De dood loert op de IJzeren Weg
BREITNER
Het oordeel
Er gaat geen jaar voorbij zondereen
of meer spoorwegrampen
Van vaart en allure tot verstilling en ouderdom
Straatsburg-Expres sneed door lokaaltrein als
een cirkelzaag door een plank
Rampen die de mensheid
troffen (IV)
Nieuws uitZ.-e.
Feestelijke lusti
platteland
Grootste treinramp
dateert van 1917
Soms hoeft men niets
meer te ruimen
Schilder van Amsterdam
Ter overdenking
Langedijk
Bloembollen in plaats
van kool?
Stapelproducten voor de
helft geruimd
UITSLAGEN SCHAAKMAT
St. Pancras
BURGERLIJKE STAND
ZATERDAG 13 MAART 19M
«KERSTMIS, MORGEN...." Machinist Ryan
hing ver huiten zijn locomotief en hoorde niet wat
zijn stoker tegen hem zei. Aan het bewegen van de
mond van de stoker had hij gezien dat de man wat
zei, vanuit zijn ooghoek in het schijnsel van de vuren
net die waarneming doend. „Zei je wat, Arthur?"
vroeg hij, zijn hoofd binnen boord trekkend. ,.Ik
zei dat het morgen Kerstmis is!" „0, ja", zei de
machinist vergenoegd, „en geen dienst. Ik ga naai
de koningin kijken!" „Ik ook", zei de stoker, „ik
heb het de vrouw en de kinders beloofd.
De trein van Wellington naar Auckland daverde
met meer dan honderd kilometer per uur langs de
bergpassen en door de tunnels van de spoorbaan over
het Noorder-eiland van Nieuw-Zeeland. De trein
was stampvol met mensen, die allemaal naar Auck
land reisden oin hun koningin te zien, die voor een
bezoek in Nieuw-Zeeland vertoefde. Koningin Eliza
beth, twee dagen eerder op Nieuw-Zeeland aange
komen, zou tevreden zijn over de belangstelling van
haar onderdanen in het Dominion der tegenvoeters.
Bij duizenden trokken de mensen naar Auckland.
Maar terwijl de trein de brug over de Wangaehu-
rivier naderde, sloeg het noodlot reeds toe. Ergens
ver in de bergen was door een kleine vulkanisch
verschuiving een bergmeer in opschudding gebracht
Het water van dat meer was over de oevers geperst
en brak zich een baan door de Wangaehu-rivier. Hel
water bruiste schuimend en wild door de rivierbed
ding en.... vernielde de pijlers van de spoorbrug.
Een spoorwegman, die de ramp zag aankomen, rende
met een lantaarn de trein tegemoet, doch tevergeefs.
Met een geweldige sprong was de locomotief over de
wankelende brug heen en op de andere oever, maar
de negen wagons waren teveel voor de brug, die kra
kend in de golven stortte, vijf van de negen wagons
met zich meevoerend en ook de locomotief terug,
trekkend in de schuimende golven. Een zesde wagon
wankelde op de oever en stortte toen ook in de
stroom. Een van de wagons werd vier kilometer mee
gesleurd, buitelend, krakend en openbarstend. Hon
derdvijfenvijftig mensen kwamen om op deze dag
vóór Kerstmis in een van die grote spoorwegcatas
trofes, die die wereld met eentonige en bloedige
regelmaat plegen te treffen. En het radioprogramma
van de Nieuw-Zeelandse radio was die avond gevuld
met het voorlezen van de namen der mensen, die er
het leven hadden afgebracht en van hen, voor wie
het geen Kerstmis meer zou zijn
J^AAR vijftien jaar geleden had er
óók op de dag voor Kerstmis een
andere spoorwegramp plaats, die men
rekent tot de klassieke spoorwegram
pen. Op die dag was de expresstrein
ParijsStraatsburg al meer dan een
uur te laat, toen hij het Gare de Lyon
verliet. Met een traject van bijna acht
honderd kilometer voor de boeg was
er echter ruimschoots de tijd om een
vertraging in te lopen. De lijn Parijs
Straatsburg was een van de snelste
routes van Frankrijk en machinist Le-
reux had een moderne hogedrukloco-
motief in zijn handen. Hij zou het wel
halenMachinist noch stoker ontzagen
zichzelf om het uiterste uit hun machi
ne te halen en met een snelheid van
ruim honderdtien kilometer per uur
daverde de trein 1641 door de mistige
nacht op weg naar de Rijnstad Straats
burg. De mist werd dikker en dikker en
bij Lagny, slechts 24 kilometer buiten
Parijs., moest de machinist de hulp
van de stoker inroepen om te helpen
uitkijken naar de seinen op het em
placement. Geen van beiden kon erg
veel onderscheiden in de grijze nevel
slierten, die de karige lichten langs de
baan bijna1 geheel verduisterden. Pas
toen de machinist met verlammende
ontzetting zag, dat het rode achterlicht
van een stilstaande trein met huive
ringwekkende snelheid op hem toe
kwam springen, besefte hij, dat er iets
niet in orde was. Maar toen was het al
te laat. Bij het station van Lagny stond
de sneltrein ParijsNancy, een Franse
locaaltrein met houten wagens. Hebt
U wel eens een cirkelzaag geziendie
zich door een plank heenwentelt?.
