De arbeid is een noodzakelijk ,,goed
iwitsaletten
Productief werk geeft leven,
zin en vreugde
Nieuws uit de Langedijk
Spreiding van teelten wordt
sterk geadviseerd
De Vergeten Categorie over een nieuw probleem
99
Aan Gert en Engeltje
de Boer
Rust roest
Een zegen
KOU, GRIEP, KOORTS
Arbeid is een zegen
Arbeid is leven
Na gedane arbeid is het
goed rusten
Het hangt er van af.
Is alle arbeid een zegen
En nu de volgende kwestie
Algemene vergadering L.G.C. op 17 Maart
Veel doordraai van
kool in 1953
Overzicht Langedijker
veilingen
TIMMY EN DE BENDE VAN BOLLETJE BINK
Ouderavond van de
ULO-school
Gemengd koor-Crescendc
geeft muziektheorie
Tiroler Holzhacker Büb'n
boekten succes
Uitslagen Damcompetitie
VRIJDAG 5 MAART 1954
OPNIEUW heb ik vergeefs gewacht op het artikel van ds Van Leeuwen:
ik moet dus wel veronderstellen, dat de schrijver er geen prijs- op
stelt, de opmerkingen van de Vergeten Categorie te beantwoorden. Het
is ons ook niet mogelijk, het aan de orde gestelde vraagstuk nog langer
tot een punt van discussie te maken: wij moeten verder andere kives-
ties eisen onze aandacht op. Nog een kort woord tot de heer Tromp,
die de vorige iveek een lange brief schreef, waarvan wij het grootste ge
deelte opnamen. Ik ben hem dankbaar voor zijn repliek: ongetwijfeld
hebben zijn aanvullingen de kans kleiner gemaakt, dat de lezers anti
pathie zouden opvatten tegen ds Van Leeuwen, omdat zij het aan zijn
geschrift ontleende „ideaal-type", waarin „de tendenzen van de gene
ratiebewuste adolescenten" gestalte hebben gekregen, niet konden waar
deren en er zich niet in konden herkennen .Overigens blijf ik van
mening, dat ook de addenda van de heer Tromp weinig verandering
brengen in het „type" zelf.
Onze nieuwe kwestie was: „Is arbeid
een zegen of h vloek?
Aan enkele inzenders geven wij het
woord.
„Deze vraag" zo zei men mij, ,.1 an
je uit twee oogpunten benaderen Bram1
nl. uit sociaal en uit godsdienstig oog
punt". Zeker, al vind ik wel dat in
wetboek en Bijbel het begrip arbeid
zeer vaag is aangegeven en met een
variatie op een oud thema: „de kerk
laat het in 't midden" Een arbeider is
in de zin der wet iemand die in dienst
verband gedurende enige tijd tegen
loon arbeid verricht. Arbeid is dus zo
wel het werk van de president-direc
teur der Ned. Bank als dat van een
straatreiniger. Het ligt niet aan mij
(reeds meer dacht men dat ik socialist
was) dat de president-directeur zijn
met een dik salaris (plus divident plus
tantièmes) „gezegende" arbeid minder
zal „vervloeken" dan de straatreiniger,
die met nog geen tiende van eerstge-
noemde's inkomen rond moet komen.
De zinsnede „tegen loon" is hier bepa
lend, loon en zegen zijn in dit geval
evenredige grootheden, des te groter
het loon, des te groter de zegeDe
arbeidswetten (1874-1954) zijn dan ook
voor de „economisch zwakkeren", die
hun arbeid, wegens het grote aanbod,
tegen lage i-ijs (loon) op de arbeids
markt m o e te n verkopen om in hun
dagelijkse behoeften te voorzienhet
gaat hiér om de zo vaak geciteerde
Jan, die nog steeds een pet schijnt te
dragen. Waarom? Wel, omdat (en hier
komt het godsdienstige element) de
werkgevers er niet van terugschrok
ken om zich ten koste van hun arbei
ders, die Zondag en in de week 16 uur
in hun fabrieken werkten, tégen en
kele centen per uur, te verrijken. Het
vierde gebod (Zes dagen zult gij arbei
den etc.) en het „vergadert U geen
aardse schatten op aarde" werden door
hen als kennisgeving aangenomen en
de wetten, ook die der arbeiders,
maakten zij als kapitaalbezitters zelf!
