De grenzen van het financieel mogelijke zijn bereikt Begrotingsvergelijking Bemiddelen van het Rijk in vergelijking tot 1953 NOG MEER AMBTENAREN Het niveau der Rijksuitgaven Economische toestand gunstig De watersnood deed zich gelden De kasontwikkeling van het Rijk Commissie vroe f 200 milliot Antillen aanvaa Nederlands vooi Alphen aan de koopt Avifaim Herstel oorlogs- en watersnoodschade Andere middelen DE BEGROTING IN CIJFERS Onderwerpen van staatszorg Dertig procent van nationaal inkomen Nationale schuld Kleine commissie spoedig vergaden Voor f. 400.000 De kans op regt wordt groter DINSDAG 15 SEPTEMBER 1953 [)E huidige minister van Financiën zet aan het einde van de Milioencn- nota een traditie voort. Evenals zijn voorganger behandelt hij dan de aspecten waartegen de financieel-economische politiek van de regering inoet worden gezien. Men kan inderdaad de ontvangsten- en uitgaven- politiek van de Staat niet uitsluitend beoordelen naar budgetaire maat staven. Zij dienen te worden afgestemd op de algehele economische ont wikkeling van de volkshuishouding. Bovendien dient het beleid bij te dragen tot de oplossing van bestaande structurele problemen. Dit laatste aspect is onder de huidige omstandigheden van bijzonder belang. Na een neergaande periode ln 1951 en 1952 heeft de binnenlandse bedrij vigheid zich in de eerste helft van dit jaar duidelijk hersteld. De industriële productie bereikte haar tot dusver hoogste stand. Ook de werkloosheid vertoonde in de loop van dit jaar een Opmerkelijke daling. Naast de door de Regering getroffen werkverruimende maatregelen zijn het vooral de omvangrijke herstelwerk zaamheden in verband met de waters nood geweest, die de bedrijvigheid in dit jaar merkbaar hebben gestimuleerd. De verliezen en de schade, die door de stormramp zijn ontstaan, zijn ernstig. Alleen de rechtstreekse gevolgen van de watersnood voor de Rijksfinanciën zullen, zoals bekend, naar voorlopige schatting resulteren in een stijging van de Rijksuitgaven met ten minste 800 jnillioen. Wel mag het een gelukkige omstandigheid worden genoemd, dat de ramp ons land trof op een tijdstip, waarop de financiële toestand geleide lijk zo zeer was versterkt, dat ingrij pende beperkende maatregelen achter wege konden blijven. Deze bleven, Voorzover het budget betreft, beperkt tot het terugnemen van een deel van de voor het verruimen van de werkge legenheid toegestane middelen. Op grond van het voorgaande con stateert de Minister van Financiën met voldoening, dat de huidige economische toestand in verschillende opzichten als gunstig is aan te merken. Daartegen over mag echter niet uit het oog wor den verloren, dat op langere termijn ons land zich nog steeds voor de zware taak ziet gesteld, werkgelegenheid te scheppen voor de gestadig groeiende beroepsbevolking. Het is in verband daarmede een ongunstig verschijnsel dat de investeringsactiviteit thans een zeke re terugslag blijkt te vertonen. Het vraagstuk van de werkgelegenheid op lange termijn eist hierdoor meer nog dan tevoren de voortdurende aandacht op. Ook in dit geval heeft de wense lijkheid tot aanpassing van de econo mische politiek zijn weerslag gevonden ln het financiële beleid. Tezamen met de noodzaak van budgetaire compen satie van een deel der komende huur verhoging en de wenselijkheid van ver lichting van belastingdruk voor ver schillende inkomensgroepen is het ver langen, de werkgelegenheid op lange termijn te