Sint Nicolaas komt er in onze literatuur slecht van af Maak eens een goed en geestig gedicht Praatje met Sint Nicolaas Clinge Doorenbos finish ook op rlandse banen i is van plan ;e gaan rijden a at zeer snelle agens bouwen onmogelijk tmoendjon - 4 i i j waarmee „Sint" een groot Plezierige burgerlijkheid in Hildebrand's Camera Obscura satire van de Genestet en kolder bij Carmiggelt Als U zoet bent loopt het wel los! plezier kan doen Het is niet zo moeilijk als het lijkt DOOR ging van het buitenland, ■eeds enige jaren werkt met e opname van de aankomst bij draverijen en rennen, in Nederland de foto-finisl» ïgevoerd. De Stichting Ne. raf- en rensport is na een i experimenten overgegaan ffing van een in Denemar- rdigd „photo-finish" appa. :k voorlopig gedurende het 'n op de baan in Hilversum steld. Het toestel werkt zo ;eds 30 seconden nadat de finish zijn gepasseerd, de de filmstrook is te consta- nish, is Zondag in Hilver. ruik genomen en de span- imsten der draverijen gaven gelegenheid het nut van t te bewijzen. Ongeveer 10 aankomst der paarden kon ïlde finish-foto aan de be den getoond, die zeer in- :ken met deze verbetering, iermede ook een einde akt aan de bij een deel van steeds bestaande twijfel aan van een uitspraak. ali, die langzaam vooruit dat hij over enkele dagen opstaan van zijn ziekbed, zijn been is nog niet vol- ;Id maar hij voelt- zich uit- het komende seizoen aan- Bartali zijn plannen nog eld, alhoewel hij vast van te gaan rijden. Wél heeft dat op dé eerstvolgende Milaan een 160 cc motor- t merk „Bartali" zal wor- lesteld, Het ligt in- -de be- lartali-ploeg te vormen, die e van Italië voor mötorrij- ie wedstrijd Milaan-Taren- men. k na het einde van de ra Panamericana hebben oordigers van enkele be- obielfabrieken laten we- ploegen het volgend jaar er wagens zullen beschik- este opzien is gewekt ledling van Tom Stripps, 'oordiger van de Ford ripps zeide namelijk in net een verslaggever van se blad „Excelsior" dat is sportwagens té bou de strijd met de Euro- aan te binden. Hij voeg- oe dat met de nieuwe rt" waarschijnlijk over voor het eerst" proef vorden en dat deze wa- eid van 250 km per uur alen. Europese vasteland zul- Eisenhower zal hierin de beslissing moeten ezien Engeland zich tot al, dat niet ook door de ïvaard. Wel wil het een om verlengiing van het ct tot na de lopende 'intig jaar ondersteunen, eft zich zeer teleurge- over het feit, dat zijn oestand als „probleem" 's zal worden besproken hierin van te voren is enkele beslissing aan- ië zal dan ook als bin- aeschouwd. jon kan men het nog eens worden over de politieke conferentie moeten worden gehou- nisten hebben nu Pan- esteld. De Amerikaanse van de hand gewe- 'g op het zeer ongun- mogelijke conferentie- behalve San Fran- en Genève, ook Oslo loemd. kan men het-^eyen- Van geallieerde zijde deze pas kan wor- wanneer men i weet mtie wordt gehouden, zes weken na de besprekingen moeten ninste kans op hervat- ttingen aan Chinese gevangenen die niet terugkeren, tenzij de gen om voorgeleiding uit kampen, waaruit zijn verschenen. hft IS alleszins begrij pelijk in een !an4 als. Ter and, waar de viering van het Sint Nicolaasfeest oo zulk een eeuwenoude traditie kan bogen en waar dit een dezelfde belangrijke plaats in het dagelijks le ven heeft ingenomen, dat dit zijn weerklank moest vinden in de diverse tak ken der beeldende kunst. Zo kennen wij bij de gra fische- en schilderkunst wereldberoemde voorstel lingen als de Sint Nicolaas- avond van Jan