Dat hun slaven hen in alles moesten
gehoorzamen, vonden zij in hun Bijbel,
doch dat zij enkele regels verder
(Brief aan de Colossensen) konden le
zen, dat zij jegens deze slaven recht
en billijkheid moesten betrachten, was
„niet ter zake"; voor hen bestond
slechts Mammon. Tweede eis is dus:
de omstandgheden waaronder men
werkt.
Voldoet de arbeid aan deze eisen^
dan is de doorslaggevende ei»: Toet
men de arbeid met plezier, wordt zij
dus niet alleen als economisch goed,
als ruilmiddel afhankelijk van de wet
ten van vraag en aanbod beschouwd?
Een jonge, onbekende dichter, Reinold
Kuipers, spreekt in een gedicht over
een stratenmaker. „Zijn wezen gaat
zich met zijn werk verenen, met geur
van aarde en met kleur van stenen",
terwijl een andere bekende dichter
A. v.d. Leeuw 1931) een gedicht
over de smidsarbeid eindigt met: „Het
zelfde zielsgeheim door mij bezongen
tintelt hem tegen uit het duurzame
staal".
En dit antwoord zal mijn vriend
Ger, zelf een meubelmaker, een vak
man met hart en ziel, met een open
oog en hart voor alles wat er is in de
wereld, ook in die van de collegae, die
de vraag aan hem stelden, en zijn
zuster Engeltje, een dienstmeisje, een
fris en frank „Jutterskind" ongetwij
feld het meest juist lijken.
Jullie vriend Bram
A. BEEK,
Heerenweg fSchoorl
„Arbeid is een zege". Ik zeg dit met
enige schroom, omdat mij nog maar
korte tijd geleden verweten is, dat ik
de voorkeur zou geven aan zoveel mo
gelijk vrije tijd.
Natuurlijk is arbeid een zegen. Men
moet het als een voorrecht beschouwen,
dat men de gezondheid en de capaci
teiten bezit om te werken. Het sterkst
merkt men dit wel. als men als gezond
mens bij een zieke komt, die er alles wel
voor over zou willen hebben om maar
te kunnen werken.
Hoeveel jonge mensen zijn er niet,
die alles op alles zetten om een betrek
king, desnoods tegen een klein loon, te
kunnen aanvaarden?
Deze mensen nemen het gezegde: „Le
digheid is des duiuels oorkussen" ter
harte.
Kijk eens naar de ouden van dagen
en gepensionneerden, die niet stil kun
nen en willen zitten en daarom werk
zoeken of hun tijd besteden aan lief
hebberijen.
Daarom geldt voor mij ook de zegs
wijze, die ieder wel zal kennen, nl.:
„Rust Roest".
WIM BISON,
U.L.O. te Bergen.
t
zijn snel en afdoend te bestrijden met:
'ti Z WITS AL preparaat.'
De vraag van deze week vind ik
eigenlijk overbodig. Natuurlijk is ar
beid een zegen! Wie z ij n arbeid een
vloek vindt, moet zo gauw mogelijk
ander werk zoeken. Iemand, die alle
arbeid een vloek vindt, moet zich
schamen.
Alleen voor zieken, die door om
standigheden evengoed moeten werken,
kan arbeid een vloek zijn. Maar dat
komt tegenwoordig practisch niet meer
voor, dus dat kan ik eigenlijk wel bui
ten beschouwing laten.
Ik hoop en gejoof niet, dat Gerrit de
Boer deze vraag gesteld heeft, omdat
hij zelf arbeid een vloek vindt. Ieder
normaal mens vindt het een zegen, dat
hij in staat is te werken.
