Chinese invasie verdrong de
eeuwig lachende Siamees
Een verbluffende ervaring
WANNEER ZWAAIEN ZE AF?
Thailand: het land van de rijst
De rijstboer is inheems, maar de handelaar
komt van achter de Grote Muur
Aziatisch aspect (II)
Voorbereiding
EEN VOORTREFFELIJK MIDDEL
IK heb in deze fasci
nerende stad méér
dan eens perplex ge
staan (en dat niet op
zettelijk om „uit te
lekken")maar om
nu eens goed te kij
ken hoe alles loopt,
of liever misloopt. De
tocht van het hotel
naar een bank, die
aan de New Road ge
legen is, is boeien
der dan de achtervol
ging van een gang
sterbende in Chicago,
alhoewel ik deze laat
ste nimmer heb mee
gemaakt. Ik heb al
tijd bezwaren gehad
tegen de riksha, een
klein huifkarretje,
dat wordt voortge
trokken door een pe-
zig-man-in-draf. Ik
vind dit een vorm
van slavernij, waar
aan de moderne we
reld ontgroeid be
hoort te zijn. De
bedjah is de betere
uitgave. Ge moet U
een soort aanhangwa-
gentje aan een fiets
voorstellen, waarin
twee nogal -magere
mensen kunnen plaats
nemen met dien ver
stande, dat zij, een
maal gezet, klem ra
ken! Bewegen is niet
meer mogelijk. Trou
wens, je wórdt wel
bewogen, want de
voortzeulende fietser,
die bij de aanvang van de tocht bui
tengewoon ongelovig heeft gekeken,
toen je hem uitlegde waar je moest
zijn; daarna een uitvoerig gesprek met
collega's begonnen is om bij hen klaar
blijkelijk nieuwe kennis van zijn stad
op te doen; vervolgens een volkomen
ontwapenende glimlach op je heeft los
gelaten bij wijze van „ik snap er niets
van, maar stap toch maar in; ergens
komen we wel terecht"; deze voortzeu
lende fietser kan geen oog houden op
alle hobbels en kuilen in de weg, even
min op de afvoergoten, die met de
bestrating een niveauverschil van wel
twee decimeter hebben, zodat het ach
terin met vertrokken gezichten vast
geklonken tweetal emoties beleeft als
in een cakewalk, een achtbaan, een
auto met vierkante wielen en een
TEGEN ASTHMA EN BRONCHIALE HOEST
DE rijstboer is Siamees. De Chinees
heeft nooit een poging gedaan zijn
buurman uit deze positie te verdringen.
Maar de rijst handelaar is Chinees,
evenals de molenaar, de lommerdhou
der, de kleermaker, meubelmaker,
ijzersmid, groentehandelaar, vishande
laar. In Bangkok vindt de verbaasde
bezoeker hele straten, waar Chinezen
handel drijven'in goud en edelgesteen
ten, in zilverwerk en emaille. Tal van
grote handelshuizen worden door Chi
nezen gedreven en het beste eethuis
van de stad is Swee Hong aan de New
Road, waar elegante Chinese meisjes
geruisloos de Europeanen bedienen,,die
de warmte van een schreeuwend-vólle
straat zijn ontvlucht en binnen de ge
koelde ruimten van dit etablissement
de modernste verfrissingen, goed toebe
reid, tot zich komen nemen.
Ter Overdenking
i
ZATERDAG 16 JANUARI 1954
BANGKOK, December 1953. Een stad in vogel
vlucht is beslist niet dezelfde als die stad, waarin
je probeert de weg te vinden; evenmin als een land
van een vliegtuig uit een gelijke indruk maakt als
wanneer de bezoeker het gelijkvloers doorkruist. Af
stand verdoezelt oneffenheden en schoonheidsfoulen.
Thailand maakt van boven af een bijzonder vrucht
bare indruk. Het gras is
er groen en de gewassen
staan er rijk, zelfs over
vloedig bij; sloten snij
den het in minder keu
rige deeltjes dan in Ne
derland het geval is. De behuizingen van de land
bouwers liggen er als kleine, exotische paleisjes
temidden van groepen weelderige bomen. Beneden
ontdek je dan, dat deze paleisjes verzamelingen
schots en scheve krotten zijn, ivaar tientallen kinde
ren over de vloer kruipen na buiten, op 't erf, ijverig
modderbaden te hebben genomen. Trouwens, het
prutslootje vóór 't huis, is iedereen's eigen zwembad.
