Het Noordhollands Philharmonisch Orkest Begerig, tactloos, ruw en lui Een Franse historicus deed een (opzienbarend) boekje open over keizer Napoleon God heeft tijd voor ons Van overwegend belang is hoe de overheid een provinciaal orkest ziet Dirigent TOON VERHEY over: Op de provinciale ensembles rust dezelfde taak als op de stedelijke musici Er zijn nog vele wensen Grootste baantjesjager van Parijs Twee kaarsen Verwijfd Vrouwen Ter overdenking ZATERDAG 12 DECEMBER 1953 (Van een speciale medewerker) w reeds gedurende enige tijd de Haarlemse Orkest Vereniging geen H.O.V. meer is doch een nieuwe naam draagt en een uitgebreider arbeidsterrein heeft gekregen leek het ons nuttig eens wat meer te ver nemen over de naams- en positieverandering van het orkestdat nu als het Noordhollands Philharmonisch Orkest zijn werkzaamheden verricht. Waar zal deze verandering in'de practijk op neerkomenzo vroe gen .we ons af. Een met de heer Toon Verhev. eerste dirigent van het orkest, opgenomen contactleidde ertoe, dat deze zich gaarne bereid verklaarde ons te ontvangen en een en ander over zijn orkest mee te delen. In zijn woning te Heemstede sneden we die onderwerpen aan, ivelke uiteraard de heer'yerhey na aan het hart liggen en waarvoor de muziekliefhebber zich, naar mag worden aangenomen, interesseert. yAN meet af aan trad met duidelijkheid naar voren, dat er één ding is, dat Toon Verhey als centraal punt ziet en dat hij gaarne ook door anderen als zodanig aangemerkt zou willen zien. Hoe zien de overheid en bestuursorganen in het algemeen een provinciaal orkest en hoe zien zij de taak die een dergelijk orkest zoals dus ook het Noordhollands Philharmonisch Orkest is te vervullen heeft? Bij verschillende onderwerpen, van welke muzikale of maatschappelijke aard ook. door de heer Verhey aangeroerd, bleek deze vraag steeds weer het richtend element te zijn. Inderdaad is ze van overwegend belang. Alles hangt er immers van af of de overheid, zowel landelijk, provinciaal als plaatselijk, een streek- orkest ten aanzien van het artistiek-sociaal effect op het publiek, gelijkwaardig oordeelt aan de grote stedelijke orkesten. Naar het ons voorkomt rust- op de provinciale ensembles, wanneer het gaat om het brengen van de muziek aan de mensen en om het vervullen van een opdracht van schoonheid, in wezen precies dezelfde taak als op de orkesten uit de grote stedelijke centra. Niemand zal mu zikale verschillen en eigenschappen tussen de orkesten van Am sterdam. Den Haag en Rotterdam enerzijds en de provinciale orkesten anderzijds willen ontkennen. Maar dat neemt niet weg dat ten overstaan van een publiek, dat goede muziek en goede uitvoeringen wil horen en dat zich steeds opnieuw ingeleid wil zien in oude of hedendaagse muziek, de taak van alle orkesten, stede lijk of provinciaal, dezelfde is. TERECHT dus dat de heer Verhey op deze kwestie steeds met na druk terugkomt, temeer daar ook sociale belangen daarmee samen hangen. „De verdeling van onze or kesten in drie groepen vind ik een onding", verzekerde Toon Verhey. „Aan dit systeem zit ook een groie verscheidenheid in salariëring vast. Versfhillen tussen de orkesten bren gen "ook de kans met zich mee, dat ze onderling mensen van elkaar weg zuigen en die verschillen zouden moeten verdwijnen,. Ik hoop dat het 't orkestbestuur moge gelukken een gezonde basis te krijgen, waarbij die grote verschil len tussen de orkesten in Neder land worden opgeheven. Een zaak, die vóór alles aandacht behoeft, is het pensioenfonds voor de orkestleden. Door de