„Nogal een allegaartje", zei de Deken Mops Koeman en haar naaldwerk Hl ÜiJ Si's. ■s I Tussenbalans WIPNEUS EN KERSENMOND-INCLUSIEF Op een terras Haar kracht ligt in verfijning met humor als tegenwicht W^mÈÈÊÊk 0 jm 33' s Sj ga. ^1 o 31: Sojii.sig£»i De loop van het getij Zelfgekozen artistieke activiteit Bemerkingen van Barendje Bazzeroet x: O - '43 B o 4> O s t/ï J 3 cq O ës o O ■4-1 O g w Sj cöH _J a 3gs§ O t) 00 ë- Si ■a g S to H Z S§ So o co 0) e O •t co I 5 3 p r a<N gJa ft) o ns u ~a o <D s a u -o a 3 3 tn a o O 0) r/3 ;zj ft) a W a Q a c W "5 -H W Ö-3 a-a ^SSa Ü4 N "I 0a M ft) 0) ca ■M <1) 3 S ^>7l uq"? s S o J u c .2 a S o «j j s o a -a "S 03 f—ÏT ft) T! ■H N fH Q 5 'e-M S 5 .2 o o ai S fl S sn-y Sao <2:4 *S n n o a) N O O eö 0) O O r» r a) fcD O S® 2 a o tt J!^ 8 O P :s? +-• s _B*: o si a SO M <?o OJ S3 Q4 O -O cö J-H 3 a a a) £h ft) -a -Q a ?-< O a °S g s CO Si a OX re .J2« C CO to o On 73 K •"C o c >og'P C ft) 3 ^jo Si 'h m Ph N w S^io eg CJ ja <u <J C,rH G) c g 'g a)' o So J4 mH §Jg ago -*-» o o -* '-1 O £2 <V sr - S o 5 'E 2^4 p 44^ B' W r-i V O *-> o'Q. o CO CXOJ -O.Si c be .^Wg- to ei o C .jg O ^4. i3c2^ ox S E o:P P ?s§.&® së^S 8g«|t„ *pto O oo»!° "C^ S'O C Of O /I, p.SoÜ 5^ - C f-'-iiS P tf, ^ox |2 i "T.ÏÏ C.O o ~.5 5 O p, «u C.Ï Cp M« =9 II ss •ki cc ^"O G o? SsggJSS a gt) T 0X) G 3 o O jo£ c CO q sg8|S*8^ So c:B ÜO £2 O N w N c o cc ■S 5C J J CI S3 -B J! N S3 cNï^ c c a S'J S'S 5 P ofeaëgeQ^oa' P>Sml§dcS3.S S °'3o«|acSif„ B o 'O o o ra c^.S-o St-i 5 Oi;j j; et; «u-^G .P -a vS S Si o «J ti door Strandkammer W7AARLIJK het mooiste stuk dat de wilde baren van dit barnende leven deze week op ons (smalle) strandje hebben achtergelaten was toch wel het in terview dat de 93- jarige Very Reve rend William Ralph Inge, bijgenaamd de „Sombere De ken" (hij was van 1911—1934 deken van Londens St. Pauls Cathedral) aan een onzer col legae van de „Daily Express" heeft toe gestaan. Een gaaf stuk drijfhout als we dat zo eens (met excuses aan Praet- vaer) mogen zeggen. Tot „léeringhe ende vermaeck" van U, o zorgeloze vacantieganger, geven wij hieronder een (vrije) vertaling van het uittrek sel dat onze onvolprezen Time, als immer belust op smakelijke buitentij- delijke hapjes, van dit interview pu bliceerde De „Gloomy Dean" dan sprak als volgt: Als ik mijn leven nog eens zou kunnen overdoen denk ik niet dat ik weer geestelijke zou worden ...ik ben nooit erg voldaan geweest over de Church of England'*. Misschien zal men later van mij zeggen dat ik naar mate ik ouder werd een beter Christen en een slechter geestelijke ben ge wordenIk houd niet van de men sen. Ik heb maar enkelen van hen lief gehad. De rest is nogal een alle gaartje (a pretty mixed lot) Mijn leven lang heb ik geworsteld om de zin van dit leven te vinden. Ik heb gezocht naar een antwoord op de drie vragen die mij van fundamenteel belang toeschenen: het probleem van de eeuwigheidhet probleem van de menselijke persoonlijkheid en het probleem van het kwade. Ik heb ge faald. Ik heb geen enkel antwoord gevonden en weet er nu niets méér over dan toen ik begon: En ik geloof dat niemand ze ooit zal vinden". „Ik heb mijn best gedaan en hoop dat ik mijn lenen niet helemaal ver spild heb. Maar ik geloof niet^dat de wereld beter of slechter af is omdat ik er in geleefd heb. Zij is dezelfde als ze altijd geweest is en ongetwijfeld altijd blijven zal. Noem mij echter niet de „Sombere Deken". Dat heb ik nooit verdiend: Ik heb slechts ge tracht de realiteit onder ogen te zien, eerlijk te zijn en ik weiger een dwaze optimist te zijn". tJk weet net zo veel over het leven na dit leven als 9Ü niets. Ik weet zelfs niet of er zo iets bestaat in de zin