IvigtutGroenlands „Klondyke" Vaste grond De Nederlandse postzegelontwerper S. L. Hartz weet niets van waarden en tandingen Waar een arbeider f17.500 en een ingenieur f 75.000 verdient Wij gaan niet naar de maan WS(k? Zaandam"^ Onder Groenlanders en Eskimo's (20) Cryoliet bracht een ongekende rijkdom iiiiiiiiiiiniiuiiiiiiifliniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiniiiininiiHniniiiininiHiniiiniiiiuiiiinitiininiiini door Anth. van Kampen II Hobby van het verzamelen is hem vreemd De mens is voor deze aarde gebouwd S.L. HARTZ HET Ter overdenking - mijn pennen test, k steeds het bier rijmt de heet M. G. Haag, fabrikant jmolds ballpoints. ien me vraagt: wat tinken? dan zeg ik IER!" vertelt mej. swekeling te Nij- at de spijker op de indt de timmerman uit Middelburg, vooral bij patates is mijn lievelings- rerfrist en houdt je helder," vertelt de H. v. E. „vooral na :ht hard studeren." Op 31 Augustus t u de spannende DEGANG VRIJ. Telefoon 4234 1. iemen. n der Veen ook die zijn gewoonte was?" aar hij sprong er bij hij een biertje ging et me, omdat hij an- later ondervroeg Ba- ie zich evenwel niets n lijst van interlocale e de caféhouder bij- p die bewuste avond Drek met Amsterdam :i Barendse tevreden. ik denk. dat dit Rikki". En dat deed ZATERDAG 39 AUGUSTUS 1953 JjE herinnert u lezers, dat enige tientallen jaren geleden in het verre Noorden van Alaska, in Klondyke, goud gevonden werd. Er ontstond een goldrush, die zijn weerga in de geschiedenis niet heeft gekend. Daar, in Klondyke, werden fortuinen gevonden en verlo ren. En de voorposten, de nederzettingen in Klondyke, waren de verzamelplaatsen van hen die het goud gevonden hadden en waar ze het, al te vaak, ook weer verloren. Tot de laatste nugget en de laatste korrel. In die tijd was er in Noord Amerika geen gebied waar de misdaad de zonde een dermate schrikbarende hoogte be reikte als hier. Het was een Babel van verdorvenheid, slechtheid en onmenselijkheid. Ook al heeft dan menige romanschrijver (Jack London voorop) en menige film-producer gepoogd al die zonde, al die misdaad te omfloersen met romantiek. Daar was geen roman tiek. Daar was alleen de glorie van het goud. Misschien de bitterste glorie in heel de wereld. Wel, wat hier volgt is de geschiedenis van zo'n Babel. Wat hierna komt is het verhaal van Klondyke in Groenland. Genaamd: Ivigtut. VAN DER ZEE EN IK sliepen die nacht. En nog hier en daar een Groenlander op de Tikerak. Maar dat waren dan ook de enigen. Er was enorm veel ijs en al het volk was aan dek. In de nanacht stuurde kapitein Moller z'n schip een fjord in. De fjord liep uit in een brede, prach tige baai. Ergens aan land, zo maar neergeworpen tegen het zwart-bruin van het graniet en bazalt, lag een nederzetting, tenminste iets dat er op leek. Hoog erboven welfde zich een enorme besneeuwde rotswand, meer dan duizend meter hoog: de Kugnak. Dat betekent: „De berg, waarvan stenen en water naar be neden komen". Het was een uur of acht in de morgen, dat we voor anker gingen in de baai. Een enorme, blauw-groe- ne ijsberg lag vlak voor het aan- legsteigertje. Ik keek waar de boot bleef die ons zou ophalen, want de komst van een schip is voor iedere nederzetting op Groenland een sen satie van de eerste orde. Er kwam geen motorboot, geen sloep en geen vlet. Het bleef stil. Vreemd stil. Te stil voor een Groen- landse post in de morgen. Daar moest een reden voor zijn. Op dat ogenblik drong die reden nog niet tot me door. Eerst later zou ik het begrijpen. Ik zei tegen de eerste stuurman van de Tikerak, naar de wal turend, dat het vreemd was, dat niemand ons kwam halen. Hij keek me aan en lachte. Toen zei hij dat ene woord, dat me bijbleef, heel die dag. En