bevorderen door middel van het scheDpen van versterkte prikkels tot investering, de drijfveer geweest tot het indienen van het complex van voorstellen tot belastingverlaging, dat thans .bij de Staten-Generaal aanhan- g'g is. Deze maatregelen zullen, ge- z;"n de terugwerkende kracht van sommige daarvan, het budgetaire beeld voor 1953 enigszins beïnvloeden. Hun effect zal zich echter in hoofdzaak eerst ten aanzien van de begroting 1954 doen gelden. De belastingverlagingen zijn er mede de oorzaak van, dat in 1954 in samen hang met de financiering van de Rijks begroting naar alle waarschijnlijkheid een belangrijk kastekort zal optreden. Het ware overigens onjuist, de moge lijkheden tot belastingverlaging uit sluitend te toetsen aan het beeld van de begroting 1954 en het daaruit voort vloeiende monetaire perspectief. De belastingverlagingen immers beogen onder meer de productieve krac'-t van de Nederlandse volkshuishouding op lange, termijn te versterken en zij zul len ook gedurende latere jaren de budgetaire en monetaire toestand be- invloeden. In het voorgaande zijn enkele alge mene gezichtspunten bezien, die bij het beoordelen van de begroting 1954 van betekenis zijn. Kenmerkend voor deze begroting is enerzijds het bü voortdu ring hoge niveau der uitgaven (niet slechts in absolute zin, doch ook in relatie tot het nationale inkomen). Het nog steeds hoge peil der militaire uit gaven. de voortgaande uitkeringen van oorlogsschade, de nog altijd omvang rijke lasten van de nationale schuld, de uitgaven als gevolg van de waters nood, zomede de bedragen gemoeid met een groot aantal verdere noodzakelijke voorzieningen, verklaren dit beeld. An derzijds staat de nieuwe begroting in het teken der belastingverlagingen. Zoals in hetgeen eerder werd opge merkt ligt besloten, zijn het vooral structurele overwegingen geweest, te weten de belangen van de werkgele genheid op lange termijn, die tot deze verlagingen de aanleiding hebben ge vormd. Daarnaast heeft de wenselijk heid van een verlichting van belasting druk voor verschillende inkomensgroe pen een rol gespeeld. De begroting 1954 vormt, gezien de omvang van het te verwachten kaste kort en de daarvoor aanwezige dek kingsmogelijkheden. een aanwijzing, dat - mede als gevolg van de voorge stelde belastingverlagingen - de gren zen van het in het komende jaar finan cieel mogelijke kunnen geacht worden te ziin bereikt. UET BEELD van de kasontwikkeling in 1954 is belangrijk ongunstiger dan dat voor 1953. Een van de oorzaken is de te verwachten stijging der militaire uitgaven. Voorts vloeit de achteruitgang o.m. voort uit enige verdere daling van de kasontvangsten uit hoofde van belas tingen in samenhang met het ten einde lopen van de inhaal van belastingach terstand, terwijl ook de belastingverla gingen hun invloed zullen doen gelden. De vraag rijst, of het Rijk ter dek king van het genoemde tekort in 1954 voldoende middelen zal kunnen aan trekken. De te ontvangen tegenwaarde- gelden moeten daarbij in eerste instan tie buiten beschouwing blijven, aange zien het beschikbaar komen dezer mid delen niet gepaard gaat met het ont trekken van middelen aan het verkeer in het komende jaar. De dekkingsmogelijkheden dienen ui teraard te worden bezien in samenhang met de behoeften van de lagere pu bliekrechtelijke lichamen en van de particuliere sector. De gegevens daar omtrent zijn slechts globaal. Blijkens ervaring hebben de lagere publiekrech