Het „Quartier Latin"
de hersenpan van Parijs
De Amerikaanse sigaret gewild
smokkelartikel
Conglomeraat van schilderachtige
straten, steegjes en pleinen
Maar de douane slaat keer
op keer toe
PARIJS
ZOALS HET WASZOALS HET IS
DE lente heeft zich aangekon
digd en met de eerste milde
zonnestralen welke de tafels en
stoelen van onze spaarzame café
terrasjes strelen, dwalen onze ge
dachten naar die verrukkelijke
stad aan de Seine, Parijs. Me
vrouw C. Nierstrasz zal in enige
korte schetsen vele weinig be
kende bijzonderheden vertellen
van deze metropole, welke telken-
jare millioenen bezoekers trekt.
Jetty Claus voorziet deze repor
tages van eminente foto's.
De
kleine
kroniek
van Parijs
Les op straat en aanrandingen Universiteits- en terrasleven
Heb je dat van die
blikgroenten gelezen
Vreemde goederen in de
Rotterdamse „hel"
ZATERDAG 13 MAART 1954
LIET ONDERWIJS geschiedde in die
dagen meestal in de open lucht.
Een leraar moest zelf voor lesruimte
zorgen en aangezien hij die gewoon
lijk niet bezat, werd er meestentijds
gedoceerd op de hoeken van de stra
ten, op een plein of vanuit een ven
ster, zoals bijv. in de nu nog bestaande
Rue de Fouarre (fouarre is feurre en
feurre is stro), zo genoemd, omdat de
studenten in dat straatje op stro zaten
te luisteren.
De studenten er waren er in de
13e eeuw al meer dan 10.000 en het
aantal groeide jaarlijks waren vaak
zeer arm. Een kosthuis of onderdak
konden zij gewoonlijk niet betalen. Ze
moesten bedelen om aan de kost te ko
men en ze sliepen, waar ze maar een
schuilplaats vinden konden. Aanran
dingen en berovingen van burgers en
reizigers door hen waren dan ook aan
de orde van de dag. Dit leidde tot het
stichten van de zgn. „Colléges", te
huizen, waar de studenten gratis wer
den ondergebracht en die en dit uit
louter veiligheidsoverwegingen door
de welgestelde burgerij werden bekos
tigd. De buitenlandse studenten woon
den er naar hun landsaard bij elkaar
en kookten hun eigen potje. Hieruit
blijkt alweer, dat er niets nieuws is
onder de zon: de huidige Cité Univer
sitaire toch is op dezelfde grondslagen
opgericht! Ook daar zijn door verschil
lende Europese en Oosterse landen af
zonderlijke huizen gesticht, waar de
studenten kunnen wonen en leven naar
hun volksaard, zij het op een andere
financiële basis dan in de oude tijd en
aangepast aan de moderne levenseisen.
En evenals er in de Cité Universi
taire een voortdurend tekort aan plaat
sen is, zo was er voor de Colléges
die eerste studentenherbergen een
dergelijke grote toeloop, dat men ge
dwongen werd te selecteren, hetgeen
bereikt werd door aan een plaats in
een Collége een studiebeurs te verbin
den. Zo groeiden deze Colléges uit tot
studie-centra, waar ook onderwijs ge
geven werd.
Enkele van de oudste Colléges be
staan nu nog, zoals het Collége Mon-
taigu, door Kardinaal Lemoine ge
sticht. eind 13e eeuw. Het was ver
maard om zijn strenge discipline en
het staat nu nog bekend om het hoge
peil van zijn onderwijs. Ignatius de
Loyola, Erasmus en Calvijn hebben er
gestudeerd.
Het Collége de France, gesticht door
koning Franpois I in 1539 onder de
naam „Collége des Lecteurs Royaux",
werd in de 17e eeuw omgedoopt tot
„Collége Royal de France". Het predi-
caat „koninklijk" viel in de revolutie.
Het onderricht was er en is dat nu
nog publiek en gratis.
