Colette's „Le Blé en Herbe" - nieuwe film
van Autant-Lara
Eenzijdig beeld van Duitse
kunst van na 1945
Brussels modehuis toonde ons
mantels uit vijf landen
Maker van Le Diable au Corps
zoekt nieuwe wegen
Ballet der Lage Landen wekt
interesse voor danskunst
Over de harde weg
van jeugd naar
volwassene
Interessante show van mooie modellen
„Ondergang van het expressionisme
Zeven jaar arbeid zonder overheidss teun
Balletdans is een vak
Holland sloeg uitstekend
figuur
ook Den Haag nog steeds pronkt. Naar
een groot aantal kleine winkeltjes va
luxe artikelen en mode, waarondc
verschillende van Parijse couturier
vindt men in de Galerie Louise ce
ondergrondse zaal, de Salie Arlequir
die zich door zijn fraaie inrichting e
grote ruimte uitstekend leent voor ee
grote show als deze.
Verleden jaar heeft Le Manteau i
samenwerking met de Sabena en me
behulp van de confectie-industrieëj
van Zwitserland, Frankrijk, Nederland
en België, een mode vlucht georgani
seerd voor een aantal uitverkorene!
van de Belgische mode-pers. Op eér
dag- werden de vliegvelden van Zürich
Parijs, Amsterdam en Brussel bezocht
waar telkens 'een selectie werd getoo^c
uit de mantels, gecreëerd in het be
treffende land. Dit jaar, met1 de bedoe
ling een ruimere groep journalisten ir
de gelegenheid te stellen één en andei
te zien, had men dezelfde confection-
nairs met hun eigen mannequins naar
Brussel uitgenodigd en werden de pro
ducten door elkaar getoond. Een unie
ke show dus voorwaar, die ons nu
eens in de gelegenheid stelde de voort
brengselen te vergelijken van deze vijf
concurrerende industrieën, op een wij
ze zoals dit zelden of nooit voorkomt.
Nooit hebben wij eigenlijk zo duide
lijk gedemonstreerd gezien hoe le
vensopvatting en gewoonte een duide
lijke stempel drukken op gebruiks
voorwerpen als de dagelijkse kled; g.
Engeland: keurig gemaakt, goed van
snit met uitstekende pasvorm, maar
zeer eenvoudig, op streng af. Frank
rijk: mooi, elegant, een beetje frivool,
met leuke vondsten, maar voor de
werkende moderne vrouw ook een
beetje onpractisch. Zwitserland: E«n
beetje zwaar chic, ingesteld oï> mensen
die graag duidelijk maken dat zij wel
wat kunnen missen, maar die van ia-
ture weinig elegant zijn, mooie mate
rialen, maar niet helemaal je dat. Bel
gië: ver beneden de maat in dit ge
zelschap. Fantasieloos, onelegant, ge
toond door mannequins met ongekam
de haren. Nederland tenslotte: Verre-
weg het beste dat wij zagen. Men be-
grijpe ons goed: Ook de andere lan
den toonden modellen, waar wij ti-
thousiast over waren, maar over het
geheel gezien sloeg onze confectie-in-
dustrie toch zeker het beste figuur.
Waarmede wij maar gezegd willen heb
ben, dat de wonderlijke voorkeur n
vele van onze landgenoten voor bui
tenlandse kleding op niet veel anders
stoelt dan op vooroordeel.
Naast de ons reeds tijdens de Fashion
Week getoonde modellen, brachten le
deelnemende Hollanders (Netex Mo
dellen, Berghaus, de Groot, Gebr. Blogg
en Bercofa) enkele nieuwe, waaronder
ons opvielen een combinatie van en
Schotse ruitrok, kennelijk geïnspireerd
op de Kilt, die glad o/er de heupen
sleutend, halverwege het bovenbeen
overging in een recht plisséstuk, met
daarboven een witte zibeline topper,
enigszins bolvormig, sluitend op heup
hoogte. De plissé van de rok was zo
danig gelegd, dat de buitenkant tame
lijk donker was, doch dat bij het lo
pen de openwaaierende vouwen hel
rode ruiten lieten zien. Een knap ge
maakt en charmant geheel van de Ne
tex modellen. Berghaus toonde een
witte topper, met zwart ottoman
shawlkraag, doorlopen tot onderaan <at
met zwarte manchetten.