omschakeling van ons orkest in een provinciaal apparaat is wellicht 'op dit gebied het nodige, het zeer nodige zelfs, te verwezenlijken. Overigens men ziet de noodzaiak van gerechtvaardigde sociale verlangens wel in, en het be stuur van de nieuwe stichting heeft er alle oog voor. Dat vooral het vraagstuk van de oude dag-verzor ging voor de ouderen in het orkest een dringende kwestie is, spreekt wel vanzelf. NU de omschakeling van het or kest zich heeft voltrokken, is het gevolg voor wat het artistieke ge deelte daarvan betreft, dat we de gehele provincie thans meer omvat ten, aldus de leider van het orkest. Alkmaar, Zaandam, Beverwijk en Den Helder zijn plaatsen waar nu ook wordt geconcerteerd. Hieruit zie ik meer symphonisch werk in de provincie komen. Zou het nodig blij ken, dan zullen we hier of daar met werken in kameïbezetting op het podium verschijnen. Waarschijn lijk zullen er nog wel meer plaat sen komen die zeggen: kom nu eens bij ons! En nu we het toch over het reizen en optreden in de provincie hebben, zou ik er graag op willen wijzen, dat de grote orkesten reeds in verband met de kosten niet over al heen kunnen trekken, nog afge zien van organisatorische factoren. Overleg om niet op eikaars terrein te komen, wat vooral hier in het westen van het land zo gauw ge beuren kan, zou wel aan te bevelen zijn, in die zin dus, dat door samen werking ieder een afgebakend ge bied krijgt. Persoonlijk., aldus de heer Verhey, juich ik de omschakeling toe. Ik zie haar als een ontwikkeling, die nodig was en die past bij onze tijd. Bo vendien hoop ik, dat een betere sala riëring der orkestleden daaruit zal kunnen voortvloeien. Sprekend over zijn orkest, wilde de dirigent gaarne de prettige sa menwerking met het bestuur voorop stellen. Het ensemble heeft de voor geschreven sterkte van 58 leden. Dit feldt dan voor de orkesten in groep Een aantal van ongeveer zeventig zou Toon Verhey in verband met artistieke mogelijkheden echter gaar ne zien. Enige aanvulling met strij kers zou goed zijn, aangezien het de bestaande moeilijkheid in de ver houding tussen blazers en strijkers zou opheffen. Wat bezetting betreft zijn de orkesten in groep drie te klein, altijd uitgaande van het feit, dat men de provinciale orkesten als een groot belang ziet. Het publiek wil ook graag werken in volledige bezetting horen, de stukken van het grote répertoire, en men wil niet graag de mensen af schepen met kleine bezettingen: „de kleuterklas", zoals de heer Verhey het uitdrukte. „Ik ben voorstander van een ré pertoire dat veel omvat", voegde hij hieraan toe. Zowel te Haarlem als elders in de provincie is bijv. een werk als Haydns Oxford-symphonie bijzonder ingeslagen en dat heeft me Het Noordhollands-Philharmonisch Orkest tijdens een poneert veel genoegen gedaan. Ook beleefde ik plezier van een iveinig bekende symphonie van Schubert nl, zijn derde. We hebben het materiaal van Schuberts Derde kunnen ko pen, merkte Toon Verhey met vol doening op. „Al te grote experimenten onder nemen we niet, maar wereldfiguren als Bartok moet ik toch wel in Haar lem en in de provincie brengen. In deze dingen werkt het Bestuur bij zonder mee en het doet al het moge lijke om de artistieke noodzakelijk heden tot hun recht te laten komen. Overal zijn de reacties op de mo derne muziek bijzonder gunstig. We hebben daar heel wat vreugde aan beleefd, en het is bemoedigend. Wel geven we het hedendaagse met mondjesmaat, maar het levert re sultaten op; en die hebben ons in het gelijk gesteld. Enthousiast ont vangen is ook het pas