Arie Wit bijna veertig
jaar bulloper
NIEUWE INZICHTEN
OP OUDE GROND
EENS KENDE HOOGWOUD DE
Westfries dorp met een rijke historie
ZEEVAART
Graaf Willem II vond hier zijn
roemloos einde
Merkwaardige
schenking
Een oude boerderij
Het dorp had vele
namen
STAANDE RECEPTIE
Een raadhuis voor
drie mille
Uitstervend beroep
De kunst vond geen
herberg meer
JN DE GESCHIED BOE KEN vindt men de naam Hoogwoud reeds ver
meld ten tijde van Radboud, Koning der Friezen, die in de achtste
eeuw een hasteel bewoonde nabij Medemblih, Hoewel men verder tot
halverwege de dertiende eeuw vergeefs naar de naam van het dorp
speurt, is uit deze simpele vermelding toch wel komen vast te staan,
dat Hoogwoud moet worden gerekend tot een van de oudste dorpen uit
het Westfriese land. Men kan zich uit die voorbije eeuwen van deze
contreien moeilijk een andere voorstelling vormen dan die van een
bosrijke streek, door meren omzoomd en bewoond door een volkje, dat
minstens even ruw was als het land, waarop het zijn bestaan veroveren
moest. Dit laatste ondervond Graaf Willem II, Rooms Koning, die in de
barre winter van 1256 met zijn legers ten strijde trok tegen de bewoners
van dit gewest en die, nadat hij nabij Hoogwoud door het ijs was gezakt,
door de woedende Westfriezen met knuppels werd doodgeslagen. In
het jaar 1282 nam zijn zoon, Floris V, wraak. Hij veroverde Hoogwoud
en - zo luidt het verhaal - op aanwijzing van een oude man, die daar
door het leven behield, vond hij het lijk zijns vaders, dat daarna te
Middelburg is begraven. De plaats, waar het drama zich aan Willem II
voltrok, wordt nog altijd de Koningspade genoemd.
Uit de historie van Hoogwoud zou
veel te vartellen zijn, veel meer dan
mogelijk is in het ons hier toegemeten
bestek. We moeten ons dus bepalen tot
een enkele losse greep. Daarbij lijkt
het ons in de eerste plaats interessant
te vermelden, dat Hoog- en Aartswoud
in de 17e eeuw een belangrijk centrum
voor de zeevaart hebben gevormd.
Van hieruit voeren de schepen, ook
die, welke hun domicilie in wijde om
trek hadden, naar de havens aan de
Oostzee. Deze scheepvaart, voortgeko
men uit het feit, dat de landbouw aan
de bevolking geen voldoende bestaan
meer bood, was verre van onbedui
dend. Zo lazen wij b.v., dat in de
jaren 1658 tot 1664 voor niet minder
dan 256 schepen contracten naar de
Oostzeehavens werden afgesloten. De
opvarenden genoten geen loon, maar
verhuurden zich op de koopvaardij-
vaart zowel als op de haringvangst
tegen een zeker percentage van de
besomming of van de vracht, wat be
tekende, dat wanneer gedurende de
winter de schepen daar waar thans de
Groetpolder ligt werden opgelegd, de
verdiensten mede ophiêlden. Uit deze
tijd stamt de z.g. Bootsgezellenbeurs,
een fonds, dat tot taak had leniging te
brengen in de nood en dat thans, hoe
wel de scheepvaart reeds lang tot het
verleden behoort, nog steeds bestaat.
Ook werd van hier uit de walvis
vaart beoefend, maar dit is een hoofd
stuk apart en daar komen we nog wel
eens nader op terug.
De eigenlijke geschiedenis van de
dorpen noog- en Aartswoud begint
eerst met het sluiten van een verarag
op net slot Torenburg te Alkmaar- in
Izö9 tussen Graaf J: ions V en het
Hoogtvouaerambacnt. Later werden
aan „Hoicntwouae ende Lderswouoe"
bij handvest van Graaf Willem Vf in
1414 een gemene vrijheid en poort-
reent verleend, onder voorwaarde, aai
de stede „Hoichwoude" zou heten. Deze
naam heelt zich overigens nogal eens
gewijzigd, want in de Kronieken trei
len we deze achtereenvolgens als
hoochtwoud of Hoogtwoude, Hoghers-
woude. Houtwoud, rioitwolde ol Ho-
ghenwoude en Hoigtwoude aan.
