Vergeten Categorie versus Ds v. Leeuwen VAL DA bickm»! De Met VELPON zie je er geen barst van! beste ruil De zaak der priester-arbeiders wekt politieke reacties ITililllllllfflt Ieder mens (ook de jeugd) moet de kans krijgen Een misplaatste beschuldiging De massa is altijd onverschillig Optimistisch De jeugd van heden Niet het enige beeld PimPam Pom en de graafmachine Nieuw concordaat wordt verlangd Succes voor A bbé Pierre Renteloze lening voor daklozen MARGARET MALCOLM Luister eens naar: Radioprogramma DONDERDAG 18 FEBRUARI 1964 \VU vervolgen de reeks inzendingen in verband met de vraag: Hoe is de moderne jeugd? Ds Van Leeuwen heeft een fout gemaakt met zijn boekje op dit ogen blik te schrijven. Hij is er te vroeg mee geweest. Wij maken momeitteel een crisis door op vrijwel ieder gebied van de samenleving. De oude ren slaan, ziende, dat de eeuwenlange kettingreactie verbroken is, de handen van schrik ineen en schrijven boekjes als het bier bedoelde van ds Van Leeuwen. Zij schijnen niet in te zien, dat wij in een over. gangstijdperk leven, een zoeken naar evenwicht, waarin het vrijwel omogelijk is, een getrouw beeld van de algemene toestand te geven, omdat deze steeds verandert. Binnen kortere of langere tijd zal er een eind komen aan deze ontwikkeling, die plaats vindt buiten de nor male verhoudigen, waaraan de oudere generatie gewoon is. Dan pas Is het moment aangebroken om te trachten de werkelijk nieuwe gene ratie, zoals die zich dan gestabiliseerd heeft, in beeld te brengen en er een oordeel over te vellen. Ik zeg trachten, want de ouderen ver anderen zelf ook. Ieder mens is ontvankelijk voor invloeden; zij wer ken ongewild op hem in en doen zijn opinie wankelen. Wij proberen ons los te maken van de ouderen, iets wat de wereldoorlogen en de technische ontwikkeling, ver sneld heeft. Nu gaat het er om, tot een resultaat te komen, een grondslag, vanwaar wij verder kunnen bouwen met als doel een samenleving, die de kiem in zich draagt voor de ontwikke ling tot een toestand, die een zo goed mogelijke benadering zal zijn van het volmaakte. Geen van ons kan hier over op dit tijdstip oordelen. Wij kun nen slechts hopen. De ouderen weten natuurlijk al precies wat er van te recht komt, zij hebben het altijd al ge weten. Waarom moest dit alles nu ge beuren, het is zo beklemmend, zo on alledaags. Rustig verder leven en je geen zorgen behoeven te maken over de komende generatie ware wel zo eenvoudig. Over één stelling van ds Van Leeuwen kunnen wij wel een voorspelling doen, namelijk de godde loosheid. Die bestaat onder de jeugd niet en zal ook nooit bestaan. Letwel, ik generaliseer, zoals de schrijver doet. Een mens is geschapen met het on verbrekelijke verlangen naar een hoge re macht. Vroeg of laat wordt een ieder zich daarvan bewust, maar zon der het te weten is het verlangen er niet buiten te kunnen, altijd aanwezig. De wijze van in God geloven wordt alleen primitiever, dit mijns inziens door het weinige kerkbezoek: men kent de bijbel en andere godsdiensten niet voldoende om er zich een werke lijk zelfstandig, verstandelijk oordeel over te kunnen vormen. En ds Van Leeuwen, gelooft u werkelijk, dat de jeugd van deze jaren zich anders voor doet dan ze is? Wij allen hebben een innerlijke rem, die ons weerhoudt ons blindelings voor de medemens open te stellen, maar is de werkelijk bewuste huichelarij onder de ouderen niet veel groter, dan onder ons? Zoals ik reeds liet uitkomen kan men onmogelijk van de jeugd verwachten, dat zij reeds een eigen levenshouding, los van de tegenwoordige, heeft kunnen vinden. Zeker, we trachten oprecht te zijn, maar