door ons ge speelde pianoconcert van Bartok. WAAR ik persoonlijk houd? veel van Ik" vind alles mooi wat goed gebracht wordt. Muziek vind ik nog steeds het grote wonder. Als ik een thema in me voel trillen, dan gebeurt er iets met me. Waar men op een gegeven moment voor staat, daarvan moet men zeggen: „dit is het mooiste werk". Het afgelopen seizoen heeft de heer Verhey in Wenen gedirigeerd, waar hij de vijfde symphonie van Badings en de tweede van Brahms uitvoerde. Nu weer zal Verhey voor de Weense radio optreden met een orgelconcert van Badings en Anthon van der Horst en waarschijnlijk een symphonie van Bruckner. Aan We nen zitten voor Verhey vele muzi kale herinneringen vast: vijftien ja ren is hij er solo-violon-cellist ge- weest. Als dirigerend collega heeft Toon Verhey naast zich Marinus Adam, die tweede dirigent is van het Noordhollands Philh. orkest. Ieder orkest moest ten minste twee diri genten hebben, vindt Verhey. Bij alle orkesten is er evenwel een ten dens om slechts één dirigent te heb ben. Dan moet er ook niets gebeu ren, of de zaak loopt vast. Diri- gentenruil is een instelling, waar Verhey een tegenstander van is. Twee series van negen concerten geeft het orkest te Haarlem in dit seizoen, behoudens extra concerten. De jeugd heeft zijn paedagogische concerten en er zijn vakvereniging- concerten. Onder genoemde twee se ries is één goedkopere, waarin de volksconcerten zijn verdisconteerd. Onze keuze van solisten is zo danig, aldus Verhey, dat we daarin niet achterblijven bij Amsterdam. Grote buitenlanders treden met ons op. doch ook is er ruime gelegen heid voor Nederlandse solisten, zo- De dirigent van tiet N.Ph.O. Toon Verhey. als o.a. uit de (Vrijdag)serie blijkt. Met d% keuze der solisten zijn we zeer gelukkig. De zaalaccommodatie laat nog wel eens te wensen over. Vooral over Alkmaar toonde de heer Verhey zich niet erg te spreken. Hij karakteri seerde haar als droevig. Ik zie mijn blazers, maar ik hoor ze niet, zo typeerde hij de toestand daar. En hiermede was aan ons onder houd, waarbij we gaarne willen verklappen dat de heer Verhey de perseen warm hart toedraagt en iemand is, die zich zeer plezierig laat interviewen, een eind gekomen. Over tal van kwesties heeft hij het licht laten schijnen, waardoor het de lezers, in welke verhouding zij ook tegenover muzikale aangelegenheden staan, mogelijk wordt scherper in drukken omtrent de orkestsituatie te vormen. (Van een bijzondere correspondent) „BELACHELIJKE LEGENDEN", „systematische leugens",'„geweldige vergissingen" noemt een schrijver de romantiek, die rondom het leven van Napoleon is gevlochten een schrijver, die sinds twintig jaar als expert op het gebied van de Napoleon-studie bekend staat en die tot de oprichters van de „Académie Napoléon" behoort. Volgens zijn grondige onderzoekingen is hij tot het inzicht gekomen, dat het ware beeld van Napoleon er heel anders moet uitzien' en dat het een onverzadigbaar, naar macht, vrou wen, reclame en geld hakend mens toont. Jean Savant zo is de naam van de schrijver heeft onlangs bij een Parijse uitgever een boek doen verschijnen, waarin hij afrekent met de traditionele literatuur, die hij belachelijk noemt een aanklacht,.die de liefhebber van helden-legenden bitter moet teleurstellen. IN 1795 IS de jonge artillerie-offi cier Bonaparte, dat „kleine Ita- liaantje", zoals men hem gering schattend noemt, stamgast in alle ministeriële antichambres en een van de meest gevreesde baantjesjagers van Parijs. Hij denkt er niet aan zich weer bij het westelijke