IvigtutGroenlands „Klondyke"
Vaste grond
De Nederlandse postzegelontwerper S. L. Hartz
weet niets van waarden en tandingen
Waar een arbeider f17.500 en
een ingenieur f 75.000 verdient
Wij gaan niet
naar de maan
WS(k?
Zaandam"^
Onder Groenlanders en Eskimo's (20)
Cryoliet bracht een
ongekende rijkdom
iiiiiiiiiiiniiuiiiiiiifliniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiniiiininiiHniniiiininiHiniiiniiiiuiiiinitiininiiini
door
Anth. van Kampen
II
Hobby van het verzamelen is hem vreemd
De mens is voor deze
aarde gebouwd
S.L. HARTZ
HET
Ter overdenking
-
mijn pennen test,
k steeds het bier
rijmt de heet M. G.
Haag, fabrikant
jmolds ballpoints.
ien me vraagt: wat
tinken? dan zeg ik
IER!" vertelt mej.
swekeling te Nij-
at de spijker op de
indt de timmerman
uit Middelburg,
vooral bij patates
is mijn lievelings-
rerfrist en houdt je
helder," vertelt de
H. v. E. „vooral na
:ht hard studeren."
Op 31 Augustus
t u de spannende
DEGANG VRIJ.
Telefoon 4234
1.
iemen.
n der Veen ook die
zijn gewoonte was?"
aar hij sprong er bij
hij een biertje ging
et me, omdat hij an-
later ondervroeg Ba-
ie zich evenwel niets
n lijst van interlocale
e de caféhouder bij-
p die bewuste avond
Drek met Amsterdam
:i Barendse tevreden.
ik denk. dat dit
Rikki". En dat deed
ZATERDAG 39 AUGUSTUS 1953
JjE herinnert u lezers, dat enige tientallen jaren geleden in het
verre Noorden van Alaska, in Klondyke, goud gevonden werd. Er
ontstond een goldrush, die zijn weerga in de geschiedenis niet heeft
gekend. Daar, in Klondyke, werden fortuinen gevonden en verlo
ren. En de voorposten, de nederzettingen in Klondyke, waren de
verzamelplaatsen van hen die het goud gevonden hadden en waar
ze het, al te vaak, ook weer verloren. Tot de laatste nugget en de
laatste korrel. In die tijd was er in Noord Amerika geen gebied
waar de misdaad de zonde een dermate schrikbarende hoogte be
reikte als hier. Het was een Babel van verdorvenheid, slechtheid
en onmenselijkheid. Ook al heeft dan menige romanschrijver (Jack
London voorop) en menige film-producer gepoogd al die zonde, al
die misdaad te omfloersen met romantiek. Daar was geen roman
tiek. Daar was alleen de glorie van het goud. Misschien de bitterste
glorie in heel de wereld. Wel, wat hier volgt is de geschiedenis
van zo'n Babel. Wat hierna komt is het verhaal van Klondyke in
Groenland. Genaamd: Ivigtut.
VAN DER ZEE EN IK sliepen die
nacht. En nog hier en daar een
Groenlander op de Tikerak. Maar
dat waren dan ook de enigen. Er
was enorm veel ijs en al het volk
was aan dek.
In de nanacht stuurde kapitein
Moller z'n schip een fjord in. De
fjord liep uit in een brede, prach
tige baai. Ergens aan land, zo maar
neergeworpen tegen het zwart-bruin
van het graniet en bazalt, lag een
nederzetting, tenminste iets dat er
op leek. Hoog erboven welfde zich
een enorme besneeuwde rotswand,
meer dan duizend meter hoog: de
Kugnak. Dat betekent: „De berg,
waarvan stenen en water naar be
neden komen".
Het was een uur of acht in de
morgen, dat we voor anker gingen
in de baai. Een enorme, blauw-groe-
ne ijsberg lag vlak voor het aan-
legsteigertje. Ik keek waar de boot
bleef die ons zou ophalen, want de
komst van een schip is voor iedere
nederzetting op Groenland een sen
satie van de eerste orde.
Er kwam geen motorboot, geen
sloep en geen vlet. Het bleef stil.
Vreemd stil. Te stil voor een Groen-
landse post in de morgen. Daar
moest een reden voor zijn. Op dat
ogenblik drong die reden nog niet
tot me door. Eerst later zou ik het
begrijpen.