de rauwheid is ver te zoeken en met de moraal loopt het wel los. Er zijn voor een nurks overal voorbeel den te vinden en alweer ook onder de oudere generatie, die iemand, die niet verder ziet, zouden doen geloven, dat de door ds Van Leeuwen gegeven op vatting juist is. Het vermaakleven is een logisch gevolg van deze overbe laste tijd, een uitweg, een ontspanning, maar niet een doorlopende ontvluch ting van de geest, die getuige de ge sprekken met en uitlatingen van de jeugd ongetwijfeld een zelfstandig en scheppend geheel vormt. Onze wijze van spreken, die ds Van Leeuwen scep tisch noemt, is dat alleen, wanneer het gaat om de reacties van de ouderen op onze gedragingen, het gebrek aan ver trouwen, dat zij tonen het beter we ten. Men kan over dit onderwerp boe ken schrijven en discusteren, maar zo als zo dikwijls zal de tijd het leren. Ieder mens moet de kans krijgen, ook wij!". JAN GAASTRA, Zocherstraat 42, Alkmaar. 18 jaar. „RIJ het lezen van het uittreksel van het boekje van ds Van Leeuwen werd het mij bang te moede. Is het waar, dat de hedendaagse jeugd „gees telijk dakloos", zonder vertrouwen in godsdienst en geschiedenis is en weg zinkt in een stompe gevoelloosheid? Bij het nadenken hierover kwam ik tot de conclusie, dat de door ds Van Leeuwen genoemde feiten inderdaad waar zijn, maar door hem al te een zijdig geformuleerd. Want is het een wonder, dat de moderne jeugd niet ge looft in godsdienst.' Is het een won der, dat wij de kerken bekijken met een zekere minachting,na hun ont stellende falen in en na twee wereld oorlogen, die de mensheid zo diep in de ellende hebben gebracht? Is het dan een wonder, dat de moderne jeugd geen vertrouwen meer heeft in een geschiedenis, die tot in de grond rot is en deze traditie niet voort wenst te zetten? Kan men dan ook niet begrijpen, dat wij naar een andere levensvorm zoeken, naar een denk wijze, die de wereld en onszelf beter zou kunnen maken? Het is dit zoeken naar iets beters, dat de hedendaagse jeugd „geestelijk dakloos" maakt, dat wij de tijd, waar in we opgroeien, gevoelloos en met minachting bekijken. Een nieuwe vorm is niet één, twee, drie gevonden. Dat zij echter gevonden zal moeten worden, staat voor mij wel vast, want in een wereld, als de tegenwoor- BIJ KEELPIJN PASTI LLES 1- DE°zAcdTE VALDAHILD (Advertentie, Ing. Med.) dige en de voorbije, is een leven als een bange wandeling, vol haat en af schuw, oorlog en vertroebeling. Dat is het, wat de moderne jeugd is in dit streven, dat zij (overigens (misschien onbewust probeert en het begrijpelijk niet door de ouderen be grepen wordt. Maar kan men het ons kwalijk nemen, die gegroeid zijn in en uit een chaos, die oorlog heet? Mijns inziens niet. De schuld ligt bij onze voorouders en wij zitten er mee PIET A.H. HOOGCARSPEL Bergen (N.H.) yOT mijn grote vreugde merk ik, dat ik het geheel met U eens kan zijn, dominee, U zondert enkele groepen van de jeugd uit, waardoor precies de massa overblijft. En de massa is altijd leeg, oppervlakkig, liefdeloos, egoïstisch en onverschillig geweest. Dat was ze 500 jaar geleden, dat is ze nu en dat zal ze over 500. jaar nog zijn. Vermoedelijk verbeeldt U zich, dat de massa van de jeugd vroeger anders was, en inderdaadzij liep achter dominee aan, luisterde naar zijn preek en weeklaagde trouw over haar zondaarsbestaan. De bijbel werd jaar in jaar uit gelezen, te beginnen bij Genesis 1 en trouw werd driemaal per dag het „onze vader" opgedreund. Maar daardor was de massa geen haar beter dan nu: de sociale sanctie van de kerk was alleen nog te sterk om door de massa verbroken te kun nen worden: minachting, haat, hoon, en