Den Doolaard's nieuwe roman
Zelfs Scotland Yard faalt!
meisjes
pauw'
DON CAMILLO IS KARDINAAL LECARO
EN PEPPONE HEET DOSSA
izeit
Boeiend requisitoir, maar een
onbevredigende uitspraak
Truman is nog populair
Kleine mensen in de grote wereld
Bei:
42 37
I in een wip zijn weer
(KR. DE VRIES
Goede vertelkunst
Louis Zimmermann
tachtig jaar
De Italiaanse schrijver Guareschi onthult de
ware identiteit van zijn helden
Scherpe critiek op
Chr. Democraten
UIT DE ACHTERTUIN VAN OOM SAM
Het geheim van de
helse weg"nog
onopgelost
ZATFJRDAG 18 juli 1953
LNDSCHE BRAND-
te OUDKARSPEL.
ipleiding
ijvoeging van cijfer-
ff
levensmiddelen-
inke
wijkwerk. Gun-
ngen en °P'
i/oor geschikte
worden opgeleid
tels Den Helder,
.angestraat 33;
Raarlem, Bartel-
ZIJLSTRA Hz.,
Amsterdam,
vraagd
kamers,
toonkamers.
van de singels
van dit blad.
CIOSTUUMS
3.75
1.50
2.50
16. TEL. 2439
HONING de nog te
de G. doustraat
t de bouw een aan-
Circa 8000.
irijfkosten over de
ir is begonnen wordt
lr h. h. toepoel,
Alkmaar.
taxaties
hypotheken
- -
GARAGE
D\jk 4 Kanaaikade
Het adres voor
ÏROU WRIJDEN
Telefoon 4237
HV:P<JinEj!.KBANK
OR NEDERLAND N-*-
•It gelden beschikbaar
r eerste hypotheken °P
irdelige voorwaarden.
ent H. J. HARTEVELD,
degracht 195, Alkmaar.
seli.ik leven wordt geconstateerd; tot
de grote realistiek, wanneer niet meer
wordt gegeven dan het onverbiddelijk
tafereel van de „comédie humaine",
waarbij dan het mededogen alleen in
de gedaante van de ontroerende hu
mor verschijnt; tot de grote sociaal-
tendentieuse kunst kan alleen de be
zeten révolutionnair reiken. Maar Den
Doolaard's schokkende schildering
verbleekt aan het slot tot een zoete
lijke preek van vrijblijvende liefda
digheid naar vermogen.
DE OORZAAK waardoor Den Dool
aard's „uitspraak" over de mensen
wereld niet bevredigt een tekort
schieten in onverbiddelijk doordenken
der problemen is echter tevens oor
zaak van het boeiende van zijn „re
quisitoir" tegen diezelfde wereld. En
na mijn bezwaar te hebben geformu
leerd tegen zijn conclusies, kan ik met
te meer nadruk hem de lof geven die
hem toekomt. Over welk een meesle
pend verteltalent beschikt deze au
teur! Hij splitst zijn grote roman ei
genlijk in drie gedeelten. Het eerste
gedeelte speelt in Frankrijk en Den
Doolaard is er in geslaagd de Franse
geest enerzijds de „petit bourgeois"
^rdrontfenoordiD
IN EEN VAN DE WEINIGE GEDICHTEN die Top Naeff
geschreven heeft (ze werden verzameld in 1947 onder de titel „Klein
Witboek'') geeft zij een treffend beeld van de situatie in de wereld der
mensen omstreeks 1940; „Vandaag" noemde zij het vers, en na in elf
coupletten op bittere, hartstochtelijke toon de geest geschetst te hebben
van de in wantrouwen, haat en phraseologie tegenover elkander staande
partijen en naties, besluit zij - op zoek naar het menselijke in de ver
worden massamens - in de strenge en manende toon van een vertoornd
paedagoog:
De wereld ligt in nood
Daar staat een kind te schreien
Raapt, helden der partijen.
Zijn vlieger uit de goot.
