Een huis op de rotsen
Wij richten onze basis in en treffen
twee vreemde zwervers aan
Blauwe Grot op Capri is
verbijsterend schoon
Onder Groenlanders en Eskimo's (26)
WELVERZORGDE HANDEN
In elk jaargetij Hamea-Gelei
Prins Bernhard op
weg naar Afrika
Twintig en vijftien jaar
geëist in moordzaak
Winkels kijken in romantisch labyrinth
Contact met Franse
Poolexpeditie op
de IJskap
door
Anth. van Kampen
niiiininiiiiiiiinniijiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiimiiiniiiniiiüiiiiniiiiiiinii
Nieuw erelidmaatschap
voor Prins Bernhard
Thans f. 217.996.33 voor
Griekenland
Stichting voor hulp aan
ambtenaren in nood
Fransen bezetten twee
steden in Laos
Geuren en kleuren in
rijke overvloed
H*L
Naguib stelt militair
gerechtshof in
Samenzwering tegen zijn
regime
WOENSDAG 1G SEPTEMBER 1953
Gisteravond omstreeks zes uur is
Prins Bernhard met ziin particulier
vliegtuig van het vliegveld Soester-
berg vertrokken naar Tanganyika.
Daar zal de Prins zoals men weet
aan een iacht op wild deelnemen.
Twintig jaar gevangenisstraf met af
trek heeft de officier van Justitie bij de
arrondissementsrechtbank te Almelo, gis
teren aan het einde van een door hem
gehouden requisitoir, dat meer dan een
uur duurde, geëist tegen de 34-jarige
voorwerker Ch. van der S uit Hengelo
(O.), vader van vier kinderen en vijftien
jaar gevangenisstraf benevens terbeschik
kingstelling van de regering tegen de 37-
jarige fabrieksarbeidster A. W. H.t even
eens uit Hengelo. Van der S, en Annie
H. worden ervan verdacht in April van
dit jaar de 36-jarige echtgenote van Van
der S. door vergiftiging van het leven
te hebben beroofd.
QNDANKS de kermisachtige drukte op dat karakteristieke pleintje.
Piazza Umberto, waar het des avonds drukker is dan op het Rembrandt-
plein in Amsterdam, gingen ook wij óp een der café-terrassen zitten. En
ook U zult dit doen als U Capri gaat bezoeken. De ganse Piazza Um
berto is feitelijk één groot café met terras. Op de trappen van de kerk
zit de eenvoudige bevolking het vreemde gedoe aan te zien de Capri-
anen lachen vaak spottend om de potsierlijk uitgedoste rijkaards en.....w
verdienen aan hen. Maar als U des avonds dat pleintje bezoekt» lezers,
vergeet dan vooral niet alle straatjes en steegjes door te lopen, welke er
op uitmonden. Ze zijn niet breder dan drie a vier meter, doch, de een na
de ander, een brok romantiek. Welluidende namen als: Gradoni Sopra-
morte, Quiza, Guiseppe Aprea, leest men er op naamborden.
Onze nieuwe vrienden, de Deense archaeologen Moldgaard en Nollemann. aan de arbeid.
JN JAKOBSHAVN, aan de granieten kust van Disko-baai, dienen ivij onze basis in te richten, om van
hieruit te pogen zowel 's werelds grootste gletscher als de Ijskap te bereiken. Ze zijn allebei niet zo héél
ver van hier: een kilometer of honderd. Maar er is een zware voorbereiding nodig om ze te
bereiken. Er staan op deze post dertig, veertig houten huisjes. Daarin wonen de Groen
landers en de handvol Denen, die er de officiële functies (dokter, dominee, vertegenwoordiger
van de Compagnie, idem van de Deense regering enz.) vervullen. Men wist van onze komst af en er was
dus op gerekend. Ergens buiten Jakobshavn, op de rotsen, stond een soort huisje, een hut, die wel meer
werd ingenomen door passerende reizigers, door onderzoekers, expeditieleden en dergelijk soort
volk. Dat huis had een naam gastehjemmet. „Verblijf voor gasten". In ons vroegere Indië en op
hieuw-Guinea had je ook meestal zoiets: daar heette het dan pasangrahan. „Verblijf voor door
trekkende reizigers." Ons werd vriendelijk geadviseerd reeds nu de nodige voeding in te slaan. Daar
voor was aanwezig de store, een magazijn, waarin men de door de Deense Compagnie aangevoerde ar
tikelen tegen een billijke prijs kon inslaan. Aldus deden wij, en de rugzakken en kidbags vulden zich met
datgene, wat we voor onontbeerlijk hielden om de eerste week op de rotsen in leven te blijvente weten
koffie, suiker, thee, beschuit. Maar ook worstjes in blik, en chocolade. Twee zaken die ons de hoogste luxe
leken, op dat moment. En tve waren ook zo gelukkig één fles (de laatste) cognac te kunnen inslaan.