Steen en de oude anonieme houtsneden bij de legende van de bis schop van Myra. De beeld- houakunst en de edel smeedkunst schonken ons diverse afbeeldingen van de heilige als schutspatroon, terwijl de componisten, de dienaren der muzikale mu ze, het voorlopig hoofdza kelijk gehouden hebben bij de eenvoudige, alom be kende en gemakkelijk in het gehoor liggende Sinter klaasliedjes. BEPALEN wij ons echter ditmaal tot de litera tuur, dan zien wij ook hier, naast de voor noemde liedjes, die we met de beste wil ter wereld nu niet bepaald tot deze literatuur reke nen kunnen, een opmerkelijke houding der schrij vers t.o.v. het jaarlijkse feest van mijter en marsepein. Want wat is er, naast een hoop prullig gelegen heidswerk, dat rond de 5e December als een zoe telijke, niet te keren bandjir uit de pennen van diverse „schrijvers" vloeit, toch maar betrekke lijk weinig geschreven dat de spreekwoordelijke „toets der jaren" heeft kunnen doorstaan. En danwelke van de dan nog resterende verhalen hebben het feest „van A tot Z" beschreven. Het zijn er slechts zeer weinig. Feitelijk pas aan het eind der vorige eeuw bracht de letterkunde twee Sint Nicolaasverhalen voort, welke het tot op nu toe nog hebben uit gehouden. De bekende „Verguldpartij" uit Hilde- brand's „Camera Obscura" en het voor die tijd vrij kluchtige gedicht van De Genestet „Sinter klaasavond". ÖET KON niet anders of dit laat ste gedicht moest bij een be paalde, overigens niet al te serieus ie nemen, groep goede luyden een vrij kittelorige uitwerking hebben. Immers, de anders zo gemoedelijk dichtende De Genestet stak hier op (zij het goedmoedige) wijze de spot mét diegenen, die zich jaarlijks met ademloze spanning verbeiden op de zg. lintjesregen. Is dit op het huidig ogenblik altijd nog een teer punt voor velen, toen was het dit zeker. Als 't lintje binnenkomt De historie verhaalt ons van een deftig personage voor wie een lintje het Walhalla op aarde inhoudt. Hij is in het bezit van een gelukkig ge zin, waarvan de bloem gevormd wordt door een even beeldschone als huwbare dochter. Natuurlijk heeft deze dochter een vurige aanbidder en even natuurlijk is de heer des huizes hier fel tegen gekant, om dat en nu komt het onvergeef lijk vergrijp van de a.s. schoonzoon deze jongeman het bestaan heeft om (en plein public, nota bene!) ön overtuigende wijze de draak te steken met alles wat maar enigs zins met lintjes te maken heeft. Hij doet dit in de fameuze ballade over de koning van Cocanje, die zo gek was op champagne „en lintjes en kroontjes en kruisjes voor jou en je vrindjes" zoals diens neef Floor het uitdrukte. Na een fulmi nerende boutadevan de pa („Gij ziit te nietig voor mijn gramschap, kleine kwast Gij waart mij ai sinds lang een gruwel en een last!") kan de adspirant schoon zoon wel gevoeglijk inpakken. Het geen ijlings geschiedt Nooit is het Sinterklaasfeest op een juister tijdstip gekomen dan op dit ogenblik in De Genestets ge dicht. („De deur slaat open en Sint Nikolaas treedt in al grommend in den baard, die afstroomt van zijn kin" etc.). De Sint blijkt er een van de goe de oude stempel. De toepasselijke sermoenen vliegen ieder links en rechts om de oren als prozaïsch strooisel. Behoeft het dus nog verder commentaar dat zo'n Sint hogelijk in de smaak van de heer des huizes valt? „Wie speelt er dan toch voor?" vraagt hij nieuwsgierig aan zijn vrouw, doch ook deze blijkt van niets te weten. Dan opeens, alge- hele(?) verbijstering, althans bij de papa. Want