dat me nog door m'n hoofd speelt, een woord dat met de situatie zo op het eerste gezicht niets te maken had. Een woord dat misplaatst scheen. Een woord, waarvan de zin me volledig ontging. Het woord: Klondyke. De betekenis van dat woord zou me eveneens pas later duidelijk worden. Bijna een uur lang bleef de neder zetting voor ons in stilte en volledige eenzaamheid gehuld. Geen man, geen vrouw, geen kind. Niets bewoog daar. En toch waren er trucs, tóch zag ik vrachtauto's staan, tóch wa ren er loodsen. En daar moest een mijn zijn, dat wist ik; de mijn, waar uit het cryoliet gehaald wordt, kost baar metaal, gebruikt bij de vervaar diging van aluminium. Was er dan geen leven in dit Ivigtut? Waren alle mensen vertrok ken? Was dit een betoverde voor post? Toen loeide, dof en klagelijk, een sirene. Nog geen kwart minuut later zag ik deuren van loodsen en barak ken opengaan. En zoals in een kin- der-caroussel kwam alles ineens tot leven. Daar waren de mensen. Al leen mannen. Gekleed in grauwe overalls. De trucs gingen rilden. En een motorboot kwam op de Tikerak toe. Ik weet nu hoe dit alles te ver klaren is, omdat ik nu weet wat Ivigtut is en wat voor soort, mensen daar leven en werken. Het is veruit de vreemdste, zonderlingste neder- Overzicht van Ivigtut. zetting van heel Groenland. En nooit was een bijnaam voor zulk een nederzetting béter op zijn plaats dan: Klondyke. Ivigtut is in wezen helemaal geen nederzetting, of plaats, of post. Het is alleen maar een mijn, met daarom heen alles wat bij een mijn behoort. Barakken, cantinés, loodsen, garages, en transportbrug naar de steiger. Verder wat huisjes. Dat alles ge bouwd tegen de 'berghelling en ge zamenlijk, tegen de achtergrond van dat massale bergmassief, een alleen maar griezelige kleinigheid. Het was ongeveer in 1870 dat men cryoliet in deze berg ontdekte. In de eerste jaren maakte men er gebruik van bij de bereiding van soda. Later zag de Deense ingenieur Julius Thomson kans een methode uit te denken, die cryoliet geschikt maakte voor de samenstelling van aluminium. En dat was het begin van Ivigtut als allervreemdste, aller wonderlijkste plaats van Groenland. Zijn grote kans kreeg Ivigtut voor, tijdens en na de Tweede Wereldoor log. Cryoliet was goud voor de oor logsindustrie. En goud werd verdiend in Ivigtut. Enorm veel goud. Als men de verhalen hoort (en ik hoor de er legio, die dag) weigert men ze te geloven. Ze moeten sterk overdre ven zijn. Ze waren niet overdreven. Het waren haast dezelfde verhalen die ik eens las over Klondyke bij de Yukon. In Ivigtut werken niet zoveel men sen; alles bij elkaar een 130 of 140, waaronder een 20-tal personen die men tot de officials kan rekenent dus niet de feitelijke arbeiders. Deze arbeiders verdienen een goed jaar geld. Iets omtrent de 35.000 Kro nen. Als u nu weet dat een Kroon in Hollands geld omgerekend de waarde heeft van een halve gulden, dan zou ik zeggen: een redelijk in komen. Er is maar één winkel in Ivigtut en die is 2 uur per dag ge opend. De winkelier is aangesteld door de mijn-directie en verdient goed zijn brood. Jaarinkomen in '52 36.000 Kronen. De mijnbouwkundige ingenieurs van Ivigtut werken niet, dat kan men bezwaarlijk beweren, voor een hongerloon. Hun inkomen kan men rustig stellen op 150.000 Kronen per jaar. Wat de directeur verdient is mij niet bekend. Ik was zijn gast en miste de vrijheid het hem te vragen. Maar ge moogt het raden en ik vrees dat ge te laag raadt. Kortgeleden ging een tand arts voor 2 of 3 maanden werken in Ivigtut. Honorarium: 20.000 Kro nen voor die paar maanden. Of de arbeiders daarheen gaan als vak-arbeiders? Nee, want dit is uit gerekend de* enige mijn waarover heel Denemarken en