Den Doolaard's nieuwe roman Zelfs Scotland Yard faalt! meisjes pauw' DON CAMILLO IS KARDINAAL LECARO EN PEPPONE HEET DOSSA izeit Boeiend requisitoir, maar een onbevredigende uitspraak Truman is nog populair Kleine mensen in de grote wereld Bei: 42 37 I in een wip zijn weer (KR. DE VRIES Goede vertelkunst Louis Zimmermann tachtig jaar De Italiaanse schrijver Guareschi onthult de ware identiteit van zijn helden Scherpe critiek op Chr. Democraten UIT DE ACHTERTUIN VAN OOM SAM Het geheim van de helse weg"nog onopgelost ZATFJRDAG 18 juli 1953 LNDSCHE BRAND- te OUDKARSPEL. ipleiding ijvoeging van cijfer- ff levensmiddelen- inke wijkwerk. Gun- ngen en °P' i/oor geschikte worden opgeleid tels Den Helder, .angestraat 33; Raarlem, Bartel- ZIJLSTRA Hz., Amsterdam, vraagd kamers, toonkamers. van de singels van dit blad. CIOSTUUMS 3.75 1.50 2.50 16. TEL. 2439 HONING de nog te de G. doustraat t de bouw een aan- Circa 8000. irijfkosten over de ir is begonnen wordt lr h. h. toepoel, Alkmaar. taxaties hypotheken - - GARAGE D\jk 4 Kanaaikade Het adres voor ÏROU WRIJDEN Telefoon 4237 HV:P<JinEj!.KBANK OR NEDERLAND N-*- •It gelden beschikbaar r eerste hypotheken °P irdelige voorwaarden. ent H. J. HARTEVELD, degracht 195, Alkmaar. seli.ik leven wordt geconstateerd; tot de grote realistiek, wanneer niet meer wordt gegeven dan het onverbiddelijk tafereel van de „comédie humaine", waarbij dan het mededogen alleen in de gedaante van de ontroerende hu mor verschijnt; tot de grote sociaal- tendentieuse kunst kan alleen de be zeten révolutionnair reiken. Maar Den Doolaard's schokkende schildering verbleekt aan het slot tot een zoete lijke preek van vrijblijvende liefda digheid naar vermogen. DE OORZAAK waardoor Den Dool aard's „uitspraak" over de mensen wereld niet bevredigt een tekort schieten in onverbiddelijk doordenken der problemen is echter tevens oor zaak van het boeiende van zijn „re quisitoir" tegen diezelfde wereld. En na mijn bezwaar te hebben geformu leerd tegen zijn conclusies, kan ik met te meer nadruk hem de lof geven die hem toekomt. Over welk een meesle pend verteltalent beschikt deze au teur! Hij splitst zijn grote roman ei genlijk in drie gedeelten. Het eerste gedeelte speelt in Frankrijk en Den Doolaard is er in geslaagd de Franse geest enerzijds de „petit bourgeois" ^rdrontfenoordiD IN EEN VAN DE WEINIGE GEDICHTEN die Top Naeff geschreven heeft (ze werden verzameld in 1947 onder de titel „Klein Witboek'') geeft zij een treffend beeld van de situatie in de wereld der mensen omstreeks 1940; „Vandaag" noemde zij het vers, en na in elf coupletten op bittere, hartstochtelijke toon de geest geschetst te hebben van de in wantrouwen, haat en phraseologie tegenover elkander staande partijen en naties, besluit zij - op zoek naar het menselijke in de ver worden massamens - in de strenge en manende toon van een vertoornd paedagoog: De wereld ligt in nood Daar staat een kind te schreien Raapt, helden der partijen. Zijn vlieger uit de goot. IK KAN ER NIETS AAN DOEN, maar deze, uiteraard symbolisch be doelde, „huiselijke" gedragslijn heeft mij als middel tot oplossing van de problemen van onze geteisterde sa menleving altijd wat goedkoop en sentimenteel aangedaan. Dat ons da gelijks leven ongenietbaar wordt, wanneer niet ieder mens bereid is zijn allernaasten te helpen en met gene genheid te behandelen, is een waar heid als een koe; te menen echter, dat door deze „naastenliefde" sociale en politieke antithesen en dus de gru