Stafmuziekcorps won gisteren
de harten der Alkmaarders
tii ft
Alkmaars burgerij droeg
verantwoordelijkheid
volle
ACHT-OCTOBERDAG WERD
VRIENDELIJK INGELUID
Ontzetfeest werd op gepaste
wijze ingeluid
,hoge politiek" bij de
Geen
nadering der Spanjaarden
De lampion - optocht
trok vele duizenden
Stijlvolle ontvangst
ten stadhuize
Nederlanders exposeerden
in Zweden
De Tijd ging voorhij
DONDERDAG 8 OCTOREH 19fiS
Eén van de indrukwekkendste zaken van de 8 Octoberviering te Alkmaar is
het op gang komen van het feest. Is men enkele dagen van tevoren al bezig ge
weest de straatversieringen te voorschijn te halen, af te stoffen en op te hangen,
op de avond van de zevende October, als alle voorbereidingen getroffen zjjn, is
het dan dat heel de stad wacht op hetgeen komen gaat. Aan de raadhuisgcvel
hangen de vlaggen, met hun nog verse strijkvouwen al uit. De avond is gevallen
en hoewel de feestverlichting nog niet is aangeknipt is het aan alles te merken
dat er wat op komst is. Uit het stille Schoutenstraatje verschijnt in het volle
licht der etalages een groep kinderen. Ze hebben een lampion in hun hand en
steken vrolijk lachend de Langestraat over om dan in de Hoogstraat te ver
dwijnen.
maar in het marstempo dat zij op hun
trommelvellen afgeven, en dat eigen
lijk alleen gecomponeerd is voor grote
mensen-stappen, is hun gang meer een
„marcheren op de plaats rust". De te
genstelling doet een beetje grappig aan.
In het vloeiend zwarte water van de
gracht, waarin het zilveren licht van
de lantaarns zich al bijna anderhalf
uur spiegelt, wandelen de duizenden
lampionnetjes der kinderen mee. Voor
de mensen die net als wij op de an
dere kant staan is het voorbijtrekken
van die eindeloos lijkende rij iets on
vergetelijks. Onvergetelijk ook omdat
de tocht van hieruit bezien toch ook
iets plechtigs heeft. Hier is het hoge
geluid van al die kinderstemmen niet
zo duidelijk te horen. Bijna zwijgend
trekt de stoet voorbij en het lijkt wel
op zoiets als een stille ommegang. Or
delijk, vriendelijk, maar toch erg rus
tig. Het is alsof wij hier een opvoering
beleven van een spel, dat, laten we het
Hun stemmen klinken hoog tegen
de muren der huizen op om weg te
sterven als de troep rechts af de Nieu-
wesloot inslaat.
De olijfgroene „Harley" van de ge
meentepolitie scharrelt nerveus heen
en weer, roffelt weg en keert weer
terug voor het raadhuisbordes. Veel
agenten met strepen en inspecteurs
met witte dassen en handschoenen,
staan gezellig babbelend bij elkaar.
Het is de spanning van de verwach
ting die zich voor enkele minuten
over onze stad heeft gelegd.
In de verte naderen, beschenen door
het oranje neon-licht van enkele licht
reclames een paar heren met hoge
hoeden. Zij zijn plechtig in het zwart
gekleed, praten op gedempte toon met
elkaar en plaatsen zich als middelpunt
van een aangroeiende menigte op de
trottoirband tegenover het stadhuis.
Het gaat gebeuren
Daar klimmen de blazers van „Soli
Deo Gloria" onder aanvoering van hun
dirigent, de heer J. Schoen het bor
des op, de straatverlichting wordt ont
stoken en direct daarop staat ook het
raadhuis in floodlight.
Het Wilhelmus wordt gespeeld. Er
valt plotseling een stilte onder de nog
kleine en verspreide mensengroep, de
agenten staan onbeweeglijk met hun
hand aan de pet. Slechts een enkele
sjofele jongeman gaat rustig door een
broodje met kaas te verorberen. Maar
wij leven tenslotte in een democra
tisch land, zodat het slechts bij een
paar nijdige blikken van enkele 011-
standers blijft.
De koraalmuziek, oude bekende ge
zangen die men meestal in de kerk
hoort, een psalm, een „Bede voor 't
Vaderland", zij geven weer een bood
schap door die in lang vervlogen tij
den de vertolking was van de blijd
schap over het aanbreken van een
nieuw tijdperk. Dat van vrijheid van
godsdienst en van meningsuiting. Ont
zaggelijk belangrijk en door ons, ver
wende mensen nauwelijks meer ge
waardeerd.