Bij de Parijse modellen vielen op
een zwarte aangesloten jas met zeer
ruime plissépanden opzij, wat een zeer
soepel geheel maakte. Zeer charmant
maar niet voor alledag was een zware
katoenen mantel uit Parijs, met een
zwarte grote pellerinekraag. De rechte
mantel zelf was in dwarse banen wit
en zwart met. witte figuren in het
zwart. Heel mooi, maar eveneens
slechts voor de uitgaande dame be
stemd was het zilvergrijze alpaca
kamgaren mantelpak met jaquetachtig
uitgesneden ort jasje, waarbij de
zakken op prachtige wijze verwerkt
waren in elkaar over de buik en maag
kruisende banden. Engeland toonde
o.a. enig katoenen mantels uiterst een
voudig in wit met zwarte of bruine
noppen van verschillende grootte, iie
iedere vrouw gaarne zou bezitten.
Edwge Feillère in „Le Blé en Herbe"
OP DE DAG dat de Franse schrijfster Colette haar éénentachtigste ver
jaardag vierde, werd er voor haar een speciaal voor dit doel vervaar
digde 16 mm copie vertoond van de verfilming van haar roman „Le
Blé en Herbe". Meer dan dertig jaar Le Blé en Herbe dateert van
1922 had de schrijfster een eigen leven geleid met de haar zo geliefde
personen uit dit boek: scheppingen van haar eigen geestIn haar ogen
hadden zij een bepaalde gestalte aangenomen. Zij kende hun handel en
wandelwist tot in de finesses de eigenaardigheden van hun karakter
en voorzag iedere reactie in iedere denkbare situatie. Nu, na dertig
jaarheeft zij daar afstand van moeten doen, zols zij het zelf zei
Zonder ook maar enig commentaar te willen leveren' op het werk van
regisseur Claude Autant-Lara, heeft Colette na de vertoning van de
film verklaard: Mensendie niet helemaal van mij zijn, maar ook niet
helemaal van een ander, kijken me rechtuit aan en willen, dat ik belang
stel in hun geschiedenis. Ik weet natuurlijk hoe zij heten en met mijn
eigen pen heb ik het wankel bouwsel van hun dagen opgetrokken.
Maar toch weet ik, dat zij van mij loswillen. Ik probeer me weer te
oriënteren op een woord van hen, op een glimlach, op een bepaalde
uitdrukking, op een gebaar en dan ineens, als zij zorgeloos een pirouette
maken, zie ik hen van de andere kant: zij hebben mij gezien en niet
herkend
rijker dan de dood, die eigenlijk niet
anders is dan een goedkoop soort uit
vlucht", heeft Colette gezegd. Daarom
ook ligt „Le Blé en Herbe" haar zo
na aan het hart: het verhaal van het
ontstaan van een liefde en de harde
weg van de kinderjaren naar de vol
wassenheid.
Toch is de liefde in het verhaal van
het meisje Vinca, de jongen Phil en
La Dame en Blanc (la dame blanche,
symbool in zoveel verhalen van gene
genheid tot de moeder en tegelijk tot
de geliefde), niet van die „puurheid"
die wij er misschien van zouden ver
wachten bij een dergelijk pril gegeven.
REGISSEUR Claude Autant-Lara, die
„Le Blé en Herbe" verfilmd heeft
met Nicole Berger als Vinca, Pierre-
Michel Beck als Phil en Edwige Feil
lère als madame Dalleray, is de Franse
filmregisseur, die niet alleen bekend
heid verwierf met zijn „Construire
un feu", „Ciboulette et Cie", „Le mar
riage de Chiffon", „Lettres d'Amour",
„Douce", „Occupé-toi d'Amélie", maar
vooral met zijn „Le Diable au Corps".
De film is wel uitermate geschikt om
te dienen als voorbeeld, hoe men de
diepste gevoelens op het filmdoek tot
uiting kan brengen. Zijn bijzondere
gave om geluidsmuziek dienstbaar te
maken, zijn uiterst gevoelige en ver
beeldingrijke regie, die zich weerspie
gelt in de hoofdrolspelers, hebben
Claude Autant-Lara de roep bezorgd,
de beste vertolker van de menselijke
hartstocht te zijn. En daar zijn belang
stelling zich geheel speciaal richt op
het ontwakende leven, op de groeiende
mens, is het eigenlijk niet te verwon
deren, dat hij zich zo aangetrokk :n
voelde tot Colettes „Le Blé en Herbe".
Bij beiden is een zelfde bezetenheid
voor eenzelfde onderwerp te vinden.
De film die in Frankrijk al draait,
heeft de critiek unaniem het oordeel
in de mond gelegdvan evenveel
waarde en een zelfde grootsheid als
„Le Diable au corps". LONG SHOT.