welen van oorlog, revolutie en armoe de zullen verdwijnen, is op z'n zachtst gesproken wel zeer naïef met het his torisch gebeuren van 50 eeuwen voor ogen Wanneer dan ook DEN DOOLAARD ln zijn grote nieuwe roman „Kleine mensen in de grote wereld" (Querido Amsterdam, 1953 (pl.m. 650 pagina's), na een dan weer groots, dan weer in tiem tafereel gegeven te hebben van de verwarring in Frankrijk, de ellen de in Duitsland en de bruutheid in Amerika in de jaren na 1945, tot de uitspraak komt: „De halve wereld had ik rondgereisd om iets te ontdek ken over het raadsel van het mensen bestaan, en nu ontdekte ik pas, dat ik even goed thuis had kunnen blijven en op mijn naaste letten", dan wil dat er bij mij niet in. Want dan denk ik aan Den Doolaard's boeiende en stel lig voor vele lezers nieuwe beschou wingen over het verband tussen de humaniteit der werkzaamheden in Tennessee Vallei en de gruwelijke atoomproductie in het er mee ver bonden Oak Ridge: de stroom in de eerste opgewekt drijft grotendeels de fabrieken in atoomstad, en dezelfde r fosiaten die de vallei tot een el do- I rado voor landbouwers maakten die nen ook voor de brandbommen, „want als ie de knop naar rechts omdraait, dan maak je van de nitraten kunst mest. en als je de knop naar links draait, dan krijg je munitie." En het komt me voor, dat ik de brave goed hartige thuisblijvende burger met al de naastenliefde die hij voor zijn even brave buurman op kan brengen, wei nig bijdragen kan tot de oplossing dezer vreselijke problemen en dat het enig resultaat van die in de grond wel christelijke, maar ietwat afzijdige, wereldvreemde levenslijn is, dat het 1 aan de minder van naastenliefde doordrongen individuën wordt over gelaten die riskante problemen te hanteren,met de resultaten die wij aan den lijve ondervinden. Of liever: „wij" ondervinden de ge volgen niet, maar de tallozen die hun ellende niet zullen navertellen: de millioenen slachtoffers van spervuur, bajonetgevechten, gifgassen, brand bommen, concentratiekampen, martel processen, gaskamers, verbanning, uitbuiting, broodroofWij" schrij ven en praten over dat alles maar het blijft veelal in alle sociale romans en oorlogsrelazen het verslag van ie mand die tenslotte tóch een buiten staander was en aan den lijve weinig van de ellende ondervond. Top Naeff zegt ctét heel aardig over die vlieger. En Den Doolaard schrijft met de bes te bedoelingen de woorden neer: „Elk mens heeft een oneindigheid aan liefde in zich elk mens kan doen wat een ander verzuimd heeft, en elk mens kan ongedaan maken wat een ander deed." Het is alleen maar jam- >mer, dat er niets van aan is. Men ■behoeft zich daarvoor alleen maar tot de slachtoffers te wenden voor zo ver ze nog spreken kunnen I Natuurlijk, „als alle mensen maar..." en dan komt er een reeks van wensen Waarvan soberheid en eerlijkheid nog slechts voorbeelden zijn. Maar men komt toch met een dergelijk naïef idealisme niet uit. niet alleen nü niet, ïaar evenmin in de jaren toen de 'haraos duizenden slaven lieten ver bloeden bij de bouw hunner pyrami- en. toen de kolonisten goud wonnen bit het bloed der koelies, toen de adel un weelde liet opbrengen door de roeren, die volgens Voltaire als ^vreemdsoortige viervoeters" over de Franse akkers kropen, toen de Engel- in hun Afrikaanse spoorlijnen bou- 'en lieten door geronselde negers 'aarvan er duizenden per jaar cre ëerden, toen men leze er Theodor ssing's „Europa und Asiën" eens op (ba...! Niemand zal één ogenblik