uitstoting uit de gemeenschap be dreigden diegene, die zich aan zich zelf durfde houden. Vandaar ook, dat U de massa nu bang noemt. Bang, doodsbang is zij, dat ze weer haai met moeite verworven beetje vrijheid zal verliezen, want zij voelt instinc tief wel aan, dat ze nooit de kracht zal hebben, zich hiertegen overtuigend te verzetten. Dat is alleen voor zeer sterke geesten weggelegd. (Spinoza, Nietzsche). De jeugd is Godloos, klaagt U. Troost U, de massa wist in de oor log toen ze een God nodig had, drom mels goed de kerk te vinden en die zal ze bij gelegenheid wel weer we ten. C. Kweekschool Den Helder 20 jaar MENING over het boekje van ds Van Leeuwen is: Toen ik het resumé van het boekje „Om de Jeugd of om de Kerk" las, was mijn eerste reactie: „Arme ds Van Leeuwen". Ik vind het namelijk een zeer bitter beeld. Zo te zien is er niets goeds aan de jeugd. En is er geen ge zegde dat luidt: „Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst?" Ds Van Leeuwen heeft dus heel weinig vertrouwen in de toekomstals ik zo z'n relaas over de jeugd lees. Aan wie dat ligt kan ik niet beoordelen, misschien is de jeugd, die ds Van Leeuwen kent zo, misschien heeft hy z'n ogen gesloten voor de „andere" jeugd, waar ik me, misschien hoogmoedig, bij wil rekenen. Dat laat ste geloof ik het meeste, vooral als ik de meningen van de Vergeten Catego rie van 11 Febr. lees. Dat er jongeren zijn, zoals ds Van Leeuwen zegt, geloof ik direct. Maar ik weiger te geloven, dat DE Jeugd zo is. Ik vind, dat er erg gegenerali seerd wordt. De vraag is nu nog: Aan wie ligt het, dat d i e jeugd is zoals ds Van Leeuwen beschrijft? lik wil de feiten niet alle opnoemen, want dan zou er geen eind aan komen). Mijns in ziens ligt dat vaak aan de ouderen, die de wereld pessimistisch bekijken en die misschien zeggen: „Laat ons eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij". Vandaar het „vermaak leven". Als die otideren nu eens wat meer vertrouwen in de toekomst, en dus in de jeugd, probeerden te krijgen, dan zouden er misschien al veel dingen veranderen. De jeugd vlucht namelijk vaak voor de spot, het sarcasme en het pessimisme dat zo afbrekend werkt van de ouderen. Helaas moet ik tot de pessimistische mensen ook ds Van Leeuwen rekenen. Vandaar mijn eerste opwelling: „Arme ds Van Leeuwen". Het leven kan zo mooi zijn, als wij er tezamen wat moois van maken, en als we met elkaar opgewekt en op timistisch blijven! Wie weet, of niet dan DE jongeren van nu geluk kige en blijde volwassenen worden! FROUKJE SPAN, Winkel (N.-H.) „"JJD gauw ik een ouder iemand „de te genwoordige jeugd" hoor zeggen, schiet ik al rechtop in mijn stoel en spant alles zich in me om de aanval die dan meestal volgt, terug te kaatsen. et is één van mijn stokpaardjes en ik heb al heel vaak met een rood hoofd van verontwaardiging onze categorie, heel die „groep, die „de jeugd van te genwoordig" wordt genoemd, verdedigd door dik en dun. Wij zijn blasé, lucht hartig. leeghoofdig, hebben geen plichtsbesef, zijn te lui, denken meer aan uitgaan dan aan werk, we hebben geen idealen meer, laat staan, dat we er voor vechten. En erger nog, we zijn bandeloos, zedeloos, houden er geen geloof meer op na en geen moraal. Dat wordt gezegd en dan word ik witheet. En haal prompt gevallen aan, die over tuigend bewijzen, dat er ook anderen zijn. Dat niet „de jeugd" zo is, maar dat het enkelen uit die „jeugd" zijn. Ik heb in de afgelopen jaren in verschillende plaatsen gewoond en er overal jongeren meegemaakt van allerlei richtingen en verschillende milieu's. En «meestentijds gaven zij mij de overtuiging, dat ik ge lijk