Groenland sa men beschikken. Het werk in de mijn moet dus in Ivigtut zelf geleerd worden. Hetgeen gebeurt. Snel en degelijk. Op geld inzake opleiding en zo behoeft hier niet gekeken te worden. De arbeiders zijn óf vrijge zel óf, indien ze dat niet zijn, moe ten ze hun vrouwen achterlaten. Dit is een mannen gemeenschap. Alleen enkele „officials hebben hun gezin bij zich. Dat is een probleem op zichzelf en hierover verneemt u direct meer. Men zou goed kunnen sparen in Ivigtut. Sommigen zullen het beslist doen, want lang niet iedere Deense arbeider komt in aanmerking voor de mijn. Lange wachtlijsten liggen op het kantoor in Kopenhagen ge reed. Aanzienlijk meer aanbod dan vraag. Maar ik geloof dat de meesten niét sparen in Ivigtut. Omdat men er alleen is, gruwelijk alleen. Alleen met de berg, met de stilte, met het cryoliet. Er is veel wishky in Ivigtut, veel aquavit; veel bier. Tenslotte moet men zich kunnen amuseren, Een curieus verkeersbord in Ivigtut: 3139 kilometer naar de Noordpool; 3452 naar Kopenhagen; 2993 naar Philadelphia want het werk in de mijn is geen grapje. Er wordt veel, enorm veel verdient in Ivigtut. Alles heeft men er vrij, tot de voeding toe, waarvoor de mijndirectie zorgt. Men moet al leen belasting betalen. Dat is het enige. Toch worden er niet veel rijk in Ivigtut. Aan het eind van 't volgende artikel begrijpt U misschien waarom niet. (Van onze speciale verslaggever) \/AN S. L. HARTZ, de in Haarlem woonachtige ontwerper-graveur van tal van Nederlandse postzegels sinds 1935, is de opvallende uitspraak, dat hijvan postzegels totaal niets af weet. Dat is geen valse be scheidenheid van deze tengere veertiger met het scherp gesneden ge zicht. Hij is geen verzamelaar. Het aantal tandingen interesseert hem niet. En zelfs weet hij niet eens, welke waarden er veelal bij de door hemzelf gekozen zegelkleuren passen. Dat hij het laatste niet goed kan onthouden, irriteert hem wel eens. Hij doet er echt zijn best voor, om dat het soms nodig is, dat hij het weet. Maar hij heeft er de grootste moeite mee. Dat hem daarnaast ontgaat, wat de pliilatelisten voor „zijn" zegel-series betalen, och wie onzer zal hem dat na deze mededelingen nog kwalijk nemen? Hij heeft tal van vrienden onder de philatelisten. Hij heeft hun al menig pleizier kunnen doen met een serietje, dat hem als ontwerper was toegezonden. En dat is hem een evengrote vreugde, als het verzamelen voor die collectionneurs moet zijn. En bovendien, doordat hij de philatelisten-waarde van deze series niet kent, .viel het hem eenmaal bijzonder gemakkelijk wat reisgeld te bemachtigen, toen hij tot zijn schrik bemerkte zonder portemonnaie op stap te zijn gegaanDe Haagse postzegelhandelaar was bijzonder grif met be talen toen hem voor een Curacao-serie de door de heer Hartz aan gegeven waarde gevraagd werd. Hoe kon de heer Hartz ook weten, dat de verhouding tussen de Nederlandse en Curacaose munt de prijs der serie in ons land al op dubbele nominale waarde gebracht had? (Van onze corresc -ndent te New York). ^)OOR diegenen onder ons, die niet blindelings volgelingen zijn ge worden van de vorderingen dér tech niek, maar nog iets van reserve en eerbied bewaard hebben, voor allen, die bij de ruimte-fantasieën van Wernher von Braun en zijn collega's een gevoel van duizeligheid hebben gekregen, komt een goede bood schap uit Amerika. Er komt niets van een reis naar de maan of naar Mars. De mens is voor deze aarde gebouwd en voor niets anders. Dat is de slotsom van een in de Ver enigde Staten veelbesproken boek van een vooraanstaand geleerde („Man in Space"). De schrijver, dr. Heinz Haber van de Universiteit van Californië, is beter dan enig ander bevoegd om over dit onderwerp