twijfe len aan Den Doolaard's goede bedoe lingen. De oorzaak, waardoor deze ro man beneden het gewenste niveau bleef, ligt echte: op een ander gebied dan dat van de menselijke goedheid: tot de tragiek nadert een reportage als „kleine mensen in de grote we reld alleen, wanneer de onoplosbaar heid van het biologisch bepaalde men- met z'n wel wat bekrompen, maar ook zo eerzaam gevoelige levensopvatting, anderzijds de brandende vrijheids- dorst voortreffelijk te typeren. De „moderne" priester (overigens tegen woordig wel een tot cliché geworden figuur!) en de communistische sta kingsleider worden in hun ambiva lente verhouding raak gegeven en hun gezamenlijk avontuur wordt een ui termate boeiend tafereel. Het tweede gedeelte Duitsland is van een drukkende wanhoop door trokken; het is (in de figuur van An- nemarie) niet geheel vrij van senti mentele pathetiek, maar het blijft toch stellig aanvaardbaar: tenslotte moet een roman óók een roman zijn, en Den Doolaard zei zelf eens in een interview: „De man of het meis je die meerdere bioscoopavonden neertelt voor een van mijn verhalen, heeft toch zeker recht op minstens een beetje spanning, een brok avon tuur en een gróte portie leven." Wel: een brok avontuur is stellig ook het derde gedeelte, waarin een Ameri kaans scheikundig ingenieur, moreel geraakt door het inzicht dat hij mee werkt aan de vernietiging door atoom- bomfabricage. tracht aan elk verband daarmee te ontkomenen tóch een baan uit te oefenen. Wat uiteindelijk onmogelijk blijkt: er bestaat tenslotte alleen „totale" oorlog of „totale" vre deHoe het hem dan, uiteraard van „communisme" verdacht, vergaat men leze dat relaas van staatsspion- nage, cowboy-avonturen, tochten door de enorme vlakten en bergen over de grootste rivieren waarbij dan het grootse werk in de Tennessee Val lei aan de orde komt liever zelf. Tot dan deze idealistische onbesuisde en nogal „domme" jongeman (als Jood bovendien in een moeilijke positie overigens een keuzefout van de au teur die verzwakkend werkt!) als een moderne Parcival bij een oude domi nee die onder de Indianen werkt te recht komt en bij hem, als die mid deleeuwse God-zoekende ridder bij de Trevezeut, biecht en raad vraagt: met dan als uitspraak: „Hebt uw naasten lief." Over welke conclusie ik al het mijne zei. MEN MOET DEN DOOLAARD kennen, al is het maar door lezingen over zijn talloze reizen te hebben bij gewoond, om onmiddellijk in zijn schrijftrant deze van levenskracht overvloeiende mens terug te vinden, Je hoort en ziet hem praten, lan taarnplaatje na lantaarnplaatje to nend (alles van eigen foto's), vertel lende in zo'n overstelpende woorden stroom, dat hij zelf bijna over zijn woorden struikelt. Warm, enthousiast, vol anecdoten, nieuwtjes, volkse ter men, hartelijkheid. Heel dat exube rante, dat overvloedige, heeft hij ook als mens in de omgang; gul, loyaal, een mild gever, geïnteresseerd" bij. mensen uit elke kring, zeggend wat hem voor de mond komt, breed in zijn bewegingen als in zijn praten. Maar nooit ruw, nooit onsmakelijk. Een man uit een „goed nest", gevoelig, in MORGEN hoopt de violist en oud concertmeester van het Amsterdam se Concertgebouw-orkest, Louis Zim mermann, zijn tachtigste verjaardag te Vieren. Louis Zimmermann werd 19 Juli 1873 te Groningen geboren. Het eerste muziekonderricht ontving hij van zijn vader, die violist was in het Groning se orkest. Op zijn dertiende jaar volgde hij vioollessen bii Christiaan Poortman en lessen in muziektheorie