telijke lichamen (exclusief de over heidsbedrijven) een jaarlijkse behoefte aan dekkingsmiddelen in de orde van grootte van 800 millioen. De particuliere sector is in het recente verleden niet slechts in staat geweest, de eigen fi nancieringsbehoeften, in totaal gezien, te dekken, maar heeft, afgezien van de via de levensverzekeringmaatschappijen en pensioen- en verzekeringsfondsen beschikbaar komende middelen ad glo baal 800 millioen, de laatste anderhalf jaar aanzienlijke financieringsover schotten kunnen kweken. In 1952 was de Overheid dan ook in staat een be drag van rond 1,5 milliard op de kapi taalmarkt op te nemen. Indien zich geen onverwachte ontwikkelingen voor doen, zoals een plotselinge sterke stij ging van de voorraad vorming, mag in grote trekken voor de naaste toekomst een voortduren van deze situatie wor den verwacht. Dit betekent, dat de financieringste korten van het Rijk en de lagere pu bliekrechtelijke lichamen slechts dan uit beschikbaar komende nieuwe bespa ringen zouden kunnen worden gedekt, indien en voorzover het totale door het Rijk te financieren uitgavensaldo een bedrag in de orde van grootte van 700 5 800 millioen niet zOu overtreffen. Het geschatte kastekort voor 1954 beloopt in het gunstigste geval 800 millioen, zonder dat daarbij, zoals gezegd, nog in aanmerking zijn genomen de niet neu trale bestedingen van tegenwaarde- gelden en de uitgaven, waarvoor nog geen wettelijke regeling is tot stand gekomen. UET RIJK heeft uiteraard andere in- komsten dan alleen uit belastingen. Daar ziin de eigenlijke staatsbedrijven, de Nederlandse Bank en enkele be drijven in de particuliere sector, waar bij het Rijk is geïnteresseerd. Hoewel de bedrüfsbaten van het staatsbedrijf der PTT onder invloed van de regelma tig toenemende verkeersomvang een geleidelijke stijging blijven vertonen, stijgen de bedrijfslasten eveneens, zo dat na afschrijving op basis van de fis cale normen voor het eigenlijke ver- keersbedrijf geen winst resulteert. Wel is een bedrag van rond 12 millioen op gebracht wegens de door de PTT aan het Rijk verschuldigde uitkering ad 3,5 procent over de externe baten van de verkeersdiensten. Voor de Staatsmijnen worden voor 1954 .bevredigende resultaten verwacht. Na tegoedschrijvingen van 4 millioen aan de reserverekeningen kan aan het Rijk 8 millioen worden uitgekeerd. De winst van de Nederlandse Bank ls voor 1954 geraamd op 3 millioen, 7 milioen minder dan voor 1953. Deze la gere raming houdt verband met de verwachting, dat de vermindering van de rentebaten zich in 1954 nog ster ker zal doen gevoelen dan in 1953. De geraamde winstaandelen van het Rijk in de N.V. Nederlandse Aardolie- mij. bedraagt 1.2 millioen. in de Zout- industrie 0,3 millioen. Hoogovens en Staalfabrieken 1,3 millioen. Vergelijkend overzicht van de belastingmiddelen voor 1953 en (in duizenden guldens) Omschrijving I- Kostprijsverhogende belastingen. a. Vereveningsheffing b. Herkapitalisatie- en superdividendbelasting c.' Motorrijtuigenbelasting d. Invoerrechten e. Accijns op mousserende gegiste dranken f. Accijns op gedistilleerd g. Accijns op bier h. Accijns op suiker i. Accijns op tabak j. Belasting op gouden en zilveren werken k. Omzetoelasting 1. Pochten van zegel m. Rechten van registratie Oorspr. raming 1953 240.000 Memorie 80.000 400.000 6 100.000 17.000 45.000 305.000 1.200.000 40.000 45.000 Nadere raming 1953 235.000 Memorie 80.000 400.000 6 110.000 