te spreken, daar hij jarenlang directeur was van het Instituut van de Ame rikaanse Luchtmacht voor „Ruimte- Geneeskunde". Dr Haber's conclusies zijn gegrond op de resultaten van de experimen ten die hij en zijn collega's hebben uitgevoerd met mensen en dieren onder werkelijke en kunstmatige om standigheden op grote hoogte en het resultaat is volkomen duidelijk, na melijk dat het menselijke organisme alleen op onze aarde en in de be scherming van haar atmosfeer kan leven. Theoretisch zou de mens zich buiten de atmosfeer van de aarde in de wereldruimte kunnen bewegen in hermetisch afgesloten lichamen, als in deze lichamen precies de om standigheden van onze atmosfeer kunstmatig nagebootst zouden wor den, maar de technische moeilijk heden, die eraan verbonden zijn óm deze toestand lang te handhaven, zijn onoplosbaar. Zelfs in een zeer groot ruimteschip zou de bemanning steeds weer dezelfde lucht voor de adem haling gebruiken, zodat het binnen ste langzamerhand verpest zou wor den door giftige gassen als kool- oxyde, ammoniak, chloor, kwikzil ver, enz. Als de buitenste wand van het ruimteschip ook maar één keer lek werd, dan zou men al op de belachelijke aistand van 17.000 meter van de aarde slechts 15 seconden ter beschikking hebben om een nieuw zuurstoftoestel aan te sluiten. Op grote hoogte treedt de dood on middellijk in. Bij 21.000 meter hoogte kookt het bloed in de longen. Ten slotte heef* men er nog niet de minste ervaringen over opgedaan, hoe de kosmische stralen op een hoogte van meer dan 20.000 meter op mensen en materiaal inwerken Men heeft echter wel alle reden hun vre selijke. met atoomkracht vergelijk bare uitwerking te vrezen. Behalve de physio logische moei lijkheden, die men tenminste reeds enigszins onderzocht heeft, ziet dr Haber echter ct k nog psychologische, waaraan men volgen.' hem tot dusver nog absoluut geer. aandacht geschon ken heeft. Hoe zou de „angstwek kende leegte van de ruimte, de on eindigheid van het ledige" op de mens inwerken? Niemand kan daar een antwoord op geven. Wat dr. Ha ber van de plannen van Wernher von Braun en andere „astronauten" eventueel eens te verwezenlijken acht, is een satelliet van de aarde, een ruimtestation onmiddellijk aan de rand van onze atmosfeer, maar niet de eigeniijne ruimtescheep vaart naar verre planeten. En zelfs deze satelliet, die voor bepaalde observatiedoeleinden heel nuttig zou I kunnen zijn, zou waarschijnlijk met liobots bemand moeten worden. TN een der stijlvol gemeubileerde ver trekken van het eeuwenoude gebou wencomplex van Nederlands „geheim drukkerij" der firma Joh. Enschedé Zonen te Haarlem worden ons deze dingen verteld. Een portier vriende lijk en welwillend, maar met een ge laden revolver in de holster heeft ons naar deze kamer gebracht. Een lid van het acht-en-dertig man sterke eigen politie-corps van deze juist dit jaar 250 jaar oude drukkerij, waar sinds het einde van de 18e eeuw geld waardig papier gedrukt wordt en sinds 1862 ook al onze postzegels. Een merkwaardig bedrijf, dit eeu wenoude bedrijf aan de voet van Haarlems nog oudere Grote Kerk. Een merkwaardig man, deze heer S. L. Hartz. Een bescheiden man, van wie gezegd kan worden, dat hij hele generaties Europese vorstenhuizen reeds in levenden lijve geportretteerd heeft. Van ons Oranjehuis heeft slechts de jongste prinses de kleine Marijke nog nimmer voor hem ge poseerd. Men mag aannemen, dat ook dat in de naaste toekomst nog wel eens zal gebeuren. JJELE GENERATIES Europese vor stenhuizen? Ja, wis en waarachtig. Niet alleen de leden van het Huis van Oranje stelden hem in de gelegenheid zijn opdrachten te vervullen, ook die van het Luxemburgse huis. Langer dan een maand verbleef de