bij Constant Muller. In 1890 stelde hij zich te Leipzig onder leiding van Hans Sitt (viool) en Carl Reinecke (com positie). Op 19-jarige leeftijd ging hi.i naar Brussel óm bij Eugene Ysaye zijn vioolstudie te voltooien. Daarna ver trok hij naar Darmstadt, waar hij tot eerste concertmeester aan de hofopera benoemd werd. Van 18S9 tot 1904 was hij tweede concertmeester bij het concertgebouw-orkest. De Engelse di rigent Sir Henry Wood nodigde hem uit naar Londen voor het geven van enkele concerten en dit had tot gevolg, dat hij benoemd werd tot professor voor viool aan de Royal Academy of Music te Londen, aan welk instituut bij zeven jaar verbonden bleef. In 1911 volgde hij Christiaan Timmer op als eerste concertmeester aan het Concert gebouw-orkest. Tot het naiaar van 1940 was hij als zodanig werkzaam. Zimmermann, die hoofdleraar voor viool aan het Amsterdamse Conserva torium en sinds 1920 adjunct-muziek directeur van de maatschappij „Cae- cilia" was. trad ook in vele steden in het buitenland met groot succes op. waarbij vooral zijn vertolkingen van de werken van Brahms, Bruch, Men delssohn en Beethoven de bewondering afdwongen. Als componist deed hij zich kennen door een strijkkwartet, een concert voor viool en orkest, een „introductie en rondo" op een oud-Hollands thema („Al is ons prinsje nog zo klein"), ca- denzen voor het vioolconcert van Beethoven, alsmede een cadens voor het vioolconcert van Brahms. wezen nog steeds iets christelijk- ethisch (zijn vader was predikant) be hulpzaam, en een goed vriend. Popu lair geworden door een reeks boeien de romans als: „De Druivenplukkers" (1931), „De Herberg met het Hoef ijzer" (1933), „De grote Verwildering" (1936), „De Bruiloft der zeven Zigeu ners" (1939), „Het verjaagde water" (1947) (alle bij Querido: ten dele in de ,,Salamander"-reeks). Niet steeds od de juiste waarde geschat door zijn tijdgenoten, vooral niet door hen in wie het intellect sterk de overhand had of heeft want Den Doolaard is op geen enkele wijze „highbrow" of „sophisticated". Wat overigens nog geen ondeugd is: ook onder laatstge noemde mensensoort zijn „green horns" Het overdadige nu in de stijl, ln de woordenstroom hier en daar stoort wel eens, maar vergeet niet: het houdt ook het leven er in. „Wanneer een ro man niet spant, kan ik hem trouwens niet eens afkrijgen", zei Den Dool aard. eens, „daar ik me. dan schrijven zelf vervSRl." Nu: vervelen zal de lezer van „Kleine mensen in de grote wereld" zich zeer zeker niet! W. L. M. E. VAN LEEUWEN (Van onze speciale verslaggever) DON CAMILLO EN PEPPONE, twee van de populairste figuren van het hedendaagse Europa, hebben hun model in de werkelijkheid: Maar het zijn niet, zoals men tot dusver aangenomen h eeft, een dorpspastoor en een dorps burgemeester. Men moet op de ladder van de hiërarchie en het ambtelijk be- stuurswezen al vele sporten hoger klimmen om ze te vinden. Het dorp, waar geestelijke en wereldlijke macht tegenover elkaar staan, is in de werkelijkheid een stad en heet Bologna: de strijdlustige priester is de kardinaal-aartsbisschop Lercaro, in wie vele lieden de toekomstige Paus menen te zien. Zijn tegenspe ler is de burgemeester van deze hoofdstad van de rode provincie Emilia: Giu seppe Dossa Peppone is immers de liefkozende verkleiningsvorm van Giu seppe en hij is de rechterhand van de communistenleider Togliatti. De Parij- se „Match" brengt thans, daartoe gemachtigd door Giovanni Guareschi, de beide tegenspelers in beeld, eendrachtig