En dan niet te vergeten het Collége
Sorbonne, bekend als „de" Sorbonne,
in 1253 gesticht door Robert le Sorbon,
wiens naam aan dit Collége verbonden
is gebleven. De Sorbonne is vooral voor
buitenlandse begrippen de verzamel
naam voor alle leergangen en studie
mogelijkheden van de Parijse Univer
siteit. Oorspronkelijk werd aan dit
Collége alleen elementaire theologie
gedoceerd.
De algemene inzinking en decaden
tie van het universiteitsleven, die in
de 16e eeuw inzetten, brachten ver
scheidene Colléges tot verval. Het is
aan de morele en financiële steun van
Kardinaal Richelieu te danken, die
aan de Sorbonne had gestudeerd en
de hogeschool steeds is blijven prote
geren, dat zij zich niet alleen heeft
weten te handhaven in haar oude rech
ten, maar zich kon uitbreiden en haar
positie temidden der andere Colléges
kon versterken. Na de Franse revolutie
groeide zij dan ook uit tot een middel
punt van een internationaal universi
teitsleven in het Quartier Latin, tot
op heden beroemd om haar militante
en onafhankelijke geest.
UET QUARTIER LATIN vormt dus
met de Cité wel het oudste deel van
Parijs. De heilige Geneviève be
schermvrouwe van de stad wordt
er vereerd in St. Etienne-du-Mont, de
kerk, waar haar ledige sarcophaag
staat en in St. Julien-le-Pauvre, de
alleroudste kerk van Parijs, zó oud,
dat haar oorsprong historisch niet
meer precies is vast te leggen, heeft
Dante zijn gebeden gezegd. In de boch
tige, nauwe steegjes er omheen zwierf
de dichter Ronsard met zijn tijdgeno
ten pleiaden noemden ze zich - en
Calvijn woonde in de Rue des-Sept-
Voies, ergens onder de hanebalken.
In de Rue Neuve-Ste-Geneviève kan
men nog de tuin van Pascal vinden en
in de Rue de l'Estrapade wijst een ge
velsteen het huis aan van Diderot. Oc
tave Mirbeau leefde en stierf in deze
buurt en in de Rue de la Huchette be
gon Napoleon op een armoedig, ka
mertje, als jong officier, zijn grote
carrière.
Grote namen fluisteren de oude,
scheve, vervallen huizen, de uitgesle
ten, steile trappen en de hobbelige kei
stenen, want bijna al Frankrijk's klas
sieken hebben hier hun voetstappen
liggen.
HET GESPREK VAN DE DAG
Mijn man zei: „Dat moest jij ook eens
doen!" Toen zei Ik: „Jó, waar praat je
over, ik heb een paar keer per wéék
blikgroenten. Hoe dacht je dan, dat ik
tegenwoordig aan die variatie kom? Bij
blikgroenten kun je kiezen: spersieboon-
tjes, snijbonen, andijvie, spinazie, wortel
tjes, doperwten en noem maar op.
AllI.„.„nnlsn
QUARTIER LATIN is de offi
cieuze benaming voor een
Farijse wijk die daarvóór
Quartier de TUniversité werd
genoemd en waarvan de
grenzen moeilijk uit te palen
zijn. Het omvat een conglome
raat van straten, stegen en
pleintjes, waar de boulevards
St. Michel en St. Germain
dwars doorheen lopen. Het is
in ieder geval dal stadsdeel op
de zuidelijke oever van de
Seine de Parijzenaar spreekt
van de „rive gauche" dat
rond de Sorbonne, de vele Uni
versiteitsgebouwen en de ver
schillende Colleges ligt en dat
voor een groot deel bevolkt
wordt door Franse en buiten
landse studenten.
DE UNIVERSITEIT van
Parijs is al heel oud,
want de kloosters die op
de Mous Lucotetius lagen
(waar dan nu liet Quar
tier Latin ligt), waren
voor het jaar duizend al
culturele en intellectuele
centra, die geleerden en
studenten uit alle landen
aantrokken en zij zijn
als het begin van de Pa.
rijse Universiteit te be
schouwen.