wat komt er uit het zorgvuldig dichtgelakte, met al zijn titels en namen vol-gecalligrafeer- de pakje? Jawel lezer, ge hebt het geradenHet Kommandeurs- kruis van Joost mag weten welke hoogdravende orde. („De grote kom- mandeur zijgt in een armstoel neer. Hij was kapot van zoveel vreugde, zoveel eer"). Het blijkt dan dat zijn toegewijde echtgenote hem deze extra verrassing toebereid had door het reeds eerder gearriveerde pakje stiekum in de zak te stoppen van Zwarte Piet, wiens meesterJa, wat gaat die Sinterklaas nou opeens doen?! Hij valt zomaar op z'n knieën voor dè nieuwbakken kommandeur en vraagt vergeving voor zijn destijds afgestoken Cocanje-balladeHet blijkt dat achter mijter en tabbaard niemand minder dan de nog steeds even vurige doehteraanbidder schuil gaat. In een moderne short story zou nu ijlings een psychiater zijn intrede noen of een algeheel bloedbad alle ho-".!nprsonen van pun voetstuk spo 'en jn Genestet's tijd echter hu'f'igde men nog de theorie van nel -nnv end, zodat u de rest wel kunt raden. RIJ de Genestet's collega, de pre dikant Nicolaas Beets (Hilde- brand) wordt in diens „Verguld partij" een ander aspect van de St. Nicoiaasviering belicht: de meer dan genoeglijke voorbereiding, en een ieder weet van zich zelf wel hoezeer de voorpret vaak het eigenlijke feest overtreft in sfeer en gezelligheid. Als wij de verguldpartij nog eens nalezen (En dat moet u heslist ook eens doen in deze dagen, geen toe passelijker lectuur is er denkbaar!) valt het ons op dat het begrip „bur gerlijke genoegens" toen toch nog niet dat nare hijsmaakje had, wat het ons nu onwillekeurig geeft. Wa ren de mensen toen anders, beter, dan nu? Wij zouden het niet gaarne willen beweren. Feit is het echter dat wij van hun opvatting van „hui selijke gezelligheid" in onze eeuw vaii plastic, chroom en bebob nog wel het nodige kunnen leren. Viel Potgieter bij het verschijnen van de Camera, het werk in z'n ge heel aan onder het etiket „de co- pieerlust des dagelijksen levens" het heeft er niets aan kunnen verande ren dat het boek een fabelachtig succes werd. Voor onze begrippen van bescheidenheid(?) doet het ech ter nog wel eens plezierig aan om de schrijver zich zelf steeds lang durig op de rug (en borst) te horen kloppen. Ook bii de verguldpartij is Hildebrand weer De ster van de show. die alles zo fijntjes weet te zeggen een en ander onder aan moedigend gegichel van de aan wezige meisjes, die het toch maar een beetje vreemd vonden dat een heer (en wat voor een) zich zomaar verwaardigde in hun gezelschap zich „neer te laten" en, wat meer zegt!, zelf mee -te gaan vergulden! Denkt u, op dit punt gekomen, ook aan de moderne meisjesWij vragen het maarTenslotte is de verguldpartij nog uit folkloris tisch oogpunt bezien alleszins de moeite van het lezen waard. Pro beert u het maar eens! (Het ver gulden dan altijd!). weg En nu. met de taai poppen, weg met de lintjes en schoonzoons, op dat er ruimte komt voor de chaotische Sin terklaasavond waarover onze hedendaagse kol derkoning Simon Carmiggelt („Kronkel") ons gaat vertellen. Opa had zó op heerlijk nieuwe bretels ge- avondie neet zpn hnn-nt Sint Nicolaasbij- p drage en laten we u vast vooruit vertellen dat dit „lichtelijk" kwaad aardig bedoeld is. Over schrijvers bedoelingen worden we overigens niet lang in het onzekere gelaten als hij met de volgende, veelbelovende prelude losbrandt:' „Kijk, het was al dadelijk een stroeve Sinterklaasavond dat zat in de lucht. In de eerste plaats