zoals de kerk dat leert. Ik heb geen idee van „de hemel" of „een ver welkomende God". Ik weet niet wat ik zal vinden. Ik zal moeten afwach ten. (Wait and see)". Een zeer geresigneerde, zeer Engelse overpeinzing vinden wij. Een herkau wende „John Buil" op zijn best, een krijtrots temidden van een ziedend al legaartje. „A pretty mixed lot", daar kunnen wij ons wel bij neerleggen. Een wonderlijk allegaartje inclusief de „Gloomy Dean". Wie daar nog aan mocht twijfelen kunnen wij slechts aanraden zich, al is het dan slechts voor één keer, door onze (ongeneeslij ke) hartstocht voor terrasjes in het algemeen en Berger terrasjes meer in 't bijzonder te laten meeslepen op een zonnige Zondagmorgen (indachtig de „Dreigroschen"-wijsheidDie im Dunkelen seht man nicht") veilig in de schaduw gezeten de mens te bezien. Daar zijn dan allereerst uw mede terrassiers en terrassières. Hoewel ook zij een „pretty mixed lot" vormen, ge hebt er om maar eens iets te zeggen die zeer smakelijk het gebakje verorbe ren, dat de in een wit jasje gestoken jongeling, als een vlinder van tafeltje naar tafeltje fladderend, U tegen een geringe vergoeding aanbiedt, er zijn er ook die dit zeer onsmakelijk doen, een èl te critische beschouwing van deze bent genoten is tegen de spelregels. Ge moogt dan al eens constateren dat er blijkbaar lieden zijn die op een stra lende Zondagmorgen als deze het „za kendoen" maar niet kunnen vergeten (en daaruit concluderen dat het slijk dezer aarde blijkbaar altijd nog zoeter is dan alle suiker in alle kopjes koffie en alle gebakjes op alle terrasjes ter aarde bijeen) en dan tevens vaststellen dat het immer van dezulken zijn die twee of meer beeldschone Eva's rond hun tafel weten te lokken terwijl gindse Adonis als een zielig jolletje meedobbert in het kielzog van een fre gat van een vrouw, wier haai-baaie- righeid zelfs nog door het dikste ver nis van de „beauty-shop" heenschijnt H". was ergens op een terrasje. Een meneer had daar een kop thee besteld en was breeduit gaan zitten om het slok voor slok genietend naar binnen te gieten. Het duurde nogal lang. Toen het kopje thee leeg was bleef de meneer, die in de ogen van de restaurateur al gewoon een man was geworden, plezierig voor zich uit staren. Het lege kopje stond voor hem op de tafel en het werd niet gevuld omdat de opdracht daartoe uitbleef. Al een paar keer was de terrasbaas die het woord gastvrijheid blijkbaar niet kende, demonstratief langs de staarder gemarcheerd en had de kellner ingevolge de orders in de onmiddellijke nabijheid al eens stevig gaan fluiten. Maar niets hielp. Totdat het de exploi tant te bar werd. Hij sloop met katachtige schreden naar het ta feltje, richtte zich vlak achter de trage klant op en brulde, zo dat het aan de overkant was te horen: „Einde van de eerfte con sumptie". Het drama Gastvrijheid op een terras'' beleefde geen tweede be drijf. De klant vertrok. Voor goed. (Vervolg van p^g. 1) Deze mensen, die voorheen wellicht op de fiets in eigen omgeving bleven, leggen nu per dag een flinke afstand af. In Bergen aan Zee komen op een mooie, zonnige Zondag zelfs brom fietsers uit Arnhem en Nijmegen. Zij blijven een paar uur aan zee en keren dan weer huiswaarts. Die Zondagen doen het hem juist. Op onze vraag of het terrasbedrijf beter of slechter had gedraaid dan verleden jaar, antwoordde de heer Verwer, dat dit volkomen afhankelijk is van het aantal Zondagen met goed weer. Dit jaar was het aanzienlijk gunstiger dan in 1952 en daarom was hij over het seizoen in het geheel niet ontevreden. Tot zover dan de meningen van deze middenstanders. Meningen, die nogal uiteenlopen, naar gelang de aard van het bedrijf, dat de