I oor uitsluitend medicinaal doel (hebben wij elkaar gezegd). Tenslotte kan men niet weten. Er kwam
nog iets bij dat derden ons beschikbaar stelden.; een oude, maar bruikbare primusbrander. Een ketel.
Een pan. Toen ive dit alles in en aan onze bagage geconstrueerd hadden, meenden tve voor lange tijd de
rotsen-jungle te kunnen ingaan.
DE TOCHT was lang en vermoeiend
Voor de eerste maal dankten we
het lot, dat ons reeds in Holland in
gaf het allerbeste soort bergschoei-
sel aan te schaffen. Bazalt, graniet,
graniet, bazalt, zo is deze wereld.
Van verre zagen we ons huis staan.
Nogal eenzaam. Nogal alleen, met de
messcherpe kammen der rotsen er
omheen en erachter. Niet bepaald:
een vriendelijk huisje ergens in een
romantische omgeving.
De eerste sensatie was dat er,
deze Groenlandse pasangrahan na
derend, ineens rook uit het dak krin
gelde. Dat moest op de aanwezigheid
van mensen wijzen. Mensen, die we
hier wel allerminst verwachtten.
We zetten onze spullen neer en
betraden ons huis. Er waren mensen!
En toen ik ze zag, zittend in die
houten hut, was dat wel een verras
sing, maar bepaald geen aangename.
Van der Zee en ik zijn de laatste
anderhalve maand wel gaan leren
ons snel aan te passen aan zich snel
wijzigende omstandigheden. Maar
om in één hut te moeten verblijven
met twee lieden, die er kennelijk als
haveloze zwervers uitzagen, als lie
den van bepaald niet onze „maat
schappelijke stand"dat was
niet aangenaam. Het was, in hoge
mate, teleurstellend.
De ene was klein. Hij had een
slordig, ongekamd, geel baardje, en
zag er uit alsof al het stof en 'al het
steengruis van Groenland hem be
dekte. De ander was lang: met zijn
zwarte ringbaard deed hij in de vér-
te denken aan de schilderijen van
Johannes de Doper. Ook vuil, stoffig
en verslonsd.
Zij namen ons op en wij hen. Er
was enige pijnlijke afwachtende stil
te. We maten en wogen elkaar. On
zerzijds was het één grote teleur
stelling. We hebben niets tegen men
sen, maar er zijn zekere grenzen, die
men aan ziin medebewoners stelt.
Toen stelden we ons voor, een der
laatste concessies aan onze snel-af-
nemende Europese cultuur. En zü
stelden zich voor:
Jörgen Meldgaard.archaeo-
loog"
George Nollemann.... archaeo-
loog-ethnoloog.
Beiden hier aanwezig in opdracht
van het Deense Nationaal Museum
in verband met het doen van opgra
vingen ter plaatse van oeroude Es
kimonederzettingen.
Wellicht kunt u zich voorstellen,
lezers, dat wij even verbijsterd wa
ren. En opnieuw kregen wij die dag
te leren niet eerst te kijken naar het
omhulsel, waarin mensheid pleegt
rond te gaan. Zelfs niet in een land
als dit.
