nuchter noord-holland telt tal van dagboekschrijvers Trouwe hulp bij worsteling met problemen en confrontatie met eigen innerlijk Diepste gevoelens Het voorbeeld van Anne Frank DE VERGETEN CATEGORIE AAN HET WOORD Overgang naar een hoger doel Objectiveren door formuleren Drie tegenstanders Drie voorstanders r~ PintPam Pom en de wonderlamp Drie categorieën En nu de volgende kwestie Een oude tafel? Een UÏeUWU tafel! Tussen Amsterdam fdooi F. DE SINCLAIR] en Ém Parijs Luister eens naar: Radioprogramma DONDERDAG 15 OCTOBER 1953 t)E VRAAG VAN HANS REINDERfi heeft meer personen in beweging gebracht dan ik had durven eerwachten. Wij weten,, dat de Noordhollanders als reëel, zelfs als nuchter bekend staan. Dus zou men kunnen voorspellen, dat zij de behoefte niet kennen, een min of meer romantische behoefte misschien, zich te uiten op papier, de openbaringen te verber gen en aan niemand te bekennen, dat zij zich wijden aan de sentimentele bezigheid aan zichzelf te biech ten wat zij aan anderen niet willen toevertrouwen. Maar er is ook een u andere redenering moge lijk, die mij juister voor komt. De Westfries heeft in zijn karakter nog veel van wat kenmerkend is voor de Friezen. Eén van hun prominente figuren, Willem Kalina, karak teriseerde eenmaal zijn landgenoten met de woorden: ,,'t Zit er wel in, maar 't wil er niet uit!" En hij voegde er aan toe, dat de spreekwoordelijke gesloten heid van de Friezen alleen maar aan de dag kwam in hun omgang met „vreemden" onder elkaar zijn de Friezen gewoonlijk openhartig en gesteld op ge zelligheid. Bovendien merkte hij op, dat in hun bij eenkomsten alle stroefheid ontbreekt en hun schijn bare onaandoenlijkheid niets is dan de houding, die nodig is om bestand te zijn tegen een sterke emotio naliteit. Terwijl onder hen de taaie worsteling met problemen en het verlangen, consequent te zijn en tot in het extreme toe trouw aan moeizaam verivor- ven beginselen kenmerkend is voor hun typische eigen stijl. Als dat allemaal ivaar is en ik heb alle redenen om de juistheid van de visie te aanvaar den ligt het voor de hand, dat juist zij om ver schillende redenen zich tot het dagboek zullen wen den, vooral als zij gedoemd zijn, buiten het heiteldn te leven. En dus kan worden verwacht, dat menigeen onder de Westfriezen de neiging heeft, zich op papier 'ALLEREERST een lyceïste uit Hoorn: „Is het goed en verstandig, dat jon ge mensen een dagboek bijhouden?" Toen ik deze vraag las, heb ik eerlijk gezegd w-el even verbaasd zitten kij ken. Heeft een dagboek iets met ver stand te maken? Je schrijft er toch r.iet in, omdat het wel eens nuttig kon zi.in; je doet het omdat je er behoefte aan hebt, je gedachten en gevoelens op papier uit te drukken. „Is het goed en verstandig?" Nu ik er over nadenk, geloof ik toch „ja" te moeten zeggen. Is het niet zo, dat je de dingen veel duidelijker ziet, als je ze hebt opge schreven? Je bekijkt ze weer objectiet. Een ander voordeel is, dat je zo fijn eens kunt zeggen „waar het op staat". Het is heerlijk, precies uit te leggen, waarom je dit keer gelijk hebt. „Moet men het opgeschrevene bewa ren of vernietigen?", luidde het tw®e- de deel van de vraag. Het is moeilijk, hier een antwoord op te geven. Dat moet je immers zelf weten. Het lijkt me echter toe, dat je een dagboek niet bijhoudt om het te vernietigen. Je kunt natuurlijk later tot de conclusie komen, dat