harmonieerde het gezelschap niet, want oom Kees was erbij en die heeft in de oorlog een tikje scheef gehangen, zodat tante Magda, uit Zeist, die erg fel is met die dingen, dadelijk toen ze met neef Henk bin nenkwam, tegen hem zei: „Zo Kees, zit jij niet in een kamp?" Oom Kees wil dan lievei meteen maar met kleine Henkie gaan vechten (die „z'n jasje al uit nad") teneinde iets terug te doen, doch op dit ogenblik wierp de schrijver zien ertussen („ik was tenslotte gastheer"). Dan begint de opa van het gezel schap plots door te zagen over de begrafenis van een zekere tante Wil- ma en prompt daarop aansluitend: over z'n eigen waarbij hij luidkeels uit de doeken doet dat „Frits, wiens gedrag bij de laatste begrafenis knap schofterig was, achter zijn kist niet hoeft aan te lopen". De schrijver haast zich dan om „Mien een fikse kwekeling met acte, met Sinter klaasliedjes op de piano de dreigen de storm te laten overspelen, zodat op het laatst de hele club galmde met zwartgallige koppen, want ze waren nog niet uitgepraat, dat zag je zo." Als dan eindelijk de bel „voor de pakjes" gaat en de schrijver opge lucht naar de deur rent, blijkt het een onduidelijke grijsaard te zijn met schuurpapier. De jongen met ae pakjes is nergens te bekennen na tuurlijk! Schrijver koopt afwezig een velletje („komt altijd te pas") en wordt binnen door een bijziende tante verwelkomd met „Daar zijn de pakkies!" Enfin als blijkt dat er een kink in de kabel is gekomen, is de stemming weldra helemaal in mineur („Opa begon te huilen - hij had zó op nieuwe bretels gehoopt Frits veronderstelt zelfs dat de heer des huizes de pakjes te gelde heeft ge maakt. De chaos is volkomen als de stop pen van het licht doorslaan en de schrijver geagiteerd nagr een „in de eenzaamheid levende buurman rent om reserve materiaal. Natuurlijk vat deze het verkeerd op en neemt aan dat zijn buurman hem op deze avond eens wat komt opvrolijken. Na een inderhaast geconsumeerd kopje chocola weet de schrijver uit eindelijk aan het woord te komen en trekken ze in gesloten front op naar de in duisternis gehulde fami lie, temeer daar op dat ogenblik bij de buurman ook de stoppen door slaan en deze „effe meeloopt om een stop te lenen". Bij de schrijver thuis is intussen een algemeen handge meen uitgebroken. („Opa stond op tafel en riep telkens „Raak 'm Kees, vooruit Anna!" De buurman begon meteen spontaan mee te knokken, want in zo'n massagevecht is het 'altijd raak, je haakt maar in".) Op dat ogenblik arriveert de Sint en de hele familie gaat de zak in, zodat Carmiggelt als eindconclusie meegeeft: „Je kunt maar het best zoet zijn, vooral in December". En daar een goed volk meeleeft met zijn schrijvers, zouden we u in deze dagen willen adviseren, volgt allemaal Carmiggelt's raad op en „weest zoet" dan zal het èn met de sfeer èn met de pakjes best loslopen! Q, DIE DECEMBERMAAND! Hoe redden we al die pieke rende Sinterklazen, vooral als ze platzak zijn? Geen nood, ze zijn wel te helpen, mits ze met naald en draad overweg kunnen en over een gevulde lappendoos beschikken. Hier ziet u bijvoor beeld een handschoenen-étui, een zakdoekensachet en een schoenendoekje; voor velen, he ren zowel als dames, een wel kom geschenk en gemakkelijk te maken. AM MET het laatste te beginnen: HET SCHOENENDOEKJE. Dat is juist iets voor hen, die ergens tiptop Willen verschijnen en geen auto heb ben. Dan kan het in ons land licht gebeuren, dat de keurig gepoetste schoenen modderspetjes of stof ver