IK KAN ER NIETS AAN DOEN,
maar deze, uiteraard symbolisch be
doelde, „huiselijke" gedragslijn heeft
mij als middel tot oplossing van de
problemen van onze geteisterde sa
menleving altijd wat goedkoop en
sentimenteel aangedaan. Dat ons da
gelijks leven ongenietbaar wordt,
wanneer niet ieder mens bereid is zijn
allernaasten te helpen en met gene
genheid te behandelen, is een waar
heid als een koe; te menen echter, dat
door deze „naastenliefde" sociale en
politieke antithesen en dus de gru
welen van oorlog, revolutie en armoe
de zullen verdwijnen, is op z'n zachtst
gesproken wel zeer naïef met het his
torisch gebeuren van 50 eeuwen voor
ogen
Wanneer dan ook DEN DOOLAARD
ln zijn grote nieuwe roman „Kleine
mensen in de grote wereld" (Querido
Amsterdam, 1953 (pl.m. 650 pagina's),
na een dan weer groots, dan weer in
tiem tafereel gegeven te hebben van
de verwarring in Frankrijk, de ellen
de in Duitsland en de bruutheid in
Amerika in de jaren na 1945, tot de
uitspraak komt: „De halve wereld
had ik rondgereisd om iets te ontdek
ken over het raadsel van het mensen
bestaan, en nu ontdekte ik pas, dat ik
even goed thuis had kunnen blijven
en op mijn naaste letten", dan wil dat
er bij mij niet in. Want dan denk ik
aan Den Doolaard's boeiende en stel
lig voor vele lezers nieuwe beschou
wingen over het verband tussen de
humaniteit der werkzaamheden in
Tennessee Vallei en de gruwelijke
atoomproductie in het er mee ver
bonden Oak Ridge: de stroom in de
eerste opgewekt drijft grotendeels de
fabrieken in atoomstad, en dezelfde
r fosiaten die de vallei tot een el do-
I rado voor landbouwers maakten die
nen ook voor de brandbommen, „want
als ie de knop naar rechts omdraait,
dan maak je van de nitraten kunst
mest. en als je de knop naar links
draait, dan krijg je munitie." En het
komt me voor, dat ik de brave goed
hartige thuisblijvende burger met al
de naastenliefde die hij voor zijn even
brave buurman op kan brengen, wei
nig bijdragen kan tot de oplossing
dezer vreselijke problemen en dat
het enig resultaat van die in de grond
wel christelijke, maar ietwat afzijdige,
wereldvreemde levenslijn is, dat het
1 aan de minder van naastenliefde
doordrongen individuën wordt over
gelaten die riskante problemen te
hanteren,met de resultaten die wij
aan den lijve ondervinden.
Of liever: „wij" ondervinden de ge
volgen niet, maar de tallozen die hun
ellende niet zullen navertellen: de
millioenen slachtoffers van spervuur,
bajonetgevechten, gifgassen, brand
bommen, concentratiekampen, martel
processen, gaskamers, verbanning,
uitbuiting, broodroofWij" schrij
ven en praten over dat alles maar
het blijft veelal in alle sociale romans
en oorlogsrelazen het verslag van ie
mand die tenslotte tóch een buiten
staander was en aan den lijve weinig
van de ellende ondervond. Top Naeff
zegt ctét heel aardig over die vlieger.
En Den Doolaard schrijft met de bes
te bedoelingen de woorden neer: „Elk
mens heeft een oneindigheid aan
liefde in zich elk mens kan doen
wat een ander verzuimd heeft, en elk
mens kan ongedaan maken wat een
ander deed." Het is alleen maar jam-
>mer, dat er niets van aan is. Men
■behoeft zich daarvoor alleen maar tot
de slachtoffers te wenden voor zo
ver ze nog spreken kunnen
I Natuurlijk, „als alle mensen maar..."
en dan komt er een reeks van wensen
Waarvan soberheid en eerlijkheid nog
slechts voorbeelden zijn. Maar men
komt toch met een dergelijk naïef
idealisme niet uit. niet alleen nü niet,
ïaar evenmin in de jaren toen de
'haraos duizenden slaven lieten ver
bloeden bij de bouw hunner pyrami-
en. toen de kolonisten goud wonnen
bit het bloed der koelies, toen de adel
un weelde liet opbrengen door de
roeren, die volgens Voltaire als
^vreemdsoortige viervoeters" over de
Franse akkers kropen, toen de Engel-
in hun Afrikaanse spoorlijnen bou-
'en lieten door geronselde negers
'aarvan er duizenden per jaar cre
ëerden, toen men leze er Theodor
ssing's „Europa und Asiën" eens op
(ba...!