het beter vernietigd kan ■worden, maar ik geloof toch, dat dat het doel niet is. De laatste vraag is wel heel eenvou dig te beantwoorden. Een dagboek be vat je diepste gevoelens, je innigste wensen. Het is iets zó persoonlijks, dat het voor niemand anders dan voor jezelf van waarde kan zijn. LYDIA DE BRUYN, Nieuwe Noord 57, Hoorn. IN DE TWEEDE PLAATS een gymna siaste uit Alkmaar, die in een P.S. de hoop uitspreekt, dat de vergeten categorie nog lang zal kunnen getui gen in dit blad: een wens, die ik van harte onderschrijf. Naar mijn mening is het houden van een dagboek wel goed, maar ik geloof, dat meisjes hier eerder toe komen dan jongens. Vroeger vond ik het bijhou den van een dagboek nogal dwaas, ty perend voor een bakvis. Vooral naar aanleiding van het boek of liever gezegd „dagboek van Anne Frank" (Het Achterhuis) ben ik van mening veranderd. Ieder, die dit boek gelezen heeft, zal wel met mij eens zijn, dat het verstandig is je zorgen en problemen onder woorden te bren gen. Vaak zijn die erg vaag en juist bij het opschrijven zal je bemerken, dat je zorgen toch wel meevallen. Als je ergens kwaad over bent, zal je woede juist door het Op papier zet ten bedaren. Of je het geschrevene zal bewaren? Dit hangt veelal van de aard van het probleem af. Aan de ene kant zal het ondraaglijk zijn als het ware herin nerd te worden aan de fout, die je maakte. Aan de andere kant is het nuttig na een tijdje nog eens over te lezen, wat je toen zo ergerde. Het is grappig belevenissen te lezen, die je eigenlijk helemaal vergeten was. Het lijkt me prettig, als je volwassen bent. over te lezen hoe je schooljaren wa ren, wat je zorgen waren en hoe je gehandeld hebt Je hoeft het geschrevene zeker niet aan anderen te laten lezen, maar vroeg of laat komt het boek in handen van anderen. Je kunt er van tevoren eigen- lij': wel op rekenen en als je zover ge komen bent. dat je je zorgen op schrijft, dan is het ook niet zo erg om die te laten lezen. (Het hangt er na tuurlijk wel van af, wie je daarvoor uitkiest). Bovendien is het moeilijk voor sommigen om te spreken over hun problemen Voot an '»ren kan het van nut zijn. rii- t in-, n CAR'NK V ï'TEMA, Emmastraat 1, Alkmaar te openbaren om af te reageren, zichzelf te leren ken nen en een inzicht te krijgen in de grote levenspro blemen. Bedenken we dan nog, dat in het bijzonder de groep, die we als vergeten categorie hebben leren kennen, verkeert in een leeftijdsperiode, die door onzekerheid, ontdekking van ivaarden en egocentris me is gekenmerkt, dan vinden we een aannemelijke verklaring van het feit, dat een groot aantul jonge lezers zijn mening over het schrijven van een dagboek heeft uitgesproken. Merkwaardig is daarbij het feit, dat het grootste deel der inzendingen van meisjes is; één van hen spreekt ook de verwach- ting uit, dat 't wel vooral de vrouwelijke sexe is, die zich met het dagboek bezig houdt. En alweer staan we daarbij voor een interessante puzzle. Algemeen wordt aanvaard, dat vrouwen en meisjes veel meer babbelen dan mannen en jongens: denk aan het Afrikaanse spreekwoord „een vrouwenmond staat nooit stil", aan het feit, dat men de eeuwig trillende bladeren van de ratelpopulier „vrouwentongen" noemt en aan het grapje van een onzer humoristen: „Een man een man, een woord een woord, een vrouw een hele dictionnaire." En ondanks dat vertonen de meis jes een grotere