Ik zei tegen de eerste stuurman
van de Tikerak, naar de wal turend,
dat het vreemd was, dat niemand
ons kwam halen. Hij keek me aan
en lachte. Toen zei hij dat ene woord,
dat me bijbleef, heel die dag. En
dat me nog door m'n hoofd speelt,
een woord dat met de situatie zo op
het eerste gezicht niets te maken
had. Een woord dat misplaatst
scheen. Een woord, waarvan de zin
me volledig ontging. Het woord:
Klondyke. De betekenis van dat
woord zou me eveneens pas later
duidelijk worden.
Bijna een uur lang bleef de neder
zetting voor ons in stilte en volledige
eenzaamheid gehuld. Geen man, geen
vrouw, geen kind. Niets bewoog
daar. En toch waren er trucs, tóch
zag ik vrachtauto's staan, tóch wa
ren er loodsen. En daar moest een
mijn zijn, dat wist ik; de mijn, waar
uit het cryoliet gehaald wordt, kost
baar metaal, gebruikt bij de vervaar
diging van aluminium.
Was er dan geen leven in dit
Ivigtut? Waren alle mensen vertrok
ken? Was dit een betoverde voor
post?
Toen loeide, dof en klagelijk, een
sirene. Nog geen kwart minuut later
zag ik deuren van loodsen en barak
ken opengaan. En zoals in een kin-
der-caroussel kwam alles ineens tot
leven. Daar waren de mensen. Al
leen mannen. Gekleed in grauwe
overalls. De trucs gingen rilden. En
een motorboot kwam op de Tikerak
toe.
Ik weet nu hoe dit alles te ver
klaren is, omdat ik nu weet wat
Ivigtut is en wat voor soort, mensen
daar leven en werken. Het is veruit
de vreemdste, zonderlingste neder-
Overzicht van Ivigtut.
zetting van heel Groenland. En
nooit was een bijnaam voor zulk
een nederzetting béter op zijn plaats
dan: Klondyke.
Ivigtut is in wezen helemaal geen
nederzetting, of plaats, of post. Het
is alleen maar een mijn, met daarom
heen alles wat bij een mijn behoort.
Barakken, cantinés, loodsen, garages,
en transportbrug naar de steiger.
Verder wat huisjes. Dat alles ge
bouwd tegen de 'berghelling en ge
zamenlijk, tegen de achtergrond van
dat massale bergmassief, een alleen
maar griezelige kleinigheid.
Het was ongeveer in 1870 dat men
cryoliet in deze berg ontdekte. In
de eerste jaren maakte men er
gebruik van bij de bereiding van
soda. Later zag de Deense ingenieur
Julius Thomson kans een methode
uit te denken, die cryoliet geschikt
maakte voor de samenstelling van
aluminium. En dat was het begin
van Ivigtut als allervreemdste, aller
wonderlijkste plaats van Groenland.
Zijn grote kans kreeg Ivigtut voor,
tijdens en na de Tweede Wereldoor
log. Cryoliet was goud voor de oor
logsindustrie. En goud werd verdiend
in Ivigtut. Enorm veel goud. Als
men de verhalen hoort (en ik hoor
de er legio, die dag) weigert men ze
te geloven. Ze moeten sterk overdre
ven zijn. Ze waren niet overdreven.
Het waren haast dezelfde verhalen
die ik eens las over Klondyke bij
de Yukon.
In Ivigtut werken niet zoveel men
sen; alles bij elkaar een 130 of 140,
waaronder een 20-tal personen die
men tot de officials kan rekenent
dus niet de feitelijke arbeiders. Deze
arbeiders verdienen een goed jaar
geld. Iets omtrent de 35.000 Kro
nen. Als u nu weet dat een Kroon
in Hollands geld omgerekend de
waarde heeft van een halve gulden,
dan zou ik zeggen: een redelijk in
komen. Er is maar één winkel in
Ivigtut en die is 2 uur per dag ge
opend. De winkelier is aangesteld
door de mijn-directie en verdient
goed zijn brood. Jaarinkomen in '52
36.000 Kronen. De mijnbouwkundige
ingenieurs van Ivigtut werken niet,
dat kan men bezwaarlijk beweren,
voor een hongerloon. Hun inkomen
kan men rustig stellen op 150.000
Kronen per jaar. Wat de directeur
verdient is mij niet bekend. Ik was
zijn gast en miste de vrijheid het
hem te vragen. Maar ge moogt het
raden en ik vrees dat ge te laag
raadt. Kortgeleden ging een tand
arts voor 2 of 3 maanden werken
in Ivigtut. Honorarium: 20.000 Kro
nen voor die paar maanden.