heer Hartz enige tijd geleden aan het Luxem burgse hof. Groothertogin Charlotte en Prins Felix hebben hem met meer égards ontvangen, dan hij zich als eenvoudig kunstenaar had mogen dromen. Zoiets kan je gebeuren, wan neer je vakmanschap en in dit ge- val ook de gelukkige en zeldzame combinatie van ontwerper en graveur je geroepen doet zijn in dit merk- waardige Haarlemse bedrijf, dat een wereldfaam heeft. Niet alleen immers 1 voor Nederland krijgt Joh. Enschedé en Zonen zulke vertrouwelijke op drachten te vervullen als postzegel- en bankbiljettendruk nu eenmaal zijn. Ook Luxemburg gaf zulke opdrachten. En Portugal, en Guatamala, Iran, In donesië, Suriname, Curasao, Nieuw- Guinea, de overzeese gebiedsdelen van Portugal en de U.N.O. Altijd is het weer de heer Hartz aan wie de uitvoering van een goed deel van deze opdrachten gedelegeerd wordt. Niet steeds is die uitvoerin' een gemakkelijke taak. Los van de technische problemen zijn er soms zeer incidentele moeilijkheden. Zo in j JER VERVANGING van het huidige type Nederlandse frankeerzegels met de beelte nis van Koningin Juliana is begin September aan de PTT- loketten de eerste zegel van een nieuwe Juliana-serie ver krijgbaar. Het is het bruin- kleurige tiencentszegel. De heer S. L. Hartz, ontwerper graveur bij Nederlands „ge heim-drukkerij" Joh. Ensche dé Zonen te Haarlem, heeft ook dit zegel ontworpen. Zijn naam wordt langzamerhand een begrip in de wereld der philatelisten. Geen andere ontwerper van onze post zegels - ive denken aan W. A. v. Konijnenburg, Chris Lebeau en Huib Levigne om er maar en kelen te noemen - heeft zoveel concepties op zijn naam staan. Waarschijnlijk wordt hij daar in zelfs niet geëvenaard door enig postzegelontwerper ter wereld. Voor zijn jongste ont werp van de beeltenis van Koningin Juliana volgde hij een geheel nieuw procédé, n.l. een plastic-gravure. Luxemburg eenmaal, toen in Echter- nach de concepties gemaakt moesten worden voor een serie Willibrordus- zegels, uit welker opbrengst de res tauratie van de plaatselijke Willibror- düsbasiliek gefinancierd zou worden. Dat was in 1938. Slechts van Duits grondgebied af als het ware onder het oog van twee zwaar gewapende grenswachters was het de kunste naar mogelijk een pancrrama-schets te maken van Echternachs „basilieke sector". Zonder toestemming yan enige autoriteit, slechts vervuld van zijn opdracht, heeft hij zich in een on bespied ogenblik op het vreemde grondgebied, gewaagd. En alsof dit op zichzelf nog niet gevaarlijk genoeg was, kijker, fototoestel en schetsboek nam hij rustig mee in dit overigens goed afgelopen avontuur. Pas veel later heeft hij zich duidelijk gereali seerd aan welke risico's hij zich had blootgesteld moet een dankbaar werk zijn, een zo veelvuldig gebruiksvoor werp te mogen ontwerpen als een postzegel of bankbiljet. Zo veronder stelden wij het. Deze veronderstelling kon de heer Hartz niet geheel beves tigen. „Omdat het een publieke zaak is, komen er dikwijls de vreemdste reacties. Men kan het nu eenmaal nooit iedereen geheel naar de zin tIEBT u de klacht ook al gehoord, dat men „zijn geloof is kwijt geraakt". Neen, dat klinkt dan niet als een vreugde-kreet in de stijl van: „Ziezo, daar zijn we vanaf". Maar het wordt gevoéld als een groot ge mis; een niet-op-te-vullen-leegte. Als het gemis van iets heel teers en kost baars, dat gekneusd en gebroken is door dit harde leven. Het is net, als of we geen vaste grond meer onder de voeten hebben. De oude Griekse wijzen zeiden: „Geef me in het heelal een vast punt, waar ik staan kan". We hebben dat vaste punt verlaten. We dreigen weg te zinken in het drijfzand van deze tijd. We voelen ons kleine dwergen, die topzwaar geworden zijn