behoefte aan biechten-op-papier dan de jongens? De oplossing zal wel die van een mijner vrouivelijke kennissen zijn: „Wij zeggen wel veel, maar wij openbaren iveinig in onze gesprekken; het diepste en intiemste bewaren we voor ons zelf", waar uit volgt, dat voor de vrouwen bij uitstek de Franse wijsheid geldt: „De mens gebruikt zijn woorden om zijn gedachten te verbergen." Wenden we ons na deze overpeinzingen tot het vraagstuk, dat de aanleiding tot onze meditaties was. Dan krijgen allereerst twee meisjes het woord. N DE DERDE PLAATS de rustige be schouwing van een jonge man: Op de vraag van Hans Reinders, of het voor jonge mensen goed en verstan dig is om een dagboek bij te houden, waarin zij zich kunnen uitleven, zou ik met een nadrukkelijk „ja" willen antwoorden. Hier is immers sprake van het soort dagboek, dat velen onder ons in hun puberteitsjaren en veelal ook nog daarna hebben bijgehouden, die nende tot de verwerking van hun in nerlijke conflicten. We weten, dat we vooral in de puberteitsjaren, maar ook daarna nogal eens in heftige botsing komen met hetgeen we innerlijk graag zouden willen en dat uiterlijk nu een maal onmogelijk is. Vele kleine en grote levensconflicten ontstaan en kun nen vaak niet voldoende worden ver werkt, doordat men niet altijd iemand heeft, met wie men eens echt vertrou welijk kan praten. Juist die mensen, die geen echte vertrouwenspersoon hebben en ook zij, die zich moeilijk be grepen voelen, komen tot de samenstel ling van een dagboek. In een boekje, schrift of i.d. schrijft men dan zijn ge voelens neer, vaak kris-kras door el kander en geeft men zodoende een min of meer betrouwbare weerspiegeling van zijn eigen gedachtenleven op een bepaald ogenblik. Het is daarbij op merkelijk, dat men vaak daarin die dingen schrijft, waarover men in het dagelijks leven niet met anderen wil praten. Heeft men zich geuit, dan is men als het ware bevrijd van een zwa re last en voelt men zich opgelucht. Het dagboek in deze vorm is dus een van de methoden van afreagering, waar bij men komt tot openbaarmaking van zijn innerlijk zieleleven, al blijft deze openbaarheid dan ook beperkt tot de persoon zelf, daar hij veelal een ander geen deelgenoot maakt van z'n gevoelens. Hoewel ik zelf geen dag boek heb bijgehouden, ken ik vele jongeren, die dit wel deden en heb ik ingezien, van hoeveel belang dit kan zijn voor diegenen, die een echte ver trouwenspersoon missen. Niet alleen voor de afreagering is echter het dag boek van belang; hij, die het boek schreef of schrijft kan er veel over zichzelf uit leren, ook de zo nodige zelfcritiek wordt er door gestimuleerd. Bij de meeste jongelui heeft het dag boek bijhouden een tijdelijk karakter, naarmate zij meer inzicht in het leven verkrijgen en op andere wijze hun pro blemen leren verwerken, ik denk b.v. aan de uiting in de muziek, in het ge bed etc., vervalt voor hen de betekenis van het dagboek. Later vinden ze meestal de dingen, die ze neerschreven, kinderachtig en verscheuren ze hun dagboeken. Wanneer ze daarbij hun problemen hebben verwerkt, is hier tegen helemaal geen bezwaar; ze ken nen immers een andere afreagerings- methode en kunnen hun dagboek mis sen. Vaak wordt een dagboek niet aan een ander en vooral niet aan de ouders ter inzage gegeven, omdat de persoon die het dagboek schreef, niet voldoen de vertrouwen stelt in die personen en aan