EERSTE JAARGANG. No. 4.
Aan de Adverteerders.
Het liedje van den Bergenaar
VRIJDAG 24 JUNI 1910.
REDAGTEUR'UITGEVER: C. NANNE8 GORTER.
BUREAU: „DE NIEUWE COURANT ALKMAAR
LK=
ster
hen=
illijke
uctie.
EN.
De inwoners van Bergen en Bergen aan
Zee worden vriendelijk verzocht hun adver
tenties, die zij niet direct aan ons adres
(bureau „de Nieuwe Courant" te Alkmaar)
zenden, te willen bezorgen bij den heer
D. BEELDMAN, Hoflaan 227, die zich bereid
verklaard heeft deze in ontvangst te nemen.
De prijs der advertenties is 10 ct. per regel.
Zij, die in alle nummers van de „Ber-
gensche Bad-, Duin- en Boschbode" adver-
teeren, krijgen 10 °/o korting, en zij, die in
zes nummers hun advertenties plaatsen,
5 °/0 korting.
De courant wordt op ruime schaal gratis
verspreid door geheel Nederland en komt
dus onder de oogen van duizenden.
Adverteeren in de „Bergensche Bad-,
Duin- en Boschbode" geeft voordeelen aan
allen, die bij het vreemdelingenverkeer be
lang hebben
Zegt het voortij!
Ik heb het lief, mijn dorpje klein
Daar aan der duinen rand,
Zoo lieflijk, zoo vol zonneschijn
Is er geen een in 't land.
Ik heb ze lief, de huisjes laag
Verscholen in het groen,
Omgeven door een Meidoornhaag
En geurig bloemfestoen.
J Ik heb het lief, het bosch zoo wijd,
De mooie sparrenlaan,
Waar eik en dennen zijd aan zijd,
Naast hooge beuken staan.
Waar nachtegaal en merel zingt
In 't jonge kreupelhout,
Waar het gekweel der lijster klinkt,
Zijn nest de reiger bouwt.
Ik heb het lief, het blonde duin,
Waar ver ik dwalen kan,
l| In zijne pannen teer en fijn
Veel wondre bloemen staan.
Ik heb het lief, het Bergerstrand,
De groote, wijde zee,
De golven brengen op het zand
Veel duizend schelpjes mee.
Ze gaan en komen, zonder rust,
Nu blauw, dan zilvergrijs;
Ze breken schuimend op de kust
En zingen deze wijs:
Heil Bergen, heil het dorpje klein,
Daar aan der duinen rand,
Zoo lieflijk, zoo vol zonneschijn
Is er geen een in 't land!
M. v. R-V.
Een half uurtje tijd over te Bergen.
Acht minuten voor vijven vertrekt de stoomtram
uit Bergen. Het is even over vieren en ge zijt na
de traditioneele wandeling voorbij Duinvermaak
door de Sparrenlaan en Eeuwigelaan en langs het
Hof door de Kerkbuurt bij het Station terechtge
komen. „Te veel tijd, om in de buurt van het
Station te blijven wachten, te weinig tijd, om het
bosch weer in te gaan," redeneert ge. 't Is waar,
een half uur is gauw voorbij, als ge maar wat te
doen hebt, en ge kunt in een half uur veel doen,
als ge het er op toelegt en vooral in Bergen met
zijn net van zij- en dwarslanen. Weet ge, wat ge
doet, nu ge geen trek hebt, om in een gemakke-
lijken stoel voor het „Oranje-Hotel" u neer te
vlijen of ge u nog niet te moe gevoelt, om in den
lommerrijken tuin van „De Rustende Jager" te wil
len uitrusten
Ziet ge daar over den lagen ringmuur om de
kerk heen die etalage van al die mooie prentbrief
kaarten, die ge wel allemaal tegelijk zoudt willen
koopen Als ge er rustig voor staat te kijken, ziet
ge nog eens duidelijk, hoe mooi Bergen eigenlijk
toch is. Nu, loop daar eens op aan en neem er
een paar van de mooiste mee als souvenier van
een mooien middag. Ziet ge daar verderop, vlak
voor u, het raadhuis met zijn teekenachtigen
gevel, waarbinnen het museum ook zijn onderdak
heeft? Zijt ge nog nooit in het museum geweest?