leger te voe- §en, waar hij eigenlijk thuishoort aar is niets te halen, zegt Savant en daarom blijft hij liever in Pa rijs, op jacht naar een bruidschat. Zijn beschermheer Barras, die de jonge kapitein sinds de belegering van Toulon onder zijn hoede heeft genomen, verraadt hij zijn ongeduld zo spoedig mogelijk een rijke vrouw te trouwen. Hij heeft reeds een twin tig jaar oudere vrouw, Madame Ferrrion, die pas kort geleden haar rijke echtgenoot heeft begraven, het hóf gemaakt maar hij liep een blauwtje, iets wat hij de uitverko rene nooit vergeven heeft. Barras heeft een nieuwe aan bieding: de oude, corpulente juf frouw Montansier. Ze bezit ruim een millioen aan contanten, een zelf de bedrag aan staatsleningen, hui zen, grondstukken, schouwburgen Met haar. vlot het beter, de „ver loofden" beginnen juist plannen te maken, als Napoleon Josephine, de maitresse van Barras leert kennen. Deze vrouw was geenszins, zo mooi als men van haar beweerd heeft. Ze was klein, al een beetje verlept, ze had een slecht gebit, etc. Maar ze bezat vee.l charme en had er slag van zich op te maken. Ze maakte de jonge officier stoutmoedig avances en als zij hem niet veroverd had, dan was Napoleon nooit verliefd op haar geworden. Toen Napoleon zijn plan om haar te trouwen aan Barras meedeelde, hield hij Josephine voor rijk aan geld en invloed. Barras had niets beters kunnen wensen: hij wilde van zijn geliefde af en sterkte daarom Bonaparte in zijn plannen. „Ik heb hem niet lief", zei Josephine tegen Barras, toen het huwelijk al vast gesteld was. „Ik hou alieen van u, daar kunt ge van op aan, ik zal al tijd de uwe zijn. Als men een man als u heeft liefgehad, dan kan er op de wereld geen andere liefde meer bestaan!" MET DE SLAG van Marengo begint, aldus Savant, de legende van de buitengewone legeraanvoerder, die ononderbroken werkt. In waarheid is deze activiteit slechts van korte duur. Tot die tijd heeft Napoleon 's nachts acht a tien uur geslapen, om nog maar te zwijgen van zijn mid dagdutje. Als hij keizer geworden is, wil hij zich omgeven met de nim bus van de rusteloze werker; dies beveelt hij zijn kamerdienaar Han gel iedere avond twee kaarsen voor het venster van zijn werkkamer te zetten, die in de nacht door nieuwe vervangen moeten worden. Hun schijn ontlekt de mensen, die be neden voorbij gaan, tranen van ont roering over hun onvermoeibare kei zer. Iedere ochtend om acht uur is er grote opwinding Napoleon ont waakt; als hij goed gemutst is, zingt hij, als hij last heeft van zijn lever, krijgen de huisbedienden ervan langs. „Die verdraaide kerel is ook nooit tevreden", mompelen de be dienden geërgerd, als hij ze weer eens duchtig afgesnauwd heeft. In zijn kamerjas valt hij in een leun stoel neer, leest een paar brieven, vliegt de kranten door ze zijn erg onbelangrijk en er zijn er maar een paar hoort enkele rapporten aan. ontvangt een paar mensen en begint dan te twisten met zijn archi tecten, die hij met zijn idee om overal, zelfs op de Are de Triomphe, kanonnen aan te brengen, tot wan hoop brengt. Daarna vraagt hij de toneelspelers of ze de avond tevoren veel mensen omgebracht hebben, deelt schertsenderwijze oorvijgen uit of trekt ze aan de oren de oor vijgen, dié de keizerlijke hand in de loop van een dag uitdeelt, zijn niet te tellen DAN NEEMT HIJ een bad, begeeft zich naar zijn kabinet en laat zich door een leger van dienaren bij zijn toilet bijstaan hem, de zo eenvoudige soldaat, die zich daarbij ook door een voetverzorger laat be dienen, die bij deze werkzaamheid een degen