hen zijn diepste wezen niet wil tonen, bang voor het bespottelijk ma ken daarvan. Wanneer de dagboek schrijver uit innerlijke drang zijn dag boek wel wil laten lezen aan zijn ouders, dan is het goed om daarvoor een open Oog en oor te hebben, wil niet ook het laatste restje vertrouwen de kon ingedrukt worden. Tracht daarom nooit een dagboek schrijver te dwingen zijrt dagboek ter inzage te geven. U verknoeit daarmee veel meer dan U goed maakt. We kun nen dus besluiten met te zeggen, dat het bijhouden van een dagboek voor bepaalde personen goed en verstandig is, als zij echter later ook maar zo ver standig zijn om dit afreageringsmid- del te vervangen door een hoger ge richte methode. W. KOOIMAN, Hensbroek. JAN SCHREUDER uit Velsen heeft in ons probleem drie vragen ont dekt: a) is het goed en verstandig, zor gen, problemen en ervaringen in een dagboek vast te leggen? b) moeten we dit geschrevene be waren of vernietigen? c) moet, mag je het aan anderen laten lezen? Wat antwoorden Lydia de Bruyn, Carine Wytema en Wim Kooiman daarop? Op vraag a) ja; Lydia omdat ze het geheim van alle artisten heeft ont dekt: „formuleren is objectiveren" en omdat een dagboek je niet tegen kan spreken, Carine om dezelfde redenen (het opschrijven werkt zuiverend en bedarend, het brengt je tot rust en het ontdekken van de juiste propor ties) en Wim, omdat de vertrouwens persoon ontbreekt, omdat ieder zijn emoties „van zich af kan schrijven" en de zelfcritiek er door wordt ontwik keld. Vraag b.) brengt de beide meisjes tot de getuigenis, dat een dagboek be waard behoort te worden, dit in over eenstemming met het denkbeeld, dat men er een voortreffelijk middel in vindt om zichzelf te leren kennen; Wim vindt het niet erg, als het wordt vernietigd: immers worden er nieuwe methoden ontdekt om af te reageren en zichzelf critisch te beschouwen. Vraag c.) beantwoordt Lyda met een hartgrondig „neen'; Carine heeft een open oog voor de waarde, die een dag boek kan hebben voor anderen; ze zal het wel met Wim eens zijn, dat nie mand er toe mag worden gedwongen, deze intieme uitingen te laten lezen. PN DE andere schrijvers? Ik moet vol staan met een zeer globaal over zicht. De eerste vraag wordt maar door drie inzenders met „neen" beantwoord. J. V. uit Enkhuizen zegt: „Ik vind het onzin. Wat heeft het voor nut, je zor gen en problemen in een boek te zet ten? Problemen zijn er om opgelost te worden en zorgen om uit de weg ge ruimd te worden en niet om ze op te schrijven". Hij hecht meer waarde aan een gesprek met anderen. JAN BALDER uit St. Pancras rede neert anders: ,Als je een probleem hebt, waar je geen raad mee weet, dan kun je inder daad tot een oplossing komen als je aan het pennen gaat, maar dan had je die oplossing ook gevonden als je ge dacht had, wat je nu opgeschreven hebt. Of gaat schrijven soms buiten de hersenen om? Conclusie: het opschrij ven is papier en tijd verknoeien. Als je een scheldpartij op papier zet, dan is alle kracht er uit, omdat dan slechts dorre woorden overblijven, die wel gelezen kunnen worden, maar nooit op die toon en met die energie, waarmee jij ze uitgeschreeuwd zou hebben, als je goed kwaad was. Zodra je gaat schrijven, begin je bovendien te denken, wat onherroepelijk tot ge volg heeft, dat je woede afzakt. Na tuurlijk is hier tegen in te brengen, dat het dan juist wel nuttig is, omdat het je drift doet