Stafmuziekcorps won gisteren de harten der Alkmaarders tii ft Alkmaars burgerij droeg verantwoordelijkheid volle ACHT-OCTOBERDAG WERD VRIENDELIJK INGELUID Ontzetfeest werd op gepaste wijze ingeluid ,hoge politiek" bij de Geen nadering der Spanjaarden De lampion - optocht trok vele duizenden Stijlvolle ontvangst ten stadhuize Nederlanders exposeerden in Zweden De Tijd ging voorhij DONDERDAG 8 OCTOREH 19fiS Eén van de indrukwekkendste zaken van de 8 Octoberviering te Alkmaar is het op gang komen van het feest. Is men enkele dagen van tevoren al bezig ge weest de straatversieringen te voorschijn te halen, af te stoffen en op te hangen, op de avond van de zevende October, als alle voorbereidingen getroffen zjjn, is het dan dat heel de stad wacht op hetgeen komen gaat. Aan de raadhuisgcvel hangen de vlaggen, met hun nog verse strijkvouwen al uit. De avond is gevallen en hoewel de feestverlichting nog niet is aangeknipt is het aan alles te merken dat er wat op komst is. Uit het stille Schoutenstraatje verschijnt in het volle licht der etalages een groep kinderen. Ze hebben een lampion in hun hand en steken vrolijk lachend de Langestraat over om dan in de Hoogstraat te ver dwijnen. maar in het marstempo dat zij op hun trommelvellen afgeven, en dat eigen lijk alleen gecomponeerd is voor grote mensen-stappen, is hun gang meer een „marcheren op de plaats rust". De te genstelling doet een beetje grappig aan. In het vloeiend zwarte water van de gracht, waarin het zilveren licht van de lantaarns zich al bijna anderhalf uur spiegelt, wandelen de duizenden lampionnetjes der kinderen mee. Voor de mensen die net als wij op de an dere kant staan is het voorbijtrekken van die eindeloos lijkende rij iets on vergetelijks. Onvergetelijk ook omdat de tocht van hieruit bezien toch ook iets plechtigs heeft. Hier is het hoge geluid van al die kinderstemmen niet zo duidelijk te horen. Bijna zwijgend trekt de stoet voorbij en het lijkt wel op zoiets als een stille ommegang. Or delijk, vriendelijk, maar toch erg rus tig. Het is alsof wij hier een opvoering beleven van een spel, dat, laten we het Hun stemmen klinken hoog tegen de muren der huizen op om weg te sterven als de troep rechts af de Nieu- wesloot inslaat. De olijfgroene „Harley" van de ge meentepolitie scharrelt nerveus heen en weer, roffelt weg en keert weer terug voor het raadhuisbordes. Veel agenten met strepen en inspecteurs met witte dassen en handschoenen, staan gezellig babbelend bij elkaar. Het is de spanning van de verwach ting die zich voor enkele minuten over onze stad heeft gelegd. In de verte naderen, beschenen door het oranje neon-licht van enkele licht reclames een paar heren met hoge hoeden. Zij zijn plechtig in het zwart gekleed, praten op gedempte toon met elkaar en plaatsen zich als middelpunt van een aangroeiende menigte op de trottoirband tegenover het stadhuis. Het gaat gebeuren Daar klimmen de blazers van „Soli Deo Gloria" onder aanvoering van hun dirigent, de heer J. Schoen het bor des op, de straatverlichting wordt ont stoken en direct daarop staat ook het raadhuis in floodlight. Het Wilhelmus wordt gespeeld. Er valt plotseling een stilte onder de nog kleine en verspreide mensengroep, de agenten staan onbeweeglijk met hun hand aan de pet. Slechts een enkele sjofele jongeman gaat rustig door een broodje met kaas te verorberen. Maar wij leven tenslotte in een democra tisch land, zodat het slechts bij een paar nijdige blikken van enkele 011- standers blijft. De koraalmuziek, oude bekende ge zangen die men meestal in de kerk hoort, een psalm, een „Bede voor 't Vaderland", zij geven weer een bood schap door die in lang vervlogen tij den de vertolking was van de blijd schap over het aanbreken van een nieuw tijdperk. Dat van vrijheid