Dan is het afgelopen. De muzikanten
dalen weer naar beneden, de menigte
verspreidt zich en op het Waagplein
stromen, beschenen door twee felle
schijnwerpers die aan de toren hangen,
duizenden kinderen samen om aan de
lampion- en fakkelrondgang deel te
nemen. Rookwolken van brandende
fakkels stijgen stil de lucht in en ver
spreiden een geur die doet denken aan
die van een uitgebrand vuurwerk,
prikkelend en niet onaangenaam.
De drumband van de padvinders zet
in met een bijna caeafonisch geweld.
Eigenlijk past ze met haar machtige
gedreun van drummen en trommels
niet bij al de kleine kinderen ter ere
van wie dit lawaai wordt aangeheven.
Maar de jeugd vindt het prachtig. Nog
mooier wordt het wanneer uit de Hout-
til, pal op elkaar, nog twee tamboers-
groepen komen opdoemen. De nachte
lijke hemel boven bet Waagplein is nu
van gedruis vervuld.
Met een vertwijfeld gebaar probeert
hoofd-inspecteur. de heer C. Pijl, dit
inferno tegen te houden, maar onver
stoorbaar schuiven zij door, 't is het
feest dat hen trekt en ginds staan de
kinderen te wachten, vol ontzag, vol
spanning, vol van groot geluk.
De. optocht vertrekt. Bollend, ruk
kend en hand aan hand trekkend ma
ken ze zich los uit de tros en beginnen
hun lichttocht. Een tocht, die op de
Oudegracht de mooiste aanblik ver
toont. Voorop wandelt het bestuur van
de Ontzetvereniging. Deze heren met
hoge hoeden zijn het die ook de kinder
optocht hebben georganiseerd. Ze lo
pen met kleine stapjes. In een stil
schimmenspel zien wij hun cylinders
naar elkaar toe en van elkaar afbuigen
en ze praten met elkaar ongetwijfeld
over gezellige dingen, die overigens
niet eens veel met de optocht te ma
ken hebben. Achter hen volgen met
een amechtig geroffel de trommelaars.
Zij moeten achter die heren blijven,
maar zeggende last der eeuwen
draagt.
Nauwelijks is de staart van de op
tocht van het Waagplein vertrokken,
of de kop arriveert er al weer. Moe
ders halen hun stralende of huilende
spruiten af en verdwijnen met hen
door de verlichte straatjes naar huis.
Het spel op het Waagplein verandert.
Het decor blijft en de taptoe van het
stafmuziekcorps van het infanterie
regiment Johan Willem Friso uit Assen
begint onder leiding van kapelmeester
J. P. Laro zijn programma af te wer
ken. De muziek wordt perfect gespeeld
en is op sommige momenten bepaald
indrukwekkend. Uit de nog duistere
zolderramen van het Waaggebouw ver
schijnen twee uniformpetten met een
paar wazige schimmen eronder, flood,
light knipt aan en het „hooggeplaatste"
trompet-duo valt in. Iedereen kijkt
naar boven en ziet dat de ene trom-
petist langer in dienst moet zijn dan de
andere. Want die heeft 'n ongegeneerd
wit notenblad op zijn instrument ge
klemd, dat zich schaamteloos den volke
vertoont. Er wordt even geginnegapt,
er vallen een paar droge opmerkingen
die dan echter weer snel verstommen.
De muziek boeit. Strak slaat het rhyth-
me van het onberispelijke muziekcorps
en de drumband van het Garde-Regi
ment Prinses Irene tegen de oude ge
vels. De twee corpsen hebben slechts
korte tijd kunnen oefenen, maar met
een militaire stiptheid vallen de tam
boers in als de muziek zwijgt. Dit mi
litaire schouwspel bekoort de samen
gestroomde menigte. Zij volgt gespan
nen het ritueel, dat aan een taptoe is
verbonden en volgt de dreunende trom-
men als om half tien de afmars plaats
vindt.