De wegen zijn smal en voor Westerse begrippen
saunabad tegelijk
Dan begeef je je maar gelaten in
het wilde verkeer, dat naarmate je het
centrum nadert zeker om de honderd
meter voor een minuut of tien muur
vast zit. Geen verkeersagent ter wereld
kan daarin orde brengen. De vriende
lijke Siamese regelaars staan dan ook
maar voor spek en bonen met een bam
boestok te spelen en blazen af en toe,
en naar mij voorkwam volkomen over
bodig, op een fluitje. Waarschijnlijk
omdat het schrille gepiep zo leuk klinkt
tegen de cacophonie van ander bizar
lawaai.
De „Emerald Buddha" in winterkledij. Het beeld
is 76 cm hoog en gemaakt uit één stuk jade.
Wellicht heeft U reeds talloze middelen
tegen asthma en bronchiale hoest ge
bruikt, zonder werkelijk verlichting te
vinden. Toch bestaat er een product
dat zijn doeltreffendheid bewezen heeft
en dat aan tienduizenden lijders ver
lichting heeft gebracht. Het zijn de
Adozo tabletten. Eén Adozo tablet bij
het opstaan genomen verzekert U een
dag zonder aanvallen; één tablet bij
het naar bed gaan, een rustige nacht.
Probeer de Adozo tabletten en U zult
zelf zien, dat hun uitwerking wonder
baarlijk is. Bij apothekers en drogisten.
(Advertentie, Ing. Med.)
DAN ontrolt zich Bangkok voor je
ogen, zoals het werkelijk is. Een
redelijk schone stad, voorzover het de
hoofdwegen betreft, maar zó smerig in
de ongeplaveide zijstraten, dat je als
een flits door je heen voelt gaan, dat je
eigenlijk alle voorbehoedmiddelen tegen
besmettelijke ziekten ingenomen zou
moeten hebben om je op je gemak te
voelen.
Maar één ding is zo mogelijk nóg
verbluffender; de mensen zijn er
schoon. Het blauwe shirt van mijn
fietsende „gids" is weliswaar nat van
het zweet en zijn strooien hoedje ver
kleurd door de zon, maar zijn kledij is
schoon en straks, als hij zijn vrachtje
heeft afgeleverd zal hij stoppen langs
een kanaal, zijn kleren uittrekken en
wassen en zelf een duik nemen. Want
misschien immers geeft de vreemde
ling hem zoveel tikals, dat hij voor de
rest van de dag strootjes kan roken,
buurpraatjes houden, lachen tegen de
meisjes, in de zon liggen en er (in
ieder geval) zijn gemak van nemen.
„Och, het went wel", zegt de Ne
derlandse jongeman aan de „desk" van
de bank; waar je goede Engelse ponden
tegen nogal onwaarschijnlijke tikals in
wisselt. Natuurlijk went het, maar voor
alsnog heeft de blanke man toch het
sterke gevoel, dat er nog jaren en ja
ren voorbij zullen gaan voordat de af
stand tussen het Westen en dit lieve
Thailand is overwonnen. Indien het
ooit zover komt; waarbij je je maar
niet moet afvragen of de Thai-se bevol
king daarmee zoveel gelukkiger zal
zijn, dan zij nu is.
Want het is voor mijn gevoel volko
men zeker, dat deze mensen gelukkig
zijn. Gelukkig als zij de tijd de tijd
kunnen laten, wat kunnen praten en
intussen spelen met kleine, bruine blote
kleuters, die vaak aan framboesia lij
den. Voor hen bestaat de wereld uit de
modderige straat, waar visafval vrijelijk
te rotten ligt, maar waardoor de friste
onberijdbaar, omdat ossenwagens zich in een tempo
voortbewegen, dat eeuwen geleden hetzelfde moet
zijn geweest; terivijl kleine, broodmagere lastdragers,
met zware manden aan lange bamboestokken over
de schouder, meer ruimte in beslag nemen dan zelfs
langzaam snelverkeer kan toelaten.