Het klooster van Notre
Dame op het eiland la
Cité in de Seine, maar
na de 12e eeuw vooral
de abdij van St. Germain-
des-Prés stonden hierin
aan de spits. Deze we
reldberoemde abdij ver
kreeg in 1200 van koning
Philippe Auguste de eer.
ste privileges voor wat
toen al een hogeschool
werd genoemd. Toenter
tijd droeg die echter een
uitsluitend religieus ka
rakter. Studeren buiten
de kerk werd als ketterij
beschouwd en voerde wis
en zeker naar de brand,
stapel. Om zich als
leraar le vestigen was
toestemming nodig van
de geestelijke overheid.
Wetenschappen en on
derwijs stonden dan ook
geheel onder kerkelijk
gezag. Maar waar te
allen tijde de wetenschap
onafhankelijkheid be
hoeft om zich te kunnen
ontplooien, begon zich
reeds in de 13e eeuw
verzet af te tekenen
tegen de geestelijke over
macht. Tenslotte kwam
de hogeschool, na veel
strijd, met een eigen
organisatie, een eigen
rechtspraak, een eigen
zegel en nog meerdere
voorrechten, rechtstreeks
onder de Paus te staan
en vrij van de heerschap,
pij der kloosters en
van de bisschoppen van
Parijs.
Later verrezen de litéraire café's.
Les Deux Magots beleefde zijn glorie
tijd, toen schrijvers en dichters als Os
car Wilde en Paul Verlaine er stam
gasten waren met de fleur van de Pa
rijse letterkundige wereld. Nu is het
Jean Paul Sartre, die eerst in Flore en
daarna telkens in een ander café zijn
stamtafel heeft en daaromheen volge
lingen trekt: de „za-zous", jongens en
meisjes, die zich vooral kenmerken
door ongekamde haren en ongewassen
halzen.
De studenten van het Quartier La-
tin! Overal zie je ze en al heel gauw
zijn ze te onderscheiden van andere
voorbijgangers. De meesten van hen
zijn de traditie getrouw onbe
middeld en zij. die niet tot de gelukki
gen behoren, die een plaats in de Cité
Universitaire konden veroveren, wo
nen in een van de vele kleine studen
tenhotels, waarvan ieder straatje en
steegje er ettelijke telt. In een kleine
kamer met een divanbed, waarboven
een boekenplank, met een legkastje,
een tafel en een stoel; een paar haken
in een smoezelig behang, een onbedek
te electrische peer aan de zoldering en
soms wel eens stromend water, maar
meestal niet. want dat is een comfort,
die het Quartier niet vanzelfsprekend
biedt! Daar worden ze geacht te stu
deren en een groot deel van hun stu
dentenleven te slijten. Ze zetten er
clandestien koffie en eten er hun droge
brood bij; ze leven voor het grootste
deel op de voedselpakketten van thuis
en eens in de zoveel dagen een warme
maaltijd in een goedkoop restaurant.
Is het een wonder, dat je ze overal
tegenkomt, op alle uren van de dag.
op de boulevards, op de hoeken van de
straten, op een stoel in het Luxem
bourg of op een zonnig bankje in het
stille plantsoen van de St. Germain-
des-Prés en in de café's?
In de morgenuren, tussen negen en
tien, dan is het in die bedrijven al een
gezoem en een gedrang. De bezoekers
zijn in drie categorieën te verdelen:
de student, die haastig, staande „au
zinc" een „crème" drinkt. En de beter
gesitueerde, die zich veroorloven kan
diezelfde, café-crème zittend op het
terras te genieten, er een croissant in
te stoppen en er zijn krantje bij te
lezen. En dan de buitenlander, de toe
rist, die duur betaalt voor zijn „petit
déjeuner anglais" van sandwiches, of
brood met boter en eieren en thee,
enfin, met van dat alles wat een
Fransman nu eenmaal nooit en te nim
mer voor zijn ontbijt nuttigt en waar-
(Advertentie, Ing. Med.)
aan men direct de vreemdeling her
kent.
En om twaalf uur, als de Colléges
uitgaan, lopen die café's wéér vol. Er
worden apéritifs gedronken, er wordt
gepraat, vooral veel gepraat, eindeloos
gediscussieerd, iedereen kent iedereen,
voorbijgangers zien vrienden en vrien
dinnen, staan stil en praten en maken
afspraakjes en slenteren door naar f»en
tafeltje verderop, waar ze weer einde
loos staan en discussiëren, altijd maar
staande, met hun boeken onder hun
arm. Dat zijn degenen, die geen apéri-
tif kunnen betalen en dat zijn de mees
ten.