Zo sneed de Straatsburgexpress zich
door de houten trein van Nancy heen.
Twee, drie wagens werden op deze
wijze tot brandhout geslagen. Middenin
de vierde wagen bleef hij steken. De
volbezette trein naar Nancy was een
kermende massa wrakstukken en men
sen geworden. Gewonden waren er
bijna niet in de vier vernielde wagens,
alleen maar doden, doden, doden....
Meer dan honderdvijftig! De Straats
burg-Express had een gewonde, ie
mand die een arm had gebroken en
er waren een hele serie ruiten gebro
ken. Op eigen kracht kon deze trein
later weer rijden. Machinist Lereux
noch zijn stoker hadden ook maar een
enkele schram opgelopen. Wat de oor
zaak van deze ramp was, is nooit he
lemaal duidelijk geworden. Iemand
had de Nancy-trein vergeten of mis
schien had men eenvoudig nagelaten
een wissel om te zetten of een signaal
verkeerd gesteld.
gPOORWEGRAMPEN zijn er altijd
geweest en zolang onze treinen
door mensen bediend worden, zullen
zij er altijd zijn. Slechts zelden heeft
een ramp plaats door falen van het
materieel. De trein van de Pennsylva
nia Railroad, die met falende remmen
een Amerikaans kopstation binnenda-
verde, maakte slechts gewonden, maar
reeds is komen vast te staan, dat deze
trein verongelukte, doordat iemand in
de wagens aan de luchtleiding van het
remsysteem had geknoeid, waardoor
de remmen niet werkten. De ontzet
tende ramp met twee treinen van de
New York Central die bij een wijk
plaats, waar twee sporen half door el
kaar heenliepen, elkaar halveerden,
was de fout van een seinhuiswachter,
die even zijn post had verlaten, me
nend dat de treinen twee minuten la
ter zouden komen, dan het geval was
Maar bij al die rampen had men ten
slotte iets op te ruimen. Er zijn spoor
wegrampen geweest, waar men niets
meer op te ruimen had. In het jaar
1879 verdween een hele trein in Enge
land in een ontzettende storm tijdens
't passeren van de Taybrug. De storm
vernielde de brug, terwijl de trein er
over heen reed en de hele trein stort
te veertig meter omlaag met twee en
negentig passagiers en vijf man perso
neel. Geen van die mensen werden ge
red .Vers in ons geheugen ligt nog de
ontzettende spoorwegramp in Harrow,
nabij Londen, waar een sneltrein op
een locaaltrein liep, terwijl middenin
de eerste reddingswerkzaamheden een
andere sneltrein met twee locomotie
ven zich op de wrakstukken wierp.