DAARNA richtten wij ons deel van
de hut in. En het was die dag,
dat ik leerde, hoe men zich tenslotte,
zelfs oo de meest primitieve manier,
het leven iets kan veraangenamen.
Er was niet veel in die hut. Maar
we hadden een Nederlandse vlag en
zij was het die als eerste ornament
ons nieuwe huis sierde. Daarna werd
de uitrusting verdeeld, zo handig en
zo elegant mogelijk. Toen begon het
te „huizen". Er was brandstof en er
kon water gekookt worden. Geloof
me, dat de eerste koffie smaakte. Ze
had op een Nederlands terras, aan
een luxueuze boulevard, gereser
veerd door een smetteloos geklede
ober, niet beter kunnen smaken.
Ik geef toe, het was er wat vuil
in die hut. Er stonden een paar stoe
len, maar ze waren niet geschikt om
bezeten te worden door lieden met
en gewicht van meer dan 75 kilo. De
onderdelen waren namelijk met
touwtjes aan elkaar bevestigd. Han
dig. maar niet solide.
Omtrent de verzorging van het
toilet is het mij, op deze plaats, on
mogelijk in détails te treden. Voor
ons werd het in ieder geval een
kwestie van het benutten van Gods
vrije natuur. (Voorzover het klimaat
ons dit toeliet, wel te verstaan). Er
stond een kachel, maar het was een
combinatie oud roest. Er was veel
blik, restanten van vroegere expe
dities. hetgeen aan het geheel een
enigszins kleurig en fleurig aanzien
gaf.
MllliniMilll!inillD\l!llll!lllllllllllllllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllll!lllllll
Onze slaapplaatsen zagen er rede
lijk uit: een soort houten brits, met
erover een matras. In het vader
land aan enige luxe gewend, betastte
ik dit matras. Hij was minder hard
dan het Groenlandse graniet, maar
met eierdons had hij al evenmin iets
te maken. Er lagen twee zwarte de
kens bij en een slaapzak. De rest was
navenant, maar we doelden ons rijk
met onze pan, onze ketel, onze twee
bakelieten kroesjes, onze ene lepel
en onze ene vork. En met onze vlag,
die tenslotte daar aan de wand ge
drapeerd hing. op twee spijkers.
P'. sliep die eerste nacht overigens
bar slecht. Het bed was dan wel
sportief hard, maar het deed pijn.
^n daar was die andere beletter van
slaap: de zon. Al e uren van de
ment scheen hij recht de hut in.
geen moment ging bil schuil. Op zult
zeggen' dit is interessant. Dat is bet
ook. Maar tegelijk ook bijzonder
irritant. We zijn nu eenmaal gewend
te slapen in het donker en minstens
in de schemering. Er is hier geen
schemering meer. Het is 24 uur lang
dag.
Ik stond vele malen op en dren
telde door de hut. De stilte om het
huis was volkomen. Er waren alleen
wat honden die rondom ons verblijf
slopen De griize en witte Poolhon-
den. Er zijn er honderden en hon
derden in en bij Jakobshavn. Dit is
de plaats, waar de leden van Pool
expedities hun honden kopen. Ja-
kobshavn is vermaard, langs heel de
Westkust, door zijn bonden. Ik kom i
daar nog op terug.
Vreemde wereld. Geen wind. Geen
vogel die fluit. Geen mens die roept.
Alleen het bed van Van der Zee, dat
Kraakt. Ook hij slaapt slecht, die
nacht. Geen maan. Geen ster. Zelfs
niet Stella Polaris, de Poolster. Een
blauwe hemel, met in de verte, in de
baai, de duizenden ijsbergen. Onwe
zenlijk wit en verstild in deze over
belichte wereld.
Ik ben verkild als de morgen ein
delijk aanbreekt. Het uur der kof
fie! Wie vond de koffie uit? Dat men
hier, op deze barre rotsen, een mo
nument in goud voor hem oprichte!