\yAARSCHIJNLIJK is er nog nooit
een schrijfster geweest, die zo scherp
onder woorden heeft gebracht, wat 1 -t
kost haar werk te moeten afstaan.
Hoeveel zij ook prijsgeeft, dat met
geld niet goed te maken is. Toch blijft
er voor Colette, die in Claude Autant-
Lara een knap verfilmer vond, naast
de triestheid van het prijsgeven, nog
de verwondering, om wat de film van
haar geesteskinderen heeft gemaakt.
Nu zij hen gezien heeft door de ogen
van een ander, lijkt het haar of de
waarheid van hun jonge levens, en de
volwassenheid daarna van een groter
rijpheid is geworden. En of dit te dan
ken is aan het voortschrijden van de
tijd of aan de magie, die er van
Autant-Lara via de film is uitgegaan,
de vraag alleen al bergt in zich een
zekere voldoening voor Colette.
„Le Blé en Herbe" is eigenlijk voort
gekomen uit „La Rose Blanche", een
novelle, die Colette in de tijd, die zij
zelf het Bretonse Intermezzo noemt,
schreef voor Le Matin. Nu was die
Matin, volgens de schrijfster, een nog
al preuts blad, lat b.v. het in door
haar geschreven novelles voorkomende
woord „maitresse" vervangen wenste
te zien door „vriendin". De waarheids
liefde van Colette kon hier geen ge
noegen mee nemen, en toen daarna
ook nog het onderwerp van „Le Blé
en Herbe" afgekeurd werd, werd het
contact met het blad verbroken. Colet
te werkte de novelle om tot een ro
man. Juist in die dagen, toen zij de
lotgevallen van de hun jeugd ont
groeiende kinderen Vinca en Phil Ap
schrift stelde, was* haar dochtertje ^el
Gazou ongeveer tien jaar. In haar - g
Colette zich het proces voltrekken, dat
ook zij zelf had doorgemaakt. Iedere
dag raakte het meisje verder af van
haar eerste levensjaren en daarmee
van haar onbevangenheid, die tot dan
toe haar opvoeders zo vaak in verwar
ring hadden gebracht. In het vervolg
zou ze alleen nog maar kunnen zwij
gen, en verdriet kunnen hebben, om
dat wat ze verzweeg en om dat, wat
ze zo graag zou willen begrijpen en
zich schrap zetten tegen haar volwas
sen-worden.
„Heel mijn leven ben ik bezeten
geweest van dit denkbeeld van het
ontwaken, de.. gj&ei. Iii w^ecu is'^ftet
het grootste drama, hèel wat belang-
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
„DUITSE KUNST NA 1945" is de wat vage titel van een expositie, die
dit voorjaar een reis maakt van het Stedelijk Museum te Amsterdam
via het Stedelijk Van Abbemuseum te Eindhoven naar de Kunsthalle
te Recklinghausen in het Ruhrgebied. Het is een naam, die alles en
niets zegt. Wil men een duidelijker kwalificatie? Een, die iets zegt over
de strekking van het geheel? Hier is er een: „De ondergang van het
expressionisme" en hiermee zou men dan tevens omschrijven, wat
deze collectie de bedoelingen van de samenstellers ten spijt in
feite bewijst. Het was namelijk de bedoeling, te laten zien wat de niet
door het nationaal-socialisme aangevreten schilders na 1945 hebben be.
reikt. Daartoe zochten drie vertegenwoordigers van Duitse kunstenaars
verenigingen tezamen met de directie der Amsterdamse Gemeente
musea eerst een lijst van zestig schilders, grafici en beeldhouwers bij
een en kozen vervolgens uit het werk van dezen wat hun goed voor
kwam. Het is een wat eenzijdige keus geworden: enkele geestelijke na
zaten van het expressionisme in engere zin en een aantal kunstenaars,
wier werk men zou kunnen zien als de extreme uitwerking van een be
paald aspect van deze stroming.
Karl bchmldt-Rottluf is de maker van dit nog sterk expressionistische
Stilleven met kalebas".