sprekers exploite ren. Als de ene klaagt over het slechte weer weet de ander niet hoe hij al zijn klanten moet bedienen en als een derde vertwijfeld de aantrekkelijke annonces voor buitenlandse reizen van zich afschuift is er een vierde, die ook daaruit weer profijt trekt. En zo zal het altijd wel blijven. Maar over één ding kunnen allen het eens zijn. Dat er geen zaken zijn te doen als er geen bezoekers zijn en dat het er dus op aan komt Bergen attractief te ma ken en propaganda te blijven voeren, ftieuwe tijden stenen andere eisen; de badgasten van na de oorlog ver langen ander divertissement dan de gasten van vroeger. En daarmee zal men terdege rekening moeten houden. J. H. de Bruin. S. J. VERWER leve de bromfiets *iW. 's Avonds geopend", staat er Op het bordje in de leesbibliotheek van de heer W. de Haan. Het is een bibliotheek in een seizoenplaats, vol met luchtige romannetjes. Er is geen badgast, die er over peinst zich in z'n vacantie in een zwaar litterair werk te gaan verdiepen. Hij neemt liever Hans Martin of een Havank. De boeken-voorraad is op deze smaak gericht. en met wie hij door kennelijk echte lijke en kennelijk zeer stevige banden verbonden is, dat is toch niet het ware genoegen. Neen het grootste, het meest duivelse plezier kunt ge beleven aan de menigte die voorbij trekt. Waarlijk de prijs van uw koffie is als een aalmoes ver geleken bij het verfijnd perverse ge noegen dat ge aldus kunt smaken. Is het u al eens opgevallen hoe won derlijk nagenoeg alle passanten zich gedragen zodra ze een terras moeten passeren? De een versnelt zijn pas om zo gauw mogelijk voorbij te zijn, een ander gaat juist langzaam slenteren alsof hij zich schaamt voor zijn haast. Sommigen hebben plotseling een hevi ge interesse voor de andere zijde van de straat (en verbleken dan als ze ook daar een dicht bevolkt terras ont waren), anderen weer beginnen plot seling een levendig gesprek met de gene naast wie zij aanvankelijk zwij gend voortliepen. Ook zijn er die quasi geïnteresseerd hun blik vaagjes langs de tafeltjes en deszelfs aanzittenden laten glijden, krampachtig pogend het te doen voorkomen, alsof ze een of meer bekenden zoeken. Ge moet tegen zulk een „zoekende" eens zeer bedroefd en nadrukkelijk „neen" schudden, hun verlegen nieuwsgierigheid stort als een kaartenhuis ineen. En dan niet te ver geten degenen die vrijmoedig de ter rasbevolking opnemen met een gezicht van „Zo, zo, daar zit nu dus het zootje". Een onfeilbaar middel tegen dergelijke van sociale haatgevoelens bezetenen is een minzame glimlach waarin ge al uw mededogen met zulke verdoemden legt. Dan kunnen ze alleen nog maar hun tong uitsteken en dat is beneden hun waardigheid. Hoe het ook zij iedere voorbijganger gedraagt zich tussen de spitsroeden van beide terrasjes anders dan enkele meters daarvóór; als ge geheel terzijde gaat zitten kunt ge dat duidelijk con stateren. Te groot is immers het stands verschil tussen de „zitters" en de voor )bijlopers" al bedraagt dat dan slechts vijf dubbeltjes (inclusief plus fooi, als ge gevoelig zijt voor zulke zaken) en een treetje. Te ernstig ook want behalve bij de kinderen en diegenen die zich uit de stroom der passanten losmaken en met een glimlach van verlossing het terras betreden kan er geen lachje af. Zo we ooit al iets van het wezen der standsverschillen begre pen hebben dan is het hier geweest. En zo we ooit volkomen ongevoelig zijn geweest voor het wonderlijke tijd verdrijf van dictatoren en met dezen verwante lieden waarbij geüniformeer de robots in strak marstempo langs hun podium trekken dan is dat op een terrasje. Deze wonderlijke optocht waar geen ons bekend regisseur de hand