draagt! Hij gebruikt de fijnste zepen en essences, zalfjes en cosmetica,en zelfs het toilet van de ijdele Barras is maar een armzalige vertoning vergeleken met deze raffi- nesses. Nadat hij zich met eau de co logne besprenkeld en zijn uniform aangetrokken heeft zelfs op zijn kousen staat de keizerlijke kroon - begeeft de geweldige zich naar de audiënties. Daarbij moeten de dames, die de eer genieten ontvangen te worden, strenge militaire orde bewaren. In twee rijen aangetreden staan ze voor haar keizer, mogen zich niet bewe gen en moeten zwijgen, als Napoleon de rijen inspecteert en zijn opmer kingen maakt: „Uw naam? Hoe oud? Hoeveel kinderen? O bent u dat en ze hebben me verteld, dat u zo knap was!" of: „Weet u, dat u be denkelijk oud wordt?" De zo toe- gesprokene was net 23 jaar gewor den! En tegen een dame op rijpere leeftijd: „Op uw leeftijd, madame, heeft men niet meer lang te leven!" Geen wonder, dat deze man van zichzelf gezegd heeft: „Ik hou alleen van die mensen, die mij nuttig zijn en alleen zo lang als ze het zijn!" De vele uiterst grove uitlatingen be wijzen het. Als Marie Louise in het kraambed ligt, stormt Dubois, de verloskundige, bij Napoleon binnen, die m de badkuip zit. „Wat is er aan de hand", roept zijne keizerlijke majesteit, „is ze dood? Dan moet ze bijgezet worden!" En tegen de Russische gezant Kurakin: „Heeft uw heer ook, evenals ik, 25.000 man per dag uit te geven?" Als men hem de dood van de inniggeliefde Josephine meldt, zucht hij: „Ach, ze heeft het goed waar ze nu is...." en .begeeft zich aan tafel voor een overvloedig maal. 7IJN HELE LEVEN door heeft hij Lt vrouwen „verzameld", zegt Sa vant. Hij schept niet alleen op over zijn veroveringen, maar hij vertelt, evenals eens koning Kandantes over de schoonheid van zijn vrouw, aan een ieder, die het horen wil, over de onvolkomenheden, de lichamelijke ?ebreken en bijzonderheden van de egenwoordige of geliefde. Het hof, juist afgedankte eel Parijs weet het, het corps diplomatique en alle kabinetten zijn op de hoogte. „Ik ben geen mens als de anderen", pleegt de grote man te zeggen, „en de wetten van de moraal en de con- fentie kunnen voor mij niet gelden." Van allen, die hij titels en rijk dommen in de schoot heeft gewor pen, zou hem slechts één enkeling m de verbanning volgen: Bertraua. Verder slechts bedienden, mensen, die reden- hebben te vluchten voor een executiepeloton of voor de scherprechter, omdat ze misdaden op hun kerfstok hebben. Geen van de uit de grote tijd beroemde na men komt men op he gen, alleen onbekeni lontholon, Las Cases. ;en, alleen onbekenden: Gourgaud, 'ontholon, Las Cases. Las Cases verlaat hem het eerst, dan volgt Gourgaud, die de verzuch ting slaakt: „Mijn god, wat ben ik gestraft, dat ik mijn familie verlaten heb, mijn vaderland, mijn moeder, om deze man te volgen! Nooit zou ik het mogelijk geacht hebben, dat er zóveel ondankbaarheid kon be staan!" Ziet, nu is het de wel aangena me tijd, nu is het de dag der zaligheid. 2 Cor. 6 2. gOVENSTAANDE woorden dragen een vriendelijk karakter. Zij willen ons laten horen, dat God de tijd voor de mens veraangenaamt. De dag is niet leeg, het heden wordt gevuld. Jezus heeft dat eens duidelijk gezegd: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Zonder Jezus Christus is de tijd te vergelijken met een hol en leeg vat. Maar in Hem heeft de tijd inhoud gekregen', het nu is van zijn zinloosheid beroofd. Er is iets aangenaams in de tijd gekomen. Dit aangename wordt de kerkganger zich 's Zondags bewust. Maar niet al leen dat: ieder mens ondergaat 's Zon dags iets van de aangenaamheid, ieder schepsel deelt in Gods welbehagen. Zie, toen ge zijt opgehouden met uw werk, is er over uw hart iets aan genaams gekomen, iets waarvan ge niet direct een nadere verklaring hebt kunnen geven, maar toch iets, dat ge hebt ervaren als een ongelofelijke wel daad. Ieder mens, die 's Zaterdags de deur van werkplaats of kantoor achter zich sluit deelt in Gods orde, in de veraangenaming van de tijd: hij be hoeft pas weer terug te keren, nadat hij met lichaam en ziel, met hoofd en handen is heengeschreden door een feest; door de dag, die God geheiligd heeft. Heel de wereld deelt ,in deze veraangenaming. En nog steeds is deze orde niet afgeschaft, zij is hoogstens - zoals tijdens de Franse revolutie - tij delijk aangetast, maar de mens schijnt zijn eigen verzet tegen Gods orde niet te kunnen dragen. Hij schijnt er iets van te beseffen; dat hij zijn leven van iets fundamen teels .berooft, wanneer hij de tijd an ders gaat indelen. Hij merkt iets van de onaangenaamheid, om niet te zeg gen van de ondraaglijkheid des levens, wanneer hij tegen Gods bestel ingaat. In de Gemeente wordt de'aangenaam heid eerst recht gekend. Daar wordt het heden verstaan als heden der genade: God heeft tijd voor de mens. De jaren van Jezus' leven zijn er het bewijs van geweest. In de Ge meente wordt dat verkondigd. De aan genaamheid krijgt namen: God heeft tijd om naar ons te luisteren, om ons te troosten, om ons te zeggen hoe ver zijn liefde gaat en hoe allesomvattend zijn vergeving is. Er is tijd bij Hem om onze gedachte te doorbreken, om de gebrokenen en de verslagenen te ver staan, de vertrappen en verminkten in zijn erbarmen te gedenken. Israël heeft geweten wat dit be tekende: het kende behalve de Sab bath ook het sabbatsjaar. Dan werden de slaven vrij. En eenmaal in de 50 jaar werd het jubeljaar gevierd: alle grond, die eens moest worden verkocht, door sociale nood gedwongen, kwam weer aan de oorspronkelijke eigenaar terug. Zo werden de slaafheid, de ge bondenheid en de uitzichtloosheid van de tijd doorbroken. Wie dit verstaan heeft en de aange naamheid van Gods orde heeft onder gaan, zal ook tijd hebben voor zijn medemens. Karl Barth heeft eens gezegd, dat ik wanneer ik alles aan mijn naaste geef, maar hem mijn tijd onthoud, hem daardoor mijzelf heb onthouden. Wie zijn naaste zegt geen tijd voor hem te hebben, breekt het samenleven. Dat is niet van ondergeschikt belang. Stel U een pastoraat voor, waarin geen tijd is voor zieken, ouden van dagen, stervenden. Het is een dood pas toraat. Stel U een apostolaat voor, waarin geen tijd is voor de wereld, voor ar beiders en voor intellectuelen. Het is een dood apostolaat. Stel U een diaconaat voor, waarin geen tijd is voor de misdeelde mens, het is een dood diaconaat. En ten slotte: stel U een christen voor, die geen tijd heeft voor zijn medemens; dat is geen christep. Deze mens is niet menselijk meer. Hij ver liest zijn aangenaamheid. Het evangelie van Jezus' komst in de wereld (De tijd is vervuld!) vraagt om weerspiegeling in het leven der men sen. Deze weerspiegeling blijft in de sfeer van de eenvoud: we vinden tijd om aan de naaste te denken en hem die per te laten zinken in ons hart; tijd om voor hem te bidden en hem een brief te schrijven, De man vindt tijd voor zijn vrouw, de vader voor zijn kind. En het is alles afglans van die Liefde, die in de volheids des tijds zijn Zoon gegeven heeft tot heil van deze wereld. G. BOOGAARD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 5