^J/IE ZICH op de hoogte stelt van de stand van zaken bij de na-oorlogse ballet
kunst in Nederland, wordt getroffen door twee feiten. Het eerste is wel, dat
een Nederlandse balletgroep zich nu reeds zeven jaar lSng heeft weten te hand
haven iets, wat nog nooit is voorgekomen. Het tweede, dat hiermee samen
hangt, is, dat zich niet slechts een kleine kring in de grote steden voor ballet
interesseert, maar dat vele tienduizenden in alle delen van het land de schoon
heid van de danskunst hebben leren kennen en waarderen. Dat betekent niet,
dat men thans in ons land gemakkelijk een balletgroep in stand kan houden. De
daarvoor onmisbare overheidssteun is tot nu toe slechts incidenteel en in veel
te beperkte mate verleend. Niettemin heeft het ensemble, waarop wij hier doe
len, namelijk het Ballet der Lage Landen, volgehouden. Het werd op 2 Juli 1947
opgericht ais Amsterdamse Balletcombinatie, heeft met de naam ook zijn werk
terrein gewijzigd en is, ondanks alle moeilijkheden, vastbesloten vol te houden.
Het is ervan overtuigd, dat. het zijn bestaansrecht heeft bewezen en dat het nog
een belangrijke laaie'keërtf 468 •*- - a - Ssjm
■^AT HET Scapinoballet met steun
van het departement van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen onder
de jeugd doet, dat doet het Ballet der
Lage Landen vrijwel zonder steun
voor de volwassenen: het vormt een
publiek voor de danskunst, zo vertelt
Mascha ter Weeme. Wij hebben lang
zamerhand brede kringen van ons
volk toegankelijk gemaakt voor het
ballet. In het eerste seizoen gaven we
hooguit vijf en twintig voorstellingen
in de grote steden in het Westen van
het land. Allengs gingen we ook de
grote provinciesteden elders in Neder
land bezoeken en vervolgens begonnen
we aan de verovering van de kleine
plaatsen. Het aantal voorstellingen
steeg tot honderdtwintig in het seizoen
1952-1953 en dit seizoen hopen we zelfs
de honderdvijftig te halen.
Hoe was de samenstelling van het
publiek?
In de eerste jaren trokken we steeds
hetzelfde publiekde kleine kring van
dansliefhebbers die er nu eenmaal was
en enkele andere belangstellenden, zo
als mensen, die in Parijs wel eens het
Operaballet hadden gezien. Door ons
optreden voor allerlei verenigingen,
bijvoorbeeld Volksuniversiteiten, kunst
kringen, vakverenigingen, Nutsdepar-
tementen, kregen we langzamerhand
contact met andere bevolkingsgroepen
en konden we ook in de kleinere plaat
sen een nieuw groot publiek vormen.
Zo kwamen we in Oude Pekela, in
Kortgene, in Hippolytushoef, op Texel,
op Terschelling om maar een paar te
noemen.
Tonen de toeschouwers begrip voor
de balletkunst?
Ja, dat is te zeggen: ze vinden zo'n
voorstelling prachtig. Lang niet ieder
een echter beseft, dat dansen een vak
is. Menige moeder, die vertelt dat haar
dochter danst, krijgt te horen: „Ja,
maar wat doet ze voor haar vak? Dat
j-JET is overigens allerminst verwon
derlijk, dat de zuivere „abstracten"
de hoofdmoot van deze expositie vor
men. Alleen al de uitgesproken voor
keur van het Hollandse deel der keu
zecommissie garandeert een eenzijdige
samenstelling. Maar bovendien schijnt
de geestelijke chaos van het huidige
Duitsland het best te worden uitge
drukt in de volslagen ongebondenheid
van de voorstellingloze kleur-explo-
sies. Al eerder, bij de bespreking van
de collectie Domnick, nu een jaar ge
leden, heb ik daar op gewezen. In dit
opzicht Opent deze tentoonstelling
geen enkel nieuw- gezichtspunt. Men
komt er zelfs vele van dezelfde namen
tegen. Zij maakt bovendien nog eens
extra duidelijk, hoe zwaar op de hand
en dogmatisch en vooral: hoe zui-
ver'decoratief en zonder inhoud on
der Duitse handen deze stroming kon
worden.
Het expressionisme is de verheviging
van de schilderkunstige uitdrukking
door middel van kleur en vorm. Wie
de vorm laat schieten en zijn heil uit
sluitend in de kleur zoekt, komt in de
volkomen voorstellingloze uitingen te
recht. En daarmee in een doodlopend
slop. Dat bewijst deze collectie nog
eens: tegen de wil van de keuzecom
missie in.
En nu maakt deze expositie daarom
zo'n volkomen steriele indruk, omdat
steeds weer de vraag zich opdringt
naar een andere uitingswijze, die toch
ook ergens in West-Duitsland te vin
den moet zijn, maar die door de voor
ingenomenheid van de keuzecomïnis-
sie nauwelijks aan bod is gekomen.