Maar de meer dan honderd mensen, die
bij deze ramp het leven verloren, had
den zelfs nog niet de eer van slacht
offers te zijn van een geheel nieuw
soort spoorwegongeval. Precies het
zelfde als bij Harrow gebeurde in het
jaar 1915 bij het Engelse plaatsje Gret
na Green. Op die noodlottige Septem
berdag wilde de seinhuiswachter daar
zijn post overgeven aan zijn opvolger,
toen hij bericht binnenkreeg van een
extra-trein, die onderweg was. Het was
een trein met Schotse Hooglanders, be
stemd voor het wankelende Westfront
in Frankrijk. Zonder verder na te
denken maakte de seinhuiswachter de
weg vrij voor deze trein via een van
de hoofdbanen, om de extratrein gele
genheid te geven door te rijden. Pas
toen hij anderhalve minuut later een
zware slag hoorde, besefte hij, dat hij
een lokaaltrein vergeten had, die juist
op dit spoor stond te wachten, tot de
baan vrij was voor de uit Londen na
derende Glasgow Expres. En met ver
lammende zekerheid wist de seinhuis
wachter op datzelfde ogenblik dat de
lokaaltrein verbrijzeld was, dat ook de
Glasgow Expres geen vrij baan meer
had en zich op de wrakstukken zou
storten.
Met grote tegenwoordigheid van
geest zette de seinhuiswachter het sein
voor die laatste trein op onveilig,
maar het duurde tweehonderd marte
lende seconden voor hij de zekerheid
had, dat de machinist dit veiligheid
brengende sein al dan niet voorbij
was.... De trein was het signaal voor
bij en met een snelheid van ruim 100
km. per uur stortten de beide snel
treinlocomotieven van de Glasgow Ex
pres zich op de vreselijke ravage van
de eerste botsing. De eerste locomotief
sprong in de hoogte, voor hij met zijn
honderd ton gewicht neerviel op de
resten van het locaaltreintjé. De twee
de locomotief boorde zich zijwaarts in
j^AAR twee jaren later werd deze
treinramp overtroffen door de ver-
schrikkelijkse treinramp aller tijden,
een ramp die nimmer overtroffen is,
die meer dan duizend mensenlevens
vergde en waarvan men hoopt dat hij
ook nimmer overtroffen zal worden.
Deze ramp had plaats in Frankrijk en
het was een Franse militaire trein, die
er het slachtoffer van werd. In de
winter van 1917 wankelden de Entente-
fronten in Frankrijk en Italië. Hier
en daar kwam het tot muiterij. Aan
het Westelijke front in Frankrijk was
de muiterij zeer ernstig en werden
verschillende muitende regimenten ge
decimeerd, een oude maatregel, die ef
fect sorteerde De bloedige verloren
slag van Nivelles en de muiterij daar
deed vrezen, dat iets dergelijks ook
aan het Italiaanse front zou kunnen ge
beuren. In Italië versterkten Franse
troepen hun Italiaanse bondgenoten in
de strijd tegen de Oostenrijkers. Om
de stemming te verbeteren besloot ge
neraal Serrail meer troepen met verlof
naar huis te zenden dan anders het ge
val was. Tweeduizend mannen werden
aan het Piavefront onttrokken en een
de grond. Redders en geredden, gewon
den en helpers, stierven een ontzetten
de dood in de ravage. De opzijslaande
wagens van de Glasgow Expres ver
nielde nog een vierde trein-, die aan
de andere kant van het perron stond;
een goederentrein, waar gelukkig nie
mand in zat.... Vier treinen vormden
een welhaast onontwarbare massa van
staal, hout en mensenvlees. Tweehon
derdzevenentwintig mensen verloren
het leven bij de ramp van Gretna
Green. Meer dan tweehonderdvijftig
gewonden, van wie vele zwaar gewond
waren te bergen....
groot deel van hen zou van het station
Modane vertrekken met een extra
trein.
Toen de trein van houten wagens
kwam aanrijden, was hij in enkele mi
nuten tijds gevuld met twaalfhonderd
soldaten, die allemaal even graag naar
huis wilden. Zij klommen op de daken
en in de bagagenetten en zelfs tussen
de wagens in. De machinist weigerde
de trein te rijden. Hij vond de trein
te zwaar en de remmen te slecht en er
waren vele steile hellingen op het tra
ject Modane-Grenobles-Lyon. Gene
raal Serrail zelf kwam eraan te pas.
