enige fraaie miskelken, die ze venhonderd tot duizend jaar oud zijn. Een opvallend stuk is voorts een voorwerp, over welks taak men het nog niet eens is. Het kan namelijk een frag ment van een reliekkist dan wel een deel van een kostbare boekband zijn. Voor het eerste pleit het opschrift aan de bovenzijde. Binnen een met ranken en rozetten met edelstenen ver sierde verguld zilveren rand is een voorstelling in email geplaatst van de kruisiging. Ter weerzijden van het kruis staan Maria en Johannes. Het is een van de mooiste en kostbaarste stuk ken van deze aan schoonheid zo rijke collectie. We zijn ervan doordrongen, dat dit niet een „gewone" critische bespreking van een expositie van kunstvoorwerpen is. Maar flit is ook geen „gewone" ex positie. Hier spieken andere gevoelens mede dan louter aesthetische. Daarom zij bet ons vergeven dat ze ditmaal ook ui deze beschouwing doorklinken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 9