van godsdienst en van meningsuiting. Ont zaggelijk belangrijk en door ons, ver wende mensen nauwelijks meer ge waardeerd. Dan is het afgelopen. De muzikanten dalen weer naar beneden, de menigte verspreidt zich en op het Waagplein stromen, beschenen door twee felle schijnwerpers die aan de toren hangen, duizenden kinderen samen om aan de lampion- en fakkelrondgang deel te nemen. Rookwolken van brandende fakkels stijgen stil de lucht in en ver spreiden een geur die doet denken aan die van een uitgebrand vuurwerk, prikkelend en niet onaangenaam. De drumband van de padvinders zet in met een bijna caeafonisch geweld. Eigenlijk past ze met haar machtige gedreun van drummen en trommels niet bij al de kleine kinderen ter ere van wie dit lawaai wordt aangeheven. Maar de jeugd vindt het prachtig. Nog mooier wordt het wanneer uit de Hout- til, pal op elkaar, nog twee tamboers- groepen komen opdoemen. De nachte lijke hemel boven bet Waagplein is nu van gedruis vervuld. Met een vertwijfeld gebaar probeert hoofd-inspecteur. de heer C. Pijl, dit inferno tegen te houden, maar onver stoorbaar schuiven zij door, 't is het feest dat hen trekt en ginds staan de kinderen te wachten, vol ontzag, vol spanning, vol van groot geluk. De. optocht vertrekt. Bollend, ruk kend en hand aan hand trekkend ma ken ze zich los uit de tros en beginnen hun lichttocht. Een tocht, die op de Oudegracht de mooiste aanblik ver toont. Voorop wandelt het bestuur van de Ontzetvereniging. Deze heren met hoge hoeden zijn het die ook de kinder optocht hebben georganiseerd. Ze lo pen met kleine stapjes. In een stil schimmenspel zien wij hun cylinders naar elkaar toe en van elkaar afbuigen en ze praten met elkaar ongetwijfeld over gezellige dingen, die overigens niet eens veel met de optocht te ma ken hebben. Achter hen volgen met een amechtig geroffel de trommelaars. Zij moeten achter die heren blijven, maar zeggende last der eeuwen draagt. Nauwelijks is de staart van de op tocht van het Waagplein vertrokken, of de kop arriveert er al weer. Moe ders halen hun stralende of huilende spruiten af en verdwijnen met hen door de verlichte straatjes naar huis. Het spel op het Waagplein verandert. Het decor blijft en de taptoe van het stafmuziekcorps van het infanterie regiment Johan Willem Friso uit Assen begint onder leiding van kapelmeester J. P. Laro zijn programma af te wer ken. De muziek wordt perfect gespeeld en is op sommige momenten bepaald indrukwekkend. Uit de nog duistere zolderramen van het Waaggebouw ver schijnen twee uniformpetten met een paar wazige schimmen eronder, flood, light knipt aan en het „hooggeplaatste" trompet-duo valt in. Iedereen kijkt naar boven en ziet dat de ene trom- petist langer in dienst moet zijn dan de andere. Want die heeft 'n ongegeneerd wit notenblad op zijn instrument ge klemd, dat zich schaamteloos den volke vertoont. Er wordt even geginnegapt, er vallen een paar droge opmerkingen die dan echter weer snel verstommen. De muziek boeit. Strak slaat het rhyth- me van het onberispelijke muziekcorps en de drumband van het Garde-Regi ment Prinses Irene tegen de oude ge vels. De twee corpsen hebben slechts korte tijd kunnen oefenen, maar met een militaire stiptheid vallen de tam boers in als de muziek zwijgt. Dit mi litaire schouwspel bekoort de samen gestroomde menigte. Zij volgt gespan nen het ritueel, dat aan een taptoe is verbonden en volgt de dreunende trom- men als om half tien de afmars plaats vindt. Burgemeester en mevrouw Wytem. hebben gisteravond de Alkmaarse bur gerij op het Stadhuis ontvangen. De besturen van onderscheidene vereni gingen, de leden van de rechterlijke macht, de garnizoenscommandant, de vertegenwoordigers van het bankwe zen, Kamer van Koophandel, de com missaris van politie, het