E. TIJMES,
Akersloot.
yOOR mij zweven twee beelden: het
eerste van een grondwerker, die on
der zware omstandigheden zijn licha
melijke arbeid verricht, het tweede
van een geleerde, die, de waarnemin
gen tracht te begrijpen die hem in
staat stellen de mensheid met wéér een
uitvinding te verblijden, resultaat van
jarenlange, geestelijke arbeid. Deze
beide mensen zijn bezeten van één en
dezelfde gedachte: dit werk te voltooi
en. Een steeds voortdurende drang
brengt hen erto% dóór te gaan, tot het
zichtbare resultaat deze stuwende
kracht bevredigd heeft en de gedachte
tot werkelijkheid geworden is, een
resultaat, dat bereikt is door de zegen,
die arbeid heet.
De kwestie, of wij arbeid moeten op
vatten als een zegen, dan wel als een
vloek, wordt herhaalde malen met
meer of minder gewicht naar voren
gebracht en vaak is het antwoord ver
schillend. Theologisch bezien, dus wan
neer we uitgaan van het zuiver Chris
telijk geloof, werd de arbeid de mens
opgelegd als een vloek. In den beginne
kon de mens hierin moeilijk berusten,
maar weldra werd de noodzaak ervan
begrepen en men trachtte de arbeid te
veredelen; zozeer zelfs, dat wij ons
thans geen voorstelling meer kunnen
vormen Van een wereld zónder arbeid.
En het is juist door deze veredeling
van de arbeid, welke op zijn beurt
door arbeid tot stand kon komen, dat
ik durf beweren: een zegen, dat wij
onze hersenen en ons lichaam verstaan
te gebruiken.
Dat mensen hier afwijzend tegenover
staan, is te verklaren, omdat zij zich
stellen op het standpunt van het Chris
tendom en slechts een half oog hebben
voor de schoonheid, die arbeid ons
bieden kan. Want is het geen genot,
ergens mee te kunnen b.ezig zijn, zijn
innerlijke roeping ergens op te kun
nen uitleven en bovenal, resultaat te
zien van zijn arbeid? Zonder dit zou
de techniek zich nooit zo ver hebben
ontwikkeld, in zoverre zouden wij dus
de techniek tegelijk met de arbeid
moeten brandmerken als een vloek.
Tevens zou de hoge levensstandaard,
die wij thans bezitten, ondenkbaar
zijn, als de arbeid ontbroken had en
wij alles van een, ja van een boven
natuurlijke kracht „gekregen" zouden
hebben.
Arbeid is dus een zegen, en ik prijs
mij gelukkig in de gelegenheid te zijn
te mogen en te kunnen werken, om
mee te werken de arbeid nog verder
te veredelen.
HANS KAPER,
Alkmaar.
\\7AT is een mens zonder arbeid?
Iemand zonder energie, zonder
levensidealen, zonder moed, kortom
een mens zonder waarde. Arbeid geeft
kracht, arbeid is leven. En het is niet
zoals zovelen zeggen een noodzakelijk
kwaad om je brood te verdienen. Het
uiteindelijke döel is, je brood ermee
te verdienen, maar daarom is het nog
geen noodzakelijk kwaad. Integendeel,
arbeid is een zegen en geen vloek. Je
merkt het zelf wel, wanneer je eens
niets te doen hebt en je zit je maar
zo'n beetje te vervelen, hoe prikkel
baar je wordt.
Hoeveel ernstige zieken, levenslang
verminkten zijn er niet, die snakken
naar arbeid? En is het niet prettig,
na een lange vacantie weer te begin
nen?
Ik geef toe, dat de een werken aan
genamer vindt dan de ander. Degenen,
die arbeid vervloeken, zijn meestal
leeglopers en nietsnutten.
Neen, ik kan in arbeid geenszins een
vloek zien, maar eerder een zegen,
want arbeid geeft levensvreugde en
tevredenheid.