in heeft en de hoofdrolspelers ons ten enen male onbekend zijn fas cineert ons méér. Zie nu toch die dame eens! Ze stapt zó energiek voort op heur hooggehakte schoentjes dat haar vlezige wangen ervan trillen. Of die twee trekkers verbeten fietsend alsof ze nog tien Tour de Francen voor de boeg hebben in plaats van een kampeerterrein in Schoorl of Camperduin. En dan die juffrouw (we zien zo dat het een "juffrouw is) met wapperende haren op haar knetterfiets. Een verhinderde Walküre. „Nogal een allegaartje", Deken dat mogen wij U wel nazeggen. Een won derlijk allegaartje. Gedurende de bomende week zal het volgens onderstaande tabel hoog wa ter zijn in Bergen aan Zee. Vrijdag 7 Augustus 2.09 en 14.42 Zaterdag 8 Augustus 2.58 en 15.28 Zondag 9 Augustus 3.39 en 16.08 Maandag 10 Augustus 4.28 en 16.44 Dinsdag 11 Augustus 4.54 en 17.17 Woensdag 12 Augustus 5.25 en 17.48 Donderdag 13 Augustus 5.55 en 18.16 Vrijdag 14 Augustus 6.25 en 18.46 Zaterdag 15 Augustus 6.54 en 19.14 ALS meisje van veertien jaar zag ik, toen ik met vacantie was, een vriendinnetje zitten handwerken. Ik had het zelf nog nooit gedaan, maar ik dacht: Laat ik het ook eens proberen. Toen werd dit het resultaat". Voor me ligt een lapje jute, op eenvoudige wijze versierd met uit stukjes stof vervaardigde sprookjesfiguurtjes. Het is een soort rondedans van elfen en ka bouters. Zonet is dit iverkstukje opgeduikeld uit een mooie, oude dekenkist, waar het als een soort aandenken wordt bewaard. Dit is de eerste proeve van stof versiering van mevrouw J. Tengber gen- Koeman, die in de Berger kunste naarswereld beter bekend is als Mops Koeman. De opzet is wat primitief, het gegeven kinderlijk. En toch heeft het iets, dat talent verraadt. Er spreekt een zuiver kleurgevoel uit, de plaatsing der onderdelen bewijst een intuïtief besef van hun tvaarde. Lian men eigenlijk ook anders verwachten van een kind, dat in een artistiek milieu opgroeide en van vader en moeder beide de talenten erfde? XfJE zijn nu acht jaar verder. Het jonge meisje van toen is een ge trouwde jonge vrouw, die krachtens de bepalingen van het Burgerlijk Wet boek in Eindhoven zou moeten wo nen. De practijk van de woningnood klopt heden ten dage echter lang niet altijd met burgerlijke en andere wet boeken. Wat er echter ook veranderd is in die jaren, hoeveel moeilijkheden er ook moesten worden overwonnen, de liefde voor de zelfgekozen artistieke activiteit is gebleven. Janna Koeman is doorgegaan met haar naaldwerk. Nimmer had ze stelselmatig les. Maar haar vader, de schilder Jac. J. Koe man, heeft met een enkele aanwijzing, een simpele opmerking de rustige groei van dit talent bedachtzaam ge leid en zo kan men thans op gezette tijden een fraai wandkleed of een an der decoratief stuk van haar hand op een expositie zien hangen. De jonge kunstenares maakt deze dingen voor haar plezier. Dat betekent niet, dat ze nooit iets zou willen ver kopen; dat doet ze trouwens ook meer dan eens en ook komen er wej op drachten. Maar het genoegen in dit werk, de bevrediging over een ge slaagde poging om iets moois te ma ken, is toch wel zeer belangrijk voor haar. Daarin toont ze zich een ras echte artiste. Er zijn twee kanten in haar werk te bespeuren. De ene is de hang naar het decoratieve, die wordt uitgeleefd in de vervaardiging van fraaie wandkleden met bloemmotieven. Enkele snippers tule of zijde leveren een paar mooie bloemen op, die het uitgangspunt voor de gehele compositie vormen. Hebben die eenmaal hun plaats op het doek gevonden, dan ontstaan, vrijwel zon der voorstudie of tekening, de ver bindende ranken, die als speelse lijnen Over het gehele fond lopen en de com positie naar een