tonen. Een uitkomst is dan zo'n lap pluche, teddybeer of iets dergelijks van 12 bij 14 cm., dat „p de voering van een lapje stof van 12 bij 21 cm. genaaid is. De overschietende 7 cm. met afgeronde hoekjes en 2 druk knoopjes vormt een klepje over het dubbelgevouwen ander deel, en u krijgt zo een keurig étuitje, dat ge- nakkelijk in jaszak of tas een plaats je vindt. Het sachet is, evenals het hand schoenenétui, in portefeuillemodel, dus met aan weerszijden een zakje, als u het openslaat. Het formaat is 15 bij 15 cm. U heeft dus nodig voor de voering een lapje zijde van 30 bij 15 cm. (naden extra aanknip pen) en 2 lapjes van 15 x 13 cm. voor de zakjes, die van een zoompje voorzien aan de voering gestikt wor den. Als tussenvoering een stukje flanel of watteline van 15 bij 30 cm. en voor de buitenkant een éven groot en extra mooi lapje. Is het effen, dan borduurt u op de ene helft (de bovenkant) een paar aar dige motiefjes of een monogram. Heeft de stof een of ander dessin, dan geen versiering erop. Wel kunt u het dan met de tussenvoering sa men in diagonalen doorstikken. Bij het tegenzomen van de voering naait u tegelijk een paar lintjes mee voor de sluiting. J-JET HANDSCHOENEN-ETUI, for maat 26 x 16 cm., maakt u op dezelfde manier. Aan de onderkant, die u kunt verstevigen door er een stukje karton van 26 bij 14 cm. tus sen te schuiven, naait u twee reep jes van 6 bij 4 cm., die met een drukknoopje op de bovenkant slui ten. Dit étui is ook mooi te versie ren met een geborduurde rand langs de rugkant. Op een lapje witte zijde of batist van 20 a 22 cm. in net vierkant maakt u in één van de hoeken zo'n aardig vlindertje. Een fijn randje erom gehaakt of een smal kantje er langs en u heeft een schat van een zakdoekje. En dan „le dernier cri" bij een gekleed jumpertje of deux pièces: een lapje gekleurde zijde van 15 a 18 cm. in het vierkant met een brede rand van zwarte kant! Met een gemakkelijk op te hangen waszak kunt u een heer of een dame op kamers misschien verrassen. En denk eens aan leuke speldekussens of kleine kleedjes. Die vragen ook niet veel werk en worden dikwijls zeer gewaardeerd. Geef uw ogen eens de kost en u zult nog heel wat van die zelf te maken kleinigheden ontdekken, waarmee u iemand wellicht een groot plezier kunt doen! (Van een bijzondere Zwarte Piet) WIE VAN ONS heeft er zich nooit bezondigd aan een „echt" Sin* Nicolaasgedicht, zo'n heerlijk eigengemaakt rijmelarijtje bij een mooi geschenk of een kleine surprise? Met starende ogen of hoogrode hoofden trachten we dan eerst de inspiratie op te doen voor het moeilijke begin. Staan er eenmaal een paar regels, dan wil het soms beter vlotten, maar altijd blijft er dat lastige rijmwoord, dat we net niet kunnen vindenten minste geen toepasselijk. Want al rijmt kind op Sint, als het pakje niet bedoeld is voor onze spruiten, maar voor een oude tante, wat rijm je dan op die goedheiligman? En hoe zit het nu eigenlijk met Werkelijke gedichten, hoe gaat het met de maat? We willen trachten u een klein beetje op dreef te helpen! VOOROPGESTELD ZIJ, dat we met Sint Nicolaas geen fraaie sonnet ten, kwatrijnen of andere verzen in officiële vorm proberen te schrij ven. Wie daar geen aanleg en geen aandrang voor bezit, leert het niet uit een boekje, laat staan uit de krant. Voor het familiefeest van 5 December kunnen we volstaan met de gewone huis-, tuin- en keuken- rijm. Het gaat er nu echter om, in dit eenvoudige kader toch iets goeds te presteren en bv. niet uit de