hoofd van het district Alkmaar van de Rijkspolitie, artsen, afgevaardigden van de midden stand, van het onderwijzend personeel, de brandweer en niet te vergeten het bestuur van de 8 Octobervereniging, zij allen en hun dames hebben gister avond met het hoofd der gemeente en zijn echtgenote kunnen kennis maken. Laten we eerlijk zijn: het was een experiment. Niemand wist hoe Alk maar zou reageren op de bekendma king, dat er op de vooravond van de 8ste October gelegenheid zou bestaan de burgemeester en mevrouw Wytema te ontmoeten. Dat bijna tweehonderd personen aan deze algemene uitnodi ging gehoor hebben gegeven stemt tot buitengewone voldoening en is tevens het bewijs hoezeer deze receptie op prijs is gesteld. Wij kunnen dan ook zonder schromen het initiatief loven dat Alkmaars burgemeester met het houden van deze receptie heeft ge toond. Het heeft ongetwijfeld de ont zetviering in een gepaste sfeer ge bracht en de prettige stemming die er bij de ontvangst op het Stadhuis heer ste heeft er ontegenzeggelijk aar, medegewerkt de band tussen de Alk maarders ongeacht rang of stand te verstevigen. Wij kunnen slechts hopen, dat dit experiment, dat zo volkomen is geslaagd, zal uitgroeien tot een vas te traditie. Tot een sfeervolle inleiding van elk ontzetfeest, dat Alkmaar in de toekomst nog zal meemaken. Deze ontvangst ten stadhuize is stijlvol ge weest. Om half tien verschenen de gasten met de burgemeester bn zijn echt genote op het bordes van het stedehuis om de serenade aan te horen, die het Staf muziekcorps van het R.I. Johan Willem Friso en de drumband van het Regiment Prinses Irene na afloop van de taptoe brachten. Een intermez zo, dat door allen zeer werd gewaar deerd. v A -v Burgemeester Wytema (in ambtscostuum) heeft gisteravond met zijn echt genote de burgerij op het Stadhuis ontvangen. In een ongedwongen gesprek hield de burgervader zich met zijn gasten op. Op de foto ziet ge de voor zitter en de secretaris van de Kamer van Koophandel in gesprek met mevr. en burgemeester Wytema. Onder heel wat betere omstandigheden dan verleden jaar is gisteravond de lampionoptocht gehouden. Verleden jaar moest dit festijn tot grote teleurstelling van de jeugd wegens de stromende regen worden afgelast. Voor de eerste maal zijn onlangs op de jaarbeurs te Gothenburg in Zweden buitenlandse inzendingen toegelaten Onder hen bevonden zich elf Neder landse firma's. Het Centraal Bure u voor de Tuinbouwveilingen toonde in een grote stand de prachtige sortering fruit, die Nederland voor export be schikbaar heeft en voorts was er de fa. Ringers met bonbons. Met name voor textielgoederen, chocolateriewaren en conserven bleek bij de Zweedse im porteurs grote belangstelling te be staan, waarschijnlijk mede als gevolg van het hoge Zweedse prijspeil. Alkmaar kan dankbaar zijn voor ae welwillendheid, die de weergoden gis teren en vandaag hebben getoond. Het leek vanmorgen of er iets van lente in de lucht zat toen Nico Akkerman de dirigeerstok hief om met het stadslied „Van Alkmaar de Victorie" de reveille op de Stenenbrug in te leiden. Acht honderd schoolkinderen hadden zich daar rond de dirigent verzameld om met begeleiding van Soli Deo Gloria hun jeugdige stemmen te verheffen. Het bestuur van de 8 Octobervereni ging was voltallig aanwezig om deze Het hoogtepunt van de „voorfeesten" is ongetwijfeld de taptoe geweest, aie onberispelijk werd uitgevoerd door het stafmuziekcorps Johan Willem rnso en de drumband van het garderegiment Prinses Irene. De taptoe werd ajgenomen door de territoriaal bevelhebber Noord, tevens garnizoenscom- manaant en waarnemend bevelhebber van de vierde militaire afdeling kolonel H. Onderstal. fjET ZIJN de burgerijen van onze steden geweest, die de grondslag hebben gelegd voor de uitbouw