Hoe het ook zij, het handvest van
Hoogwoud werd bewaard in de kerk,
doch in de winter van 1536 werden de
stukken uit een sterke kist, die maar
liefst zeven sloten telde, gestolen en
daarmee was het met het privilege van
de vrije stad gedaan. Het werd na de
Hoekse en Kabeljauwse twisten door
Jacoba van Beieren ingetrokken.
Hoog- en Aartswoud werden in 1429 in
leen gegeven aan Ridder Eduard de
Bastaard, wiens geslacht de naam van
Hoogwoud heeft aangenomen en ter
plaatse het kasteel Let bouwen, dat
men op deze pagina ziet afgebeeld. Dit
kasteel is reeds lang verdwenen en in
de vorige eeuw vond men er nog
slechts enkele fundamenten van terug.
Na de dood van Jan I is de .Heerlijk
heid achtereenvolgens in allerlei han
den overgegaan tot ten tijde van La
moraal (overleden in 1617) de bezit
tingen zo zeer verwaarloosd bleken,
dat de Staten van Holland hierop be
slag legden, hetgeen leidde tot verkoop
van de Heerlijkheid. Nadien zijn er
tot de Franse tijd verschillende Am
bachtsheren en -vrouwen aan het hoofd
gekomen. De laatste Heer van Hoog-
Het doopvont in de Ned. Hem kerk,
dat dateert uit de 15e eeuw.
en Aartswoud is geweest Lucas Stok-
broo van Hoorn.
Er zijn in de geschiedenis van Hoog
woud nog meer belangrijke jaartallen
aan te wijzen, zoals b.v. 1674, toen een
hevige storm de grote kerk geheel deed
instorten en 1678, toen een hoge vloed
niet minder dan 20.000 morgen land
overstroomde en Hoogwoud vrijwel
vier maanden onder water bleef staan.
Aardiger lijkt het ons ten besluite
nog iets mede te delen over
DE RECHTSPLEGING
uit die goede oude tijd.
De vierschaar of het gerecht - zo
lezen wij - had zitting in een ruimte
op 5 roeden (d.i. 19 meter) afstand van
het kerkhof te Hoogwoud vóór de
rooster van het kerkhof. Daar het
kerkhof een Vrije plaats was, waar
men alleen aan geestelijke rechtspraak
was onderworpen, wil de uitdrukking
„voor de rooster" zeggen, dat de we
reldlijke rechter bevoegd was om de
een of andere zaak te berechten; die
rooster was de grens tussen de wereld
lijke en geestelijke rechtspraak.
Deze ruimte, zoals hier boven om
schreven, was ingesloten door vier
banken, waarbinnen het gerecht plaats
nam, terwijl de toeschouwers daarom
heen stonden. Behalve de rechters
(schout en schepenen) mocht niemand
binnen de ruimte komen, op een boete
van vijf schellingen. Ook was voor de
vierschaar te Hoogwoud een huis ge
bouwd, waar zitting kon worden ge
houden.
Dit was zo het een en ander uit de
oude doos, waaruit moge blijken, dat
dit thans zo welvarende Westfriese
dorp, dat een oppervlakte van meer
dan 2000 H.A. beslaat, in het verleden
vele beroeringen heeft gekend. Na
dien is het er, afgezien van de weer
slag der beide wereldoorlogen, heel
wat rustiger geworden, al heerst er
gelukkig niet de rust, welke zo
vaak met het woord roest in één adem
wordt genoemd. Dat het tegendeel het
geval is belichten wij gaarne in een
artikel, waarin het Hoogwoud van
heden onder de loupe wordt genomen.
Er is een tiid geweest en die ligt
warempel nog niet eens zo heel ver
achter ons dat in de Westfriese dor
pen de publieke belangstelling voor de
raadsvergaderingen maar weinig op
prijs werd gesteld en Hoogwoud maak
te daarop geen uitzondering. „We heb
ben er geen pottenkijkers bii nodig",
was over het algemeen het standpunt,
dat men huldigde.