Niemand zal één ogenblik twijfe
len aan Den Doolaard's goede bedoe
lingen. De oorzaak, waardoor deze ro
man beneden het gewenste niveau
bleef, ligt echte: op een ander gebied
dan dat van de menselijke goedheid:
tot de tragiek nadert een reportage
als „kleine mensen in de grote we
reld alleen, wanneer de onoplosbaar
heid van het biologisch bepaalde men-
met z'n wel wat bekrompen, maar ook
zo eerzaam gevoelige levensopvatting,
anderzijds de brandende vrijheids-
dorst voortreffelijk te typeren. De
„moderne" priester (overigens tegen
woordig wel een tot cliché geworden
figuur!) en de communistische sta
kingsleider worden in hun ambiva
lente verhouding raak gegeven en hun
gezamenlijk avontuur wordt een ui
termate boeiend tafereel.
Het tweede gedeelte Duitsland
is van een drukkende wanhoop door
trokken; het is (in de figuur van An-
nemarie) niet geheel vrij van senti
mentele pathetiek, maar het blijft
toch stellig aanvaardbaar: tenslotte
moet een roman óók een roman
zijn, en Den Doolaard zei zelf eens in
een interview: „De man of het meis
je die meerdere bioscoopavonden
neertelt voor een van mijn verhalen,
heeft toch zeker recht op minstens
een beetje spanning, een brok avon
tuur en een gróte portie leven." Wel:
een brok avontuur is stellig ook het
derde gedeelte, waarin een Ameri
kaans scheikundig ingenieur, moreel
geraakt door het inzicht dat hij mee
werkt aan de vernietiging door atoom-
bomfabricage. tracht aan elk verband
daarmee te ontkomenen tóch een
baan uit te oefenen. Wat uiteindelijk
onmogelijk blijkt: er bestaat tenslotte
alleen „totale" oorlog of „totale" vre
deHoe het hem dan, uiteraard van
„communisme" verdacht, vergaat
men leze dat relaas van staatsspion-
nage, cowboy-avonturen, tochten door
de enorme vlakten en bergen over
de grootste rivieren waarbij dan
het grootse werk in de Tennessee Val
lei aan de orde komt liever zelf.
Tot dan deze idealistische onbesuisde
en nogal „domme" jongeman (als Jood
bovendien in een moeilijke positie
overigens een keuzefout van de au
teur die verzwakkend werkt!) als een
moderne Parcival bij een oude domi
nee die onder de Indianen werkt te
recht komt en bij hem, als die mid
deleeuwse God-zoekende ridder bij de
Trevezeut, biecht en raad vraagt: met
dan als uitspraak: „Hebt uw naasten
lief." Over welke conclusie ik al het
mijne zei.
MEN MOET DEN DOOLAARD
kennen, al is het maar door lezingen
over zijn talloze reizen te hebben bij
gewoond, om onmiddellijk in zijn
schrijftrant deze van levenskracht
overvloeiende mens terug te vinden,
Je hoort en ziet hem praten, lan
taarnplaatje na lantaarnplaatje to
nend (alles van eigen foto's), vertel
lende in zo'n overstelpende woorden
stroom, dat hij zelf bijna over zijn
woorden struikelt. Warm, enthousiast,
vol anecdoten, nieuwtjes, volkse ter
men, hartelijkheid. Heel dat exube
rante, dat overvloedige, heeft hij ook
als mens in de omgang; gul, loyaal,
een mild gever, geïnteresseerd" bij.
mensen uit elke kring, zeggend wat
hem voor de mond komt, breed in zijn
bewegingen als in zijn praten. Maar
nooit ruw, nooit onsmakelijk. Een
man uit een „goed nest", gevoelig, in
MORGEN hoopt de violist en oud
concertmeester van het Amsterdam
se Concertgebouw-orkest, Louis Zim
mermann, zijn tachtigste verjaardag te
Vieren.