PIET KAT,
Soestdijksekade 469
Den Haag.
QP de vraag, die ons deze week wordt
voorgelegd, valt mijns inziens alleen
een kort antwoord te geven. Volgens
mij kan een dergelijke kwestie slechts
gesteld worden door iemand die zelf
Het antwoord op zichzelf is natuur
lijk niet zo moeilijk. Een vloek is ar
beid in elk geval niet! Of we hieruit
zonder meer mogen concluderen, dat
het dan een zegen moet zijn, is een
kwestie van geheel andere aard. Iets
wat geen vloek is, behoeft niet altijd
een zegen te zijn. Ik ben ervan over
tuigd, dat er heel veel mensen zijn, die
hun werk slechts doen, omdat het moet,
omdat het nu eenmaal een noodzaak
is. Maar het zijn diezelfde mensen, die,
wanneer de tijd is aangebroken dat zij
niet meer behoeven te werken, tot de
ontdekking komen, dat niets verschrik
kelijker is, dan niet meer te mogen
werken. Rust is heel goed, ja, het is
zelfs een noodzakelijk onderdeel van
ons leven, maar we mogen nooit uit
het oog verliezen, dat het alleen na
gedane arbeid goed rusten is.
Allerlei omstandigheden zijn er de
oorzaak van, dat de ene mens zijn
werk met meer liefde en meer over
gave doet dan de andere. Daarom is
het werk voor de één misschien een
zegen, en voor de ander een bittere
noodzaak. Dit geldt dan natuurlijk
voor een speciaal werk, maar wanneer
wij het begrip „werken" in het alge
meen bezien, dan is het geen vloek,
maar één van de eerste levensbehoef
ten, niet alleen, omdat het ons de
grondstoffen levert om in leven te
blijven, maar vooral ook, omdat geen
enkel leven gelukkig kan zijn met
„niets-doen".
HANS REINDERS,
Geelvinckstraat 92,
Castricum.
J-^ET beantwoorden van de vraag, of
arbeid een zegen of een vloek is,
hangt af van hetgeen we onder arbeid
willen verstaan. Het begrip arbeid
heeft immers velerlei betekenissen,
zowel goede als kwade. Wanneer we
uitgaan van de stelling, dat arbeid elke
lichamelijke of geestelijke inspanning
is, die ten doel heeft in een maat
schappelijke behoefte te voorzien, dan
kan die arbeid tot een zegen voor de
mensheid zijn, wanneer we onze ar
beid b.v. hebben gericht op het fabri
ceren van één of ander product, waar
door het leven in stand wordt gehou
den. Het kan echter ook een vloek zijn,
wanneer we onze arbeid b.v. gericht
hebben op het vervaardigen van een
of andere helse machine, die de mens
heid ten onder voert, aangenomen, dat
in dat geval bepaalde mensengroepen
dat als het voorzien in een behoefte
zien. Hieruit blijkt al dadelijk, dat we
er met ons begrip „arbeid" alleen niet
komen, maar, dat het ook van veel be
lang is, welke waarde de mens eraan
hecht. Wat de één een zegen vindt,
vindt de ander een vloek.
De dief die goud steelt, noemt zijn
„arbeid" zelf een zegen, doch de besto
lene en met hem in vele gevallen de
maatschappij, noemt deze „arbeid" een
vloek. Hieruit leren we wel welk een
belangrijke plaats de arbeid in ons le
ven inneemt: wat zou de mens kunnen
verrichten zonder abeid? Niets, immers!
Arbeid is in het algemeen een zegen,
dan, wanneer ze is gericht op het goe
de en een vloek, wanneer ze is gericht
op het slechte. Wat goed en wat slecht
is, is afhankelijk van de maatstaven
daaromtrent in de maatschappij. Hgl
zal dan blijken, dat wanneer we arbeid
een zegen noemen, deze ergens toch
een vloek is, terwijl we arbeid een
vloek noemend, kunnen aannemen, dat
ze toch ergens tot zegen wordt.