Burgemeester en mevrouw Wytem.
hebben gisteravond de Alkmaarse bur
gerij op het Stadhuis ontvangen. De
besturen van onderscheidene vereni
gingen, de leden van de rechterlijke
macht, de garnizoenscommandant, de
vertegenwoordigers van het bankwe
zen, Kamer van Koophandel, de com
missaris van politie, het hoofd van het
district Alkmaar van de Rijkspolitie,
artsen, afgevaardigden van de midden
stand, van het onderwijzend personeel,
de brandweer en niet te vergeten het
bestuur van de 8 Octobervereniging,
zij allen en hun dames hebben gister
avond met het hoofd der gemeente en
zijn echtgenote kunnen kennis maken.
Laten we eerlijk zijn: het was een
experiment. Niemand wist hoe Alk
maar zou reageren op de bekendma
king, dat er op de vooravond van de
8ste October gelegenheid zou bestaan
de burgemeester en mevrouw Wytema
te ontmoeten. Dat bijna tweehonderd
personen aan deze algemene uitnodi
ging gehoor hebben gegeven stemt tot
buitengewone voldoening en is tevens
het bewijs hoezeer deze receptie op
prijs is gesteld. Wij kunnen dan ook
zonder schromen het initiatief loven
dat Alkmaars burgemeester met het
houden van deze receptie heeft ge
toond. Het heeft ongetwijfeld de ont
zetviering in een gepaste sfeer ge
bracht en de prettige stemming die er
bij de ontvangst op het Stadhuis heer
ste heeft er ontegenzeggelijk aar,
medegewerkt de band tussen de Alk
maarders ongeacht rang of stand te
verstevigen. Wij kunnen slechts hopen,
dat dit experiment, dat zo volkomen
is geslaagd, zal uitgroeien tot een vas
te traditie. Tot een sfeervolle inleiding
van elk ontzetfeest, dat Alkmaar in
de toekomst nog zal meemaken. Deze
ontvangst ten stadhuize is stijlvol ge
weest.
Om half tien verschenen de gasten
met de burgemeester bn zijn echt
genote op het bordes van het stedehuis
om de serenade aan te horen, die het
Staf muziekcorps van het R.I. Johan
Willem Friso en de drumband van
het Regiment Prinses Irene na afloop
van de taptoe brachten. Een intermez
zo, dat door allen zeer werd gewaar
deerd.
v A -v
Burgemeester Wytema (in ambtscostuum) heeft gisteravond met zijn echt
genote de burgerij op het Stadhuis ontvangen. In een ongedwongen gesprek
hield de burgervader zich met zijn gasten op. Op de foto ziet ge de voor
zitter en de secretaris van de Kamer van Koophandel in gesprek met mevr.
en burgemeester Wytema.
Onder heel wat betere omstandigheden dan verleden jaar is gisteravond
de lampionoptocht gehouden. Verleden jaar moest dit festijn tot grote
teleurstelling van de jeugd wegens de stromende regen worden afgelast.
Voor de eerste maal zijn onlangs op
de jaarbeurs te Gothenburg in Zweden
buitenlandse inzendingen toegelaten
Onder hen bevonden zich elf Neder
landse firma's. Het Centraal Bure u
voor de Tuinbouwveilingen toonde in
een grote stand de prachtige sortering
fruit, die Nederland voor export be
schikbaar heeft en voorts was er de fa.
Ringers met bonbons. Met name voor
textielgoederen, chocolateriewaren en
conserven bleek bij de Zweedse im
porteurs grote belangstelling te be
staan, waarschijnlijk mede als gevolg
van het hoge Zweedse prijspeil.
Alkmaar kan dankbaar zijn voor ae
welwillendheid, die de weergoden gis
teren en vandaag hebben getoond. Het
leek vanmorgen of er iets van lente in
de lucht zat toen Nico Akkerman de
dirigeerstok hief om met het stadslied
„Van Alkmaar de Victorie" de reveille
op de Stenenbrug in te leiden. Acht
honderd schoolkinderen hadden zich
daar rond de dirigent verzameld om
met begeleiding van Soli Deo Gloria
hun jeugdige stemmen te verheffen.
Het bestuur van de 8 Octobervereni
ging was voltallig aanwezig om deze
Het hoogtepunt van de „voorfeesten" is ongetwijfeld de taptoe geweest,
aie onberispelijk werd uitgevoerd door het stafmuziekcorps Johan Willem
rnso en de drumband van het garderegiment Prinses Irene. De taptoe werd
ajgenomen door de territoriaal bevelhebber Noord, tevens garnizoenscom-
manaant en waarnemend bevelhebber van de vierde militaire afdeling
kolonel H. Onderstal.
fjET ZIJN de burgerijen van onze steden geweest, die de grondslag
hebben gelegd voor de uitbouw van het Nederlandse staatsbestel.