Het lawaai op die wegen is onbeschrijfelijk. Alles
belt, claxonneert, toetert,
rinkelt en schreeuwt;
luidsprekers brullen aan
alle kanten en de blanke
man moet trommelvlie
zen van olifantshuid heb
ben om deze voortdurende aanslag op zijn gehoor te
kunnen harden.
Het sprookje is er nog ivel, maar de Westerling
bedenkt in dit rosse leven, dat het vooral ook
het volkomen vreemde, het volslagen ridicule van
deze ergens toch charmante chaos is, dat hem be
koort en dat hij zijn best zal moeten doen het bos
als in een midzomernachtdroom te blijven zien, niet
tegenstaande alle bomen.
meisjes met kraakwitte bloesjes wan
delen als liepen zij parade in de salons
van Dior in Parijs.
Wat weet deze altijd-lachende inwo
ner van Thailand van internationale
problemen? Wat deert het hem, dat hij
in zijn eigen land allang door een
langzame invasie van Chinezen ver
drongen is?
Het is nog niet zolang geleden, dat de
Thai helemaal niet begreep, dat zijn
vaderland zijn arbeidskracht nodig had.
Waarom zou men werken, als niets
doen zo ongelofelijk zalig is, lijkt soms
de levensspreuk van de Oosterling; niet
alleen in Thailand. Waarom werken,
als de dingen klaarblijkelijk toch vlot
verlopen en het potje eten toch iedere
dag gekookt kan worden?
Het huidige Thailand is niet altijd
door de S amezen bewoond. Hun land
van herkomst is de Yangtze-vallei in
Zuid-China en de provincies Yunnan,
Sze-Chuan, Kwei Chao, Kwangsi en
Kwangtung, waar vandaag de dag nog
ruim zeven millioen Siamezèn wonen.
Misschien is hieruit ook te verklaren,
dat de Thailander de Chinees inderdaad
beschouwt als een goede buur en als
een goede vriend.
Maar het probleem van een grote
Chinese minderheid op een totale be
volking van 18 millioen wordt pas goed
interessant, indien men bedenkt, dat
Mao Tse Tung, naar bekend is gewor
den, plannen heeft ontworpen om de
buiten hun vaderland vertoevende Chi
nezen op de een of andere wijze in de
arbeid voor communistisch China in te
schakelen!
/\^EN vertelde mij, dat de gehele han
del van Thailand verlamd zal zijn, in
dien de Chinezen zich zouden terug
trekken. Ik weet niet of dit gevaar
dreigt. Ik geloof zelfs, voorzover ik dat
kan beoordelen, dat de Chinezen zich
bijzonder gelukkig voelen; al heb ik
eveneens kunnen vaststellen, dat zij
zich niet met de Thai-se bevolking assi
mileren, maar een volkomen aparte, ge
sloten gemeenschap vormen, die vrien
delijk en onderdanig lacht tegen ieder
een, die ermee in contact komt.
Ook in de rijen van de Overheid treft
de blanke man die vreemde mengeling
tussen de oudheid, de overlevering en
de moderne tijd: de jonge Koning Phu-
mipon is een modern man en zijn aller
liefste echtgenote Koningin Sirikit een
moderne vrouw, maar dezelfde Koning
Phumipon is hoofd van de Buddhisti-
sche geloofsgemeenschap en in zijn
Ossenwagens langs de weg.
sprookjesachtige paleis in Bangkok
staat de tempel van de „Emerald
Buddha". Op een der binnenplaatsen de
„aanlegsteiger" van de heilige witte oli
fanten, waarvanThailand er niet
één meer heeft.
De blanke bezoeker ziet al deze
dingen wel, wanneer hij, geklemd
in een bedjah, door de straten van
Bangkok hotst. Maar hij is altijd
geneigd zich willoos te laten over
bluffen door de exotismen van een
land, Waarin hij langer dan dui
zend en één nacht zou moeten ver
toeven om het helemaal te kunnen
proeven.
H. M. KOEMANS.
ONTEGENZEGLIJK is een van
de allerbelangrijkste momenten
in het leven van Jan Soldaat het
tijdstip van het vertrek met groot
verlof, populair gezegd: het af
zwaaien. Toen vóór AO in het leger
nog de onvolprezen „kuch" ge
geten werd, drukte men het aantal
dagen, dat Jan Soldaat nog scheid
de van de terugkeer in de burger
maatschappij, uit in meters kuch.