Louis Zimmermann werd 19 Juli 1873
te Groningen geboren. Het eerste
muziekonderricht ontving hij van zijn
vader, die violist was in het Groning
se orkest. Op zijn dertiende jaar
volgde hij vioollessen bii Christiaan
Poortman en lessen in muziektheorie
bij Constant Muller. In 1890 stelde hij
zich te Leipzig onder leiding van Hans
Sitt (viool) en Carl Reinecke (com
positie). Op 19-jarige leeftijd ging hi.i
naar Brussel óm bij Eugene Ysaye zijn
vioolstudie te voltooien. Daarna ver
trok hij naar Darmstadt, waar hij tot
eerste concertmeester aan de hofopera
benoemd werd. Van 18S9 tot 1904 was
hij tweede concertmeester bij het
concertgebouw-orkest. De Engelse di
rigent Sir Henry Wood nodigde hem
uit naar Londen voor het geven van
enkele concerten en dit had tot gevolg,
dat hij benoemd werd tot professor
voor viool aan de Royal Academy of
Music te Londen, aan welk instituut bij
zeven jaar verbonden bleef. In 1911
volgde hij Christiaan Timmer op als
eerste concertmeester aan het Concert
gebouw-orkest. Tot het naiaar van
1940 was hij als zodanig werkzaam.
Zimmermann, die hoofdleraar voor
viool aan het Amsterdamse Conserva
torium en sinds 1920 adjunct-muziek
directeur van de maatschappij „Cae-
cilia" was. trad ook in vele steden in
het buitenland met groot succes op.
waarbij vooral zijn vertolkingen van
de werken van Brahms, Bruch, Men
delssohn en Beethoven de bewondering
afdwongen.
Als componist deed hij zich kennen
door een strijkkwartet, een concert
voor viool en orkest, een „introductie
en rondo" op een oud-Hollands thema
(„Al is ons prinsje nog zo klein"), ca-
denzen voor het vioolconcert van
Beethoven, alsmede een cadens voor
het vioolconcert van Brahms.
wezen nog steeds iets christelijk-
ethisch (zijn vader was predikant) be
hulpzaam, en een goed vriend. Popu
lair geworden door een reeks boeien
de romans als: „De Druivenplukkers"
(1931), „De Herberg met het Hoef
ijzer" (1933), „De grote Verwildering"
(1936), „De Bruiloft der zeven Zigeu
ners" (1939), „Het verjaagde water"
(1947) (alle bij Querido: ten dele in
de ,,Salamander"-reeks). Niet steeds
od de juiste waarde geschat door zijn
tijdgenoten, vooral niet door hen in
wie het intellect sterk de overhand
had of heeft want Den Doolaard
is op geen enkele wijze „highbrow" of
„sophisticated". Wat overigens nog
geen ondeugd is: ook onder laatstge
noemde mensensoort zijn „green
horns"
Het overdadige nu in de stijl, ln de
woordenstroom hier en daar stoort wel
eens, maar vergeet niet: het houdt
ook het leven er in. „Wanneer een ro
man niet spant, kan ik hem trouwens
niet eens afkrijgen", zei Den Dool
aard. eens, „daar ik me. dan
schrijven zelf vervSRl."
Nu: vervelen zal de lezer van
„Kleine mensen in de grote wereld"
zich zeer zeker niet!
W. L. M. E. VAN LEEUWEN
(Van onze speciale verslaggever)
DON CAMILLO EN PEPPONE, twee van de populairste figuren van het
hedendaagse Europa, hebben hun model in de werkelijkheid: Maar het zijn
niet, zoals men tot dusver aangenomen h eeft, een dorpspastoor en een dorps
burgemeester. Men moet op de ladder van de hiërarchie en het ambtelijk be-
stuurswezen al vele sporten hoger klimmen om ze te vinden. Het dorp, waar
geestelijke en wereldlijke macht tegenover elkaar staan, is in de werkelijkheid
een stad en heet Bologna: de strijdlustige priester is de kardinaal-aartsbisschop
Lercaro, in wie vele lieden de toekomstige Paus menen te zien. Zijn tegenspe
ler is de burgemeester van deze hoofdstad van de rode provincie Emilia: Giu
seppe Dossa Peppone is immers de liefkozende verkleiningsvorm van Giu
seppe en hij is de rechterhand van de communistenleider Togliatti. De Parij-
se „Match" brengt thans, daartoe gemachtigd door Giovanni Guareschi, de
beide tegenspelers in beeld, eendrachtig naast elkaar, kardinaal en burgemees
ter, die, zoals in de wereldberoemde roman, vrede gesloten hebben, om de uit
reiking van de „Prijs voor Goedheid" te presideren.