Het was ook de burgerij van Alkmaar, die in 1573 besloot de stad tegen
de Spanjaarden te verdedigen. De verantwoording voor deze beslissing
droeg geen centraal gezag, geen raad van ministers, geen Souverein, maar
de burgerij, die in de volle bewustheid van het aanvaarde risico, een
beslissing nam. Dat appelleert aan ons gevoel, dit spreekt ons nog aan,
omdat geen! „hoge politiekde grondslag vormde voor die beslissing,
maar omdat de burgers van een stad de rijen sloten om de grootste be
proevingen als één man te doorstaan. Een bekend historicus heeft het
zo juist uitgedrukt, dat de Nederlandse Historie een stedengeschiedenis
kan worden genoemd. Onder de steden, die de geschiedenis van ons va
derland hebben gemaakt in een der benardste perioden van zijn ganse
bestaan, neemt Alkmaar een zo bijzondere plaats iü, omdat van haar
wallen het eerst de kreet klonk, die in die dagen voor goed verloren
scheen: „Victorie". Op deze plek huldigen wij daarom de nagedach
tenis van allen, die onverschrokken voor de vele bedreigingen, stand
vastig bleven „Den Vaderland getrouwe tot in den Doot".
]V[ET deze woorden eindigde mr G. A.
de Lange, voorzitter van de Ont
zetvereniging vanmorgen de toespraak,
die hij der traditiegetrouw bij het
Victoriebeeld hield. Spreker was zijn
rede begonnen met de voorlezing van
een fragment uit het Handvest van
Willem de Eerste, Prince van Oranje
uitgevaardigd de 13de Juli 1581 en
behelzende de „gifte van de inkomste
der Wage t' Alkmaer". Bij het lezen
van dit stuk, aldus spreker, zijn wij
in eens met onze gedachten verplaatst
in die benauwde periode in het be
staan van onze stad, toen van de bur
gerij ,goedt en bloedt" werd gevraagd
voor de verdediging van haar stad te
gen een inderdaad dodelijke bedrei
ging
Voor s, aldus spreker, klinkt een
ogenblik op een Prinselijk woord,
plechtig neergelegd in een Handvest,
waarbij de moedige burgerij dank ge
bracht wordt voor het getrouwelijk
„bewaeren" van haar stad, die zij
mannelijk en prijselijck" verdedigde
egen een overmachtige vijand.
I Diezelfde burgerij zal vermoedelijk
net beseft hebben, dat bijna vier eeu
wen later nog haar heldhaftige weer-
tand aanleiding zou zijn tot een jaar-
I ijkse herdenking.
Vinden wij ai bij de historieschrij-
I vers het boeiend relaas van de strijd
in de Vroedschap van Alkmaar over
I het al dan niet toelaten van de Geu-
zenvendels in de stad, hetgeen tot
consequentie had, dat de stad de hand
schoen zou opnemen in de schijnbaar
ongelijke kamp; de lezer van de „no
tulen" der vroedschapsvergaderingen
na het ontzet van Alkmaar zal tever
geefs speuren naar het verslag ener
samenkomst van de bestuurders der
stad, waarin deze toch wei zeer be
langrijke gebeurtenis werd herdacht
en opgetekend.
Is men in vroomheid en deemoed
zonder meer overgegaan tot de orde
van den dag? Even moet men hier
aan denken, als men de aantekenin
gen leest van de eerste vergadering
der vroedschap na het beleg, wan
neer slechts het verpachten van een
viswater nabij de stad aan de orde
wordt gesteld.
Doch neen zonder twijfel is op
andere plaatsen het volk saamge-
stroomd geweest om dank te brengen
aan den Allerhoogsten voor de redding
uit zoveel angst en benauwenis.
Van waar echter dan toch die ge
hechtheid nu nog aan deze her
denking? Waarom bekruipt ons ook
thans nog dat gevoel van grote eer
bied en bewondering voor hetgeen in
die dagen door een gezamenlijke
burgerij werd opgebracht aan kracht
en moed?
Waarom leven de namen van Naar-
den, Zutphen, Haarlem, Leiden, om
slechts enkele te noemen, nog op in
onze gedachten, zodra over de Tach
tigjarige oorlog wordt gerept?