Of de arbeiders daarheen gaan als
vak-arbeiders? Nee, want dit is uit
gerekend de* enige mijn waarover
heel Denemarken en Groenland sa
men beschikken. Het werk in de
mijn moet dus in Ivigtut zelf geleerd
worden. Hetgeen gebeurt. Snel en
degelijk. Op geld inzake opleiding
en zo behoeft hier niet gekeken te
worden. De arbeiders zijn óf vrijge
zel óf, indien ze dat niet zijn, moe
ten ze hun vrouwen achterlaten.
Dit is een mannen gemeenschap.
Alleen enkele „officials hebben hun
gezin bij zich. Dat is een probleem
op zichzelf en hierover verneemt u
direct meer.
Men zou goed kunnen sparen in
Ivigtut. Sommigen zullen het beslist
doen, want lang niet iedere Deense
arbeider komt in aanmerking voor
de mijn. Lange wachtlijsten liggen
op het kantoor in Kopenhagen ge
reed. Aanzienlijk meer aanbod dan
vraag. Maar ik geloof dat de meesten
niét sparen in Ivigtut. Omdat men
er alleen is, gruwelijk alleen. Alleen
met de berg, met de stilte, met het
cryoliet. Er is veel wishky in Ivigtut,
veel aquavit; veel bier. Tenslotte
moet men zich kunnen amuseren,
Een curieus verkeersbord in Ivigtut:
3139 kilometer naar de Noordpool;
3452 naar Kopenhagen; 2993 naar
Philadelphia
want het werk in de mijn is geen
grapje. Er wordt veel, enorm veel
verdient in Ivigtut. Alles heeft men
er vrij, tot de voeding toe, waarvoor
de mijndirectie zorgt. Men moet al
leen belasting betalen. Dat is het
enige. Toch worden er niet veel
rijk in Ivigtut. Aan het eind van 't
volgende artikel begrijpt U misschien
waarom niet.
(Van onze speciale verslaggever)
\/AN S. L. HARTZ, de in Haarlem woonachtige ontwerper-graveur van
tal van Nederlandse postzegels sinds 1935, is de opvallende uitspraak,
dat hijvan postzegels totaal niets af weet. Dat is geen valse be
scheidenheid van deze tengere veertiger met het scherp gesneden ge
zicht. Hij is geen verzamelaar. Het aantal tandingen interesseert hem
niet. En zelfs weet hij niet eens, welke waarden er veelal bij de door
hemzelf gekozen zegelkleuren passen. Dat hij het laatste niet goed kan
onthouden, irriteert hem wel eens. Hij doet er echt zijn best voor, om
dat het soms nodig is, dat hij het weet. Maar hij heeft er de grootste
moeite mee. Dat hem daarnaast ontgaat, wat de pliilatelisten voor „zijn"
zegel-series betalen, och wie onzer zal hem dat na deze mededelingen
nog kwalijk nemen? Hij heeft tal van vrienden onder de philatelisten.
Hij heeft hun al menig pleizier kunnen doen met een serietje, dat hem
als ontwerper was toegezonden. En dat is hem een evengrote vreugde,
als het verzamelen voor die collectionneurs moet zijn. En bovendien,
doordat hij de philatelisten-waarde van deze series niet kent, .viel het
hem eenmaal bijzonder gemakkelijk wat reisgeld te bemachtigen, toen
hij tot zijn schrik bemerkte zonder portemonnaie op stap te zijn
gegaanDe Haagse postzegelhandelaar was bijzonder grif met be
talen toen hem voor een Curacao-serie de door de heer Hartz aan
gegeven waarde gevraagd werd. Hoe kon de heer Hartz ook weten, dat
de verhouding tussen de Nederlandse en Curacaose munt de prijs der
serie in ons land al op dubbele nominale waarde gebracht had?
(Van onze corresc -ndent te
New York).
^)OOR diegenen onder ons, die niet
blindelings volgelingen zijn ge
worden van de vorderingen dér tech
niek, maar nog iets van reserve en
eerbied bewaard hebben, voor allen,
die bij de ruimte-fantasieën van
Wernher von Braun en zijn collega's
een gevoel van duizeligheid hebben
gekregen, komt een goede bood
schap uit Amerika. Er komt niets
van een reis naar de maan of naar
Mars. De mens is voor deze aarde
gebouwd en voor niets anders. Dat
is de slotsom van een in de Ver
enigde Staten veelbesproken boek
van een vooraanstaand geleerde
(„Man in Space"). De schrijver, dr.