WIM KOOIMAN
Hensbroek
„QP uw vraag: is arbeid een zegen of
een vloek, wil ik direct beginnen
met het antwoord: Arbeid is een zegen.
In de mens is volgens mij altijd een
soort drang aanwezig om iets uit te
voeren en zonder arbeid te verrichten,
zou men eenvoudig niets kunnen leren.
Maar dan komt natuurlijk de vraag:
wat voor arbeid dan wel? Neem bv.
eerst eens de arbeid van Albert
Schweitzer onder ogen. Het is in de
eerste plaats een zegen om de drang
naar deze soort arbeid te bezitten en
dan is het natuurlijk een zegen voor
de mensen geworden. Daartegenover
staat b.v. de arbeid van een inbreker.
Al zijn deze mensen er ook vaak door
bepaalde omstandigheden toe gedwon
gen om in te breken, ik zou dit werk
toch een vloek noemen.
En was is het niet een voldoening
voor mensen,., die klein begonnen en
groot geëindigd zijn, om te kunnen
zeggen: „Kijk, dat heb ik nu door
hard werken verkregen." Laat dan ook
vooral de gezegden „arbeid adelt" en
„rust roest" niet achterwege!"
DINEKE DREEUWES,
IV B M.M.S.
J\iA al deze uitingen, waarin de ver
schillende kanten van het vraag
stuk voldoende worden belicht, kun
nen we wel vaststellen, dat de jongens
onder ons wars zijn van leeglopen,
graag werken en de arbeid een nood
zakelijk goed vinden. Zij hebben be
grepen, dat de concentratie op produc
tief werk de mens behoedt tegen ont
binding en het leven zin en vreugde
geven kan. Wel hebben zij een open
oog voor de gevaren van eentonige, al
te gemechaniseerde arbeid, maar nog
liever aanvaarden zij diè dan de ledig
heid, die des duivels oorkussen is.
Daarnaast is bij sommigen interessant
de poging, vast te stellen, wélk werk
als productief en daardoor gezegend
mag worden beschouwd.
Tot slot mag ik nog een verzoek
overbrengen van Gerrit de Boer, Vij
zelstraat 8 in Den Helder. Hij heeft in
zijn kring grote belangstelling be
speurd, vooral van ouderen, voor dit
vraagstuk: dank zij onze rubriek werd
het aan de orde gesteld op een predi
kantenforum, dat hij bijwoonde en
verschillende volwassenen branden van
verlangen, hun mening erover op pa
pier te zetten. Vóór "hen is in onze
rubriek geen plaats willen zij hun
brieven aan Gerrit de Boer zenden?
EN NU een kwestie, die ik onder de aandacht breng naar aan
leiding van de brief van de heer Tromp:
Wat zou er in de kerk moeten veranderen om die de ge
legenheid te geven meer jongeren van onze tijd met het
Evangelie te bereiken?
Brieven uiterlijk Maandag zenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8,
Bergen (N.-H.).
BROEK OP LANGENDIJK. - VOOR de op 17 Maart in Stompetoren te houden
algemene vergadering van de Langedijker Groentecentrale, zijn een dertien
tal voorstellen ingediend. De belangrijkste zijn die van het bestuur, waarin mach
tiging gevraagd wordt om over te gaan tot de bouw van een nieuwe loods op het
parkeerterrein en verder het vragen van goedkeuring der afdelingen om het vorig
jaar genomen besluit tot leveringsplicht der winterrkool te verlengen. De voor
stellen van de aangesloten tuinbouwverenigingen gaan o.a. over het optrekken
der minimumprijzen, het veilingpercentage, de quarantaine der aardappelen, de
beperking der koolteelt en de bewaarvergoeding van pootaardappelen.