DE SUCCESVOLLE ro-
nanschrijver Guareschi ont
wikkelt daarbij op hoogst
opmerkelijke wijze zijn
ideeën, die hij zich over
de Italaanse verkiezingen
heeft gevormd en die uit
gaan van het inzicht, dat
deze keer Don Camillo en
Peppone niet, zoals in 1948,
tegenstanders zijn geweest
in de verkiezingsstrijd.
De dood van Stalin, aldus
Guareschi, heeft Peppone
wel in verwarring gebracht,
maar Camillo kon in zijn
nreken geen voordeel be
halen uit deze omstandig
heid, omdat hij een strijd
tegen een nieuwe vijand
moest voeren tegen de
nonarchisten, waarin de
Partito Democristiano deze
keer haar grootste vijand
leeft gezien.
De verschillen tussen de
verkiezingsstrijd van 1948
en die van 1953. aldus de
beroemde schrijver, die zelf
monarchist is, zijn duidelijk
zichtbaar: toentertijd had
den de anti-communistische
krachten van Italië zich met
elkaar verbonden, om zich
te weer te stellen tegen een
Volksfront van communis
ten, cryptocommunisten en
linkssocialisten.
HET PAROOL van 1948:
„Er moet een dam opgericht
worden tegen het commu
nistische gevaar" vond ge
hoor om de Volgende rede
nen:
Niemand kende toen de
werkelijke sterkte van de
communisten. Tito had zich
nog niet van de Sovjet-Unie
losgemaakt en vormde een
gevaarlijke voorpost van
Moskou aan de grens van
Italië. Italië genoot welis
waar Amerikaanse hulp,
maar had nog niet de ga
rantie van het Atlantische
Pact. De Italiaanse commu
nisten waren nog vol strijd
lust: de hele wereld herin
nerde zich nog heel goed
de bloedige gewelddaden
van de communisten in de
jaren 1945 en 1947. Aan de
vooravond van de verkie
zingen hadden de Russen
de staatsgreep in Tsjecho-
slowakije georganiseerd; de
bevolking was de minister
van Binnenlandse Zaken
Scelba dankbaar, dat hij de
politie van communistische
elementen gezuiverd en de
oude ambtenaren terugge
roepen had.
Tenslotte schenen de
Christelijk-Democraten de
enige slagvaardige partij
te zijn, die het tegen de
communisten kon opnemen,
omdat ze beschikte over de
Katholieke Actie en de
Burgercomité's, waaraan de
oprichter hiervan, professor
Gedda, de voornaamste
verdienste voor de commu
nistische nederlaag toe
schreef.
DE KIEZERS stemden,
zo besluit Guareschi, in
1948 niet zozeer voor de
Partito Democristiano. dan
wel tegen de communisten.
De democratische par
tij had de zin van deze
beslissing niet begrepen,
maar zich meer en meer
als de „Verlossers van Ita
lië voorgedaan.
Ze vatte volkomen on
juist het verkiezingsresul
taat op als een bijzonder
vertrouwensvotum voor de
partij en als een opdracht
om zelf het lot van het land
in handen te nemen. Door
dat ze voor zichzelf aan
spraak maakte op een mo
nopolie van het anti-com-
munisme, begon ze zich te
gen de rechtsen te keren,
met behulp waarvan ze
toch in 1948 de overwinning
had behaald.
Guareschi herinnert er
aan, dat hij in zijn blad een
propagandaveldtocht heeft
gevoerd voor de oprich
ting van een anti-commu
nistisch front, om alle „ge
zonde krachten" samen te
vatten; maar de Christelijk-
Democraten hadden niet
meegedaan, waarvoor de
intransigentie van minister
Scelba en de fanatieke lin
ker partijvleugel verant
woordelijk waren, die Gua
reschi om zo te zeggen als
„witte communisten" beti
telt.