Kwamen die pottenkijkers toch, dan
ondervonden ze. althans in Hoogwoud,
niet de minste service. Pers en publiek
hadden ongeacht de duur van de ver
gaderingen, de keuze om op de tribune
te blijven staan, dan wel zelf een stoel
mede te brengen.
Dit is blijkbaar een aantal ingezete
nen van Hoogwoud een tikje t<? gortig
geworden, want onder dagtekening van
3 December 1900 richtten zij zich met
een adres tot de raad, houdende ver
zoek, aan deze minder gewenste toe
stand een einde te maken.
Dat is daarna ook inderdaad gebeurd
en de „staande receptie" werd opge
heven. Nu is het reeds sinds een
reeks van jaren zo, dat pers en pu
bliek op de Hoogwouder raad hartelijk
worden ontvangen en dat aan de pers
alle mogelijke service wordt verleend.
Alle tijdens hebben zo hun zeden en
zei Breöroo al niet. dat het kan ver
keren? En anders refereren wij ons
aan de uitspraak van wijlen dokter
Van Balen Blanken, volgens welke
men aan veel het hoofd kan bieden,
maar aan de tijdgeest niet.
Het voormalige kasteel te Hoogwoud, dat in de 15e eeuw door Ridder Eduard
de Bastaard w erd opgetrokken.
Het raadhuis van de gemeente Hoog
woud het moge dan in de loop der
tijden al eens enige verbouwingen heb
ben ondergaan is reeds meer dan
tweehonderd jaar oud. Het dateert van
1742, toen door Heren Regenten pu
bliek werd aanbesteed het afbreken
van het oude en weder opbouwen van
een geheel nieuw Raadhuis,
Jonkvrouwe Louisa Hedwick van
Catz heeft de kosten van deze her
bouw betaald onder beding, dat voor
haar gedurende haar leven in dit ge
bouw gereserveerd zou zijn een ver
trek met keuken en secreet. Deze kook-
keuken zou mede door de Regenten
mogen worden gebruikt. Voorts ver
plichtten de Burgemeester en Regen
ten van de Heerlijkheid Hoogtwoude
en Aerdswoude zich, zo lang Jonk
vrouwe van Catz leefde, jaarlijks hon
derd gulden aan haar terug te betalen.
Als bijzonderheid tekenen we hierbij
aan, dat met de gehele bouw een be
drag van drieduizend gulden was ge
moeid.
De Ned. Hervormde kerk, die in het landschap domineert en die reeds va*
verre zichtbaar is.
Er is niemand in de contreien van de
Hoogwouder Gouw, die Arie Wit niet
kent, 'want Arie Wit werd hier in de
loop der jaren een populaire figuur.
Deze populariteit dankt hij niet slechts
aan zijn persoonlijkheid Arie is een
gemoedelijk man maar vooral aan
zijn beroep. Hij is namelijk bulloper
en nu al bijna veertig jaarleidt hij
de stieren rond. In wijde omtrek heeft
hij geen collega's meer en in dit op
zicht zou hij met recht de laatste der
Mohikanen kunnen worden genoemd.
Met de heer L. Glas, de voorzitter,
maakten wij een praatje over deze z.g.
„bullestiek", die nu al bijkans hon
derdvijftig jaar bestaat. Het fijne weet
men er overigens niet meer van, om
dat de oude papieren verloren zijn ge
raakt. In het begin werkte men samen
met de Weere en warén katholiek en
protestant in de Stiek verenigd, doch
ongeveer zestig jaar geleden kwam hei
tot een afscheiding en nadien zijn het
hoofdzakelijk de veehouders aan de
Gouw geweest, die de vereniging in
stand hielden.