Heinz Haber van de Universiteit van
Californië, is beter dan enig ander
bevoegd om over dit onderwerp te
spreken, daar hij jarenlang directeur
was van het Instituut van de Ame
rikaanse Luchtmacht voor „Ruimte-
Geneeskunde".
Dr Haber's conclusies zijn gegrond
op de resultaten van de experimen
ten die hij en zijn collega's hebben
uitgevoerd met mensen en dieren
onder werkelijke en kunstmatige om
standigheden op grote hoogte en het
resultaat is volkomen duidelijk, na
melijk dat het menselijke organisme
alleen op onze aarde en in de be
scherming van haar atmosfeer kan
leven. Theoretisch zou de mens zich
buiten de atmosfeer van de aarde
in de wereldruimte kunnen bewegen
in hermetisch afgesloten lichamen,
als in deze lichamen precies de om
standigheden van onze atmosfeer
kunstmatig nagebootst zouden wor
den, maar de technische moeilijk
heden, die eraan verbonden zijn óm
deze toestand lang te handhaven, zijn
onoplosbaar. Zelfs in een zeer groot
ruimteschip zou de bemanning steeds
weer dezelfde lucht voor de adem
haling gebruiken, zodat het binnen
ste langzamerhand verpest zou wor
den door giftige gassen als kool-
oxyde, ammoniak, chloor, kwikzil
ver, enz. Als de buitenste wand van
het ruimteschip ook maar één keer
lek werd, dan zou men al op de
belachelijke aistand van 17.000 meter
van de aarde slechts 15 seconden
ter beschikking hebben om een
nieuw zuurstoftoestel aan te sluiten.
Op grote hoogte treedt de dood on
middellijk in. Bij 21.000 meter hoogte
kookt het bloed in de longen. Ten
slotte heef* men er nog niet de
minste ervaringen over opgedaan,
hoe de kosmische stralen op een
hoogte van meer dan 20.000 meter op
mensen en materiaal inwerken Men
heeft echter wel alle reden hun vre
selijke. met atoomkracht vergelijk
bare uitwerking te vrezen.
Behalve de physio logische moei
lijkheden, die men tenminste reeds
enigszins onderzocht heeft, ziet dr
Haber echter ct k nog psychologische,
waaraan men volgen.' hem tot dusver
nog absoluut geer. aandacht geschon
ken heeft. Hoe zou de „angstwek
kende leegte van de ruimte, de on
eindigheid van het ledige" op de
mens inwerken? Niemand kan daar
een antwoord op geven. Wat dr. Ha
ber van de plannen van Wernher
von Braun en andere „astronauten"
eventueel eens te verwezenlijken
acht, is een satelliet van de aarde,
een ruimtestation onmiddellijk aan
de rand van onze atmosfeer, maar
niet de eigeniijne ruimtescheep
vaart naar verre planeten. En zelfs
deze satelliet, die voor bepaalde
observatiedoeleinden heel nuttig zou
I kunnen zijn, zou waarschijnlijk met
liobots bemand moeten worden.
TN een der stijlvol gemeubileerde ver
trekken van het eeuwenoude gebou
wencomplex van Nederlands „geheim
drukkerij" der firma Joh. Enschedé
Zonen te Haarlem worden ons deze
dingen verteld. Een portier vriende
lijk en welwillend, maar met een ge
laden revolver in de holster heeft
ons naar deze kamer gebracht. Een
lid van het acht-en-dertig man sterke
eigen politie-corps van deze juist dit
jaar 250 jaar oude drukkerij, waar
sinds het einde van de 18e eeuw geld
waardig papier gedrukt wordt en sinds
1862 ook al onze postzegels.
Een merkwaardig bedrijf, dit eeu
wenoude bedrijf aan de voet van
Haarlems nog oudere Grote Kerk.
Een merkwaardig man, deze heer S.
L. Hartz. Een bescheiden man, van
wie gezegd kan worden, dat hij hele
generaties Europese vorstenhuizen
reeds in levenden lijve geportretteerd
heeft. Van ons Oranjehuis heeft
slechts de jongste prinses de kleine
Marijke nog nimmer voor hem ge
poseerd. Men mag aannemen, dat ook
dat in de naaste toekomst nog wel
eens zal gebeuren.
JJELE GENERATIES Europese vor
stenhuizen? Ja, wis en waarachtig.