AAN DEZE STARRE
houding van de Christelijk-
Democraten zou het te wij
ten zijn, dat in Bologna, het
middelpunt van de roodste
streek van Italië, de com
munisten als overwinnaars
uit de gemeenteraadsver
kiezingen te voorschiin zijn
gekomen, omdat de Partito
Democristiano iedere sa
menwerking met rechts ge
weigerd had.
Guareschi beschuldigt de
Christelijk-Democraten van
„ontocgeeflijkheid, aanma
tiging,, demagogie en onge
schiktheid om een nationaal
eenheidsfront op te rich
ten."
Daardoor zou er een mo
narchistische beweging zijn
ontstaan, waarvan de lei
der. de reder Lauro. bij de
gemeenteraadsverkiezingen
in Napels een opzienbaren
de overwinning had be
haald. Van dit ogenblik af
hadden de Christelijk-De
mocraten in de monarchis
ten het werkelijke gevaar
voor de parlementsverkie
zingen gezien en tegen hen
hun belangrijkste stoot ge
richt.
(Van onze New Yorkse correspondent)
LX Dl F. X DE NEDERLANDSE LENTE vergald (of bevroren) is door IJsheiligen,
Pa Pluvius en zijn trawanten hebben het, aan de Atlantische kust van de V.S. toch
reeds zo korte, voorjaar volledig doordronkt. Thans zitten wij in de eerste maand
van wat officieel wellicht niet tot de categorie der hittegolven mag worden gere
kend, doch waarvan met een variant op een Nederlands thema verklaard kan
worden: „alle dagen tachtig graden is ook zo lekker niet". Ons klimaat bevordert
irritatie en zweeldroppelkens-op-het-voorhoofd, verdunt het bloed en verdort het
gras. Verbaast het u dat onze nationale humor de laatste maanden toch nogal
door politieke ontwikkelingen op de proef gesteld het deze dagen niet verder
brengt dan conversatie tussen twee vliegen, in druk gesprek gewikkeld op Robinson
Crusoe's arm. „Ik ga er van tussen", zei de ene vlieg. „Tot ziens, op Vrijdag",
was het antwoord van de andere
HIER IN DE HOOFDSTAD hebben wij een hoge gast op bezoek ge
had Harry S. Truman. Vergeten was alle critiek uit de verkiezings
dagen van nu bijna een jaar geleden. „Harry" werd het idool van een
metropolis, die traditioneel zo hard als een bikkel is. Voorbijgangers
staarden vol bewondering, taxichauffeurs (die voor hun cliënten niet
uitstappen om een deur open te maken) legden heel het verkeer lam,
klommen van achter het stuur om de ex-President zijn handtekening
te vragen of de hand te schudden. Eén avontuurlijke chauffeur in wiens
taxi Harry S. en zijn gezin naar het beroemde restaurant Sardi (cen
trum van alle tonelisten van formaat) reden, zag er geen been in onder
de ogen van de verkeerspolitie tegen de stroom in een éénrichtingsver-
keer-straat in te slaan. „Maar dan ga je op de bon", commentarieerde
de oud-President van de achterbank. „O.K., dan slingeren ze me op de
bon", repliceerde de taximan, „dan kan ik mijn vrouw althans bewij
zen. dat een President van de Verenigde Staten in mijn wagen zat".
Het bewijs werd niet geleverd. De verkeerspolitie was al even attent,
opende het portier voor de Trumans en was de chauffeur behulpzaam
bij het keren in een straat vol geïrriteerde toeterende auto's en vracht
wagens.
'È'EN OtJD-TTCESTDENT kali bij niemand kwaad doen. Dat bleek opnieuw
toen de Trumans op de terugreis van New York naar Independence, Missourif een
ritje van een kleine 2,000 mijl) op een van de snelverkeerswegen mede-weggebrui
kers nodeloos coupeerden en de snelheidslimiet aanzienlijk overschreden. Een van
die beroemde motorpolitie-mannen - ge kunt hun sirenes van de film - besloot
achter de maniak aan te gaan en stopte de wagen met de klassieke kreet: „dacht
je soms dat er brand was". President Truman antwoordde, dat hij van geen brand
wist. De politieman, ietwat geschrokken zodra hij de oud-President had herkend,
stotterde een hele serie „Sirs" en verontschuldigde zich Harry en Bess te hebben
opgehouden. Truman gaf de man een hand, ten teken dat hij geen wrok koesterde.