ER GAAT geen jaar voor
bij, waarin niet één of zelfs
meer spoorwegrampen offers
eisen. Ondanks allerlei vei
ligheidsmaatregelen weet de
natuur, de menselijke zorge
loosheid of het noodlottig
toeval het zorgvuldig uitge
balanceerd systeem van de
ijzeren weg te treffen met
een slag, die tientallen,
soms honderden gezinnen in
diepe rouw dompelt.
Op dienstweigering in oorlogstijd van
treinpersoneel stond de kogel, dus er
bleefvoor de machinist niets anders
over dan door te rijden. Even voor
Saint Michel begon de ramp zich
langzaam, maar met onherstelbare ze
kerheid te voltrekken. De helling was
lang en al blokkeerde de machinist
ook alle remmen en gaf hij volle te-
genstoom op de locomotief, er was
geen kijk op dat hij de trein nog kon
houden. De remschoenen sleten weg,
alsof zij van ijs waren, de wielen en
assen liepen heet, de wagens vlogen
in brand. Vonken en vlammen spat
tend had de trein tenslotte een snel
heid van meer dan honderd kilometer
per uur. Aan het eind van de helling
was de snelheid opgelopen tot honderd
vijftig kilometer per uurDaar was
een bocht, maar door een handige ma
noeuvre het snel stoom geven
slaagde de machinist erin zijn trein
door de bocht te trekken. Maar het
zestig meter hoge viaduct aan het eind
van de bocht hield de overzware, m?t
krankzinnige vaart naderende trein
niet en stortte in. Meer dan duizend
mensen het juiste aantal is nimmer
bekend gemaakt - lieten het leven in
de brandende hoop wrakhout in de
ravijn van Saint Michel....
(Van onze redacteur beeldende kunsten
HET WERK van de schilder George Hen
drik Breitner behoort tot mijn grote
artistieke genegenheden. Ik zeg dat hier
openlijk. Het boeit me in zijn machtige
allure, om het voortreffelijke evenwicht van
breed geschilderde partijen en fijne detail
lering. Het sleept mij mee door zijn vaart
nog te meer omdat ik weet, hoe vaak er
bitter geworsteld is om een bevredigende op
lossing te verkrijgen voor de problemen,
waarvoor de kunstenaar telkens weer werd
gesteld. Ik bewonder de ruigheid, waarmee
hij ons de grootse somberheid van een ver-
regend Amsterdam bij avond laat onder
gaan. En ik weet me overtuigd door zijn
uitingen van trots zelfbewustzijn het trotse
zelfbewustzijn van de man die zijn kracht
kent en zijn beperkingen niet wenst te aan
vaarden dan als taken, waaraan hij zichzelf
kan stalen en harden. Dat trotse was niet uit
sluitend iets van hemzelf het was mede
de geest van zijn tijd, mede de geest van de
beweging der Tachtigers. Breitner heeft de
strijd nimmer geschuwd. Hij heeft er zich
voortdurend volkomen aan overgegeven en
het was hem een oorzaak van hitter leed, te
moeten ontdekken dat hem even in de veer
tig de kracht begon te ontbreken om liem te
winnen.
DREITNER, in 1857 geboren te Rotterdam en ten
D dele gevormd in Den Haag, is de schilder ge
worden van het Amsterdamse leven tegen het
einde van de negentiende eeuw. Dat beheerst uit
eindelijk zijn werk. Wat hij in Den Haag had
gezien en geschilderd de cavalerie in al haar
aspecten was niet meer dan voorbereiding voor
een richting, die in feite de zijne niet was. Histo
rieschilder had hij willen worden. Maar hij be
sefte op zeker moment, dat er in het virtuoze
schilderen van paarden en ruiters een groot ge
vaar school en ook werd het hem duidelijk, dat
zijn roeping lag in het uitbeelden van de historie
van zijn eigen tijd. Zo heeft hij zich op Amster
dam geworpen: de meiden, die de straten bevolk
ten, de mannen, die er ploeterden en sjouwden
aan afbraak en opbouw in de zich snel ontwikke
lende stad, de slepers- en karrepaarden hadden
er zijn liefdevolle aandacht. Dat was zijn tijd: dit
zwoegen, dit werken, in het besef, dat er iets groots
„Het oorringetje" van Breitner, het
schilderij dat door schenk inn p dom
werd van Museum Boymans te
Rotterdam.