Het antwoord kan niet twijfelachtig
zijn, zo merkte spr. op. Wij gevoelen
ons nix nog aangetrokken tot de ge
schiedenis van die tijd, omdat in die
worsteling om de zelfstandigheid van
ons volk het juist ook de steden, dus
de burgerijen daarvan, zijn geweest
die mede in zo bijzondere mate de
historie van ons Vaderland hebben
„gemaakt" door hun grote opofferings
gezindheid voor de gemeenschap van
land en volk.
Voor de burgerij van Alkmaar was
de situatie in den lande bepaald niet
aanmoedigend.
De op eigen gezag in Juli 1572 te
Dordrecht bijeengekomen Staten van
Holland, hadden de Prins van Oranje,
met terzijdestelling van Bossu, welis
waar als wettig stadhouder van de
Koning van Spanje erkend, doch hem
anderzijds de middelen beloofd om
de strijd tegen diezelfde Koning, al
thans tegen diens landvoogd, met alle
kracht te voeren. Wonderlijke tegen
stelling enerzijds de erkenning nu
nog van de Koning anderzijds
de oproep tot de strijd tegen diens
gehate regiem.
Ondanks de schijn van legaliteit,
was dit besluit een revolutionaire daad
van de eerste orde.
En als zodanig werd zij ook door
de Spaanse landvoogd opgevatDe
benoeming van Alva's zoon, Don Fre-
derik, tot bevelhebber der Spaanse
troepen met de bijzondere opdracht
het opstandige Noorden snel tot rede
te brengen was dan ook een niet on
duidelijke reactie. En de daden bleven
niet lang uit.
Eerst valt Mechelen het nog
meest Zuidelijke steunpunt in
's vijands hand. De gruwelen in die stad
bedreven tarten elke beschrijving. De
ring om Holland het machtigste
bolwerk wordt dan snel gesloten.
Het stormenderhand genomen Zutphen
wordt volledig uitgemoord; Naarden
ontkomt aan geen beter lot. Dan wordt
de spits gericht tegen Haarlem. Het
is ons allen overbekend hoe de stad
onder ging, toen men zich in Juli 1573
moest overgeven.
En dan spreken wij nog slechts van
de steden, die door hun poorten en
omwallingen althans nog enige bevei
liging bodenDoch laat ons niet ver-
get.en wat in die dagen het volk op
het platteland moet hebben uitgestaan.
Het doortrekken van de meestal slecht
betaalde Spaanse vendels, liet vrijwel
steeds een beeld na van de droefste
ellende voor het landvolk, dat slechts
redding kon vinden in een overhaaste
vlucht.
Zo loopt dan in Augustus 1573 reeds
het gerucht, dat de eerste Spaanse
verkenningstroepen bij Castricum zijn
gesignaleerd. Ijlings wordt de nog te
velde staande oogst geborgenvelen
vlieden reeds, als door een panische
angst bezeten.
Binnen Alkmaar stijgt de spanning
snel. Ge kent allen de beslissing en het
verloop van de strijd.
Spreker besloot zijn toespraak met
een herinnering aan de viering van
het 700-jarig bestaan van Alkmaar als
stad. Bij die herdenking zal er zeker
nog veel gelegenheid zijn om ons te
bezinnen op de betekenis die het ver
lenen van dat oude stadsrecht heeft
gehad voor de ontwikkeling van de
steden in het algemeen en voor Alk
maar in het bijzonder, aldus mr De
Lange.
Nadat de heer De Lange zijn rede
had uitgesproken werd door alle aan
wezigen staande het Stadslied „Van
Alkmaar de Victorie" gezongen, ter
wijl tegelijkertijd de krans aan het
Victorieheeld werd gehecht. Vervol
gens zong de verzamelde menigte,
waaronder Burgemeester en mevrouw
Wytema, de wethouders, raadsleden,
de besturen van de 8 October-ver-
eniging en de ontzetverenigingen uit
Leiden en Groningen, en de Burger
sociëteit Amicitiae uit Leiden, staande
het Wilhelmus als symbool voor de
onverbrekelijke band, die stad en volk
heeft saamgeklonken met Oranje.
Aan de plechtigheid werd mede
werking verleend door het Stafmu
ziekcorps van het Regiment Infanterie
Johan Willem Friso, dat voor het uit
spreken van de herdenkingsrede door
mr De Lange, een drietal koralen had
gespeeld uit Valerius' Gedenckklank.