had, me kwaad te maken als we worden aangevallen. En toch, heus, heus, soms twijfel ik zelf wel eens. Soms hoor ik gevallen van bandeloos heid etc.. die me aan het schrikken maken. Om maar iets te noemen, een groep jongens van plm. 9 jaar die op bijna waanzinnige wijze een schoollo kaal verruïneren. Om van alle mogelij ke andere dingen ook van de oudere jeugd maar te zwijgen, U kent ze evengoed als ik. Ik behoor zelf tot de jongeren en ik weet niet, hoe het vijftig jaar geleden was. Ik weet wel, dat hét opvallend is, dat uit de gezinnen, waar de ouders met de kinderen een hecht gezin vor men, waar een goede sfeer en harmonie heersen, de minste gevallen voorko men, waarover de oudere categorie hoofdschuddend kan mompelen „die jeugd van tegenwoordig." Dat de oorlog en zijn nasleep ons ook geen goed hebben gedaan, daarvan ben ik overtuigd. En wat is nu het uit zicht? Is niet alles even troosteloos en droefgeestig? En de één kan dat ver dragen en de ander gooit de kop in de wind. Verbergt zijn hopeloosheid en soms schrijnende eenzaamheid achter een masker van uitdagende onverschil ligheid en koud cynisme. En toch zal ik onze groep hartstoch telijk blijven verdedigen, omdat het een grove onrechtvaardigheid is, de grote groep goeden over één kam te scheren met de kleine minderheid uit vallers. En laten de oudere hoofdschudders bedenken, dat ze beter doen ons een hand te reiken dan op een bergtop te gaan staan en te zeggen „toen wij jong waren en die jeugd van tegenwoordig." Daar jagen ze ons bij voorbaat het har nas mee in. Er wordt heus veel te veel gemopperd en gepraat over „de jeugd van tegenwoordig". Je zou er een com plex van krijgen als jongere ztjnde." C. R. £)E VRAAG van deze week doet ons het oog richten op onszelf en onze problemen als na-oorlogse jeugd. Dat in een kort bestek als dit een volledig overzicht onmogelijk is, zal U duidelijk zijn, Wat ds v. Leeuwen in zijn boekje „Om de Jeugd of om de Kerk" weer geeft, is mijns inziens een karakter beeld van een bepaalde groep van jon geren onder ons en is zeker niet op allen van toepassing. In de na-oorlogse jaren zijn wij inderdaad opgegroeid in een conglomoraat van botsingen; de strijd om de wereldmacht, met name de dreiging uit het Oosten en de afbrok keling van het geloof hebben ons aange tast, ons gevoel heeft moeten aanvaar den. dat de wereld hard en rauw is en dat het mooie in het leven soms weinig waarde heeft, omdat er machten zijn, die het alles kunnen verpletteren. De angst heeft ons in zijn beklemmende be nauwdheid gegrepen, een angst, die voortspruit uit een gebrek aan vertrou wen in onszelf en in de wereld. Een vlucht ontstond naar bioscoop en dans zaal en allen snelden met steeds ster kere vaart naar meer succes en meer vermaak. De na-oorlogse jeugd is gees telijk verlaten en aanvaardt niet meer de traditionele vorm en uitdrukkings wijze der religie. Inderdaad, in grote trekken slaat ds v. Leeuwen de spijker op z'n kop; al deze invloeden hebben zich laten gelden en doen zich nog gel den, maar daaruit te concluderen dat dit het enige beeld van onze jeugd zou zijn is mijns inziens geheel onjuist. Het gaat er immers om. hoe wij persoonlijk op al deze invloeden hebben gerea geerd. We komen dan tot verschillende groeperingen en het zou wel eens kun nen blijken, dat de opsomming van ds v. Leeuwen wel wat erg scherp is gefor muleerd. Wanneer we bv. eens kijken naar hetgeen er onder onze eigen ru briek wordt geschreven, dan geloof ik niet, dat de vergeten categorie valt on der de door ds v. Leeuwen geschetste na-oorlogse jeugd, maar wie weet is ze daarom juist „vergeten". Onze