IN de dagen, die volgen, leren we dit
leven aanvaarden. We zien de
blijdschap van de twee Deense ge
leerden, die soms 16 uur per dag
graven. Graven in de bevroren aarde
van Groenland ommeestal
niets te vinden. Gisteren kwamen ze
zielsverheugd aanlopen. Doodmoe,
met blaren in hun handen van het
spitten, smerig en hongerig. Maar
met hun eerste vondst. Ik geef u te
raden was het was: twee Hollandse
kralen, een grote zwarte en een
kleine blauwe. Kralen, drie eeuwen
geleden gegeven aan Eskimo's door
Nederlandse walvisvaarders. En nu
opgediept uit die versteende aarde,
door twee jonge Deense geleerden.
Die er opnieuw blij mee zijn!
Vandaag vroeg ik de een: hoe
veel decimeter diep konden jullie
spitten?
En beleefd als altijd vroeg hij:
pardon, wat zegt uhoeveel
decimeter....? nee, 3 centimeter. De
grond is te hard bevroren. Het is
haast geen doen.
Je zal uit Denemarken komen, met
een schop, om in dit land, in deze
jungle van graniet en bazalt, naar
kralen te moeten spitten! Ook al
zijn het dan Hollandse
En dan komt onze grote kans. We
hebben de man van de radiopost van
ons plan verteld: IJskap en glet
scher. Hij zit hier al verscheidene
jaren en kent de omgeving. Hij vroeg
ons, of we wisten, dat de groep
Fransen, van de expeditie van Paul-
Emile Victor, daar bezig was, en
we zeiden hem dat we hen kenden
van onze reis van Kopenhagen naar
Godthab.
„Dat is uw enige kans", zei hij.
Het huis op de rotsendat ons tijdens
onze Jakobshavn-periode tot verblijf
diende.
„The Institution of Naval Architects"
(scheepsbouwkundig ingenieurs), dat
van 14 tot 18 September een congres
houdt in Scheveningen, heeft gister
morgen om kwart voor twaalf in het
Kurhaus aan Prins Bernhard het
diploma, behorende bij het erelidmaat
schap, aangeboden. De Prins deelt deze
eer met acht anderen, onder wie de
koning van Denemarken en Sir Win
ston Churchill. De president van het
instituut, viscount Renciman of Dox-
ford, wees er op, dat het instituut met
het overhandigen van dit diploma
tevens zijn appreciatie en respect wil
uitspreken voor het werk van de Ne
derlandse scheepsbouwkundige inge
nieurs en de Nederlandse scheeps-
bouwindustrie. De Britse ambassadeur
en zijn echtgenote woonden o.a. de
plechtigheid bij.
Op gironummer 777, voor de hulp
.an de slachtoffers v&n de aardbeving
n Griekenland, is tot gisteren
f 217.996.33 gestort. Vrijdag jl. was de
stand f 201.006.66.
Het ligt in het voornemen over te
gaan. aldus de toelichting op de be
groting 1954 voor Maatschappelijk
werk, tot het oprichten van een stich
ting teneinde het mogelijk te maken,
ambtenaren die in moeilijke financiële
omstandigheden ziin komen te verke
ren. een geldelijke tegemoetkoming te
verlenen. De inkomsten der stichting
zullen naast een Rijksbijdrage be
staan uit hetgeen door de ambtenaren
zelf periodiek zal worden bijgedragen.
SIGARENINDUSTRIE LEEFT OP.
De grote werkloosheid in de siga-
renindustrie is sinds de verlaging van
de accijns in Mei 1952 gestadig afgeno
men. Practisch bestaat er thans geen
werkloosheid meer. en onder invloed
van de opleving in deze tak van nij
verheid heerst er nu zelfs grote vraag
naar vakbekwame sigarenmakers, spe
ciaal naar z.g. bolknakwerkers.
De Franse strijdkrachten in Indo-
China hebben bij een zuiveringsopera
tie de steden Moeong Soeong aan de
Laos en Pakseng bezet en op deze wij
ze een eind gemaakt aan de dreiging
van de Vietminh tegen de hoofdstad
van Laos, Loeang Prabang. De actie
heeft twee weken geduurd en bracht
2500 vierkante kilometer gebied in
Franse handen.