stond te gebeuren, dit leven, dit liefhebben, 't zij
vals of oprecht. Mensen boeiden hem. Hij schil
derde prachtige portretten. Aan al zijn sujetten
gaf hij dat trotse, zelfbewuste, bijna hooghartige
mee. Dat was waarschijnlijk niet, omdat deze per
sonen dat allen in hun wezen hadden. Maar dat
was iets, dat hij er zelf in onderging omdat dit
iets van hemzelf was, dat hij in zijn schilderijen als
het ware uitschreef. Waar hij dit geestesmerk in
derdaad in een ander ervoer, kwam hij tot zijn
hoogste prestaties, zo in dat prachtige portret van
de toneelspeelster mevrouw Theo MannBouw
meester.
Steeds heeft Breitner geweten, dat er gevaar
schuilt in vaart en bravoure, vooral, wanneer een
kunstenaar er zich bij uitsluiting op laat drijven,
en door onvoldoende zelfbedwang niet steeds zijn
taak teneinde toe volbrengt. Dan komen er tijden
van bezinning zo in die prachtige reeks van
Japanse meisjes, met zoveei zorg en verfijning
geschilderd. Deze periode komt wat plotseling
dr A. van Schendel wijst er in zijn studie over de
schilder terecht op maar prof. dr A. M. Ham-
macher geeft ergens een aanduiding, die een ver
klaring kan inhouden: het Japonisme zat in de
lucht. Whistier had er al aan gedaan, de Belg Ste
vens gaf er zich aan over en toen ging ook Breit
ner er op zeker moment mee beginnen, maar op
een veel hoger niveau.
De Japanse periode heeft een zekere verstilling
in het werk van Breitner ingeleid. Minder werd
zijn oog langzamerhand geboeid door de mens in
zijn leven en werken, al schilderde hij daarna nog
een aantal van die prachtige gezichten op hei
werk in de Amsterdamse havens, met hun gure
luchten en hun winderige atmosfeer. JJeer en meer
ging het pittoreske van een geval tot hem spre
ken: wat oude huizen, een lichtvalling in een lege
straat, de somberheid van een oude gracht, van pak
huizen en werkplaatsen op de Eilanden. Er is een
diepgaand verschil, ook in sfeer en geestesgesteld
heid tussen de Gele Rijders uit zijn Haagse perio
de, die daar een duin af komen razen en het ver
vallen, met wegdooiende sneeuw overdekte werfje
aan de Teertuinen in Amsterdam. De ruiters zijn
een en al vaart en beweging en leven het werf
je, hoe breed ook geschilderd en hoe vlot ook ge
daan, is verstild. Het is niet onstuimig meer, het
is bezadigd, het isoud.
JK zei, dat het werk van Breitner tot mijn grote
artistieke genegenheden behoort. Daarom ben ik
van harte blij, dat de directie van het Museum
Boymans uit een vrijwel open reden een betrek
kelijk beperkte, maar uitermate mooie tentoon
stelling van schilderijen, aquarellen en tekeningen
van deze meester heeft georganiseerd. Er is ge
lukkig geen herdenkingsjaar met zijn opge
schroefde en kunstmatige aandacht en verering
er was alleen maar het verlangen om eens iets
meer van Breitner te laten zien, nu men de be
schikking kreeg over een van de mooiste „Japan
se meisjes", nl. dat met het oorringetje staande
voor de spiegel. Het is door zijn fijne blanke en
tegelijk pittige kleur een zeer puur doek het
is, ondanks de volkomen andere opvatting, bijna
verwant aan een van die mooie vrouwestukken
van Vermeer. De stilte omspoelt er het figuur en
is er meer dan iets anders het centrale element
in.