De bijzonderheden van het jaarverslag
vermelden allereerst de veilingomzet
over 1953. die f6.211.935,57 bedroeg,
hetgeen slechts een kleine teruggang
genoemd kan worden in vergelijking
met het jaar daarvoor. Voorts wordt
een uitvoerig overzicht gegeven van de
diverse teelten, zoals wij deze al eer
der in verschillende vergaderingen be
licht zagen. De samensteller meent, dat
om gelijke tred te houden met het
kost encijfer der bedrijven, de omzet
zeker boven de 7 millioen had moeten
komen. Op 21 Mei, een dag later dan
in 1952, werden de eerste nieuwe aard
appelen van de koude grond aange
voerd, welke met 76 en 87 cent per kg
werden betaald. De eerste vroege rode
kool kwam 22 Juni aan de markt. Hier
voor kon maar een matige prijs ge
maakt worden.
De vele doordraai van de kool werd
uitvoerig gememoreerd. In 1953 waren
de volgende producten onverkoopbaar
en draaiden door de veilingklok: rode
kool 712.235 kg, gele kool 1.032.865 kg,
groene kool 79.715 kg, witte kool
3.853.860 kg, bloemkool 43.320 stuks,
bieten 58.895 kg, breekpeen 37.805, sla-
bonen 24.496 kg, andijvie 34.994 kg, spi
nazie 615 kg en snijbonen 197 kg. Hier
uit blijkt wel, dat de doordraai van de
diverse koolsoorten het grootst was.
De vooruitzichten van de witlof-vei
ling worden goed genoemd. Het aanleg
gen van verwarming in schuren, zo
Wordt opgemerkt, kan in de toekomst
geschieden met behulp van het Waar-
borginstituut voor de Tuinbouw.
Nu het vaarwater naar de veilingen
weer open is, zou men toenemende
aanvoer verwacht hebben. De prijs
daling, die de vorige week intrad,
weerhield de tuinder grotere partijen
kool aan te bieden. Alleen Noordschar-
woude kreeg enkele malen meer dan
100 ton per dag te verwerken. Het
grootste deel hiervan bestond uit witte
kool. De prijs van gele kool toonde
enig herstel met 17.30 als hoogste no
tering. De kleine witte kool lag met 9
cent als topprijs ongeveer 1 cent lager
dan vorige week. Grote witte draaiden
af en toe door.-
Rode kool was iets beter te plaatsen,
waartoe de openstelling van België
zeker bijdroeg. Toch had men verwacht
dat de behoefte aan rode kool in dit
land groter was. Kleine rode kool
bleef vrij constant in prijs, nl. 911
cent. In afwijkende kwaliteit en grote
maat kon niet alles kopers vinden. De
uienprijs was iets hoger; goede export
uien werden gekocht voor 99i^ cent.
Witlof bleef zeer in trek; lof 1 was
7075 cent waard.
3. De inbraken in Wilgenwolde en
omgeving namen dermate toe, dat de
onrust onder de bevolking met de dag
groter werd. De rovers gingen zo
driest te werk, dat het lezen van de
beschrijving hunner wandaden in de
krant een spannende en opwindende
bezigheid werd. Telkens viel het op,
dat de inbrekers een grote mate van
sluwheid aan de dag legden en dat zij
nooit of te nimmer een spoor achter
lieten. Elk krantenartikel over een
der brutale inbraken eindigde dan
ook steeds met het stereotiepe zinne
tje: „Van de daders ontbreekt elk
spoor". Miebet zat ook elke avond de
krant te spellen en soms liepen de
koude rillingen haar over de rug.
„Stel je voor," dacht ze, „dat die ke
rels de één of andere nacht ook bij
ons komen inbreken. Ik zou 't gewoon
besterven." Miebet wist wel, dat me
neer Brown niet van bange praatjes
hield, maar na die geheimzinnige in
braak bij notaris Duyvecater had zij
het toch een beetje op haar zenuwen
gekregen. „U meneer Brown," zei ze
huiverend, „als die onverlaten maar
niet 's nachts bij ons komen inbreken.