bus tir komen met een paar onmogelijke t-egels als: De Sint verjaart en geeft kleine Catootje een presentje, het is geen bootje of autootje maar een lekker marsepeinen pop, eet maar op. Daar zit natuurlijk helemaal geen regelmaat (rhythme) in, de ene regel is veel langer dan de andere, we moeten maar zoeken waar de klemtoon dient te vallen en de in houd is kennelijk gezocht en bij- elkaar geraapt, want het bootje en het autootje slaan nergens op. NATUURLIJK kan het beter. Daar voor schrijven we eerst even de personen op met daarachter de pre sentjes, die ze krijgen. Daar zullen heus nog geen rijmwoorden bij zijn. Maar dat is niet erg, want behalve de naam is er nog wel iets anders, dat we van de betrokkene weten. Als Catootje van poppen houdt, zal ze ook moedertje willen spelen. Ze bezit misschien een poppenhuis en nog andere poppen, die namen heb ben. Uit deze gegevens peuren we al een hele rits nieuwe woorden, waar van er wellicht enkele te gebruiken zijn. Die woordjes als poppenhuis, spelen, de namen van de andere pop pen en haar verdere speelgoed schrijven we even op een stukje papier onder elkaar. En kijk. daar komen de rijmwoor den vanzelf: ze is bang voor een stootje en ze wil niet meer.op het po'tje. Trouwens, een pop is een mooi cadeautje en een pop van mar sepein is natuurlijk heel erg klein, maar zal erg lekker zijn, die maakt een eind aan haar gedrein en ook aan mamma's lijn! NU MOET U niet denken, dat de onder elkaar neergeschreven re gels alleen maar een beetje hoeven te rijmen. De rijmwoorden, maken geen gedicht. Hoogstens een kreupel- rijm en dat willen we nu juist niet. We willen er een dragelijk, goed leesbaar en aantrekkelijk gedicht van maken. Daarvoor moeten we een beetje op de maat letten. Wélke maat doet er niet toe. Dat hangt af van de eerste regel. Als we die gevonden hebben, en een beetje bijgeschaafd, zodat de klemtonen goed liggen, dan bouwen we eenvoudig verder op de maat van die inzet en dan ontstaat vanzelf een rhythmisch geheel. Om ons te oefenen beginnen we zo gemakkelijk mogelijk op de maat van een bestaand Sint Nicolaasliedje. daar kunnen we ook nog sommige woorden van gebruiken: O, kom er eens ruiken wat ik op de toilettafel vind, Inplaats van „kijken" kwam rui ken, want we willen een flesje odeur geven aan vrouw, verloofde of dat aardige nichtje. Dat presentje verstoppen we in haar kamer en wat is een beter plaatsje dan de .AAA/WAAA „O, KOMT U mij kwaal van deze wat u wilt weten" bereid." „Sint", vroeg ik, „wat is uw leeftijd? wat ui ictus vciviueui eeuwen eeiia Griekse wijsgeer zei (hij zei: „tempora i tantur" - in t Latijn) geldt óók voor mij. Hoe ik altijd weer aan geld kom? Dat is geen bezwaar voor mij: ik doe als de mééste TT f r ril t fr I fj T*T 1 rub XV ClXlv-vll inuui "villi cl Cl 11 b JXCC If^UCU. XllCllöCXl lil uc ^lutc lllacilbLlld U y 11A15 1XV IJlllll Waar bent u geboren, Sint? Was u daags Vroeger was 't een blokkendoos, tegénwóórdig: begroting klaar heb, constateer ik het te-koi't, na uw geboorte al direct 'n „bijzónder" Thunderjetjes, kinder-tele-radio's. Vroeger waarmee dan wat ik te kórt kom keurig aan- kind? Ront 11 naar een klenterklaaie en He strooide 'k pepernoten als er even niemand gezuiverd wordt. Kina.' tseni u naar een KieuterKiasje en ae keek. nu; in een hiezjééms zakje strooi ik 't snoepje van de week. H.B.S. gegaan? Hebt u na de Klazen- cursus uw Sint-Middelbaar gedaan? Bent u met die baard geboren? Of kreeg u hem uit uw keel? Waar hebt u paard