17.000 95.000 325.000 1.140.400 35.000 45.000 1954 Raming 1954 3) 250.000 Memorie 85.000 400.000 7 110.000 17.000 60.000 340.000 1.140.000 37.000 47.000 Totaal II. Belastingen op winst, inkomen en vermogen a. Inkomstenbelasting, na aftrek van voorheffingen b. Vermogensbelasting van natuurlijke personen c. Vennootschapsbelasting d. Loonbelasting e. Dividendbelasting f. Commissarissenbelasting g. Rechten van successie, overgang en schenking Totaal Totaal der sub I en H genoemde belastingen Aandeel Gemeentefonds Aandeel Provinciefonds Aandeel Landbouw-Egalisatiefonds 2.472.006 2.482.406 2.486-007 Ten bate van de Rijksbegroting 875.000 1.025.000 940.000 85.000 775.000 650-000 65.000 9.500 88.000 850.000 680.000 80.000 11.000 90.000 825.000 630.000 80.000 11.000 90.000 85.000 85.000 2-549.500 2.819.000 2.661.000 5.021.506 5.301.406 5.147.007 483.482 31-450 7.500 647.160 33.354 8.250 624.488 32.185 8.250 522.432 688.764 664.923 4.499.074 4.612-642 4.482.084 OMSCHRIJVING ONTWERP BEGROTING 1954 GEWONE DIENST: Uitgaven Middelen 4.309 4.762 Voordelig saldo 453 BUITENGEWONE DIENST I: (Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven Middelen 1.052 298 Nadelig saldo 754 LANDBOUW-EGALISATIEFONDS: Nadelig saldo 100 GEWONE DIENST, BUITENGEWONE DIENST I EN LANDBOUW-EGALISATIEFONDS Nadelig saldo 401 BUITENGEWONE DIENST n (Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten) Uitgaven Middelen 1.051 457 Nadelig saldo 594 GEHELE DIENST: (inclusief nadelig saldo Landbouw-Egalisatiefonds) Uitgaven Middelen 6.512 5.517 Nadelig saldo 995 Bj) de raming van de belastingmiddelen is rekening gehouden met de hudgetaSre gevolgen van de bij de Staten-Generaal aanhangig ge maakte wijzigingen van de belastingwetten. Geen rekening is gehouden met de toeneming van de belastingopbrengst als gevolg van de tot aan vullende compensatie van de huurverhoging strekkende loonsverhoging. Anderzijds zijn ook de financiële gevolgen van de met de compensatie samenhangende verhoging van de lonen en salarissen van het rijks personeel en die van verdere daarmee samenhangende hogere uitgaven buiten beschouwing gelaten. Voorts is geen Tekening gehouden met een aantal ln 1954 met stellig heid te verwachten uitgaven: uitkering aan Nederlanders, die geduren de de Japanse bezetting zijn geïnterneerd; kosten noodvoorziening ouden van dagen wegens vrijstelling van een tweede bedrag van f 100 aan eigen inkomsten van de inkomensaftrek; compensaties aan pro vinciën en gemeenten in verband met de verlaging van de personele belastingen in verband met de afschaffing van schoolgeld voor lager onderwijs; voor welke doeleinden circa 250 millioen uitgaven zullen moeten worden gedaan. 1 Dcfcnsit 2 Politic en Justitie 3 Onderwijs en Cultuur 4 Wotcrstaot en Verkeer 5 Handel en Nijverh Land-en Tuinbouw Veeteelt-Visserij 6 Sociale voor j Emigratie en Volks gezondheid Volkshuisvesting 7 Herstel oorlog» schade 8 Nationale schuld 9 Uitgaven waters nood 10 Overige posten ZWABTl CmKtlRANO GEWONI DIENST •UrrENGEWONt DIENST 1- LANDBOUW EGALISATIEFOND» 1WITTI ClAKUAAHO BUITENGEWONE CMENST 8 ITSaE 1) In dit overzicht zijn niet vermeld de vermogensaanwasbelasting en de vermogingsheffing ineens, waarvan de opbrengst voor 1954 is geraamd op resp. f 40.000.000 en f 10.000.000. Voorts zijn niet opgenomen de Rijksbelastin gen, welke de Rijksbegroting in engere zin niet ten goede komen (Grondbe lasting en personele belasting). Zoals bekend