verminderen. Best mogelijk, maar als jij een dergelijk hulpmiddeltje nodig hebt om kalm te worden, dan ben je zelf ook niet veel waard". En G. DE BOER uit Den Helder heeft als lijfspreuk: „Doe wel en zie niet om"; hij is er van overtuigd, dat de schrij ver van een dagboek het later met schaamte zal herlezen. ALLE ANDEREN denken er anders over. Van enkelen neem ik nog een kort citaat op. Uit de brief van RIEN VOGELPOEL: „Ruim twee jaren geleden ontmoette ik voor het eerst mijn trouwe „vriend", het dagboek, tot nog toe steeds mijn grote steun. Ik blader het zo eens door en ziehier een bladzijde: slordig ge schreven, een inktvlek, verschillende 146. Het werd Abdoel heel vreemd te moede, toen hij door het sleutelgat Emir Pukkel bin Sukkel ontdekte. Hij wachtte geen seconde met de deur open te maken en toen de emir de armen over elkaar geslagen een stap naar voren deed, viel hij op zijn knieën. „Vergeef mij, Edele Heer. Vergeef een armzalige, die U niet in Uw vermomming herkend heeft...." „Zo, word je eindelijk wakker, onge lukkige!" riep de emir op bar toon. „Jammer voor je vriendje, ik zal zor gen dat je straks voor eeuwig slaapt Bij deze woorden brak de arme bewa ker het zweet uit! Hij begreep heel goed wat de emir bedoelde. Gelukkig voor hem kwamen de vrouwen van de emir te hulp. „Hoe kun je zo wreed zijn, lieve Ahmed", riep Rosanna, ter wijl ze haar echtgenoot liefkozend aan zijn baardje trok. „Deze Abdoel heeft heel goed voor ons allemaal gezorgl! Tijdens jouw afwezigheid heeft hij zorg gedragen, dat geen schuldeiser ons lastig kon vallen.... behalve van morgen, toen is er zo'n brutale kerel tot de paleistuin doorgedrongen. Eigen lijk is het allemaal je eigen schuld. Als jij jezelf als handelsreiziger gaat vermommen en je baard gaat afsche ren, is het geen wonder dat Abdoel je niet herkent en je laat arresteren. Je mag hem wel dankbaar zijn, dat hij zo goed op je paleis past!" „Je hebt gelijk", riep de emir uit. „Ik wil niet onbillijk zijn. Met ingang van heden ben je bevorderd tot opperhof- bewaker." De gelukkige Abdoel wist niet beter te doen dan weer op zijn knieën te vallen. onleesbare woorden uit dit alles blijkt duidelijk, dat mijn bui op- dat ogenblik vast niet in goede vorm was. Zekiniet, het geschrevene verhaalt mij een zwaar probleem, dat in het be gin onoplosbaar lijkt, maar in vrede eindigt: het was weer voor elkaar! Een volgende bladzijde echter is keurig net jes geschreven, kalm en bedaard, een doodgewoon verslag van de dag, die normaal zonder enige bijzondere moei lijkheid of iets dergelijks verliep. Ook lees ik een groot verslag van een reis, die ik eens maakte.... heerlijk die weer te beleven! Het is goed en verstandig een dag-! boek bij te houden, zelfs noodzakelijk voor de mens". En verder: „Een dagboek is uitslui tend van je zelf. Het zou jouw spe ciale vriend immers niet meer zijn, wanneer een ander het las". JAN SCHREUDER uit Velsen-Noord: „In een gesprek dat men wil voeren om tot een oplossing te komen, laat men toch niet meer los dan men kwijt wil. Dat wat we nu niet kwijt willen, is meestal de oorzaak van alle narigheid. In je dagboek kun je zonder op je woorden te letten (er luistert nu immers niemand) je problemen tot in de fines ses uitéén zetten en ze dan bestuderen om zo te trachten tot een oplossing te komen". ELLY TIJMES uit Akersloot: „Het zou zonde zijn, als men het