tijd zou in menig opzicht arm zijn, maar is dat alleen de schuld van de na-oorlogse jeugd? Ik meen van niet, wanneer de jeugd niet meer kan vasthouden aan de oude, traditionele uitdrukkingswijze van het geloof, dan is dat niet alleen haar schuld, maar ook die van de kerk zelf, die veelal is Wijven stilstaan en vastgeroest zit in oude principes en ook niet durft te leven. Voor de kerk geldt het aloude spreekwoord; „Wanneer het getij verloopt moet men de bakens verzetten" en zo zal ook de kerk het geloof moeten uitdragen in het licht van de moderne tijd. Wanneer dat tot stand gekomen is, zal het niet meer zijn: „Om de Jeugd of om de Kerk", maar: „Om de Jeugd en om de Kerk." WIM KOOIMAN, Hensbroek. Meer dan deze getuigenissen kan ik niet opnemen: de rest geeft wel in toon, niet in inhoud een grotere variatie. Wei wil ik nog even mededelen, dat ik een uitvoerige brief ontving van Ds Van Leeuwen, die van mening is, dat ik, door onvolledig te citeren, een on juist beeld heb gegeven van het „ide- aal-type" dat hij heeft willen schilde ren. Ik heb de schrijver ruimte in onze rubriek aangeboden voor een kort ar tikel, hoop, dat hij dit zal willen schrij ven, de verschillende inzenders beant woorden en ons er van overtuigen, dat zijn visie op de moderne jeugd minder pessimistisch is dan wij nu geloven. Middelerwijl kan de vergeten catego rie zich bezinnen op het volgende pro bleem, ingezonden door Gerrit de Boer uit Den Helder: Is arbeid een zegen of een vloek? Brieven uiterlijk Maandagmiddag zenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.H.). 44. Pim, Pam en Pom dachten er niet aan om aan het bevel van de commissaris gehoor te geven. Ze waren zo geschrokken van de dreigende ver schijning van Piet Pakkum met zijn revolver, dat ze niets beter wisten te doen dan de benen te nemen. „Lopen jongens", hijgde Pim. „Het zijn de com missaris en Piet Pakkum die we in het cotje hebben genomen. Oh, wat zullen ze kwaad zijn". Maar ik begrijp niet waarom ze achter ons aan moesten zit ten", riep Pom. „We hebben toch niks gedaan? We gaan toch alleen maar naar het gecostumeerde bal?" „Probeer dal de commissaris aan zijn verstand te brengen", hijgde Pim. „Misschien moet je wel de hele avond op het bu reau zitten voor straf! Nee hoor, mij niet gezien. Hoe eerder we in de feest zaal zijn hoe liever het me is". Er. zo dachten Tommte en Brommle er ook over. Het was een zotte vertoning daar op het marktplein. Voorop ren de Tommie en Brommie, de namaak- agentjes, daarachter Pim, Pam en Pom, verkleed als boefjesen in de achterhoede Brigadier Piet Pak kum, gevolgd door een hijgende en bla zende commissaus. £)E KWESTIE der Franse priester-ar beiders, in wier status door ingrij pen van Rome wijziging is gebracht, heeft reacties in de politieke sfeer ver oorzaakt, met name, omdat de pause lijke nuntius in deze als middelaar is opgetreden. Zo is in dit verband de kwestie van een nieuw concordaat tus sen Frankrijk en het Vaticaan naar vo ren gebracht. De r.k. schrijver Francois Mauriac heeft in een artikel in de Figaro een lans voor zulk een overeenkomst ge- b-oken en wijst er daarbij op, dat de nuntius geen diplomatiek vertegenwoor diger is, zoals de anderen, en niettemin op Frans grondgebied een grotere macht bezit dan enig lid van de rege ring. Ook in de Nationale Vergadering is de zaak ter sprake gebracht. De katho lieke Gaullistische senator Michelet heeft aan de minister van Buitenlandse Zaken, Bidault gevraagd, of het niet op zijn weg ligt, de aandacht van de H. Stoel te vestigen op de betreurenswaar dige gevolgen, welke door het Vaticaan se ingrijpen in de zaak der