„Met hen in contact komen en zien
bij hen te komen. Zij weten de weg,
zij kennen die streek, zij weten wei
een mogelijkheid."
En toen gebeurde weer eens dat
gene, wat een mens met dankbaar
heid en vreugde in een land als dit
vervult. Want deze radio-man stelde
van dat ogenblik af alles in het werk
verbinding te krijgen met de groep
van Victor en hij kreeg die verbin
ding. En met zijn morsesleutel sein
de hij de bijzonderheden door over
onze aanwezigheid hier, aan de grens
van de IJskap, en over ons plan.
En de radio-man van de groep
Victor, in het zogenaamde „Derde
Kamp", seinde met zijn sleutel terug,
en dat bericht was: we zullen
alles doen om ze hier te krijgen, er
komt een kans, maar ze moeten
wachten. En groet de Hollanders
Het pittoreske plintje op Capri: 11 Campanile, met kerkje en terras, vanwaar
men uitziet op de haven, de Marine Grande.
ÏWE DRENTELEN In neerwaartse
richting de pittoreske Via La Bo-
tega door. Er zijn talloze Iguke win
keltjes, waar vis, fijn gebak, schoenen
en damestoiletten worden verkocht.
We staan voor een goud- en
breed isjuwelierswinkel, waarvan de
eigenaar, om toch vooral te doen uit
komen, dat het stuk trottoir voor zijn
winkel ,dat nog geen meter breed is,
zijn eigendom is, een steen heeft la
ten aanbrengen, waarin gebeiteld
staat: Suolo Privato (eigen grond)
Pas op: dit stuk stoep is particulier
bezit van il Gioieliere 1). Verderop
is gevestigd een calzoleria 2) Italia
nen zijn de schoenmakers bij uitne
mendheid. Mijn vrouw kan niet bij
de minuscule etalage wegkomen
het fijnste schoenwerk in allerlei kleu
ren wordt daar met de hand gemaakt.
Signore il calzolaio 3) heeft juist een
paar beeldige avondschoentjes onder
handen. Het is 's avonds half elf, doch
tijd speelt geen rol op Capri en een
winkelsluitingswet kent men er niet
Als mijn vrouw dan eindelijk haar
verliefde blikken van de sprookjes-
schoentjes heeft afgewend, slaakt zij
een pand verder, opnieuw een zucht
van verrukking. We staan nu name
lijk voor een heel klein winkeltje uit
Lilliputstad. Maar des te beter valt
de enige geëxposeerde avondjurk op
het toilet is een droom van zwarte
velours chiffon, omhuld door een wolk
van witte kant. Dit i3 het „Petit
Magasin pour dames" van Signorina
Luisa Frederico, geflankeerd door de
toverschoenmaker Gradoni Sopramon-
te en het Ristorante dell' Amelia.
Vlak aan de overkant (drie stappen)
kopen we vijgen ze zijn pas ge
plukt en smaken heerlijk. Tevergeefs
zoekt men in deze steegjes, waar de
mensen elkaar haast omver lopen, zo
smal is het er, naar armoe en evenmin
vindt men er vuil op straat. Ook
stinkt het er niet, alhoewel allerlei
geuren uit de huizen, restaurants en
winkeltjes onze reukorganen prikke
len. Maar juist deze penetrante Zui
delijke geuren verlenen dat bijzonder
cachet aan het Zuiden na jaren zal
ik me Capri nog herinneren aan die
geuren.
IS weer de plaatsruimte welke
mij verbiedt alles te vertellen van
het eiland Capri. Het zou ook niet
juist zijn dit te doen - straks, als u
er zelf heen gaat, moet u het toch zélf
zien! Wel zou ik u willen raden, uw
dagindelingen vooraf goed te overleg
gen en beter dan ik het deed. Twee
ochtenden hebben we schandelijk ver
luierd aan het strand, dat eigenlijk
geen strand is, omdat er geen korrel
zand ligt - enkel maar gladde, witte
stenen. Als we de eerste ochtend ons
hebben laten verleiden een bad te ne
men bij de Faraglioni bij de Punta
Tragara, waar het niet zo druk is, doch
wel knus, ook om te zonnebaden op de
witte klippen, moeten we absoluut de
andere ochtend ook bij de meer mo
derne en mondaine badplaats La Can
zone Del Mare gaan zwemmen. Daar
is het wat duurder, maar er is een
compleet zwembad met springplank
en grote parasols op de terrassen.