Niet alleen de leden van het Huis van
Oranje stelden hem in de gelegenheid
zijn opdrachten te vervullen, ook die
van het Luxemburgse huis. Langer
dan een maand verbleef de heer Hartz
enige tijd geleden aan het Luxem
burgse hof. Groothertogin Charlotte en
Prins Felix hebben hem met meer
égards ontvangen, dan hij zich als
eenvoudig kunstenaar had mogen
dromen. Zoiets kan je gebeuren, wan
neer je vakmanschap en in dit ge-
val ook de gelukkige en zeldzame
combinatie van ontwerper en graveur
je geroepen doet zijn in dit merk-
waardige Haarlemse bedrijf, dat een
wereldfaam heeft. Niet alleen immers 1
voor Nederland krijgt Joh. Enschedé
en Zonen zulke vertrouwelijke op
drachten te vervullen als postzegel- en
bankbiljettendruk nu eenmaal zijn.
Ook Luxemburg gaf zulke opdrachten.
En Portugal, en Guatamala, Iran, In
donesië, Suriname, Curasao, Nieuw-
Guinea, de overzeese gebiedsdelen van
Portugal en de U.N.O.
Altijd is het weer de heer Hartz aan
wie de uitvoering van een goed deel
van deze opdrachten gedelegeerd
wordt. Niet steeds is die uitvoerin'
een gemakkelijke taak. Los van de
technische problemen zijn er soms
zeer incidentele moeilijkheden. Zo in j
JER VERVANGING van het
huidige type Nederlandse
frankeerzegels met de beelte
nis van Koningin Juliana is
begin September aan de PTT-
loketten de eerste zegel van
een nieuwe Juliana-serie ver
krijgbaar. Het is het bruin-
kleurige tiencentszegel. De
heer S. L. Hartz, ontwerper
graveur bij Nederlands „ge
heim-drukkerij" Joh. Ensche
dé Zonen te Haarlem, heeft
ook dit zegel ontworpen. Zijn
naam wordt langzamerhand
een begrip in de wereld der
philatelisten. Geen andere
ontwerper van onze post
zegels - ive denken aan W. A.
v. Konijnenburg, Chris Lebeau
en Huib Levigne om er maar en
kelen te noemen - heeft zoveel
concepties op zijn naam staan.
Waarschijnlijk wordt hij daar
in zelfs niet geëvenaard door
enig postzegelontwerper ter
wereld. Voor zijn jongste ont
werp van de beeltenis van
Koningin Juliana volgde hij
een geheel nieuw procédé, n.l.
een plastic-gravure.
Luxemburg eenmaal, toen in Echter-
nach de concepties gemaakt moesten
worden voor een serie Willibrordus-
zegels, uit welker opbrengst de res
tauratie van de plaatselijke Willibror-
düsbasiliek gefinancierd zou worden.
Dat was in 1938. Slechts van Duits
grondgebied af als het ware onder
het oog van twee zwaar gewapende
grenswachters was het de kunste
naar mogelijk een pancrrama-schets te
maken van Echternachs „basilieke
sector". Zonder toestemming yan
enige autoriteit, slechts vervuld van
zijn opdracht, heeft hij zich in een on
bespied ogenblik op het vreemde
grondgebied, gewaagd. En alsof dit op
zichzelf nog niet gevaarlijk genoeg
was, kijker, fototoestel en schetsboek
nam hij rustig mee in dit overigens
goed afgelopen avontuur. Pas veel
later heeft hij zich duidelijk gereali
seerd aan welke risico's hij zich had
blootgesteld
moet een dankbaar werk zijn,
een zo veelvuldig gebruiksvoor
werp te mogen ontwerpen als een
postzegel of bankbiljet. Zo veronder
stelden wij het. Deze veronderstelling
kon de heer Hartz niet geheel beves
tigen. „Omdat het een publieke zaak
is, komen er dikwijls de vreemdste
reacties. Men kan het nu eenmaal
nooit iedereen geheel naar de zin
tIEBT u de klacht ook al gehoord,
dat men „zijn geloof is kwijt
geraakt". Neen, dat klinkt dan niet
als een vreugde-kreet in de stijl van:
„Ziezo, daar zijn we vanaf". Maar
het wordt gevoéld als een groot ge
mis; een niet-op-te-vullen-leegte. Als
het gemis van iets heel teers en kost
baars, dat gekneusd en gebroken is
door dit harde leven. Het is net, als
of we geen vaste grond meer onder
de voeten hebben. De oude Griekse
wijzen zeiden: „Geef me in het heelal
een vast punt, waar ik staan kan".
We hebben dat vaste punt verlaten.