naast elkaar, kardinaal en burgemees ter, die, zoals in de wereldberoemde roman, vrede gesloten hebben, om de uit reiking van de „Prijs voor Goedheid" te presideren. DE SUCCESVOLLE ro- nanschrijver Guareschi ont wikkelt daarbij op hoogst opmerkelijke wijze zijn ideeën, die hij zich over de Italaanse verkiezingen heeft gevormd en die uit gaan van het inzicht, dat deze keer Don Camillo en Peppone niet, zoals in 1948, tegenstanders zijn geweest in de verkiezingsstrijd. De dood van Stalin, aldus Guareschi, heeft Peppone wel in verwarring gebracht, maar Camillo kon in zijn nreken geen voordeel be halen uit deze omstandig heid, omdat hij een strijd tegen een nieuwe vijand moest voeren tegen de nonarchisten, waarin de Partito Democristiano deze keer haar grootste vijand leeft gezien. De verschillen tussen de verkiezingsstrijd van 1948 en die van 1953. aldus de beroemde schrijver, die zelf monarchist is, zijn duidelijk zichtbaar: toentertijd had den de anti-communistische krachten van Italië zich met elkaar verbonden, om zich te weer te stellen tegen een Volksfront van communis ten, cryptocommunisten en linkssocialisten. HET PAROOL van 1948: „Er moet een dam opgericht worden tegen het commu nistische gevaar" vond ge hoor om de Volgende rede nen: Niemand kende toen de werkelijke sterkte van de communisten. Tito had zich nog niet van de Sovjet-Unie losgemaakt en vormde een gevaarlijke voorpost van Moskou aan de grens van Italië. Italië genoot welis waar Amerikaanse hulp, maar had nog niet de ga rantie van het Atlantische Pact. De Italiaanse commu nisten waren nog vol strijd lust: de hele wereld herin nerde zich nog heel goed de bloedige gewelddaden van de communisten in de jaren 1945 en 1947. Aan de vooravond van de verkie zingen hadden de Russen de staatsgreep in Tsjecho- slowakije georganiseerd; de bevolking was de minister van Binnenlandse Zaken Scelba dankbaar, dat hij de politie van communistische elementen gezuiverd en de oude ambtenaren terugge roepen had. Tenslotte schenen de Christelijk-Democraten de enige slagvaardige partij te zijn, die het tegen de communisten kon opnemen, omdat ze beschikte over de Katholieke Actie en de Burgercomité's, waaraan de oprichter hiervan, professor Gedda, de voornaamste verdienste voor de commu nistische nederlaag toe schreef. DE KIEZERS stemden, zo besluit Guareschi, in 1948 niet zozeer voor de Partito Democristiano. dan wel tegen de communisten. De democratische par tij had de zin van deze beslissing niet begrepen, maar zich meer en meer als de „Verlossers van Ita lië voorgedaan. Ze vatte volkomen on juist het verkiezingsresul taat op als een bijzonder vertrouwensvotum voor de partij en als een opdracht om zelf het lot van het land in handen te nemen. Door dat ze voor zichzelf aan spraak maakte op een mo nopolie van het anti-com- munisme, begon ze zich te gen de rechtsen te keren, met behulp waarvan ze toch in 1948 de overwinning had behaald. Guareschi herinnert er aan, dat hij in zijn blad een propagandaveldtocht heeft gevoerd voor de oprich ting van een anti-commu nistisch front, om alle „ge zonde krachten" samen te vatten; maar de Christelijk- Democraten hadden niet meegedaan, waarvoor de intransigentie van minister Scelba en de fanatieke lin ker partijvleugel verant woordelijk waren, die Gua reschi om zo te zeggen als „witte communisten" beti telt. AAN DEZE STARRE houding van de Christelijk- Democraten zou het te wij ten zijn, dat in Bologna, het middelpunt van