Zonder betekenis is zij niet, want zij
beschikt over een huis en twee hecta
ren land, de z.g. bulleweid. En, wat
belangrijker is, over twee prima stie
ren, die doOr het N.R.S. zijn goedge
keurd. 's Winters staan deze dieren op
stal, maar in de zomermaanden komen
ze aan de ketting op het land en van
begin Mei tot eind Juli trekt Arie
Wit, gewapend met zijn „toeter", er
twee maal daags met de stier op uit
en de aangesloten veehouders, die ge
zamenlijk over een driehonderd koeien
beschikken, vernemen reeds van verre,
dat hij in aantocht is.
Natuurlijk hebben we tegenover de
heer Glas de K.I. even in het geding
gebracht.
Arie Wit, de bulloper, kondigt zijn
komst aan
„We hebben een ieder vrijgelaten
daar al dan niet bij aan te sluiten",
verklaart onze zegsman, „maar de
meerderheid heeft beslist, dat de Stiek
in stand moet blijven. Daarbij zijn de
resultaten goed en werken we goedko
per dan de K.I."
Dat zijn inderdaad belangrijke fac
toren en de inseminator moge op zijn
motorfiets voorbij stuiven, Arie Wit
blijft. Hij blijft tot ook eens zijn dagen
zullen zijn geteld en hij te oud wordt
om zonder gevaar voor de veiligheid
zijn stieren te geleiden langs het mo
derne verkeer.
Wat dan?
Dit is een vraag, waar men zich aan
de Gouw uiteraard nog niet druk over
maakt, maar het wil ons toeschijnen,
dat men tegen die tijd een bekwame
en vertrouwde bulloper met een lan
taarntje zal moeten zoeken...
aan de voet van de kerk zijn verre
zen, in de openbare school, die juist
nog weer een uitbreiding heeft onder
gaan en die zonder meer een juweeltje
kan worden genoemd.
De historie van Hoogwoud moge nog In bef. n;euwe politiebureau, waarbij
zo interessant zijn en een prachtig ob- brandweerkazerne is onderge.
ject om zich daar in vrije ogenblik
ken in te verdiepen, het heden en de
toekomst achten wij toch altijd belang-
bracht.
In de fraai aangelegde speelweide,
rijker en het is deswege, dat wij eens waar nu de dorpsjeugd zich naar har
een gemoedelijk praatje hebben ge- telust vermaakt en waar aanstonds
maakt met burgemeester D. Breebaart
om te vernemen, hoe alles in zijn ge-
als het wifiter wordt de gladde
ijzers kunnen worden ondergebonden,
omdat deze speelweide dan een uit-
meente re,It en ze.lt. Daarb„ hebben verkQren ijsbaan het v„vertje
wij wel heel sterk de indruk gekregen, ^en sbobbe met de bescheiden plantsoen
dat Hoogwoud vooral na de oorlog aanleg, dje het toch wel doet. Een tik-
tot een vooruitstrevend dorp Is ge- je meer zorg voor het dorpsschoon zou
worden en dat de nieuwe inzichten, die trouwens voor vele andere plattelands-
zich allengs op allerlei gebied baan gemeenten geen overbodige weelde
hebben gebroken, uitstekend gedijen op ziin*
de oude grond. Over al deze dingen hebben wii ge-
sproken met burgemeester Breebaart,
Meer misschien nog dan uit dit on- die toen wj hier
na de oorlog aan
derhoud vormde zich bu ons deze con- het bewlnd kwam weer dra in zijn
c usie. oen wii een korte rondgang geboorteland was geacclimatiseerd en
maakten door het dorp. Inderdaad, ook di dit mogen wij wel getuigen, de za.
in het centrum is nog veel bij het oude ken flink heefl aangepakt. Het begon
gebleven, de Hoogwouder kerk. die met de demping van de beruchte sloot
reeds van verre een .baken is. staat achter de Boekel en toen is in 1947 een
daar nog als in de 17e eeuw; alleen de
aanvang gemaakt met de woningbouw,
met als resultaat, dat thans in diverse
delen van de gemeente 30 nieuwe wo-
ningen zijn tot stand gekomen. Thans
meer in verval geraakt. Wat er nog
wordt er weer een complex huizen ge-
van rest is thans zo veel mogelnkdoor
bouwd ten behoeve van de Coop. Zui-
hoog geboomte gecamoufleerd. Doch
molen, die eens een sierraad was voor
het dorp. heeft de stormen des ttids
niet kunnen weerstaan en is meer en
velfabriek „Aurora" in het nabije Op
meer.