hoogtepunt schijnen te stuwen. Hier en daar komen dan wat kraaltjes en lovertjes het effect op een bepaald punt wat versterken. Maar nergens leidt zulk een nevenaccent de aandacht van de hoofdzaak af. Er is een zuiver afgewogen evenwicht in dit verfijnde spel van lijnen en kleuren. Er is nog een andere kant in dit werk. Mops Koeman heeft een sterk gevoel voor humor. Zo kan er plotse ling uit haar handen een stuk applica- tiewerk komen van een sterk vertel lend karakter, waaruit blijkt, hoeveel genoegen zij heeft beleefd aan „het geval" op zichzelf. Dan ziet men b.v. een vreselijk benauwd negertje op een zwarte stier het beeldvlak inrijden; een paar zwarte meiskes beschouwen deze wilde rit rnet kennelijke ontstel tenis. Hier wordt dus een klein ver haal verteld. Maar zie nu eens, met hoeveel gevoel voor de kleur en het karakter van het materiaal dat ge beurt. Een fond van twee fijne tinten grijs draagt de uit lapjes en stukjes peau de suede en leer samengestelde figuurtjes. Reepjes raffia, kleine kraal tjes en draadjes zijde suggereren een hele begroeiing van gras en bloemen. En dan is er nog een cactus van tule en zijde, met rode bloemen. De kraal tjes brengen kleine tintelingen in het overwegend doffe materiaal. Ook hier verfijning, in kleuren zo wel als in materiaalkeuze. Zij ver klaart, waarom bij voorkeur oude ma terialen, zoals zijde, tule en kant met hun mooie verzonken kleuren worden gebruikt, waarom vilt vrijwel en wol geheel ontbreekt. Want het ene is te stug, het andere te grof, uitsluitend geborduurd werk spreekt haar boven dien niet genoeg. Slechts in een zeer enkel stuk van grote afmetingen heeft zij uitsluitend met wol gewerkt. Maar haar kracht ligt in de kleine stukken, en in een verfijning, die in de humor haar tegenwicht vindt. Beide spreken, behalve uit haar borduur werk. ook uit de poppen, die zij eens maakte en die thans met een enkel specimen van haar borduurkunst het "ouderlijk huis aan het Wiertdijkje te Bergen sieren. D. P. V. WIGCHEREN Mops Koeman aan het werk MD SEA MUSEUM VAN OUDHEDEN: Oude Prinsweg. Dagelijks geopend van 10—12 uur en van 1416 uur. ANTIQUARIAAT. Het Boerenhuys, Ruïnelaan 8, gehele dag geopend. ANTIQUARIAAT: Bergensche Kunst- handel, tot 's avonds 10 uur. Kunst nijverheid. EXPOSITIES HUIS MET DE PILAREN: Bovenzaal: Gé Koeman, Schilderijen miniaturen en tekeningen. Dagelijks geopend tot 22 uur. DE RUSTENDE JAGER: Kunstenaars Centrum, Bergen tot 7 Augustus. Schilderijen Jaap de Carpentier. CHANTE MERLE: Kerkepad 1. Da gelijks tot 22 uur Arend Bos Eyssen. ATELIER Zuidlaan 15: 25.30 uur. Ook Zondags: Kunstnijverheid en beeldhouwwerk van Hilde Birnie, Marijcke Visser, Rudi Arens, Ellen Buys en marionetten van Jan Er- kelens ATELIER JACK J. KOEMAN, Wier- dijk 12: Expositie eigen werk. SPORT DANCING DE RUSTENDE JAGER: Iedere Maandag 8 uur Bridgen. Ook voor gasten toegankelijk. EXCURSIES Iedere Maandagavond in het DORPS HUIS lezing met kleurenprojectie en geluidopnamen. Dagelijks excursies onder leiding van Jan Ivangh. AMUSEMENT CAFé-RESTAURANT: DE RUSTENDE JAGER: Dagelijks Trio Pim Tholen. Vrijdags Trio Jacoda met zang van Dorthy Morris. CAFé-RESTAURANT DE OUDE PRINS: Dagelijks te 7.30 u.: Trio Gé Bakker. DANCING: Café Nieuwendijk: Öage- lijks 202 uur 's nachts: De Vier Ar- ditis Dameskapel. BAR DE LA RUÏNE: Ruïnelaan: Dage lijks bar-entertainment Jackson en Stevens. LA CUBANA: Dagelijks Max Woiski van 202 uur 's nachts. Vrijdag en Zaterdag tot 4 uur. Latinclub Night- bar. CAFé TOM. Waagplein Alkmaar. Licht show. Donderdags, Zaterdags en Zon dags: muziek. DOKTERSDIENST De doktersdienst op Zondag a.s. wordt waargenomen door de arts A. H. van Gelder, tel. K 