de roodste streek van Italië, de com munisten als overwinnaars uit de gemeenteraadsver kiezingen te voorschiin zijn gekomen, omdat de Partito Democristiano iedere sa menwerking met rechts ge weigerd had. Guareschi beschuldigt de Christelijk-Democraten van „ontocgeeflijkheid, aanma tiging,, demagogie en onge schiktheid om een nationaal eenheidsfront op te rich ten." Daardoor zou er een mo narchistische beweging zijn ontstaan, waarvan de lei der. de reder Lauro. bij de gemeenteraadsverkiezingen in Napels een opzienbaren de overwinning had be haald. Van dit ogenblik af hadden de Christelijk-De mocraten in de monarchis ten het werkelijke gevaar voor de parlementsverkie zingen gezien en tegen hen hun belangrijkste stoot ge richt. (Van onze New Yorkse correspondent) LX Dl F. X DE NEDERLANDSE LENTE vergald (of bevroren) is door IJsheiligen, Pa Pluvius en zijn trawanten hebben het, aan de Atlantische kust van de V.S. toch reeds zo korte, voorjaar volledig doordronkt. Thans zitten wij in de eerste maand van wat officieel wellicht niet tot de categorie der hittegolven mag worden gere kend, doch waarvan met een variant op een Nederlands thema verklaard kan worden: „alle dagen tachtig graden is ook zo lekker niet". Ons klimaat bevordert irritatie en zweeldroppelkens-op-het-voorhoofd, verdunt het bloed en verdort het gras. Verbaast het u dat onze nationale humor de laatste maanden toch nogal door politieke ontwikkelingen op de proef gesteld het deze dagen niet verder brengt dan conversatie tussen twee vliegen, in druk gesprek gewikkeld op Robinson Crusoe's arm. „Ik ga er van tussen", zei de ene vlieg. „Tot ziens, op Vrijdag", was het antwoord van de andere HIER IN DE HOOFDSTAD hebben wij een hoge gast op bezoek ge had Harry S. Truman. Vergeten was alle critiek uit de verkiezings dagen van nu bijna een jaar geleden. „Harry" werd het idool van een metropolis, die traditioneel zo hard als een bikkel is. Voorbijgangers staarden vol bewondering, taxichauffeurs (die voor hun cliënten niet uitstappen om een deur open te maken) legden heel het verkeer lam, klommen van achter het stuur om de ex-President zijn handtekening te vragen of de hand te schudden. Eén avontuurlijke chauffeur in wiens taxi Harry S. en zijn gezin naar het beroemde restaurant Sardi (cen trum van alle tonelisten van formaat) reden, zag er geen been in onder de ogen van de verkeerspolitie tegen de stroom in een éénrichtingsver- keer-straat in te slaan. „Maar dan ga je op de bon", commentarieerde de oud-President van de achterbank. „O.K., dan slingeren ze me op de bon", repliceerde de taximan, „dan kan ik mijn vrouw althans bewij zen. dat een President van de Verenigde Staten in mijn wagen zat". Het bewijs werd niet geleverd. De verkeerspolitie was al even attent, opende het portier voor de Trumans en was de chauffeur behulpzaam bij het keren in een straat vol geïrriteerde toeterende auto's en vracht wagens. 'È'EN OtJD-TTCESTDENT kali bij niemand kwaad doen. Dat bleek opnieuw toen de Trumans op de terugreis van New York naar Independence, Missourif een ritje van een kleine 2,000 mijl) op een van de snelverkeerswegen mede-weggebrui kers nodeloos coupeerden en de snelheidslimiet aanzienlijk overschreden. Een van die beroemde motorpolitie-mannen - ge kunt hun sirenes van de film - besloot achter de maniak aan te gaan en stopte de wagen met de klassieke kreet: „dacht je soms dat er brand was". President Truman antwoordde, dat hij van geen brand wist. De