Van alles is er bijeen gebracht: die prachtige
volksstukken, die mooie Amsterdamse stadsge
zichten, zoals het Rokin op een regenachtige
avond, of die oude huisjes in de Jordaan en op de
Eilanden, enkele Japanse meisjes en dan een paar
van die prachtige, albast-blanke naakten met hun
prachtige kleurgamma's en hun volkomen origi
nele visie op het motief, kostelijke aquarellen,
knappe, rake tekeningen. Veel ervan herkent men
blijde als oude vrienden, andere stukken begroet
men dankbaar als nieuwe kennissen.
Naderhand terugziende op wat men er heeft be
leefd, weet men in Breitner een geestesgesteld
heid, ondanks zijn vaart en zijn allure zo door en
door Hollands, dat men er zich nauwelijks over
verwondert, dat de roem ervan nooit verder dan
tot Antwerpen heeft kunnen doordringen. Want
het is de vraag, of het Romaanse taalgebied wel
het juiste zintuig heeft om deze ras-Germaan te
verstaan en op de juiste waarde te schatten. Er
is uiteindelijk een hemelsbreed verschil tussen
het Parijse en het Amsterdamse impressionisme
een verschil, dat niet slechts een kwestie van
jaren, maar ook en vooral van volksaard is. Aan
de genialiteit van Breitner doet dat overigens
niets af die wordt integendeel door een expo
sitie als die in Boymans nog eens te meer beves
tigd, VAN WIGCHEREN.
JN één van de gesprekken, die Jezus
hield voor Zijn arrestatie, zei Hjj;
Nu gaat er een oordeel over deze we.
reld. Dat is zo, op het eerste oog, won.
derlijk gezegd. Als er immers één ge.
oordeeld wordt, in de Lijdensgeschie.
denis, dan is het Hijzelf! Hij wordt
gearresteerd. Hij wordt door twee
rechtbanken ter dood veroordeeld. Hij
wordt tenslotte aan het Kruis geslagen.
En toch: Nu gaat er een oordeel over
deze wereld! Want in deze geschiede
nis, in dat, wat er gebeurt met Jezus,
oordeelt de wereld zichzelf. Hier laat
de wereld, hier laat de mens, zien,
waar hij toe in staat is. Christus heeft
die mensen geen kwaad gedaan. Als zij
Hem kwaad doen, dan nog doet Hij
niets terug. Door geen enkel woord en
door geen enkel gebaar geeft Hij er
aanleiding toe, dat dat met Hem ge
beurt, wat Hem wordt aangedaan.
Maar toch maalt die molen door, on
verbiddelijk, de molen van de vrije wil
van de mens, totdat hij fijngemalen
heeft, wat er tussen zijn vingers is ge
komen, ook dan, ja juist dan, als dat
Gods Zoon is, Die niemand heeft ge
schaad, maar die allen wil helpen.
Zou er eigenlijk een scherper oor
deel mogelijk zijn, dan dat, wat de we
reld, wat de mens zelf over zich uit
spreekt, doordat ze dit doet? En laten
wij nu niet gaan wijzen. Laten wij niet
menen: Dat hebben die Joden gedaan.
En daartoe zouden die en die misschien
ook nog wel is staat zijn. Maar ik, ik
weet wel beter en ik doe wel beter!
Als we deze vrome huichelerij van
onszelf nog niet hebben doorzien, laten
we dan maar eens gaan lezen in Matth.
2531 e.v. Hebben wij de hongerige
gevoed? Hebben wij de bekletste ge
troost? Zijn wij gaan staan naast hen,
die niet kregen, waar zij recht op had
den? Hebben wij ook niet gekletst? En
toegegeven aan onze ergernis tegen
over die en die, ook in ons eigen gezin?
Hebben wij ons dik gemaakt, niet over
de nood in de wereld, laten we daar
maar niet een over praten, maar over
de nood in onze eigen straat? Over de
eenzaamheid? En de verbittering? En
de verachting van de medemens?