Niet? Nu, dan heb ik u niets meer te zeggen;
dan is uw half uurtje al vol.
Blijft ge liever buiten? Geen nood, we zullen
dit snipperuurtje dan anders besteden. We gaan
tegenover het oude kerkepoortje, voor den hoek
van het raadhuis linksaf, die mooie laan in. Daar
loopt ge gewoonlijk zoo niet in, dat weet ik wel;
ge gaat altijd rechtuit naar het Hof en naaste om
geving, rechtdoor den Egmondschen Straatweg op.
Ik zie het alde weg, dien ge altijd zoo maar even
van ter zijde hebt ingekeken, valt u al mee. Hier
als overal beuken, eiken, iepen, kastanjes, linden,
alles gezellig naast en tegenover elkaar. Ze buigen
zich lispelend en fluisterend naar elkander over
en vormen een langen tunnel van groen. Ge merkt
even ter zijde Bergens doodenakker op: ge hadt
altijd wel gedacht, dat die hier ergens in het bosch
zou verscholen liggen.
Wat een lief hoekje, waar „Pension Holland"
zoo vroolijk ligt op den driesprong van den grint
weg. Wat steekt het daar aardig af tegen den hoek
van het bonte met zijn rood-wit-gele luiken en
rood pannendak, met zijn muren en trapgeveltjes
in witten Bergersteen. Ge zoudt wel even willen
zitten tegenover de stemmige gebure „Beukenhorst,"
maar ge weet het, ge hebt maar een half uur, dus
vooruit.
Een nieuwe tunnel opent zich, langer, hooger,
donkerder daar in de verte, waar de Studler van
Surcklaan zware koele schaduw werpt, zelfs bij de fel
ste zonnehitte. Ge wist niet, dat het hier zoo mooi
was, wel? Hier, op dezen achterweg! Daar buigt
de Meerweg linksaf en verdwijnt hij als door een
eerepoort door het hakhout in de weiden. Stel u
gerust, we dwalen niet te ver af; hoe aanlokkelijk
die beukenlaan er in zijn geheel ook uitziet, we
gaan zoo dadelijk weer rechtsaf, het bosch in,
waar het bordje met Kranenburghslaan ons den
weg wijst naar de villa van den burgemeester.
Wat een eenig mooi plekje, waar het bruggetje
over de beek voert, die halverwege de laan zich
vertakt, door het dichte hout heen, waar de lijsterbes
over het water hangt en slanke elzen hun takken
spreiden, waar het Droomlaantje de beek verge
zelt tot aan den Eendenvijver langs het Hof. Droom
laantje Ik zie het al, gij twintigjarigen, gij
wilt hier terugkomen, ge weet wel wanneer, ge
weet wel met wie, ge weet wel waaromom
hier te droomen bij lichte maan onder nachtega-
lenslag en bladergesuizel. Ge wilt hier gaan toeven
maar ik waarschuw u, ge hebt nog tien minuten
in de verte klinkt over het bosch de tram, die van
Bergen aan Zee gaat. De werkelijkheid, de onver
biddelijke tram van 4.52, die u naar het wachtend
middagmaal zal brengen, roept u hier vandaan.
Daar is het hek van „Kranenburgh", daar is de
straatweg, we hebben juist tijd genoeg, om kalmpjes
aan door te loopen naar de tram.
Is dat niet een mooi half uurtje voor een mooi
hoekje van Bergen? Het is waard er een uur op
zijn minst over te doen.
P. VAN 'T WOUD.
Er zijn meer van die halve uurtjes zoo te besteden
in den omtrek van het Station.
Red.
Bond tot bevordering van het
plaatselijk schoon.
Wij deelden in ons nummer van 10 dezer mede, met
veel genoegen te Amsterdam de stichtingsverga
dering van den Bond tot bevordering van het
plaatselijk schoon te hebben bijgewoond.