Wanneer op de soldatenzaal kreten
weerklonken als; „Nog één meter
kuch, jongens!", nu dan zat het, er
bijna op! Tegenivoordig heeft deze
maatstaf afgedaan, want de kuch is
na '45 niet teruggekeerd. Niettemin
blijft steeds de vraag: „hoe lang
nog" van grote actualiteit.
]N het algemeen is de duur van de eer
ste oefening in Nederland 20 maan
den, maar voor enkele categorieën be
draagt zij 24 maanden. Zo gaat op 28
Maart a.s., na een diensttijd van 20
maanden, de lichting 1952 II met groot
verlof, echtermet uitzondering van
het kader en de specialisten, die pas op
29 Juli zullen vertrekken en dus 24
maanden zullen moeten dienen. Wat
verstaat men nu onder kader en specia
listen?
Onder kader verstaat men die dienst
plichtigen, die zijn opgeleid of in op
leiding zijn genomen tot reserve-offi
cier of dienstplichtig onderofficier.
Wordt betrokkene door omstandighe
den, onafhankelijk van zijn wil, van
zulk een opleiding ontheven, dan dient
hij maar 20 maanden. Geschiedt die
ontheffing echter na het bereiken van
de rang van sergeant-titulair (voor de
res. officiersopleiding) of de rang van
korporaal (voor de onderofficiersop
leiding), dan dient hij toch 24 maanden
Tot zover wat het kader betreft.
Wie zijn nu de specialisten, die 24
maanden moeten dienen? Bepalen wij
ons tot de lichting 1952 II dan luidt op
deze vraag het antwoord:
De dienstplichtigen van het Wapen
der Cavalerie; de dienstplichtigen die
behoord hebben tot het voormalig Ar-
tillerie-Meetregiment en thans zijn in
gedeeld bij 101 AMA de dienstplichti
gen, die behoren tot de Regimenten
Verbindingstroepen, het regiment Tech
nische Troepen of het Regiment Aan-
en Afvoertroepen, alsmede de dienst
plichtigen die vóór 6 Juli 1953 tot deze
regimenten behoorden en op genoemde
datum als gevolg van de reorganisatie
van de Koninklijke Landmacht regis
tratief zijn overgeplaatst naar regimen
ten van andere wapens of dienstvak
ken (voormalig „toegevoegd" perso
neel).
Hierop is echter ook weer een uit
zondering. Want voor de volgende spe
cialisten van de lichting 1952-11 be
draagt de duur van de eerste oefening
20 maanden:
a. de dpi. soldaten en korporaals die
zijn ingedeeld bij 102 Vbd Bed Bat.
b. de dpi. soldaten en korporaals van
de lichtingen 1952-2 en 1953-3, ingedeeld
bij 139 TD Mun Cie en 108 TD Dep. Cie,
alsmede de dienstplichtigen van de TD
van genoemde lichtingen, die niet zijn
opgeleid voor technische functies en in
gedeeld zijn bij onderdelen van de
Technische Dienst, welke destijds uit
de lichtingsploegen 1952-1 en 1952-2
werden gevormd.
Hoe zal het met de volgende lichtin
gen gaan? Wel, ook daar zal het kader,
zoals hierboven aangegeven, 24 maan
den moeten dienen.
Wat de specialisten betreft, die even
eens twee jaar onder de wapenen moe
ten blijven, als zodanig worden aange
merkt die dienstplichtigen, die zullen
worden.aangewezen voor de vervulling
van een korporaals- of soldatenfunctie,
waarvoor een individuele opleiding van
7 maanden of langer is vastgesteld. Die
opleiding moet volbracht zijn, vóórdat
betrokkenen in bedoelde functie bij de
parate onderdelen kunnen worden inge
deeld. In het algemeen zullen dat dus
zijn de cavaleristen en voorts dienst
plichtigen behorende tot het wapen
van de Verbindingsdienst, het dienst
vak van de Technische Dienst en de
A.A.T.