priester-ar beiders dreigen voor het prestige en het aanzien van Frankrijk in de wereld. De anti-clericale socialistische afgevaar digde Deixonne heeft Bidault ge vraagd, of de nuntius zich wel heeft gehouden aan de traditie, dat hij in Frankrijk de functie van ambassadeur vervult en slechts aan de regering of ficiële mededelingen kan overbrengen. maag het h Het Meestal verdrag Uw «««9 minst wat u J\®ddet bICARPAN nieuv/e maagm „K©*waren: - - ai Uw maagbezwaren: o vei wint a d9 maag. op- IflAAG-CACHti» smaakloos, snel, zeker i (Advertentie, Ing. Med.) Idist van zenuwen Mijnhardt's ZenuwtaMettéa helpen U er overheen. (Advertentie, Ing. Med.) De Franse minister van Financiën, Edgar Faure, heeft met Abbé Pierre, die tijdens de laatste koudegolf een kruistocht voor de daklozen begonnen is, de regelingen besproken voor een binnenkort uit te schrijven openbare lening zonder rente voor de bouw van noodwoningen. Abbé Pierre staat met zijn persoonlijk aanzien borg voor deze lening, waarvoor geen bepaald bedrag is aangegeven en die de eerste „le ning ter liefde van God en de even naaste" sedert de Middeleeuwen zal zijn. VRAA9 DE JUISTE SOORT DOOR 18 Geleidelijk was er een prettige afwis seling tussen werk en ontspanning in getreden. Gewoonlijk verscheen Serena tegen een uur of tien en vond soms Nick al aan zijn schrijfbureau. Hij placht haar met een verstrooid gebaar te begroeten, terwijl ze zich naar haar stoel begaf en meestal heerste er dan zowat een uur absolute stilte in het vertrek. Stilte door Serena nooit hin derlijk of vervelend gevonden. Hoe zou ze ook, met Nick's bureau juist tegenover haar, zodat ze iedere beweging van hem kon gadeslaan? Nu eens boog hij zich over het geschreve ne, dan weer leunde hij nadenkend achterwaarts, mompelde een zin, ver anderde er wat aan, overwoog.... het was bepaald interessant om zo te kun nen zien, hoe een toneelstuk ontstond. Maar toch, hoezeer Serena ook door Nick's en John's arbeid in beslag werd genomen, kwam het nooit bij haar op, hen te benijden of zelf naar zulk werk te verlangen. Het leven leek haar zé heerlijk en „vol", dat ze eigenlijk niets anders meer wenste. Af ep toe kwam juffrouw Twisk ook eens kijken, maar ondanks haar vrien delijkheid scheen er in haar. bijzijn iets aan de juiste „sfeer" te ontbreken..., haar wat ongedurig temperament ver stoorde lichtelijk het evenwicht. Niet temin hielden ze alle drie veel van de oude dame en hun gezamenlijk uitstap je naar zee werd dan ook een volledig succes. Ze reden erheen in Nick's auto, met picnicmanden achterin geladén. Hij bracht hen naar een breed, zandig strand aan de zuidkust, langs een weg door met heide bedekt landschap en over vriendelijk beboste heuvels. Sere na was letterlijk verrukt, begroef als een kind haar vingers in het fijne zand en rende de hele dag het water in en uit, alsof ze er nooit genoeg van zou krijgen. De andere drie sloegen haar 'blijdschap glimlachend gade en waren er ieder op zijn manier diep door ge troffen. Alleen de zwemles mislukte volledig, omdat Nick plotseling zijn ernst niet kon bewaren en telkens als de prachtig zwemmende John Serena bij de hand nam, hen onder water at- takeerde, zodat John dan eensklaps al- lerbelachelijkst omtuimelde. Natuurlijk liet hij zich ten slotte niet onbetuigd en ging hij onder luid gelach zijn kwel geest te lijf, totdat ze allebei met ach terlating van Serena, om het hardst naar een soort drijvend vlotje renden. Ze voelde zich overigens niet veron achtzaamd, want nooit te voren had ze Nick in die stemming gezien of zich hem zo na geweten. Op haar ellebogen voorover in het ondiepe