We dreigen weg te zinken in het
drijfzand van deze tijd. We voelen
ons kleine dwergen, die topzwaar
geworden zijn door onze eigen cul
tuur-producten.
Mensen, die te pronken staan met
dingen, die ons ontglippen, omdat de
bodem, waarop we staan elk ogen
blik onder ons kan wegzinken.
Wij zijn ons eigen fundament.
Daardoor wordt de mens angstig en
is, volgens de deskundigen, 12% van
onze medeburgers bestemd nu de
gang naar de zenuw-paviljoens te
maken. Het is alsof men zweeft bo
ven een peilloze afgrond, met al de
verworven schatten, die tot as in
onze handen worden Dit is het hope
loze van het leven zonder vaste
grond. Dat is een leven zonder God;
zonder geloof. Want het geloof is
een vaste grond, der dingen die
men hoopt. (Hebr. 1). Als we die
vaste grond zoeken in het tijdelijke
en vergankelijke: in ons gezin en in
onze idealen dan worden we mét
die wereld heen en weer geslin
gerden straks eruit geslingerd.
Wie zijn vaste grond in God en
het eeuwige vindt, die weet zich te
staan op de Rots der eeuwen. Die
vindt de eeuwige vrede. Omdat het
geloof zich richt op God zelf, is het
zo verzekerd. Wat is zinvoller dan
z'n leven geheel toe te vertrouwen
aan de Volmaakte zelf?
Omdat het in God verankerd is,
heeft dat geloof zijn eigen argu
menten en overleggingen. Waarom
volgen de gelovigen de bevelen van
God op en vertrouwen ze critiek-
loos op Zijn woord? Niet omdat het
alles zo prachtig klopt volgens onze
berekeningen en logica. Het belang
rijkste is niet, wat er gevraagd
wordt, maar wie het vraagt. Als
mensen ons iets opdragen, dan vra
gen we eerst: Is het billijk, is het
nuttig. Maar als God ons iets zegt,
zullen we niet betweterig doen.
Als mensen ons iets beloven, heb
ben we de plicht ons af te vragen:
kunnen ze dat waar maken? Maar
als God iets belooft, dan staat het
voor het geloof vast, dat Hij het ook
zal verwerkelijken.
Wij moeten God, de Schepper,
niet slachtoffer maken van ons klei
ne, menselijke denken. Een vinger
hoed kan de Oceaan toch niet be
vatten. U kunt God niet narekenen.
U mag op Hem vertrouwen. Hij is
volkomen credietwaardig. Hij steekt
u de hand toe. Gods Hand is Jezus
Christus. Grijp deze Hand van God -
en ge hebt vaste grond gevonden.
Wanhoop niet, maar keer tot Hem
terug, uit Wiens machtige Hand u
gekomen bent. Hij heeft allang op
u gewacht. Waarom zouden we nog
langer vrijwillig armoe lijden? De
grootste schatten liggen voor u
klaar. Want nooit kan 't geloof te
véél verwachten.
maken. Sommige mensen zouden graag
een uitvoering ven de postzegels zien
in donkerder tinten. Nee, zegt de
P.T.T. dan, dat kan niet, want dan
wordt onze stempeling te onduidelijk.
Een andere keer zijn het bepaalde
kleuren, die de grote „men" niet aan
staan, of heeft men als kunstenaar
rekening te houden met de gevoelig
heden van hooggeplaatste figuren, die
het eigen artistiek gevoel van de kun
stenaar op de achtergrond dringen.
Het beste is natuurlijk zich van al
deze dingen maar niet te veel aan te
trekken En dat is mogelijk, omdat er
ook veel dankbaarheid tegenover staat.
Die dankbaarheid schuilt in de me
nigvuldige verzoeken uit binnen- en
buitenland voor zaken, die buiten het
eigenlijke werk liggen, maar de er
kenning inhouden van het Nederland
se vakmanschap".
In dit verband wees de heer Hartz
erop, hoe hij op dit ogenblik weer be
zig is met de inrichting van een grote
tentoonstelling in Antwerpen, waar
hij overigens leraar is aan de Kunst
academie, en hoe kortelings aan hem
gevraagd werd zijn visie te geven op
de Engelse Coronationzegels. Nie.
man minder dam Engelands Postmas
ter-general, Lord de la War en enige van
zijn naaste medewerkers vroegen hem
hiernaar.
S. L. Hartz, werkend aan de
plastic-gravure voor de nieuwe
koninginnezegels, die in September
verkrijgbaar zijn.
5 -■ 3!
J