Die wonigbouw is natuurlijk belang
de nieuwe en florissante woningen die rijk en in hoge mate urgent. Daarbü is
rond die kerk en die afgetakelde
molen is het nieuwe leven ontwaakt en
de symptomen zijn overal te zien. In
Burgemeester D. Breebaart.
de urgentie van andere zaken echter
niet uit het oog verloren. Daar is de
wegverbetering, die de volle aandacht
had. De Burgemeester Hoogenboom-
laan is gemoderniseerd en van een trot
toir voorzien, terwijl ook de beruchte
Weere met z'n haarspeldbochten voor
het moderne verkeer toegankelijk is
gemaakt. Het probleem van de electri-
citeits- en watervoorziening en dit
was in een zo uitgestrekte gemeente
een probleem is opgelost, zodat men
thans in de verst afgelegen buitenwij
ken, zoals de Boezem en de Kolk van
Dussen. de z.g. onrendabele gebieden,
ook slechts aan het knopje of aan het
kraantje behoeft te draaien om van
licht of water te worden voorzien.
Het culturele leven in Hoogwoud
staat op een hoog peil. Er zijn, om
maar eens een voorbeeld te noemen,
niet minder dan vier verenigingen,
die de toneelspeelkunst beoefenen en
eveneens vier, die de beoefening van
de muziek tot haar streven hebben ge
maakt. Doch, zoals het meer gaat, de
kunst kon moeilijk een herberg vin
den. In de buitenwijken ging dit nog
wel. maar Hoogwoud zelf telde twee
toneelzalen, welke die naam in feite
niet waardig waren en waarvan er in
middels zelfs een wegens .bouwvallig
heid moest worden afgebroken. In de
ze leemte wordt nu voorzien, want
de gemeente heeft thans de bouw van
een dorpshuis
ter hand genomen, waarvoor de funda
menten bereids zijn gelegd. Hier moet
echter, aldus de burgemeester, worden
gesproken van een gelukkige combina
tie, want dit dorpshuis dient in de eer
ste plaats in de behoefte aan een ge
schikte gymnastiekzaal te voorzien. Er
komen twee was- en kleedgelegenhe
den en zelfs zal er een lokaal voor
handenarbeid worden ingericht. Maar
's avonds staat het gebouw ter beschik-
kng van diverse verenigingen en daar
mee slaat men twee vliegen in één
klap, waarbij dan nog de omstandig
heid kan worden genoemd, dat deze
bouw onafhankelijk van het ministe
rie kon worden geregeld.
Er leven uiteraard bij .burgemeester
Breebaart ook plannen voor de toe
komst, maar Rome werd niet in één
dag gebouwd en in Hoogwoud volgt
men ook de lijnen van de geleidelijk
heid. Wat niet wegneemt, dat er in het
dorp in een betrekkelijk korte spanne
tijds zeer veel is tot stand gebracht,
veel, wat respect verdient. De tijd
bleef er niet stil staan en het odium
van conservatisme, dat mogelijk eens
de naam van het dorp heeft omzweefd,
is reeds lang vervaagd. Een vruchtbare
bodem, een goed en nijver volk en een
krachtig beleid hebben er elk het hun
ne toe bijgedragen Hoogwoud te maken
tot een gezonde gemeenschap, welke
nog weidse perspectieven voor de toe
komst heeft.
Op oude foto's van het Hoogwouder
raadhuis ziet men aan de voorgevel
van het gebouw een barometer prijken,
die meer dan normale afmetingen heeft
Dat „prijken" is in feite een te mooi
woord, want naar onze smaak had het
geheel iets disharmoniërends, wat ech
ter gezien de goede bedoeling
overigens verder gevoegelijk buiten
beschouwing kan blijven.
De goede bedoeling van de schenker
want deze barometer kreeg men
cadeau mag echter ook thans, hoe
wel het instrument reeds sinds lang
is verdwenen, nog wel in hoge mate
wordt geapprecieerd.