Wat nobel was, gezien het feit, dat u of wij ondei soortgelijke omstandigheden
voor onze verkeersovertredingen met minstens een 50 hadden moeten bloeden.
Heel New York spreekt over Truman's antwoord op een vraag van
een filmman of hij een besloten voorstelling wilde zien van een lang
verwachte film, „Gentlemen Prefer Blondes" (Heren verkiezen Blond
jes) waarin één van Hollywood's meest wulpse zangvogeltjes, Marilyn
Monroe, ondeugende liedjes zingt.
Harry S. wees de uitnodiging van de hand met een sierlijk gebaar in
de richting van Bess Truman's kapsel. „De echte gentleman van mijn
leeftijd", zei de oud-President, „geeft de voorkeur aan grijs haar".
ff'
(Bijzondere correspondentie.)
Zoals bekend treedt sinds meer dan
een jaar op de drukke weg van Lon
den naar Portsmouth steeds weer op
een bepaalde plaats, niet ver van de
hoofdstad, hetzelfde onverklaarde en
schijnbaar ook onverklaarbare ver
schijnsel op: plotseling springt de
voorruit van een auto, alsof deze door
een kogel getroffen werd. Alle soor
ten auto's worden er het slachtoffer
van, personen- en vrachtauto's en
autobussen. Enkele dagen geleden
waren het zelfs twee auto's achter el
kaar, een ziekenwagen en een perso
nenauto, waarvan de voorruit ver
splinterde, zonder dat de inzittenden
gewond werden.
Het gebeurt niet vaak, dat de Lon-
dense criminele politie, de over de
hele wereld beroemde Scotland Yard,
officieel verklaart, dat ze het opgeeft
om verder te zoeken naar de ophelde
ring van een misdrijf. In dit geval
heeft de Yard erin berust. Men had
maandenlang alle denkbare moeite
gedaan om het „geheim van de helse
weg", zoals de Engelse pers het noemt,
op te lossen. Maar alle bemoeiingen
van politie, geleerden en publiek zijn
tot dusver vergeefs geweest.
Natuurlijk heeft men van het begin
af aan gedacht aan de mogelijkheid,
dat er een steen door de ruit geslagen
zou zijn.
Hoe groter de snelheid, des te he-
viger de slag van een omhooggeslin-
gerd steentje. Aap deze theorie hield
men vast, totdat onlangs een automo
bilist, Smith genaamd, op de gevaar
lijke plaats een hevige klap tegen een
van zijn portieren voelde. Men con
stateerde een zelfde gaatje als op da
voorruiten van zijn voorgangers. In
het laboratorium van Scotland Yard
werd onweerlegbaar bewezen, dat het
door een schot veroorzaakt moest zijn.
Maar wederom was er van een kogel
of een schutter geen spoor te beken
nen.
Onder de bevolking, die in het be
gin door een niet geringe opwinding
werd gegrepen, totdat de verschijnse
len tot de alledaagse «gebeurtenissen
gingen behoren, zocht men de schuld!
o.a. bij de golven van straalvliegtui
gen met supersonische snelheid
niet ver van de betreffende weg ligt
een vliegtuigfabriek, waar geregeld
straalvliegtuigen voor proefvluchten
opstijgen. Dit vermoeden is echter
klaarblijkelijk onhoudbaar. Men kan
alleen nog maar aannemen, dat een
geheimzinnige schutter, misschien een
krankzinnige, hier de hand in heeft,
hoewel ook deze verklaring niet be
vredigt. Gelukkig is er nog nooit een
mensenleven te betreuren geweest. De
vrij zelden voorkomende verwondin
gen werden uitsluitend veroorzaakt
door glassplinters.
MAAK ZELF JAM MET
He, NAruuK
IN 10 MINUTEN
(Advertentie, ing, tiled.)