Het zou kunnen lijken, of dat nil
alles net niets te maken heeft met wat
er met Jezus is gebeurd. Alsof dat na
allemaal van die losse dingen zijn, dis
nu, inderdaad, niet best en goed zijn,
maar die daar toch niets mee te ma
ken hebben. Maar dit néémt Jezus nu
net niet van ons. Wat Gij uw meds-
mens gedaan hebt, dat hebt gij MIJ ge
daan!! Waar gij getroost hebt en liefde
gegeven hebt, daar hebt ge Mij ge
troost, Mij liefde gegeven. Maar waar
ge dat niet gedaan hebt, daar hebt ge
Mijn Lijden vergroot. Daar hebt ge
weer nagels gedreven in Mijn vlees!!
Nu gaat er een oordeel over de we
reld. Ook nu, in de Lijdenstijd van
1954! Ook nu oordeelt de wereld, oor
delen wij onszelf, om dat, wat we heb
ben gedaan. En door dat, wat we heb
ben nagelaten.
Wij staan in het oordeel. Maar niet,
opdat wij er blijven staan, maar, opdat
we, juist door dat oordeel, komen tot
het licht, tot het Kindschap van God.
Jezus vervolgt zijn woorden over het
oordeel nl. door te zeggen, dat juist
dan, als Hij verhoogd zal zijn, dwz.
juist dan, als Hij aan het Kruis zal
hangen, als Hij volkomen machteloos is
geworden, dat Hij dan allen tot Zich
zal trekken.
In het Kruis, in de voltooiing val
dat, wat de wereld tegenover Jezus wil,
daarin wordt tegelijk het oordeel over
de wereld en over de zgn. hoge ideale"
van deze wereld en van ons mensen
voltooid. Dan zien we, wat we hebben
gedaan en doen en dan zien we,
waar we toe komen. Dan weten we te
staan in het oordeel. Dan weten we,
tot deze prijs, maar dan toch eindelijk-
dat dit alles geen zin heeft gehad, dat
ons spel, het spel van het leven, da'
we met zoveel hartstocht speelden, dal
dat een misdadig spel is geweest. Dan
eindelijk gaan we met andere ogen
zien naar Hem, Dien we eerst moesten
vermoorden, voor we Hem werkelijk
in de gaten kregen. Dan trekt Hij °ns
hart tot Hem en dat wil meteen zeg'
gen; tot het eeuwige leven van de kin
deren van God. R. K-
Gisteravond had in café C. van
plaats van de plaatselijke afdeling
wen, ter viering van het eerste lusti
feestcomité gekozen van een zestal -
niscreu en uitwerken van een fcestp
Kleinschmidt werd uitgenodigd dc
op te voeren schetsjes en zangstukje
niet de instudering worden hegonne
I Al spoedig bleek, dat zes dames veel
[je weinig was, dus moest dit aantal
belangrijk worden uitgebreid. Onnoe
melijk veel voorbereidend werk, moest
el- worden verzet; want naast de in
studering moesten ook de décors wor
den ontworpen en gemaakt. Maar Don
derdag was het dan zo ver, dat tot op
voering van de revue kon worden
overgegaan, een revue die geheel was
samengesteld uit belevenissen uit de
afgelopen vijf jaar, de vereniging en
de leden betreffende.-
Mevrouw Lakeman-Akkerman heet
te alle aanwezigen namens het feest
comité hartelijk welkom. Behalve de
leden waren mede aanwezig burge
meester en wethouders, het bestuur
van de afdeling „Schermereiland en
omstreken" van de Hollandse Maat
schappij van Landbouw, benevens alle
echtgenoten der leden. Zij feliciteerde
het bestuur der afdeling van Platte
landsvrouwen met het vijf-jarig bestaan
der vereniging en bood namens de le
den een voorzittershamer aan. Burge
meester Driessen maakte als eerste
spreker gebruik van de gelegenheid de
vereniging namens het Gemeentebe
stuur te feliciteren. Hij liet zijn woor
den vergezeld gaan van een enveloppe
met inhoud, „want", zei hij, „een nij
pend geldgebrek is bij dorpsverenigin
gen algemeen bekend."