ontvangen het Gemeentefonds en het Provinciefonds een aandeel in de sub I en II genoemde belastingen, met uitzondering van de verevenings heffing en de motorrijtuigenbelasting Overeenkomstig het ontwerp van wet financiële verhouding Rijk-Gemeenten, is het aandeel in de daarvoor aangewe zen Rijksbelastingen, zowel voor 1953 (herzien) als voor 1954 gesteld op 13 pCt. Het aandeel van het Provincie fonds bedraagt 0,67 pCt. 2) De ramingen der kohierbelastingen ziin exclusief de invloed van het in halen van achterstand. 3) Bij het opstellen der ramingen is geen rekening gehouden met een loons verhoging ter compensatie van de huurverhoging. ln de hier navolgende tabel zijn enige gegevens vastgelegd met betrekking tot het verloop van de sterkte van het burgerlijk Rijkspersoneel. Opgemerkt zij, dat in het overzicht van de werkelijke sterkte te beginnen met 1953 als peildatum is genomen de laatste dag van de in aanmerking komende maanden, teneinde aansluiting te verkrijgen met de betreffende maandelijkse publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Uit deze gegeven blijkt, dat de sterkte in de begroting van 1954 een niet onbelangrijke stijging te zien geeft ten opzichte van die van 1953. Deze stijging wordt in hoofdzaak door het Departement van Oorlog veroorzaakt in verband met de verhoogde militaire inspanning en als gevolg van het streven naar vervanging van militairen door burgerpersoneel. Begrotingssterkte Burgerlijk Rijkspersoneel exclusief Oorlog en Marine Personeel in vaste en tijdelijke dienst Personeel op arbeidsovereenkomst Sub-totaal Burgerlijk Rijkspersoneel Oorlog en Marine Personeel in vaste en tijdelijke dienst Personeel op arbeidsovereenkomst Sub-totaal Totaal-Generaal Werkelijke sterkte 1 Jan. 31 Jan. 30 Juni 1952 1953 1953 1954 1953 48.832 25,475 51733 23.101 52.941 22.878 57.785 21.003 60.586 19.701 74.307 74.834 75.819 78.788 80.287 6241 7.732 8.383 11.101 14.816 15.077 17.088 17.310 13.739 14.673 21.318 95-625 24.820 99.654 25.693 101.512 24.840 103.628 29.489 109.776 Omschryving Oorspronkelijk Herzien be Ontwerp vastgestelde grotings begroting begroting 1953 beeld 1953 1954 Gewone Dienst Uitgaven 4.096 4.332 4.309 Middelen 4.763 5.049 4.762 Voordelig saldo 667 717 453 Buitengewone Dienst I (Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven Middelen Nadelig saldo Landbouw-Egalisatiefonds Nadelig saldo Gewone Dienst,, Buitengewone Dienst I en Landbouw-Egalisatiefonds Voordelig/Nadelig saldo Buitengewone Dienst II (Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten) Uitgaven Middelen Nadelig saldo Gehele Dienst Uitgaven (inclusief nadelig saldo Landbouw-Egalisatiefonds) Middelen Nadelig saldo 598 88 510 80 77 616 274 642 5.690 5.125 566 1059 528 531 126 1.052 298 754 100 60 401 1.044 388 656 6.561 5.965 596 1.051 457 594 6.512 5517 995 ^ANNEER we de uitgaven van de ge hele dienst van het Rijk in een historisch verband plaatsen door ze te vergelijken met het nationaal inkomen dan blijkt, dat terwijl de begroting ln 1946 47 procent van het nationaal in komen bedroeg (4635 millioen op 9930 millioen), in 1950 27 procent (4868 mil lioen op 17.720 millioen), voor 1954 met inbegrip van de uitgaven voor de watersnood het percentage oplopend is, nl. 30 procent: 6512 millioen op een na tionaal inkomen van 21.260 millioen. De minister merkt hierbij op, dat de huidige stijging toe te schrijven is aan het feit, dat het nationaal inko men