politieman, ietwat geschrokken zodra hij de oud-President had herkend, stotterde een hele serie „Sirs" en verontschuldigde zich Harry en Bess te hebben opgehouden. Truman gaf de man een hand, ten teken dat hij geen wrok koesterde. Wat nobel was, gezien het feit, dat u of wij ondei soortgelijke omstandigheden voor onze verkeersovertredingen met minstens een 50 hadden moeten bloeden. Heel New York spreekt over Truman's antwoord op een vraag van een filmman of hij een besloten voorstelling wilde zien van een lang verwachte film, „Gentlemen Prefer Blondes" (Heren verkiezen Blond jes) waarin één van Hollywood's meest wulpse zangvogeltjes, Marilyn Monroe, ondeugende liedjes zingt. Harry S. wees de uitnodiging van de hand met een sierlijk gebaar in de richting van Bess Truman's kapsel. „De echte gentleman van mijn leeftijd", zei de oud-President, „geeft de voorkeur aan grijs haar". ff' (Bijzondere correspondentie.) Zoals bekend treedt sinds meer dan een jaar op de drukke weg van Lon den naar Portsmouth steeds weer op een bepaalde plaats, niet ver van de hoofdstad, hetzelfde onverklaarde en schijnbaar ook onverklaarbare ver schijnsel op: plotseling springt de voorruit van een auto, alsof deze door een kogel getroffen werd. Alle soor ten auto's worden er het slachtoffer van, personen- en vrachtauto's en autobussen. Enkele dagen geleden waren het zelfs twee auto's achter el kaar, een ziekenwagen en een perso nenauto, waarvan de voorruit ver splinterde, zonder dat de inzittenden gewond werden. Het gebeurt niet vaak, dat de Lon- dense criminele politie, de over de hele wereld beroemde Scotland Yard, officieel verklaart, dat ze het opgeeft om verder te zoeken naar de ophelde ring van een misdrijf. In dit geval heeft de Yard erin berust. Men had maandenlang alle denkbare moeite gedaan om het „geheim van de helse weg", zoals de Engelse pers het noemt, op te lossen. Maar alle bemoeiingen van politie, geleerden en publiek zijn tot dusver vergeefs geweest. Natuurlijk heeft men van het begin af aan gedacht aan de mogelijkheid, dat er een steen door de ruit geslagen zou zijn. Hoe groter de snelheid, des te he- viger de slag van een omhooggeslin- gerd steentje. Aap deze theorie hield men vast, totdat onlangs een automo bilist, Smith genaamd, op de gevaar lijke plaats een hevige klap tegen een van zijn portieren voelde. Men con stateerde een zelfde gaatje als op da voorruiten van zijn voorgangers. In het laboratorium van Scotland Yard werd onweerlegbaar bewezen, dat het door een schot veroorzaakt moest zijn. Maar wederom was er van een kogel of een schutter geen spoor te beken nen. Onder de bevolking, die in het be gin door een niet geringe opwinding werd gegrepen, totdat de verschijnse len tot de alledaagse «gebeurtenissen gingen behoren, zocht men de schuld! o.a. bij de golven van straalvliegtui gen met supersonische snelheid niet ver van de betreffende weg ligt een vliegtuigfabriek, waar geregeld straalvliegtuigen voor proefvluchten opstijgen. Dit vermoeden is echter klaarblijkelijk onhoudbaar. Men kan alleen nog maar aannemen, dat een geheimzinnige schutter, misschien een krankzinnige, hier de hand in heeft, hoewel ook deze verklaring niet be vredigt. Gelukkig is er nog nooit een mensenleven te betreuren geweest. De vrij zelden voorkomende verwondin gen werden uitsluitend veroorzaakt door glassplinters. MAAK ZELF JAM MET He, NAruuK IN 10 MINUTEN (Advertentie, ing, tiled.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 11