van het Nederlandse staatsbestel. Het was ook de burgerij van Alkmaar, die in 1573 besloot de stad tegen de Spanjaarden te verdedigen. De verantwoording voor deze beslissing droeg geen centraal gezag, geen raad van ministers, geen Souverein, maar de burgerij, die in de volle bewustheid van het aanvaarde risico, een beslissing nam. Dat appelleert aan ons gevoel, dit spreekt ons nog aan, omdat geen! „hoge politiekde grondslag vormde voor die beslissing, maar omdat de burgers van een stad de rijen sloten om de grootste be proevingen als één man te doorstaan. Een bekend historicus heeft het zo juist uitgedrukt, dat de Nederlandse Historie een stedengeschiedenis kan worden genoemd. Onder de steden, die de geschiedenis van ons va derland hebben gemaakt in een der benardste perioden van zijn ganse bestaan, neemt Alkmaar een zo bijzondere plaats iü, omdat van haar wallen het eerst de kreet klonk, die in die dagen voor goed verloren scheen: „Victorie". Op deze plek huldigen wij daarom de nagedach tenis van allen, die onverschrokken voor de vele bedreigingen, stand vastig bleven „Den Vaderland getrouwe tot in den Doot". ]V[ET deze woorden eindigde mr G. A. de Lange, voorzitter van de Ont zetvereniging vanmorgen de toespraak, die hij der traditiegetrouw bij het Victoriebeeld hield. Spreker was zijn rede begonnen met de voorlezing van een fragment uit het Handvest van Willem de Eerste, Prince van Oranje uitgevaardigd de 13de Juli 1581 en behelzende de „gifte van de inkomste der Wage t' Alkmaer". Bij het lezen van dit stuk, aldus spreker, zijn wij in eens met onze gedachten verplaatst in die benauwde periode in het be staan van onze stad, toen van de bur gerij ,goedt en bloedt" werd gevraagd voor de verdediging van haar stad te gen een inderdaad dodelijke bedrei ging Voor s, aldus spreker, klinkt een ogenblik op een Prinselijk woord, plechtig neergelegd in een Handvest, waarbij de moedige burgerij dank ge bracht wordt voor het getrouwelijk „bewaeren" van haar stad, die zij mannelijk en prijselijck" verdedigde egen een overmachtige vijand. I Diezelfde burgerij zal vermoedelijk net beseft hebben, dat bijna vier eeu wen later nog haar heldhaftige weer- tand aanleiding zou zijn tot een jaar- I ijkse herdenking. Vinden wij ai bij de historieschrij- I vers het boeiend relaas van de strijd in de Vroedschap van Alkmaar over I het al dan niet toelaten van de Geu- zenvendels in de stad, hetgeen tot consequentie had, dat de stad de hand schoen zou opnemen in de schijnbaar ongelijke kamp; de lezer van de „no tulen" der vroedschapsvergaderingen na het ontzet van Alkmaar zal tever geefs speuren naar het verslag ener samenkomst van de bestuurders der stad, waarin deze toch wei zeer be langrijke gebeurtenis werd herdacht en opgetekend. Is men in vroomheid en deemoed zonder meer overgegaan tot de orde van den dag? Even moet men hier aan denken, als men de aantekenin gen leest van de eerste vergadering der vroedschap na het beleg, wan neer slechts het verpachten van een viswater nabij de stad aan de orde wordt gesteld. Doch neen zonder twijfel is op andere plaatsen het volk saamge- stroomd geweest om dank te brengen aan den Allerhoogsten voor de redding uit zoveel angst en benauwenis. Van waar echter dan toch die ge hechtheid nu nog aan deze her denking? Waarom bekruipt ons ook thans nog dat gevoel van grote eer bied en bewondering voor hetgeen in die dagen door een gezamenlijke burgerij werd opgebracht aan kracht en moed? Waarom leven de namen van Naar- den, Zutphen, Haarlem, Leiden, om slechts enkele te noemen, nog op in onze gedachten, zodra over de Tach tigjarige oorlog wordt gerept? Het antwoord kan niet twijfelachtig zijn, zo merkte spr. op. Wij gevoelen ons nix nog aangetrokken tot de ge schiedenis