warme water liggend, leek het haar bijna ondenkbaar, dat ze eens op een sombere, armoedige boerderij had gewoond, bang voor het leven, bang voor haar eigen vader! Eensklaps besefte ze, dat ze niet al leen was, John lag nog op het vlot, maar Nick was kalmpjes teruggezwom- men en bevond zich nu vlak naast haar. „Vind je het prettig?" vroeg hij zacht in haar oor. „Heerlijk!" zuchtte ze geestdriftig. „Je keek anders zo bezorgd toen ik hier aankwam. Is er wat dat je hindert?" „Neen, niets, heus niet", verzekerde ze ernstig. „Ik probeerde alleen maar te begrijpen, hoe het mogelijk is dat ik dezellde ben als het meisje op de boerderij daarginds bij Bodmin". ,Je zou verbaasd staan", zei hij ge heimzinnig, „als je wist, hoeveel men sen er in één en dezelfde persoon ver enigd kunnen zijn, ja dat maar heel weinigen niet op zijn minst een dubbele persoonlijkheid bezitten." „En jij?" vroeg ze kalm, hem strak aankijkend. „O, ik! Ja, hoor, een aardige en eennu, ook bepaalde slechte". „Dat geloof ik niet", hernam ze, ze ker van haar zaak; „ik bedoel van die slechte". „Niet?" zei hij bedachtzaam. „Maar toch is het waar, al geef ik het niet dikwijls toe. Jij hebt nu eenmaal een manier, kleine Serena, om iemand de feiten onder 't oog te laten zien". „Vind je?" fluisterde ze. „Dat wist ik niet. Wat voor soort feiten?" „Ja, dat is de grote kwestie" ant woordde hij, de blik gericht op zijn met een schelpje spelende vingers. „Te groot en te ernstig voor een dag als vandaag. Maar één ding kan ik je wel vertellen: De „ik" die bij jou zijn tijd doorbrengt, is de aardige. Wat de an dere betreft", ging hij met een wat somber gezicht voort, „ik hoop, dat je die nooit zult ontmoeten". Hij drukte haar even zachtjes de hand, sprong toon overeind en strekte een arm uit om haar te helpen. „Vooruit!" riep hij, „laat ons hard naar Emma toelopen! Ze heeft wat chocolade in haar tas ge borgen en ik heb razende trek! Nick's ernstige ogenblik was voorbij, maar zijn woorden leefden voort In Serena's hart, waar ze werden overwo gen en gekoesterd als een kostbare schateen geschenk van Nick. Tot nu toe had Serena misschien minder over liefde gedacht dan de meeste meisjes van haar leeftijd. De dood van haar moeder had haar (Advertentie, Ing. Med.) beroofd van de enige, wie ze de vage dromen en verwachtingen over samen leven met een ander menselijk wezen, die het natuurlijk erfdeel van de vrouw zijn, had kunnen toevertrouwen. Het huwelijk was voor haar iets angst wekkends geworden toen haar vader haar een echtgenoot had willen opdrin gen. Eerst nu, ofschoon onvoorbereid en onervaren, was ze gaan inzien, dat ze ten prooi werd aan aandoeningen en gevoelens, die ze vroeger niet bij zichzelf had vermoed. Eens, jaren geleden had Serena's vader haar meegenomen naar een groot huis, waar hij een of andere boodschap moest afgeven. De dochter des huizes had het kleine meisje met de ernstige ogen erg lief gevonden. Ze had haar op lekkere koekjes en limo nade onthaald in een koele, schaduw rijke kamer, waar een groot verguld ding met erop gespannen snaren stond. Dat was een harp, had ze gehoord en de jeugdige gastvrouw had er voor het kind op gespeeld. Serena had nooit die vloeiende, tinkelende muziek vrgeten. 