Na afloop van de plechtigheid bij het
Victorie-beeld marcheerde het stafmu
ziekcorps Johan Willem Friso door de
Langestraat naar het ROG-gebouw,
waar de muzikanten nog een verrassing
wachtte. Juist voordat de kapelmeester
het commando „ingerukt mars" zou ge
ven, trad mr H. Schuurman, voorzitter
van de „beeldcommissie" naar voren
om het corps met een kort woord dank
traditionele opening van de Ontzetdag
met zijn aanwezigheid luister hij te
zetten.
Nadat het Wilhelmus was gezongen,
marcheerde de schooljeugd naar het
huis van de burgemeester voor het
brengen van de aubade. Vooral de ca
non Franse cathedralen appelleerde
aan het gehoor van de vele honderden,
die zich hier hadden verzameld. Het
was alsof men de klokken hoorde
beieren en wij willen zeker niet nalaten
de heer Akkerman een compliment te
geven voor de wijze waarop hij de
achthonderd kinderen in enkele repe
tities tot deze prestatie heeft weten te
brengen. Bijzonder aardig was ook het
oude Victorielied, dat zovele Alkmaar
ders vroeger op school hebben gezon
gen en dat langzamerhand in het ver
geetboek was geraakt. Het was goed
dit gezang uit 1873 nog eens in het ge
hoor te brengen.
De reveille en de aubade vormen de
gebruikelijke stemmingsvolle inleiding
tot de feestdag. Wij zouden deze pro
grammapunten niet gaarne willen mis
sen, omdat zij sinds 1907 geworden zijn
tot een hechte traditie.
Op het politiebureau had men in
tussen de handen vol om de vele ven
ters met feestmutsen en speldjes aan
een vergunning te helpen. In een lange
rij hadden deze handelaars zich vóór
het bureau opgesteld. Voor hen bete
kent de achtste October geen feestdag
doch een goede gelegenheid om een
extra daghuurtje in de wacht te slepen.
Tot tien uur is het rustig geweest*-in
de stad. De meeste mensen hebben in
de morgenuren nog hun werk, maar
voor de jeugd begonnen om tien uur
reeds de behendigheidswedstrijden op
de Laat, terwijl op het Hofplein de
Alkmaarse turnverenigingen, zij het in
bescheiden bezetting, hun demonstra
ties gaven.
Om half twaalf stelde het stafmu
ziekcorps van het regiment infanterie
Johan Willem Friso zich op om met
slaande trom via Laat, Limmerhoeken
Bierkade naar het Victoriapark te mar
cheren, waar het de plechtigheid zou
opluisteren met koraalmuziek. Het be
stuur van de 8 Octobervereniging volg
de met Soli Deo Gloria een andere
route.
Over de plechtigheid bij het monu
ment kunt ge elders de bijzonderheden
vinden. Het is een rustige inzet gewor
den van het feest, dat de Alkmaarders
vandaag tot één grote familie bijeen
zal brengen.
te zeggen voor zijn medewerking. „Onze
stad," aldus spreker, „is meermalen in
de gelegenheid geweest goede militaire
muziekcorpsen te beluisteren. Verleden
jaar was hier de Marinierskapel en nog
slechts enkele dagen geleden maakten
we kennis met de Koninklijke Militaire
Kapel. Thans zijt gij het geweest, die
ons andermaal bewezen hebt welke veel
zijdigheid Harer Majesteits muziek
corpsen ten toon spreiden. Want niet al
leen liet ge vrolijke en pittige marsen
horen, maar ook stemmige koraalmu
ziek.
Spreker herinnerde er vervolgens aan,
dat de hërdenking van het Alkmaarse
Ontzet in feite een militair karakter
heeft, omdat ongeveer 375 jaar geleden,
op de plaats waar thans het monument
staat, de burgerij in een hevige worste
ling was gewikkeld met de Spanjaarden.
Mr Schuurman toonde zich dankbaar,
dat het Stafmuziekcorps uit A ssen door
zijn aanwezigheid de herdenking een
passend relief had gegeven en hij meen
de deze erkentelijkheid het beste tot
uitdrukking te kunnen brengen door de
muzikanten het product te overhandi
gen. dat Alkmaar zoveel bekendheid
heeft gegeven.
Na deze woorden verscheen op het
kazerneplein twee kaasdragers, die op
een berrie zestig Edammertjes met zich
voerden. Een geschenk van Alkmaar aan
de militairen, die in ruil daarvoor heel
wat noten in de stad hebben achterge
laten.