van die tijd, omdat in die worsteling om de zelfstandigheid van ons volk het juist ook de steden, dus de burgerijen daarvan, zijn geweest die mede in zo bijzondere mate de historie van ons Vaderland hebben „gemaakt" door hun grote opofferings gezindheid voor de gemeenschap van land en volk. Voor de burgerij van Alkmaar was de situatie in den lande bepaald niet aanmoedigend. De op eigen gezag in Juli 1572 te Dordrecht bijeengekomen Staten van Holland, hadden de Prins van Oranje, met terzijdestelling van Bossu, welis waar als wettig stadhouder van de Koning van Spanje erkend, doch hem anderzijds de middelen beloofd om de strijd tegen diezelfde Koning, al thans tegen diens landvoogd, met alle kracht te voeren. Wonderlijke tegen stelling enerzijds de erkenning nu nog van de Koning anderzijds de oproep tot de strijd tegen diens gehate regiem. Ondanks de schijn van legaliteit, was dit besluit een revolutionaire daad van de eerste orde. En als zodanig werd zij ook door de Spaanse landvoogd opgevatDe benoeming van Alva's zoon, Don Fre- derik, tot bevelhebber der Spaanse troepen met de bijzondere opdracht het opstandige Noorden snel tot rede te brengen was dan ook een niet on duidelijke reactie. En de daden bleven niet lang uit. Eerst valt Mechelen het nog meest Zuidelijke steunpunt in 's vijands hand. De gruwelen in die stad bedreven tarten elke beschrijving. De ring om Holland het machtigste bolwerk wordt dan snel gesloten. Het stormenderhand genomen Zutphen wordt volledig uitgemoord; Naarden ontkomt aan geen beter lot. Dan wordt de spits gericht tegen Haarlem. Het is ons allen overbekend hoe de stad onder ging, toen men zich in Juli 1573 moest overgeven. En dan spreken wij nog slechts van de steden, die door hun poorten en omwallingen althans nog enige bevei liging bodenDoch laat ons niet ver- get.en wat in die dagen het volk op het platteland moet hebben uitgestaan. Het doortrekken van de meestal slecht betaalde Spaanse vendels, liet vrijwel steeds een beeld na van de droefste ellende voor het landvolk, dat slechts redding kon vinden in een overhaaste vlucht. Zo loopt dan in Augustus 1573 reeds het gerucht, dat de eerste Spaanse verkenningstroepen bij Castricum zijn gesignaleerd. Ijlings wordt de nog te velde staande oogst geborgenvelen vlieden reeds, als door een panische angst bezeten. Binnen Alkmaar stijgt de spanning snel. Ge kent allen de beslissing en het verloop van de strijd. Spreker besloot zijn toespraak met een herinnering aan de viering van het 700-jarig bestaan van Alkmaar als stad. Bij die herdenking zal er zeker nog veel gelegenheid zijn om ons te bezinnen op de betekenis die het ver lenen van dat oude stadsrecht heeft gehad voor de ontwikkeling van de steden in het algemeen en voor Alk maar in het bijzonder, aldus mr De Lange. Nadat de heer De Lange zijn rede had uitgesproken werd door alle aan wezigen staande het Stadslied „Van Alkmaar de Victorie" gezongen, ter wijl tegelijkertijd de krans aan het Victorieheeld werd gehecht. Vervol gens zong de verzamelde menigte, waaronder Burgemeester en mevrouw Wytema, de wethouders, raadsleden, de besturen van de 8 October-ver- eniging en de ontzetverenigingen uit Leiden en Groningen, en de Burger sociëteit Amicitiae uit Leiden, staande het Wilhelmus als symbool voor de onverbrekelijke band, die stad en volk heeft saamgeklonken met Oranje. Aan de plechtigheid werd mede werking verleend door het Stafmu ziekcorps van het Regiment Infanterie Johan Willem Friso, dat voor het uit spreken van de herdenkingsrede door mr De Lange, een drietal koralen had gespeeld uit Valerius' Gedenckklank. Na afloop van de plechtigheid bij het Victorie-beeld marcheerde het stafmu ziekcorps Johan Willem Friso door de Langestraat naar het ROG-gebouw, waar de