Hierna sprak de heer P. Bruin
als voorzitter van de plaatselijke
afdeling van de Hollandse Maat
schappij van Landbouw. Ook hij feli
citeerde de vereniging en prees de ple
zierige samenwerking die er altijd
heelt bestaan. Hij hoopte dat dit nog
vele jaren zo mocht blijven. Ook hier
volgde een enveloppe met inhoud. Hier
na kon met de opvoering worden be
gonnen. De regie ervan berustte bij
In een vergadering vain de L.T.B.
is door mr Vermeulen, bondssecretaris,
een resumé gegeven vari de i p handen
zijnde P.B.O. Naar aanleiding hiervan
verden verschillende vragen gesteld.
Zo vroeg de voorzitter, de heer P.
Duijves, aan de spreker, of het niet
mogelijk zou zijn bij een gedeeltelijke
inkrimping van de koolteelt hiervoor
in de plaats bloembollen te telen. Mr
Vermeulen deed daarop de 'opzegging
dat hij bij de bevoegde instanties al
het mogelijke zal doen hierop een ge
motiveerd antwoord te krijgen. Voor
de komende algemene vergadering
van de Noordermarktbond zal een
voorstel worden ingediend om te
komen tot het aanschaffen van een
weegbrug ten dienste van het rijver-
keer. De heren A. Frederiks, A. van
Kleef, J. van Kleef, Jac. Kramer en D.
Langedijk werden als afgevaardigden
benoemd naar deze vergadering. De
klacht van een lid, die meende, dat hij
ten onrechte beboet was voor een
paar „bokken" in de kool, zal nader
onderzocht worden.
Bij de aanvang wees de voorzitter,
de heer P. Duijves, op de dagelijkse
grote doordraai van rode en witte
kool, hetgeen iets ongekends is na zo'n
strenge winter.
Uit de inventarisatiecijfers van de
stapelproducten bij de Langedijker
Groentecentrale blijkt, dat sinds de
Inventarisatie op 5 December van het
vorig jaar thans 54 pet van de totale
vooraad is geruimd. Aanwezig zijn nog
de volgende voorraden, uitgedrukt in
wagons van 10.000 kg: rode kool 214
(488); gele kool 244 (580); witte kool
440 (913); peen 58 (89); uien 94 (207).
kroten 29 (54). Verder was nog aan
wezig 3141 meter witlof.
De tussen haakjes geplaatste cijfers
Zijn die van de vorige inventarisatie.
NOORD-SCHARWOUDE. De
voortgezette competitiewedstrijd van
„Schaakmat" gaf de volgende uitslag:
le klas: W. P. GrootF. Scholtes
iVa; W. KaanJ. van Hout 10; J.
Schelhaas—J. Kroon 10; G. Gouds
blomH. Bouwcns 01. 2e klas: P.
C. KloosterboerJ. Leegwater 10; C.
Gutker—H. de Jong 0—1.
De wedstrijd Schaakmat 3 tegen
KTV Enkhuizen werd door de laatste
gewonnen. Uitslag 2—8,
WOONHUIS VERKOCHT
BROEK OP LANGENDIJK. Het
woonhuis Dorpsstraat 54, bewoond
door ir. Van Hoof en eigendom van de
heer W. Dirkmaat te Alkmaar is bij
onderhandse transactie gekocht dooi
de heer J. Timmerman Cz. alhier.
Geboren: Ida, d. van A. van Dijk
huizen en A. Hofman.
Overleden: Jan J. van der Oord.
83 jaar. Geertje Koedijk. 52 jaar.
Ingekomen: W. G. M. Dingjan
(echtg. van J. van Tricht), Nobelhof
15, van Alkmaar. J. van Tricht, No
belhof 15, van Heiloo. P. J. Logger.
Bovcnweg 90, van Alkmaar. G. J.
Slijderink, Benedenweg 54, van
Australië. N. de Waard, Bovcnweg
114, van Alkmaar. T. Postma, Noord
einde 7, van Den Helder.
Vertrokken: S. Oudejans. van
Bovcnweg 130. naar A'kmaar. A. de
Boer, van Bovcnweg 168, naar Heiloo.
J. Kloosterboer, van v. d. Vijzellaar
3, naar Alkmaar.