na een poosje weer zou vernietigen. Het is zo leuk om het jaren later allemaal weer eens te lezen. Dan ben je weer zoveel ouder en verstandiger. Misschien zal je dan lachen om dingen, die je vroeger, toen je het in je dagboek schreef, grote problemen vond. Je krijgt door zo'n dagboek een duidelijk overzicht van wat je in je jeugd beleefd hebt. Het is goed er zo jong mogelijk aan te begin nen en er altijd mee door te gaan, zodat het een complete levensbeschrijving wordt". DRAM BEEKf uit Schoorl geeft ook nu weer een degelijk exposé: „Een dagboek kan met verschillend doel zijn opgezet; in de eerste plaats het dagboek dat chronologisch wordt bijge houden, het dagboek van de consciën tieuze, wetenschappelijke mens, die vooral zijn omgeving en minder zijn persoonlijke ervaringen zal beschrijven, zoals bv. ook Julius Caesar er een had, zoals vele schrijvers ze ook hebben. LAAT ONS na al de bespiegelingen van de laatste tijd nu eens hartig disputeren over een nuchter en zakelijk probleem: Vind je het goed, dat de bromfietsen naar de fietspaden zijn verwezen, dat de eigenaars ervan toch belasting moeten betalen en dat jonge mensen beneden 16 jaar er niet op mogen rijden? Brieven uiterlijk Maandagmiddag verzenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.-H.). (Advertentie Ing. Med.) 2) „Naar het eindpunt van lijn 25; ik heb iets in de tram laten liggen!" Ze reed al! Hoe was 't mogelijk! Wat een stom miteit en hoe onbegrijpelijk! En al net andere was nu juist zo glad verlopen! Het was niet ver en ze kende dade lijk de conducteur van de wagen, legde hem uit, waarom ze kwam. „Zal ik wachten, dame?" vroeg de taxichauffeur „Ja, ja, dat is goed, wacht maar even" De conducteur was bereidwillig. „Een tessie? U heit er een in uw hand weit u det?" en hij wees op de citybag. „Nee, nee, wat ik kwijt ben, dat is een handtasje van blauw leer". „Sit er ping ping in?" „Nee, maar mijn sleutels en een zak doek en „Kaaka. Loup u effes mei". Hij had de deur geopend en achter hem aan liep ze nu dadelijk door naar de bank. waar ze gezeten had; ze speur den en keken beiden, maar er was ner gens een tasje te zien. „Weit u seker detu 't hed as u instap te?" „Ja, jatenminsteaarzelde ze ineens. „O so teminsteherhaalde hij met een begrijpend medelijdend lachje van de man met ervaring. „Hier in de woa- ge' is 't nietU ken gerold saan, fen eiges.geift u moar op an de peliesie en dan.'n schietgebedje op houp fen segen! Spaat me doame. niks an te deen. Weer uit de tram stond Marta even in beraad met iets wanhopigs in zich om het afschuwelijk machteloze van dit avontuur; iets verliezen, ergens, zo maar onbestemd ergens, in deze grote drukke stad. Ze moest met veel in spanning een neiging om te gaan hui len terugdringen. Het was zo stom, zo ellendig onherroepelijk stom! Ze liep toe op de wachtende taxi. gaf het adres van Victor. Als die dan ten minste maar thuis was. Vijf minuten later belde ze aan de woning. Ja. hjj was thuis! Gelukkig! Professor Victor de Raat zat aan zijn bureau te werken en hij zat daar pre cies zoals een leek zich wel voorstelt hoe een geleerde zich gedraagt, wan neer hij bezig is met zijn studie. Niet alleen het schrijfvlak van zijn bureau lag vol boeken, zodat er maar juist een klein groen vierkantje vrij was om er zijn aantekeningen op te leggen en bij te houden, maar ook op de vloer naast zijn bureau lagen