muzikanten nog een verrassing wachtte. Juist voordat de kapelmeester het commando „ingerukt mars" zou ge ven, trad mr H. Schuurman, voorzitter van de „beeldcommissie" naar voren om het corps met een kort woord dank traditionele opening van de Ontzetdag met zijn aanwezigheid luister hij te zetten. Nadat het Wilhelmus was gezongen, marcheerde de schooljeugd naar het huis van de burgemeester voor het brengen van de aubade. Vooral de ca non Franse cathedralen appelleerde aan het gehoor van de vele honderden, die zich hier hadden verzameld. Het was alsof men de klokken hoorde beieren en wij willen zeker niet nalaten de heer Akkerman een compliment te geven voor de wijze waarop hij de achthonderd kinderen in enkele repe tities tot deze prestatie heeft weten te brengen. Bijzonder aardig was ook het oude Victorielied, dat zovele Alkmaar ders vroeger op school hebben gezon gen en dat langzamerhand in het ver geetboek was geraakt. Het was goed dit gezang uit 1873 nog eens in het ge hoor te brengen. De reveille en de aubade vormen de gebruikelijke stemmingsvolle inleiding tot de feestdag. Wij zouden deze pro grammapunten niet gaarne willen mis sen, omdat zij sinds 1907 geworden zijn tot een hechte traditie. Op het politiebureau had men in tussen de handen vol om de vele ven ters met feestmutsen en speldjes aan een vergunning te helpen. In een lange rij hadden deze handelaars zich vóór het bureau opgesteld. Voor hen bete kent de achtste October geen feestdag doch een goede gelegenheid om een extra daghuurtje in de wacht te slepen. Tot tien uur is het rustig geweest*-in de stad. De meeste mensen hebben in de morgenuren nog hun werk, maar voor de jeugd begonnen om tien uur reeds de behendigheidswedstrijden op de Laat, terwijl op het Hofplein de Alkmaarse turnverenigingen, zij het in bescheiden bezetting, hun demonstra ties gaven. Om half twaalf stelde het stafmu ziekcorps van het regiment infanterie Johan Willem Friso zich op om met slaande trom via Laat, Limmerhoeken Bierkade naar het Victoriapark te mar cheren, waar het de plechtigheid zou opluisteren met koraalmuziek. Het be stuur van de 8 Octobervereniging volg de met Soli Deo Gloria een andere route. Over de plechtigheid bij het monu ment kunt ge elders de bijzonderheden vinden. Het is een rustige inzet gewor den van het feest, dat de Alkmaarders vandaag tot één grote familie bijeen zal brengen. te zeggen voor zijn medewerking. „Onze stad," aldus spreker, „is meermalen in de gelegenheid geweest goede militaire muziekcorpsen te beluisteren. Verleden jaar was hier de Marinierskapel en nog slechts enkele dagen geleden maakten we kennis met de Koninklijke Militaire Kapel. Thans zijt gij het geweest, die ons andermaal bewezen hebt welke veel zijdigheid Harer Majesteits muziek corpsen ten toon spreiden. Want niet al leen liet ge vrolijke en pittige marsen horen, maar ook stemmige koraalmu ziek. Spreker herinnerde er vervolgens aan, dat de hërdenking van het Alkmaarse Ontzet in feite een militair karakter heeft, omdat ongeveer 375 jaar geleden, op de plaats waar thans het monument staat, de burgerij in een hevige worste ling was gewikkeld met de Spanjaarden. Mr Schuurman toonde zich dankbaar, dat het Stafmuziekcorps uit A ssen door zijn aanwezigheid de herdenking een passend relief had gegeven en hij meen de deze erkentelijkheid het beste tot uitdrukking te kunnen brengen door de muzikanten het product te overhandi gen. dat Alkmaar zoveel bekendheid heeft gegeven. Na deze woorden verscheen op het kazerneplein twee kaasdragers, die op een berrie zestig Edammertjes met zich voerden. Een geschenk van Alkmaar aan de militairen, die in ruil daarvoor heel wat noten in de stad hebben achterge laten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 5