slechts in geringe mate toeneemt terwijl de uitgaven sterk stijgen. Gedurende de laatste jaren is de sttiging van het uitgavenpeil vooral veroorzaakt door de militaire uitgaven alsmede door de uitgaven voor sociale voorzieningen, volkshuisvesting, onder wijs en cultuur en voor waterstaat. De minister tekent hierbij aan, dat hij in deze ontwikkeling zekere geva ren ziet. Hoezeer ook alle uitgaven op zichzelf bezien redelijk en verantwoord moeten worden geacht, de voor dek king benodigde middelen vragen van onze volkshuishouding zware offers, Tussen de uitgaven en de middelen be staat natuurlijk een onverbrekelijk verband. Veronachtzaming daarvan zou op den duur onze staatshuishouding en ook onze nationale economie in ernsti ge moeilijkheden brengen. De minister heeft zich beraden ovei de vraag in hoeverre het mogelijk en wenselijk moet worden geacht, de min of meer omslachtige begrotingsproce dure te vereenvoudigen voor die budge taire mutaties, welke geen princiDiële betekenis bezitten. Naar zijn oordeel zou een dergelijke vereenvoudiding kunnen bestaan in het creëren van een ruimere af- en overschrijvingsmogelijk heid voor enkele uitdrukkelijk aan te wijzen groepen van uitgaven. Binnen deze groepen zou af- en overschrijving kunnen plaats vinden bü besluit van de beherende minister. De minister van Financiën heeft ge meend, bü wijze van proef een stap in deze richting te moeten doen. In verschillende begrotingshoofdstukken is daarom een nieuw artikel opgeno men, krachtens hetwelk overschotten op bepaalde artikelen kunnen worden overgeschreven naar gelijksoortige an dere artikelen, waarop een tekort is ontstaan. Aangezien bij de samenstel ling van de groepen van uitgaven, waarvoor deze regeling geldt, slechts zijn aangewezen de belangrijkste be heerskosten van het regeringsapparaat en het uiteraard niet in de bedoeling ligt, daarvan gebruik te maken ten be hoeve van beleidsbeslissingen, wordt gemeend, dat op deze wijze de omvang der suppletoire begrotingen aanmerke lijk kan worden beperkt, zonder aan tasting van de reële betekenis van het budgetrecht der Staten-GeneraaL j^LIJKENS het in de Millioenen- nota opgenomen overzicht van de Nationale Schuld heeft de da ling van de totale Staatsschuld, die vn de 12 maanden, eindigende 30 Juni 1952, 1.795 millioen had belopen, zich in de periode 1 Juli 1952 tot 30 Juni 1953 verder voort gezet, ditmaal met een bedrag van 818 millioen, waarvan 598 millioen betrekking heeft op de binnenlandse en 220 millioen op de buitenlandse schuld. DE TO TALE SCHULD PER 30 JUNI 1953 BEDRAAGT 22.800 MIL LIOEN GULDEN. oplossing kruiswoordpuzzle Horizontaal: I oogst, 4 set, 7 vorst, 10 uitgave, 11 droom, 12 aal, 13 radijs, 14 uil, 16 kol, 18 Napels, 21 Beerta 24 TT'er, 26 pets, 27 vals, 29 reder, 30 poen, 33 Abe, 34 ore, 35 Kelt, 37 oksel, 39 Arie, 30 opa's, 42 last, 44 akkers, 46 voorts, 49 iep, 51 Sam, 52 broos, 53 out, bloem, 56 massage, 57 Nanda, 58 Tom. 59 rijles. Verticaal: 1. orden, 2 groep, 3 tumult, 4 stal, 5 ega, 6 talk, 7 verlet 8 radar, 9 Tosca, 15 Iser, 17 Ober, 19 arabesk, 20 ets, 22 esp. 23 toerist, 25 reeks, 28 pegel, 27 vak, 28 lel, 31 oor, 32 nee, 38 toe. 37 oase. 38 lava, 39 ATO, 41 prisma. 43 somber, 44 Ambon. 45 kroon, 47 riool, 48 Samos, 50 post, 51 stam, 54 u.s.o. antwoorden hersengymnastiek 1. Op een hondenkar. 2. Ruim 3.5 millioen kilogram. 