stapels boeken en de meeste daarvan waren open of zo ze dicht waren, dan staken er toch allerlei papiertjes als bladwijzers uit. Prof. de Raat was een vijftiger, maar hij zag er veel ouder uit met zi.in slor dige witte haardos, zijn geelbruine huidskleur, zijn opvallend grote gebo gen neus en dat eigenaardig gomelas tiekachtige in zijn trekken, dat zoveel acteurs hebben door de schmink en door de noodzaak om hun gelaatsspie ren telkens een andere stand te geven. Hij was hoogleraar geweest in Delft, maar enige jaren geleden had hij het professoraat er aan gegeven en was hij in Amsterdam gaan wonen; blijkbaar had hij geld genoeg om toch royaal te leven, hij hield een auto en bewoonde geheel alleen, want hij was niet ge trouwd, een ruime flat, welke flat hij overeenkomstig zijn wensen op een zeer degelijke, maar juist daardoor vrii kostbare wijze had laten inrichten. De grootste kamer was zijn studeerkamer en de wanden daarvan werden geheel ingenomen door zijn boekenschat Ergens sloeg een klok twee uur er meteen werd er toen aan de voordeur gebeld. Prof. de Raat hield er niet van om wat men noemt „telkens naar de bel te lopen" en daarom had hij in elke ka mer een spreekbuis laten maken, welke voerde naar een soort kleine loudspea ker, welke in de stijl van de voordeur was aangebracht. „Ja, wie is daar?" „Marta de Wilde. Jij Victor?" vroeg een vrouwenstem. „Och heden, Martje! Jij!" „Ja". „Ogenblik; ik kom je open doen". Hij haastte zich de studeerkamer uit. Even later stond Marta op het portaal tegenover hem en toen begon ze met een te huilen. „Wat is dat nou!" riep hij uit, terwijl hij haar citybag, de parapluie en dc- regenmantel afnam en dan zijn hand op haar schouder leggend: „Ga binnen kind. ga binnen. En wat schort er in hemelsnaam aan op deze fraaie lente dag?" Ze traden samen in zijn woonkamer en hij wees haar dadelijk een crapaud, welke naast de haard stond en toén ze zat en haar neus snoot bracht ze uit: „Er is me iets ellendigs gebeurt, Vic tor Ik ben mijn tasje kwijt". „Je handtasje?" „Ja". „En wat zat daar in?" „De sleutels". „Van?" .Van mijn suitcase, die ik in depo- eb gegeven op het station en het recu daarvan zit er ook in."(Wordt vervolgd) Het tweede dagboek is het meer per soonlijke, vaak het sentimentele dag boek, en dus „sentimenteel" in de vroe gere betekenis van gevoelig, alles wat ons gevoelsleven betreft en niet het Duitse woord: „schwarmerisch". De jepgd, in wie alles brandt en bor relt, en in wie alles in opstand schijnt te komen, zal veelal op drie wijzen af reageren, d.w.z. zijn problemen, zorgen en ervaringen aan een ander kenbaar maken. lo). De besten; die, welke zich tot een veelal ouder, en begrijpend per soon wenden en uitpraten; en vaak, doordat die oudere alles wat ons zo duister lijkt, iets anders belicht dan wij, ons de juiste weg wijst. 2o.) De moeilijksten, die. welke hun emoties op haar omgeving in het alge meen afreageren, lectuur, film, dans en drank zijn vaak hun uitlaatkleppen, die tot zeer ingrijpende veranderingen maar ook tot zeer ernstige gevolgen kunnen leiden. 