door onze eigen cul tuur-producten. Mensen, die te pronken staan met dingen, die ons ontglippen, omdat de bodem, waarop we staan elk ogen blik onder ons kan wegzinken. Wij zijn ons eigen fundament. Daardoor wordt de mens angstig en is, volgens de deskundigen, 12% van onze medeburgers bestemd nu de gang naar de zenuw-paviljoens te maken. Het is alsof men zweeft bo ven een peilloze afgrond, met al de verworven schatten, die tot as in onze handen worden Dit is het hope loze van het leven zonder vaste grond. Dat is een leven zonder God; zonder geloof. Want het geloof is een vaste grond, der dingen die men hoopt. (Hebr. 1). Als we die vaste grond zoeken in het tijdelijke en vergankelijke: in ons gezin en in onze idealen dan worden we mét die wereld heen en weer geslin gerden straks eruit geslingerd. Wie zijn vaste grond in God en het eeuwige vindt, die weet zich te staan op de Rots der eeuwen. Die vindt de eeuwige vrede. Omdat het geloof zich richt op God zelf, is het zo verzekerd. Wat is zinvoller dan z'n leven geheel toe te vertrouwen aan de Volmaakte zelf? Omdat het in God verankerd is, heeft dat geloof zijn eigen argu menten en overleggingen. Waarom volgen de gelovigen de bevelen van God op en vertrouwen ze critiek- loos op Zijn woord? Niet omdat het alles zo prachtig klopt volgens onze berekeningen en logica. Het belang rijkste is niet, wat er gevraagd wordt, maar wie het vraagt. Als mensen ons iets opdragen, dan vra gen we eerst: Is het billijk, is het nuttig. Maar als God ons iets zegt, zullen we niet betweterig doen. Als mensen ons iets beloven, heb ben we de plicht ons af te vragen: kunnen ze dat waar maken? Maar als God iets belooft, dan staat het voor het geloof vast, dat Hij het ook zal verwerkelijken. Wij moeten God, de Schepper, niet slachtoffer maken van ons klei ne, menselijke denken. Een vinger hoed kan de Oceaan toch niet be vatten. U kunt God niet narekenen. U mag op Hem vertrouwen. Hij is volkomen credietwaardig. Hij steekt u de hand toe. Gods Hand is Jezus Christus. Grijp deze Hand van God - en ge hebt vaste grond gevonden. Wanhoop niet, maar keer tot Hem terug, uit Wiens machtige Hand u gekomen bent. Hij heeft allang op u gewacht. Waarom zouden we nog langer vrijwillig armoe lijden? De grootste schatten liggen voor u klaar. Want nooit kan 't geloof te véél verwachten. maken. Sommige mensen zouden graag een uitvoering ven de postzegels zien in donkerder tinten. Nee, zegt de P.T.T. dan, dat kan niet, want dan wordt onze stempeling te onduidelijk. Een andere keer zijn het bepaalde kleuren, die de grote „men" niet aan staan, of heeft men als kunstenaar rekening te houden met de gevoelig heden van hooggeplaatste figuren, die het eigen artistiek gevoel van de kun stenaar op de achtergrond dringen. Het beste is natuurlijk zich van al deze dingen maar niet te veel aan te trekken En dat is mogelijk, omdat er ook veel dankbaarheid tegenover staat. Die dankbaarheid schuilt in de me nigvuldige verzoeken uit binnen- en buitenland voor zaken, die buiten het eigenlijke werk liggen, maar de er kenning inhouden van het Nederland se vakmanschap". In dit verband wees de heer Hartz erop, hoe hij op dit ogenblik weer be zig is met de inrichting van een grote tentoonstelling in Antwerpen, waar hij overigens leraar is aan de Kunst academie, en hoe kortelings aan hem gevraagd werd zijn visie te geven op de Engelse Coronationzegels. Nie. man minder dam Engelands Postmas ter-general, Lord de la War en enige van zijn naaste medewerkers vroegen hem hiernaar. S. L. Hartz, werkend aan de plastic-gravure voor de nieuwe koninginnezegels, die in September verkrijgbaar zijn. 5 -■ 3! J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 5