Eerijk gezegd zijn .de grafiek en de
beeldhouwkunst nog bevredigender dan
de schilderkunst vertegenwoordigd.
Van de schilderswerken voldoen mij
eigenlijk alleen de mooie aquarellen
van de nestor van het gezelschap, Nol-
de, en de schilderijen van Schmitt
Rotluf, de enen door hun mooie, gela
den, fluwelige kleur, en hun grootse
visie, de anderen door het evenwicht
tussen de heftige ongeremdheid van
de kleur en de afgewogen compositie.
Ziet men bij de grafiek af van al
die dingen, die alleen op trucjes blij
ken te berusten, bijvoorbeeld het
over elkaar afdrukken van ongeschaaf
de vurenhouten planken, waarin en
kele gaten zijn gesneden, geeft een
merkwaardig effect, dat echter geen
enkele inhoud blijkt te vertegenwoordi
gen dan blijven toch ook hier en
kele goede namen over: alweer Nolde,
verder Heckel, Hegenbarth en Matare
en dan is het ook al weer gezegd.
Inderdaad is de beeldhouwkunst er
hier het best afgekomen. Men heeft
hier althans enkele belangrijke figura
tieve kunstenaars aan het woord ge
laten, mensen, die beseffen dat zij in
de eerste plaats een monumentale
kunst hebben te scheppen. Ik noem
hier Gerhard Marcks, van wie voorts
een fraaie houtsnede vermelding ver
dient, nogmaals Matare Zoltan Szekes-
sy, en de psychologisch zeer diep bo
rende portretten van Erwin Scharff en
Emy Roeder. Dat hier de non-figura
tieve kunstenaars aantrekkeijke pro
ducten hebben geleverd, zit wel voor
namelijk in het sterk aesthetiserende,
dat artisten uit dit kamp steeds weer
demonstreren.
VAN WIGCHEREN.
(Van onze modemedewerkster)
HP UITNODIGING van de grote Bel
gische mantelzaak „Le Manteau" wa
ren wij in de gelegenheid een bijzon
dere show bij te wonen in de Brussel
se Galerie Louise, een moderne en
uiterst luxueuze uitgave van de win
kel-galerijen en passages, waarmede
wijst er op, dat heel velen nog volko-
jppn ten onrechte de beoefening van
de danskunst uitsluitend als een lief
hebberij beschouwen. Zo staan ook tal
van bezoekers vreemd tegenover het
feit, dat mannen eveneens dansen.
Wat men voor meisjes gewoon vindt,
acht men voor mannen in elk geval
toch nog zonderling. Elke avond moe
ten we dat bij een deel van het publiek
opnieuw overwinnen, steeds met succes
overigens.
QVER het repertoire vertelt Pieter
van der Sloot, de choreograaf en
eerste danser van het gezelschap: Bij
een eerste optreden in een plaats hou
den we rekening met de mogelijkheid
dat het niet te moeilijk is, en geven er
bovendien eventueel een toelichting
bij. Dikwijlsdansen we vrolijke bal
letten, vaak verhalende, maar ook al
tijd een of meer abstracte nummers
Zo hebben we dus in de loop der ja
ren tal van klassieke nummers uitge
voerd. Maar ook brachten we num
mers, die speciaal voor het ballet wa
ren geschreven. Hoogtepunten van dit
nieuw-geschapen repertoire waren o.m.
De Straat der Verbeelding, van Max
Dooyes, op muziek van Bocjai, het
Bruidsbouquet, van Pieter van der
Sloot, op. muziek van Dvorak, en met
name Garden-Party, van Pieter van
der Sloot, op muziek van Offenbach,
dat tweehonderd voorstellingen beleef
de, verder Foyer de la Danse, van Su
zanne Egry, op muziek van Rossini
dat meer dan honderd maal is gedanst.
In de toekomst zullen twee balletten
van de jonge Engelsman Jack Carter
en een van Suzanne Egry op het pro
gramma worden geplaatst. Verder ko
men er twee nieuwe werken van Pieter
van der Sloot; het dramatische ballet
Achilles, op muziek van Scriabine, en
het kolderballet Av ntuur in Techni
color. Een deel van het repertoire is
gebaseerd .op de vaderlandse littera
tuur: Ballade van de Twee Konings
kinderen, De Spaanse Brabander, Bea
trijs, Ook in deze richting wil het bal
let verder gaan.
Een moment uit het ballet De
Spaanse Brabander, uitgevoerd
door het Ballet der Lage Landen.