We verbazen ons dat het blauwe
water blank is als het tussen onze vin
gers door stroomt. Nu we het toch
over blauw hebben, een bezoek aan
Capri is beslist niet volmaakt als m?n
de Grotta Azura of Blauwe Grot niet
zou binnen gaan. We stappen dus de
derde ochtend in een motorboot, die
ons van de Marine Grande langs de
rotsige kust naar de grot brengt.
Voor de ingang van de grot ligt een
ware vloot van roei- en motorboten te
dobberen - die hele vloot is ons vóór,
zodat we maar met de vloot meedob-
beren. Eindelijk komen wij aan de
beurt, we moeten overstappen in een
roeiboot en leggen eerst aan bij het
„plaatskaartenbureau". Dit is óók een
roeiboot, waarin een dikke Capriaan
zit achter zijn geldkist; die verkoopt
de en treebij etten.
HE INGANG van de grot is niet gro-
ter dan enkele meters in het vier
kant. De bootsman drukt ons zonder
pardon onder in de boot, omdat we
zijn Italiaans niet verstaan. Het blijkt
een wijze maatregel, die onze hoofden
redt. Als het gevaar voor koppensnel
len voor alle passagiers geweken is,
gaat ook de bootsman plat tussen ons
onder de doften. Tegelijkertijd trekt
hij, als een veerman zijn puntje, met
een formidabele ruk aan de langs de
overkoepeling gespannen ketting, zijn
boot de grot is.
Als dan alle dames- en herenbenen
weer ontward zijn, nadat we permissie
hebben gekregen ons weer op te rich
ten, staren we verbijsterd rond. Die
verbijstering is des te groter, vanwege
de bliksemsnelheid waarmee We van
de wijde zee plotseling in het grote,
hoge gewelf zijn terecht gekomen.
Ja ,de Blauwe Grot is wei het mooi
ste sprookje van het sprookjeseilaud.
Doordat de felle zonnestralen... neen,
lezers, ik zal u het geheim van de
Blauwe Grot niet verklappen, gaat u
het zelf maar ontsluieren. O, naar de
Blauwe Grot moet u stellig gaan,
maar... er is ook nog een Grotta Ver-
de (de Groene Grot) en de Grotte
Bianca of de Champagnegrot.... en,
ja, ook nog de Grotta Meravigliosa of
de Wondergrot.... Misschien gaat 1
allemaal bekijken!
1) de juwelier.
2) schoenwinkel.
3 de schoenmaker.
De met zoveel nadruk aangekondig
de verklaring van de Egyptische pre
sident. Naguib. heeft weinig nieuws
gebracht. In een rede op het Republi
keinse Plein te Cairo, die door een
millioen mensen werd aangehoord,
heeft hij slechts aangekondigd, dat de
regering scherper zal gaan optreden
tegen degenen, die pogingen doen. het
nieuwe militaire Egyptische bewind
omver te werpen. Dit scherpere optre
den is belichaamd in de door minister
Salem aangekondigde vorming van een
revolutionnair gerechtshof, dat met
voorrang „verraders van het land"
moet berechten.
Dit hof zal bestaan uit leden van de
militaire Junta, die met Naguib een
eind heeft gemaakt aan het regime
van Faroek. Het zal bij uitsluiting
recht spreken, hoger beroep van zijn
uitspraken is niet mogelijk.
Salem heeft de oprichting gemoti
veerd met de mededeling, dat er een
samenzwering was ontdekt, welke ten
doel had. het koningschap te herstellen
en de leden van het militaire bewind
te vermoorden. De censuur op de pers
zal worden verscherpt.