En zo is het in de namiddag en zo
is het in de avondzo gaat het door
tot diep in de nacht. Een va et vient
van jonge mensen, van blanken en
kleurlingen, van za-zous en coquette,
fleurige meiskes, ieder met eigen pro
blemen, die elkaar zoeken en vinderC
of eenzaam blijven, op de trottoirs en
in de café's, omdat dat deel van de
Parijse bevolking, meer dan ergens
anders in deze wereldstad op het trot
toir leeft. Dat is dan ook de charme
van het tegenwoordige Quartier Latin.
C. NIERSTRASZ.
Een der ingangen van het Collége de France.
(Van een speciale verslaggever)
„DE ROTTERDAMSE douane is
er in geslaagd een partij van
130.000 Amerikaanse sigaretten in
beslag te nemen, welke afkomstig
is van het Noorse schip „Black-
tern". Twee opvarenden, de Noor
se steward H. en de Deense kok L„
zijn door de douane gearresteerd
en opgesloten in het hoofdbureau
van politie te Rotterdam. Zij zul
len dezer dagen voor de officier
van Justitie worden voorgeleid.
Hun schip is inmiddels weer ver
trokken". Dit onlangs in de pers
verschenen bericht bracht ons in
de kelders van het Centraal Be
lastinggebouw te Rotterdam, waar
een veelsoortige verzameling van
in beslag genomen goederen ligt
opgeslagen. Wij waanden ons bijna
in de voorraadkamers van een
groot warenhuis. Van alles was er
aanwezig: sigaretten, dranken,
koffie, tot een bromfiets toe.
ren, de heer A. Geluk, heeft zijn voor-
raadstaten weer aardig kunnen aan
vullen. Een niet-alledaagse buit als
130.000 saffiaantjes brengt de inven
taris-waarde van zijn veelsoortige ver
zameling artikelen omhoog. Vreemd
eigenlijk, dat de officiële waarde van
een (goeie) sigaret zo om en bij de
anderhalve cent schommelt. Dat kan
een onverstoorbaar gezicht in zijn ad
ministratie boekte.
QELUK, dat moeten deze dienaren
van de minister van Financiën wel
hebben. Zagen ze niet onlangs een
man een wikkel weggooien, die vol
gens hun professionele instinct wel
eens van een slof gesmokkelde sigaret
ten afkomstig kon zijn? Volgens uw
verslaggever had het best om een ge
woon snijkoekje kunnen zitten, maar
de douaniers roken lont! Zij er op af
en zie daar: de man had sigaretten bij
zich! Zij gingen naar het adres, waar
de man beroepshalve vaak moest ko
men en liepen op de trap een heer te
gen het lijf, die ook al enige honder-
Dc in beslaggenomen partij ligt nu
keurig opgestapeld in de rekken,
van de Hel, zoals deze voorraadschuur
in de douanewereld wordt genoemd.
De bewaker van deze „helse" goede-
Café Capoulade op de hoek van de
boulevard St. Michel en rue Souf-
flot waar eertijds de schrijvers van
de „Mercure de France" als P.
Louys, H. Bataille e.a. bijeen kwa
men, thans een geliefde pleister
plaats van de studenten. Op de
achtergrond de koepel van het
Panthéon.
echter gebeuren als de hoge tabaks
accijns en de wat minder hoge invoer
rechten niet in de prijs worden ver
rekend
Heibewaker Geluk peinst niet meer
over dergelijke kleinigheden, als hij in
zijn domein aan het werk is. Hij is
wel vreemdere dingen gewoon in de
acht jaar, dat hij de scepter zwaait in
die stapelplaats van smokkelaarsonge-
rechtigheden. Een hele collectie arti
kelen, die in het bijzonder liefhebbers
van een rokertje en van een glaasje
de tong instinctmatig langs het ver
hemelte doen strelen, heeft hij hier
zien binnendragen en weer verdwij
nen. Voor dat laatste zorgde de Alge
meen Gemachtigde voor in beslag ge
nomen goederen om het eens offi
cieel te zeggen. Je kunt al die zaken
tenslotte niet blijven bewaren. Vader
tje Staat wil ook wel eens geld zien,
al was het alleen maar om het korps
douaneambtenaren te belonen voor hun
werk.