22082027. Een specimen van haar kunnen DARENDJE BAZZEROET en wij hadden ons neer gezet op het terrasje van „De Oude Prins", hij met een glaasje prik-prik en wij met iets, dat van bui ten precies water leek. Maar laat u niet bedotten, hoor, het was iets anders. Het was er wat je noemt gezellig, al zagen we de oude meneer Prins zelf he lemaal niet. Er was een strijkje, dat tussen de men sen op het terrasje liep te freewheelen, met grof ne géren van een dame met groot schouderbloot, die bij de piano (de man, die dat ding bediende kón natuur lijk niet weg) een lied zong over een andere vrouw, die geprezen werd als iemand met een wipneus en een kersenmond. Een leuk lied. „Wat doe-ne die grote men sen toch gek", smiespelde Barendje boven zyn prik- prik. „Als dat mens zon-der kraag aan haar jur-rek zo iets zou zég-gen o-ver een an-de-re vrouw, zou ie-der- een haar verbaasd aan-kij- ken. Maar zing-en mag je al-les, lijkt het wel. Je moet ze maar eens ho-ren, als ze ge-woon doen. Dan is het: „O Gut, be-doel je dat kind met die Pe-ki-ne-zen-snoet, en die vol-le lip-pen?" Trou-wens", Barendje werd diep ernstig ,.je moest ei-gen-lijk te doén hebben met ie-mand, die een ker-sen-mond heeft. Tien te-gen één, dat 't een hart-pa-sjent is. En al was ze dat niet, dan is 't toch nóg geen gezicht. Hebt u wei-eens een kers goed be- ke-ken? Dat is toch geen kleur om op je lip-pen te hebben? En dat steel-tje er-an! Ik vind het maar een door 0W> mm ALBERIK mal-le boel. Als je een lied zou zing-en over het meis je met een aard-bei-en- neus, of een au-gur-ken oog, of een ba-na-nen-oor, zou ie-der-een je uit-la- chen. Hou-den jullie er soms beecherm-de fruit- soor-ten op na, met die ge lei-de e-koo-noo-mie?" En kele ogenblikken lang over dacht Barentje de conse quentie van zijn woorden. „Ik vind een aard-bei lek- ker-der dan een kers. Die zijn al-tijd zuur om de pit, en een ba-naan vind ik ook heerlijk. Geef mij maar een meis-je met een ba-na-nen- mond, als ik kie-zen mag." Er dreigde een plaatselij ke bui en daarom rekenden we af. „Inclusief", zei de ober, een bedrag noemend. „Waarom geef je nou een fooi?", vroeg Barendje. „Dat is omdat die man ons een dienst bewijst, Barendje", zeiden we plechtig, blij zo direct een antwoord te heb ben. „Ik dacht dat dienst en al-tijd gra-tis wa-ren", zei Barendje. „Laatst las ik in een boek van een dap-pe re jong-en. die een rij-ke man red-de. „Vraagt u maar al-les wat u wenst", zei die rijk-aard, en ik zal het je ge-ven". Maar die jongen zei, dat hij wel een smeer-lap zou zijn, als hij daar-voor geld aan-nam. Als u wéér in het wa-ter valt, zou ik u er wéér uit- ha-len, zei hij." „Ja, maar", kwamen wij, „dat is iets heel anders. Die dappere jongen had iemand het leven gered en zulke diensten zijn immers niet te betalen? Toch is het gek, mopperde Barendje. „Als die dap-pere jong-cn nou ge-zegd had: „Meneer, dat is dan vijf-en-twintig- tach tig, inclusief"? Dat zou toch kun-nen? Maar dan zou den ze hem een smeer-lap heb-ben ge-noemd. En die o-ber brengt je al-leen maar een glaas-je dit of dat, en die houdt er me-teen ziin hand voor op." „Maar die moet er van leven. Barendje, probeerden wij deze moeilijke materie duidelijk te maken. „En de bad-mees-ter dan? Die moet toch ook leven van het diens-ten be-wij-zen, maar die brengt je niks in re-ke ning, als hij je uit het wa ter haalt. Een vreem-de boel. hoor." De juffrouw met de schouders hief op dit ogen blik een lied aan over een meisje met appelwangen. Voor Barendje met nieuwe bespiegelingen zou komen we hoorden hem reeds zachtjes „ap-pel-moes" zeg gen voerden we hein mee naar buiten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 12