Ik zou niet weten wat ik moest be
ginnen." Jimmy zag Miebet nog al
spottend aan. „t Beste zou dan zijn,"
zei hij, „dat je mij dan even kwam
waarschuwen. Dan kan ik ze tenmin
ste in hun nekvel grijpen en in de
kelder opsluiten." Miebet schudde
haar hoofd. „Oh oh, wat praat u er
weer gemakkelijk over", zei ze. „Ik
zou 't er niet graag op aan laten ko
men. In elk geval moeten wen er maar
voor zorgen niet teveel geld in huis
te hebben." Jimmy glimlachte. Dat
was geen probleem voor hem.
4. Jimmy trok zich niet al te veel
van de inbraken aan, die bijna elke
nacht in Wilgenwolde en omgeving
werden gepleegd. Nu goed hij las
de verhalen in de krant, die sinds zij
door de nieuwe verslaggever Siem
Snuffel werden geschreven, erg span
nend en leesbaar waren. Tjonge, wat
kon die man een aardig stukje over
zo'n inbraak schrijven. Maar voor de
(Advertentie, Ing. Med.) plezier doet.
zyn dagelijks werk met niet al te veel rest interesseerde het Jimmy maar
l heel weinig. Zo dacht Miebet er ech
ter helemaal niet Die was er ge
woon vól van. Haar mond stond er
niet over stil. Met alle leveranciers,
met de bakker, de slager, de melk
boer, met al wie er maar aan de deur
kwam sprak zij over de brutaliteit van
de inbrekersbende, die naar het leek
hoe lang hoe actiever werd. Als er
eens een enkele nacht géén inbraak
plaats vond, dan was dat een grote
uitzondering. Miebet was bovendien
ontzaglijk bang, dat de inbrekers de
één of andere nacht ook haar een be
zoek zouden komen brengen. ,s Avonds
besteedde ze wel een half uur om het
huis te inspecteren en om na te gaan
of alle deuren en vensters stevig ge
sloten waren. In alle hoeken en gaten
spiedde zij naar inbrekers, die zich
daar mogelijkerwijs verstopt zouden
kunnen hebben en zij zou nooit in haar
bed stappen zonder er eerst, bijgelicht
door een kaars, ónder te hebben geke
ken.
Als de toestand in de bedrijven niet
spoedig verbeterd, zo wordt verder ge
zegd, dan zuilen vele bedrijven aan de
Langedijk het niet zonder overheids
hulp kunnen stellen.
Het bestuur kwam het afgelopen jaar
zeven keer bijeen en het dagelijks be
stuur 23 maal. Het euvel van het ver
kopen op andere veilingen is, ondanks
dat vorig jaar hierover een definitief
besluit werd genomen, nog steeds niei
opgelost. Aan het verlenen van oogst-
credieten werd medewerking verleend.
De vraag wordt tenslotte gesteld, el
men met de koolteelt zo door zal kun
nen gaan. De leden wordt in verband
met deze zaak aangeraden zoveel mo
gelijk tot spreiding van teelten over tl
gaan.
LANGEDIJK De ouderavond va*
de openbare ULO-school te Noord
Scharwoude mocht zich in een dru
bezoek verheugen. Na een welkom doe
de voorzitter, de heer J. Akkerboor.
werd de leiding overgedragen aan hc
hoofd der school de heer Dullemon
De bijeenkomst werd o.a. gevuld mt
enige lezingen. Zo leidde de heer Boe
uit Wormerveer een nieuw onderwer
in, nl. het leren van typen in lesve
band," zoals dit reeds bij meerde:
ULO-scholen het geval is. Hiervoor b
stond wel belangstelling, zodat de m'
lijkheid onderzocht zal worden, dat c
onderwijs ook aan de Langedijker UL
school zal kunnen worden gegeven. I
heer Huisman, leraar aan de schoi
hield vervolgens een interessante 1
zing over het geschiedenisonderwi.
toegelicht met plaatjes van het niem
projectieapparaat, waarna een ande
leraar, de heer Bomer sprak over
voorrechten, welke het Mulodiplor.
geeft. Op deze inleiding volgde een 1
vendige discussie. Tot de heren C. t'
Bruggencate en M. Kuiper, die beid
aftraden als leden van de oudercoi
missie, werden enkele vriendelij:
woorden van afscheid gesproken, eve
als tot de heer Bomer, die door zi
benoeming te Utrecht, de school ov..
enige maanden gaat verlaten.