Want aan hun activiteit en speurzin
is het immers toe te schrijven, dat hei-
bewaker Geluk vrijwel dagelijks een
greep naar zijn boeken kan doen om
weer een meer of minder vette buit
toe te voegen aan de lange rijen wijn-,
whiskey en cognacflessen, die de min
naar van een pittige dronk met een
verlekkerd gezicht zouden doen op
springen. Daar staat b.v. zo'n schijn
baar heel gewoon wijntje, dat in wer
kelijkheid slechts op de tafels van de
allerrijkste verschijnt. Een inwoner
van een zonnig Zuidamerikaans land
had het de moeite waard gevonden om
een kleine 150 flessen hiervan tussen
de wand van een voorraadkastje en de
scheepshuid keurig in ordentelijke
rekken te verstoppen. Stom toeval
lig stootte een visiterende ambtenaar
tegen de plank endaar blikkerde
het kostelijke vocht hpm tegemoet!
Saffiaantjes vormen echter de hoofd
moot van de bazar van onregelmatige
goederen, al staat er dan ook een pri
ma bromfiets nonchalant in een hoek,
in gezelschap van een koffer, die eens
als verdacht voorwerp de onverdeelde
belangstelling van een douaneman
trok. Een paar zakken koffie waren
eveneens in een niet ver verleden voor
bestemd met een zoet winstje via duis
tere kanalen hun weg naar Nederland
se magen te vinden. De douane vond
ze en sleepte ze mee naar het rijk van
de heer Geluk, die de „Vondst" met
Een kijkje bij de opgeslagen siga
retten. Vlot geschat liggen er hier
zo'n 900.000.
den rokertjes bij zich droeg. Dat geeft
de werkers moed en zij gingen dus
verder. Toen zij het gebouw verlieten,
hadden zij de wetenschap opgedaan,
dat daar in een jaar enkele tiendui
zenden smokkelsigaretten waren ver
handeld!
Meevallers moet men zeker hebben
in het bestrijden van smokkelaars
praktijken. De heer T. Meijer kan daar
van meepraten. Op een Zaterdagavond
kreeg hij een tip, dat er ergens in de
stad wat te halen zou zijn. Hij ging er
met een van zijn mannen naar toe en
binnen 36 uur had men de verkopers
en andere handlangers te pakken. Toen
bleef de vraag: waar zit de hoofd
figuur van de affaire? Deze man was
er inmiddels achter gekomen, dat de
zaak was opgerold en wist uit erva
ring, dat hij dan automatisch ook aan
de beurt zou komen. Als men aan het
zoeken gaat, doet men dat grondig.
In de wetenschap, dat hij toch ver
loren was, belde hij, dat hij zich zou
melden. Hij voegde er laconiek aan
toe, dat hij het eerste uur niet zou op
dagen, omdat hij eerst eens lekker
thuis zou gaan etenEen uur later
(het was Maandagmiddag vier uur)
rinkelde de telefoon. Meneer was ver
zadigd en of men hem nu maar wilde
ophalen. Deze geschiedenis stuwde het
eindcijfer van de sigarettenvoorraad
van de heer Geluk met een fikse
sprong van twintigduizend omhoog.
Maar de heibewaker vertrekt daar
bij geen spier van het gezicht. Daar is
hij hardnekkig-niet-roker voor. En hij
kent bovendien de betrekkelijke glorie
van zo'n hoog opgeheuvelde inventa
ris. De Algemeen Gemachtigde enzo
voort enzovoort kort maar krachtig:
Abego laat prompt een vrachtwa
gen voorrijden om ruimte te maken
voor de volgende buit. Die periodieke
uitdragerij gaat hem eigenlijk wel wat
aan 't hart, maar hij heeft daarbij één
grote troost: binnen zes weken is zijn
bazarachtige magazijn toch weer vol.