3. In de Amer. Staat New York. 4. De Britse majoor Regi nald Cave. Hij viel namelijk in slaap, terwijl hij rookte. Het gevolg was, dat rijn pijp op de grond viel, waardoor een brand ontstond, die het hele huis, waar van de majoor een flat bewoonde, in de as legde. Dit pijpje kwam de majoor op 7500 gulden te staan. 5. In koffie, cacao en thee. 6 Voorwerp, waarmede de misdrijf gepleegd is of dat, waarop het misdrijf gericht is b.v. een gestolen voorwerp. - 7 F. Schmidt. 8. Ver slagenheid, ontsteltenis, schrik 9. XCIX of IC. 10. Van het Britse eiland MAN. (JIT EEN ZOJUIST dooi Tweede Kamer gerichte r terstallige salarissen, uitki offers in totaal een bedraj nota, aldus de ministers, ral de regering met vooi voorgestelde maatregelen De Commissie achterst! Indonesië heeft in liaa dat Nederland een bedrag categorie oorlogsslachtoffe namelijk de betaling door salarissen, die gedurende c rechthebbenden konden w goeding van materiële oor malige Nederlands-Indië, i „delegaties" (bedragen, ge aan verwanten van in Ned' T\E COMMISSIE verklaart rapport zich te onthouden oordeling der vraag, of en hc een verantwoordelijkheid va: land ls voor al hetgeen er in malige Nederlands-Indië is doch bepleit deze zaak ni( staatsrechtelijk juridisch, ma; ook uit morele gezichtshoek i '.Vat betreft de zgn. reh regelingen, aldus het rapport, stelling van deze uitkeringen de in twee stadia en de twe van de slotuitkering is door grote meerderheid der an nog steeds niet ontvangen. Oc palingen omtrent ouderdon: ningen van particulieren zijn toe een dode letter gebleven. De commissie is het niet i het standpunt der regering, goeding voor huisraadschac worden geacht mede te zijn ln de slotrehabilitatie-uitkei meent, dat de huisraadschade RET antwoord van de landse Antillen op de voorstellen van Nederlands die beogen een grondslag te voor een voortzetting v Ronde Tafel-Conferentie i West, is naar Nederland den. De Nederlandse Antil unaniem van oordeel, dat derlandse voorstellen prir aanvaardbaar zijn. Wel d zij er op aan, dat zo spoed gelijk de kleine commisi eenkomt. De Antilliaanse tie is gereed en bereid al beer op te treden. Naar wij vernemen, is er curatoren in het faillissemen de N.V. Britimy en bet colle B. en W. van Alphen aan de een accoord bereikt over de koop van het vogelpark A na door de gemeente. Cur hebben erin toegestemd, het in zijn geheel voor de son f 400.000 aan de gemeente ov doen. Gisteravond is een raadsve ring gehouden, waarin het des fende voorstel van B. en W. na debatten met 15 tegen 4 stemmer aangenomen. Het was nodig nog Maandagavond een besluit genomen, opdat het nog heder Gedeputeerde Staten zal kunnen den bekrachtigd. Op 2 October zullen in het haus te Scheveningen de Europese kampioenschappen voor professional: worden gehouden. JUA ZATERDAG is het weer langrijk beter geworden. C teren, nadat de mist was op trokken had het weer een vri delijk karakter, al was het p< merkbaar dat wij in de herfst ten. De wind uit het Zuu voert warmere lucht aan, m het ziet er naar uit, dat de vre de van korte duur zal zijn. 1 Zuidwesten van Engeland ko een depressie tot ontwikkel die vandaag geleidelijk de beu king zal doen toenementen de kans °P regen eveneens pro wordt. Hier in de kustprovin zijn in de komende dagen bu mogelijk, waarvan enkele mo lijk met onweer gepaard ga Ook op wat langere termijn i zien, blijft het weer nog wiss valligal zal de temperati aanmerkelijk aangenamer z dan verleden week

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 6