WANNEER bij het aanlichten van
een nieuwe dag de duistere sluiers
van de nacht zich langzaam loswinden
van de aarde, het nieuwe licht de ijle
ochtendnevels komt doorboren en deze
zich in lange slierten weg haasten voor
de komende dag, dan maakt de mens
zich op om zijn dagtaak te aanvaarden
en bereidt hij zich voor om met frisse
kracht het hem wachtende werk te be
ginnen.
Zo beluistert de mens de oproep van
elke nieuwe dag, die hem noodt de
tijdelijk neergelegde taak weer op te
vatten.
Op gelijke wijze behoort hij zich in
te stellen wanneer de roep van het
leven, het volle leven, tot hem komt.
Ook dan heeft hij zich eerst voor te
bereiden, voordat hij de taak aan
vaardt, welke hem daar wacht.
Nu is er echter een wonderlijke te
genstelling in vele mensen. Allen zul
len zich vóór de aanvang van hun dag
taak lichamelijk versterken om opge
wassen te zijn tegen de inspanning,
welke van hen gevergd zal worden.
Echter zijn er velen in onze dagen,
en vooral jongere mensen, die het
overbodig vinden om, wanneer de roep
van het volle, blijde leven tot hen
komt tot zelfstandig aanvaarden van
hun levenstaak, zich ook geestelijk te
sterken.
Natuurlijk zullen allen zich tot een
of andere werkkring bekwamen en
daartoe behoort vaak een zekere gees
telijke ontwikkeling, doch daarna snel
len zij het leven in, alsof niets hen in
hun vaart zou kunnen stuiten en zij
hun verlangen en verwachten alleen
maar aan het leven hebben vóór te
houden om het vervuld te krijgen.
Dan klinkt op een ogenblik een dis
sonant of een donkere schaduw valt op
hun levensweg of een diepe teleurstel
ling maakt zich van hen meester en
dan bemerken zij, dat niet alles in han
den van mensen is gelegd, doch dat'n
Hogere Macht hun wegen begeleidt en
vaak op een wijze, die te enenmale
in strijd is met wat zij van het leven
verwachtten.
Velen, die nimmer leerden inzien, dat
geloofsvertrouwen een zéér grote steun
kan zijn in het leven en dat de weg
naar een hooggelegen doel steeds offers
van ons vraagt, worden door de tegen
slagen zó gebogen, dat zij bijkans bre
ken moeten.
Jong heeft men zijn ouders om de
moeilijkheden weg te ruimen. Dan
stelt Moeder haar liefde als hulk over
ons leed of geeft Vader de steun, welke
wij van node hebben, doch als wij
ouder zijn geworden zijn wij aangewe
zen op ons zelf en op ons geloof, dat
ook dan een eeuwige Liefdemacht als
hulk boven ons staat en dat er een
grote kracht geboren kan worden uit
dat, wat ons diep in het hart is inge
schapen aan. bewustzijnswerkelijkheid
van de onverbrekelijke band, waar
mede wij gebonden zijn aan de wereld
der ongeziene dingen.
Daarom kan men er niet mede af
door met een hooghartig, of moet ik
zeggen dom glimlachje te beweren, dat
men niet aan dergelijke dingen „doet"
oni de eenvoudige reden, dat God ons
niet loslaat en daardoor vroeg of laat
het dieper bewustzijn vraagt om „ge
hoord" te worden.
De weg naar de diep verdoken kern
der dingen, ook het eigen „zijn", is de
weg der teleurstellingen, van moeizame
strijd, van slechts met inspanning van
alle krachten zich uit het duister be
wegen naar het licht.
Men waant zich meester van het
leven en acht zich van niets verder af
hankelijk, dat niet zintuigelijk waar
neembaar is, doch is in feite vaak
slaaf van verschijnselen in het leven,
die daarmede opkomen en ook onder
gaan.
Heeft het leven en het levensoffer
van Christus ons dan niets meer te zeg
gen? Is Hij niet voor ons „de weg, de
waarheid en het leven?"
Het is de mens goed tot bezinning te
komen vóór het te laat is en zijn be
staan te leren zien als uiting van de
eeuwigheid in de tijd.
Daartoe is voorbereiding nodig op
dat, wanneer de „Dag" aanbreekt, de
nevelsluiers vluchten gaan voor door
brekend Licht.
Ds F. W. BOERS.