Inzake de herkomst van deze mon
ster-barometer grijpen we terug naar
een brief d.d. 13 Maart 1878, afkomstig
van notaris Donker te Benningbroek
en gericht aan het gemeentebestuur
van Hoogwoud.
„Bij de herdenking van mijn 25-jarig
verblijf in het Ambacht De Vier Noor-
der Koggen zo lezen wij in dit
schrijven waarin ik de betrekking
van Dijkgraaf bekleed, bied ik de ge
meentebesturen binnen dit Ambacht
een barometer aan voprop„epb^ar ge^
bruik. De barometer toch is het eenige
wetenschappelijke middel, dat met
vrucht kan worden geraadpleegd bij de
belangen, die met het weder in nauw
verband staan.
Bij de uitoefening van de landbouw
en de scheepvaart is dit voorzeker van
het meeste belang, terwijl in uren van
spanning, wanneer de golven, door den
storm opgezweept, onze dijken ernstig
bedreigen, de aanwezigheid van den
barometer inzonderheid, het eerst in
staat is, de gegronde hoop op te wek
ken, dat het einde van elke bezorgd
heid weldra kan worden verbeid".
Op de plaatsing wensch ik geen in
vloed uit te oefenen, indien deze slechts
zoodanig geschiedt, dat het vrije gebruik
aan het publiek werdt gewaarborgd;
alleen ben ik zoo vrij U op te merken,
dat eene plaatsing in de nabijheid der
scholen naar mijne meening aanbeve
ling verdient.
Ie omdat bij het toezicht, de con
trole, op den veranderden stand van
den barometer zeer zeker op de hulp
van de heeren Onderwijzers mag wor
den gerekend, terwijl door hunne me
dewerking zelfs het uitzicht zou wor
den geopend op eene nauwkeurige
waarneming, welke van gewichtigen
invloed kan zijn op de gevolgtrekkin
gen, die uit den stand van den baro
meter, in verband bijv. met den wind,
moeten worden afgeleid.
2e omdat de oudste of meest ont
wikkelde leerlingen daardoor als van
zelve met het nut en het gebruik van
den barometer vertrouwd zullen wor
den.
Tot zover het citaat uit deze uitvoe
rige brief, waarbij aan elk der dorpen
Hoog- en Aartswoud een kwikbarome
ter werd geschonken, tegen de buiten
lucht bestand en waarvan de verzor
ging werd toevertrouwd aan een be
kwaam werktuigkundige, wiens naam
de deugdelijkheid en de duurzaamheid
van het instrument, dat maar liefst
een middellijn van één meter had, ten
volle zou waarborgen. Op soliditeit,
zo werd er nog bij vermeld, zou meer
dan op sierlijkheid worden gelet.
Gezien het aantal dorpen, dat bin
nen de grenzen van het Ambacht was
gelegen, moet deze schenking aan nota
ris Donker een slordige cent hebben
gekost, maar daar staat tegenover, dat
men er jaren lang profijt van heeft ge
had. Waar al deze barometers op de
duur zijn gebleven, is ons niet bekend.
Blijkbaar zijn ze de weg gegaan van
al het stoffelijke, maar in ieder geval
was het van deze Dijkgraaf een origi
nele gedachte om de bevolking van de
Vier Noorder Koggen, wier leven en
welzijn vaak ten zeerste afhankelijk
moest worden gesteld van de natuur,
op deze wijze van dienst te zijn.
Ergens aan de Hoogwouder Gouwe
staat een heel oude en zeer merkwaar
dige boerderij, die thans wordt be
woond door de heer L. Glas. Het huis,
dat eeuwen oud is, vormt een beziens
waardigheid en vele vreemdelingen,
ook buitenlanders, komen er een kijkje
nemen. Er is een kamer met een uniek
interieur, èr is een oude gevelsteen en
op het melkbon treft men als rospaal
een walvishaak, nog stammende uit de
tijd, toen in deze streek de walvis
vangst mede een bron was van bestaan.
Waar de ruimte hiertoe thans ont
breekt, stellen wij ons voor binnen
afzienbare tijd in een apart artikel
een en ander te vertellen van deze
boerderij en haar geschiedenis.