leren rijden? De huzaren van Boreel?" „Och", zei Sint, „schei uit met vragen, 'k word er daas van in mijn kop; 'k zal je 't een en ander zeggen, steek éérst een sigaartje op. Hij's nog uit een héél oud kistje, 'k weet, dat jé een kenner bent: ruikt naar wijlen doen, dan stond hij midden in de óliestook. Piet ging vroeger door de schoorsteen, on- fietspad of er naast? danks vuil en roet en rook; als hij 't nu zou Ja, er is héél vee; Insulinde, banderolieloos, drie cent.... Vroeger reed ik op( mijn schimmel op de Weet je, wat óók is veranderd? Vroeger was ik Klaas alléén; nu zie ik op vijf December klusjes Klazen om mij heen; grote Klazen, kleine Klazen, al die Klazen doen verbaasd, maar bij 't zien van and're Klazen voel jé je versinterklaast. Vroeger reisde ik per stoomboot, omdat dat in 't liedje staat; nu kom ik per constellation, omdat dat veel vlugger gaat. Zou mijn schim mel bromfiets worden? Het is niet Ie g'lóven haast! Waar zal ik dan moeten rijden? Op het j -i -'ast? veel veranderd sedert ik als Sint begon; ieder jaar, als ik hier t'rugkom, is er nieuws onder de zon. 'k Heb nu een be- Ik zal je in 't kort vertellen hoe het met daken rond, ijskoud; 'k Hoef dat nu niet te drijfsvergunning, dok omzet-belasting mee, en ii ic cf ci <T Cl RA i Ir VifiH cróón cfoVinnvforlci+ii m 'Ir «vclicirnvi Hcnv vn'n Hnlr mii n i of moor" Vinnrlf T~lon TT nrt (Cnninln "7^1-^.»-. -„u i mij is gegaan: ik heb géén geboortedatum, 'k proberen, daar zo'n dak mij niet meer houdt. Den Haag (Sociale Zaken) regelt voortaan heb al vóór die tijd bestaan. Tc Ben een vriend Ze zijn niet meer zo solide en ze worden gauw mijn tournee. tron 11 a mflticon On IriIr nin( tioor» ronrt r\f /-»•»->4-*nv> Trorrfoot mot fToF on mooctol 'n jjÓól* W3t niïXlIlTGI' Zdl VGrRird'l'On OOk niet in het vèr verschiet: ZIE DE MAA-N Op de gladde asfaltwegen is 't gevaarlijk, SCHIJNT DOOR DE BOMEN, dat ontroerend met Piet heb 'k véél ge- simpel lied. En wat óók niet is veranderd en van alle mensen en kijk niet naar rang of ontwricht; en vergeet niet, dat er meestal 'n stand, ik bereis de héle wereld en ben graag zware hypotheek op ligt. in Nederland. Want ik voel mij het plezierigst als ik onder kind'ren ben; en het Nederlandse slipt mijn paard en volk is 't kinderiijkste, dat ik ken. pieter: ziekenfonds en rentekaart. Overheias- wat altijd zo zal zijn is de 5-Decemberstem Hoe méér of December nadert, hoe méér bemoeienissen dringen zich in mijn bestaan ming: straaltje wint'er-zonneschijn. g'loven ze in mij en zelfs mensen met een alle sinten zullen vrees ik in een sintenvak- Mensen hebben een behoefte en een gróte cultus plegen dicht- en rijmerij. Da's besmett'- bond gaan. harte-wens: ééns per jaar een goed-bedoelend, 'iik, epidemisch; een paar dagen in het jaar Ook de jeugd is erg veranderd: vrij vroeg onbaatzuchtig, vriend'iijk mens toilettafel? Helaas, dat woord is lan ger dan „schoentje", we dreigen dus te ontsporen met de maat. Maar dat is voor de eerste keer niet erg, als we daarna maar met het zélfde aan tal lettergrepen doorgaan als we begonnen zijn. MU KOMT HET er op aan even de lettergrepen te tellen. Het ge makkelijkst is, gelijk even de be klemtoonde lettergrepen te onder strepen. De maat van de eerste regel ziet er als volgt uit: waarbij elk streepje dus een klem toon voorstelt en elke punt een toon loze lettergreep. De derde regel krijgt dezelfde in deling als de eerste in dit geval, dus zouden we niet willekeurig mogen neerschrijven: dat kun