't Had haar toegeschenen, dat die mu ziek in haar eigen kleine lijfje klonk en ze herinnerde zich, hoe ze opge togen had gehuiverd bjj 't horen van die lieflijke tonen. Nu ondervond ze iets dergelijks Het leek wel alsof zijzelf dat gevoelige instrument was en Nick's handen er een melodie aan ontlokten, die slechts voortsproot uit het feit, dat hij in haar leven was gekomen. Was dit riu liefde? Ze aarzelde om het woord te gebrui ken. want eensklaps .besefte ze de on metelijkheid ervan. Alleen dat besef echter deed haar hart reeds trillen en zingen zoals nooit te voren. En Nick had gezegd, dat hij het aardigst was in haar bijzijn. Ze wist niet helemaal wat hij bedoeld had, r, aar zeker, ja onge twijfeld, betekende het, dat hij in haar iets bijzonders had ontdekt. (Wordt vervolgd.) FRAGMENTEN UIT OTHELLO, opera van Verdi. Van dit op een toneelstuk van Shakespeare be rustende muziekdrama horen the twee aria's, de ene voor bariton, de andere voor sopraan. Ze wor den gezongen door Anton Elde- ring en Corry van Beckum. (Vrij dag 15.10 uur over Hilversum I, 402 m.) PATRIMONIUM, de chr. muziek vereniging uit Enkhuizen, komt voor de microfoon. Er is ons niet bekend, wat dit orkest zal spelen. Het zal echter met name de Ha- ringstadters veel genoegen doen, hun stadgenoten nu eens op deze wijze te kunnen beluisteren. (Vrij dag 18.15 uur over Hilversum II, 298 m.) VRIJDAG 19 FEBRUARI HILVERSUM I, 402 m.: 7.00 VARA, 10.00 VPRO, 1020 VARA, 12.00 AVRO, 16.00 VARA, 19.30 VPRO, 21.00 VARA, 22.40 VPRO, 23.00—24.00 VARA. 7.00 Nieuws. 7.13 Gram. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.45 Voor de huisvrouw. 9 00 Gym. 9.10 Gram. 9.30 Waterstanden. 9.35 School radio. 10.00 „Kinderen en Mensen", cau serie. 10.05 Morgenwijding. 10-20 Voor de kleuters. 10.40 Kamerkoor. 10.55 Voor dracht. 11.15 Gram. 11.35 Orgel en zang. 12.00 Amus-muziek. 12.30 Land- en Tuin- bouwmededelingen. 12.33 Sport en prog nose. 12.48 Gram. 13.00 Nieuws. 13.15 Mededelingen of gram. 13.30 Lichte mu ziek. 14.00 Kookpraatje. 14.20 Altviool en piano. 14.50 Voordracht. 15.10 Omroep orkest en solist. 15.30 Amus.-muziek. 16.00 Gperette-muziek. 16.30 Muzikale causerie. 17.10 Voor de jeugd. 17.45 Lichte mu ziek. 18.00 Nieuws. 18.15 Amus.-muziek. 18.45 „De Haverkist", hoorspel. 19-00 Voor de jeugd. 19.10 Gemengd koor. 19.30 „Mensen en conflicten", causerie. 19.50 Berichten, 20.00 Nieuws. 20.05 Boekbe spreking. 20-10 Orkestmuziek. 20.30 „Be nelux", causerie. 20.40 „Hedendaagse ar beidsproblemen", causerie. 21.00 Voor de jeugd. 21.35 Lichte muziek. 22,00 Buiten lands overzicht. 22.15 Rhythm, muziek. 22-40 „Vandaag", causerie. 22.45 Avond- wijding. 23.00 Nieuws. 23.15—24.00 Gram. HILVERSUM II, 298 m.: 7.00—24.00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 7.33 Gewijde muziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerbericht. 8.15 Gram. 8.30 „Tot Uw dienst". 8.35 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 0.35 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00 Fluit en piano. 11.30 Gram. 12.30 Land- en Tuinbouwmedede- lingen. 12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15 Lichte muziek. 13.45 Gram. 14.00 Schoolradio. 14-30 Kamerorkest en soliste. 15.15 Voordracht. 15.35 Viool en piano. 16.00 Tuinbouwpraatje. 16.15 Zi geunerkwintet. 16.35 Gram. 17.20 Vocaal Ensemble. 17.45 Friese causerie. 18.00 Gram. 18.15 Muziekver, 18.35 Gram. 18.45 Trompetrecital. 19.00 Nieuws en weer bericht. 19.10 Regeringsuitzending: „Ver klaring en toelichting". 19.30 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.30 Radio Philharmonisch Orkest. 21.10 „Kleutervreugd en kleuter- verdriet in Bagdad", causerie. 21.30 „Stu dentikoze verbroedering", reportage. 21.55 Instrumentaal trio. 22.20 Kunstoverzicht 22.40 Candidaten-tournooi Wereldk.schap Dammen. 22.45 Avondoverdenking. 23.30 Nieuws en S-O.S.-berichten, 23.15—24.00 Gram.muziek. Televisie-programma. AVRO. 20.15— 21.45 „Op en top", revue.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1954 | | pagina 2