3o) de schuchtersten: die, welke vaak door persoonlijke erva ringen, omgeving of karakter, hun in tieme gedachten liever op papier zetten en het zelf uitworstelen, terwijl zij zich liever toch uitspreken en ook uitspre ken moeten, daar men toch in een cir kel blijft „ronddraaien". Hans Reinders kan tevreden zijn: men heeft zijn probleem grondig overdacht en ontdekt, dat er velen zijn als hij, „die al jaren een dagboek bijhoudt en nergens groter bevrediging in heeft ge vonden dan in het toevertrouwen van zijn problemen aan het papier van zijn dagboek, dat hij trouw bewaart en aan niemand laat lezen". CONCERT voor twee clavecim- bels, van Wilhelm Friedemann Bach. Het is met deze zoon van de grote cantor een vreemd ge val. Uit een werk, dat wij met zekerheid van hem kennentoont hij zich een geniaal musicus. Maar veel werk, dat waarschijn lijk van hem is, staat op naam van zijn vader, en omgekeerd. Bovendien is er veel zoek ge raakt. Dit werk' is echter ontwij felbaar van hem. Het bewijst, hoe voortreffelijk hij het betrekke lijk beperkte klankkarakter van de beide instrumenten wist te be nutten. (Vrijdag 20.10 over Hil versum II, 298 m). VRIJDAG 16 OCTOBER HILVERSUM I, 402 m.: 7.00—24.00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.13 Gewijde mu ziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.10 Gram. 8.30 Tot Uw dienst, 8-35 Gram. 9,00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Wa terstanden. 9.40 Gram. 10.30 Morgen dienst. 11-00 Gram. 12.30 Land- en Tuin- bouwmededelingen. 12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15 Gram. 14,00 Schoolradio. 14.30 Gram. 15.15 Voor dracht. 15.35 Pianorecital. 16.00 Tuinbouw- praatje. 16.15 Gram. 17.00 Omroep-Or- kest. 17.45 Friese uitzending. 18-00 Gram. 18,10 Orkestconcert. 18.30 Mozartvleugel en viool. 19.00 Nieuws en weerberichten. 19.10 Regeringsuitzending: Verklaring en toelichting, waarin opgenomen „De School- melkvoorziening" door H. Chr. Meyer en het emigratiepraatje door H. A. v. Luyk. 19.30 Gram. 20-00 Radiokrant. 20.20 Ge- tuigenissamenkomst van het Leger des Heils. 21.30 Gram. 21.50 Psalmen. HILVERSUM II, 298 m.: 7.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20 VARA, 12.00 AVRO, 16.00 VARA, 19 30 VPRO, 21.00 VARA, 22.40 VPRO, 23.00—2400 VARA. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 8.00 Nieuws. 8-18 Gram. 8.45 Voor de huisvrouw. 9.00 Gym. 9.10 Gram. 9.40 Schoolradio. 10.00 „Kinderen en mensen", causerie. 10-05 Morgenwijding. 10.20 Voor de kleuters. 10.40 Sopraan, alt, tenor en bas. 11.00 Radiofeuilleton. 11.20 Gram. 11.30 Orgel en zang. 12 00 Orgelspel. 12.30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33 Sport en prognose. 12.48 Gram. 13.00 Nieuws. 13.15 Mededelingen of gram-- muziek. 13.20 Promenade-Orkest. 14.00 Gram 14.30 Voordracht. 14 50 Orgelcon cert. 15-10 Kookpraatje. 15.30 Musette- Orkest 16.00 Gevar. muziek. 16.30 Muziek- causerie. 17.10 Voor de jeugd. 17 40 Gram. 18-00 Nieuws. 1815 Felicitaties. 18.45 „De Haverkist", hoorspel. 19.00 Voor de kinderen. 19.10 Gevar. muziek. 19-30 „Hoe ik tot mijn geloof kwam", causerie. 19-50 Berichten. 20.00 Nieuws. 20.05 Boekbespreking. 20.10 Clavecimbel- concert. 20.30 „Europa één", causerie. 20.40 „Naar de eenwording van Europa", causerie. 21.00 Voor de jeugd. 21.35 Ge var. muziek. 22.00 Buitenlands weekover zicht. 22.15 Rhythm, muziek. 22 40 „Van daag", causerie. 22-45 Avondwijding. Televisie-programma. VARA. 20.15— 21-45: 1. Actualiteiten en weeroverzicht; 2. De sterken voor de zwakken, film; 3. Inzendingen voor de 13e Internationale Focus Fofo Salon. - Pauze. - 4. Gevar. pro gramma.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 11