je zeker wel gebruiken. Van die zin is niet alleen het aantal lettergrepen te groot, maar bovendien klopt de maat niet. Dus maken we er van: dat kan ik gebruiken. Van de vierde regel is de maat aldus: Hoe nu? Raadpleeg het lijstje rijmwoorden voor de betrokkene, het is een lief kind, we geven „Soir de Paris".... aha, dat kunnen we gebruiken. Even passen met „een flesje", nee, we moeten al beginnen met een klem toon. Zo wordt het: O, kom er een- ruiken wat ik op de toilettafel vind, dat kan ik gebruiken: 'n flesje Soir de Paris van de Sint! IT ZIET, dat we ons moeten behel- pen. Hier is het bijvoorbeeld „een", dat niet op de regel past en dus weggewerkt wordt tot een niet meetellend 'n. Lopen we met andere woorden spaak, dan gaat het niet zo eenvoudig en zal er iets anders gezocht moeten worden. Neem maar eens een willekeurig cadeau voor „hem". Een kam, zes scheermesjes, een haargroeimiddel- tje, het komt er niet op aan wat hij krijgt, maar een gedicht moet er bij. Daar gaan we op de wijze van een ander bekend Sint Nicolaaslied je: Zie de maan schijnt door de bomen, nergens zie ik meer een haar De eerste regels zijn heel eenvou dig. Onderstreep nu eens de beklem toonde lettergrepen, tel ze, en daar gaan we weer. Derde regel: Wat kunnen we daar mee doen? Proberen maar, totdat onze nieuwe regels de zelfde regel maat hebben; dus niet „waar het komen moet, daar wil niets groei en want dan klopt het niet met de cadans. Maar wel: Er groeit niets waar wat moet komen of, met een aardige woordspeling er nog m: Er groeit niets, waar iets moet komen en dan in de vierde regel de tegen stelling: Waar het groeit, daar staat het raar! En zo staat er opééns een heel simpel Sinterklaasgedicht MAARhet is nog niet af! Nu "J gaan we recht op de kam, de scheermesjes, of het haargroeimid del af. Zing het „Zie de maan schijnt door de bomen" eens, dan komt u er helemaal in. Juist, daar zijn we nu: „Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard". Op die maat, met dat rhythme kun nen wij het ook! VOOR DE KAM: Maar het spreekwoord zegt: lest best, wie de kam krijgt, doet de rest. DE SCHEERMESJES: Maar je kin moet éven kadi, daarvoor dient dit snijdend staal. HET HAARGROEIMIDDEL: Vol verwachting klopt het hoofd, of er groeit wat wordt beloofd. Zeg nu niet „Ik geef heel wat an ders", want natuurlijk kunnen wij u hier niet voorkauwen wat uzelf moet dichten. We geven maar een voorbeeld. We hopen u er even mee op dreef te helpen, zodat u althans het moeilijke begin hebt. Als dat er een maal is..dan maakt u straks ellenlange rijmen voor iedereen. Dan schudt u het zo maar uit de mouw! ALS U tijd hebt, schaaf dan vooral n zo'n pas gemaakt gedicht nog eens even bij. Kies pakkender woor den. waar dat mogelijk is. Vervang zoveel als u kunt het nietszeggende „gaan „wat" of „zijn" door beter sprekende uitdrukkingen. Dus niet „Sint gaat je wat brengen, waar je dol op zult zijn", maar: Sint grijpt in zijn zak en... Jantje juicht vol plezier. Zelfs op twee woorden kunnen we met eén woord rijmen, weest dus met bang voor de uitgang „zak én". De klemtoon ligt op zak, we mogen dus niet volstaan met een derde regel als deze: „Jan ziet een nieuwe pen (voelt u al, dat de cadans verkeerd ligt?), maar dichten, net jes in de maat van de eerste regel: Die pén wil hij pakken en dan volgt het slot vanzelf in het rhythme van regel 2: Ja, hij roept, geef maar hier! Probeer het eens, het valt heus mee!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 7