Als nieuwe bestuursleden werden g
kozen de heren P. de Geus Cz. te Broc
op Langendijk en P. Molenaar uit Zuk
Scharwoude.
Naar wij vernamen, heeft de heer
J. Jonker, uit Steenwijk, die benoerr
was in de vacante plaats van de h'ec
Bomer, voor deze betrekking bedank
zodat alsnog geprobeerd zal worde.,
een nieuwe onderwijzer te krijgen.
LANGEDIJK. De zangverenigirr
„Gemengd koor-Crescendo", welke L.
jaarvergadering bijeen kwam, nan
het besiuit om in het vervolg vóór d'
aanvang der repetities een half uu;
muziektheorie te geven. Dit om d'
goede koorzang te bevorderen. Uit he'
jaarverslag bleek, dat het ledental, da'
65 bedroeg, op peil is gebleven. De op
name van de dorpsfilm, welke eer
evenement voor de Langedijk was
werd gememoreerd. Voor het optreder
aan een muziek- en zangfestival te
Antwerpen werd een premie van f 75
ontvangen. Er was nog een batig sal
do in kas van f 69,07. Mej. N. Kramer
en de heer C. Kostelijk werden als
bestuursleden herkozen. Een verzoek
om nogmaals in Antwerpen te concer
teren werd aangehouden. Ter afwis
seling op deze vergadering werd nog
maals de bekende dorpsfilm vertoond.
NOORD-SCHARWOUDE. In het
kader van AVRO's Wintertournee
werd ook de Langedijk aangedaan met
het optreden van de „Die Tiroler Holz
hacker Büb'n". Dit ensemble heeft
kans gezien een 150-tal belangstellen
den op een aangename wijze, waarop
de vrolijkheid ten top werd gevoerd,
bezig te houden.
Het programma bestond uit 22 num
mers, w.o. selecties uit de operette
„De Vogelkoopman" en „lm weissen
Rössl" en verder diverse jodelnum-
mers. Het attractienummer „Wij zoe
ken een dirigent" mocht zeker een
succes genoemd worden. Hierin trad
een drietal dames als dirigent op. Zij
zagen hun werk beloond met een sur
prise, welke met een toepasselijk
woord namens de AVRO werd uitge
reikt door de leider van deze Tiroler
Show, de heer Gerard Lebon.
Het publiek leefde wel mee deze
avond, hetgeen door refreinzang en
een gul applaus tot uiting kwam. Jam
mer was het zeker, dat niet meer be
langstellenden aanwezig waren, daar
men dit zeker verdiend had. De oor
zaak wijten wij aan de vele bijeen
komsten, welke er de laatste tijd aan
de Langedijk plaats vonden.
ZUID-SCHARWOUDE De voort
gezette damcompetitie had het volgen
de resultaat:
Eerste klas: P. BeersK. v. d. Ho
ven 2—0, J. Zijp—Th. de Haas 1—1,
Jb. KramerN. Nol 11.
Tweede klas: D. HoogeboomP. Mie
nes 20, P. Baldermevrouw de Har-
tigh 20, mevrouw de HartighH.
Engeringh 02, Jac. BerkhoutH.
Engeringh 1—1, A. v. d. Welle—A.
Zuidscharwoude 02, Jacob Berkhout
C. J. Cools 0—2.
Derde klas: W. van KootenJ. Weel
20, A. Mosk—J. Engeringh 20, P.
Kramer—P. de Hartigh 0—2.