Bergensche
Bad-, Duin- en Boschbode
DERDE JAARGANG. No. 1.
VRIJDAG 7 JUNI 1912
REDACTEUR-UITGEVER: C. NANNE8 GORTER.
ADRES: RUREAU „DE NIEUWE COURANT", ALKMAAR.
Losse Nummers
Bergen heil!
van de „Bergensche Bad-, Duin- en Bosch
bode" en „Het Liedje van den Bergenaar"
zijn te Bergen tegen betaling van 5 cents
uitsluitend verkrijgbaar bij P. J. Brouwer,
(naast den „Berger Kunsthandel"), en te
Bergen aan Zee bij A. Passer (Café-pension
„Prins Maurits").
Evenals het vorige jaar hebben wij een
onzer collega's verzocht, ons zijn indrukken
over Bergen te willen meedeelen.
De heer M. Vierhout, oud-redacteur der
„Nieuwe Rotterdamsche Courant", oud-hoofd
redacteur van de Indische „Locomotief",
thans redacteur van het weekblad „de We
reld", schrijft ons het volgende
Wat de geheele duinstrook langs onze
Noordzeekust zoo bizonder bekoorlijk maakt,
het is de vereeniging van, zoozeer verschil
lende en toch zoo wonderwel bij elkaar
passende aspecten: de zee, die aan den
wandelaar in 't duin aanhoudend hare nabij
heid doet gevoelen in de zuivere atmosfeer
en de frissche koelte; het lieflijke duinland
schap zelvede boschrand aan den voet
der laatste binnenwaartsche hellingen; en
de uitgestrekte vlakte der weidegronden
van het vette Holland.
Vooral het oude Bergen munt in dit
opzicht uit. Het strand is er nog maagdelijk,
de duinen zijn dicht begroeid en laten op
verscheidende punten toe, het geheele Ken-
nemerland te overzien; het bosch is onge
rept en rijk aan oud en hoog geboomte en
landwaarts heeft men het gezicht op het
meest typische Hollandsche weidelandschap
dat zich denken laat. Wie eenmaal in bosch
en duin van Bergen heeft gedoold voelt
zich telkens weder tot de streek, die ook
Hildebrand's hart bezat, aangetrokken. Geen
zomergast verlaat het aloude dorpje zonder
een voorliefde voor deze plek gronds te
behouden, en voor al wat benoorden het IJ
woont is Bergen het vacantie-oord bij uit
nemendheid, gemakkelijk te bereiken, in den
laatsten tijd al de geriefelijkheden biedende
waaraan de stedeling gewend is en die hij
nu eenmaal ook „buiten" moeilijk missen kan.
En bovendien is het Kennemerland histo
rische bodem. De Abdij van Egmond, waar
van, jammer genoeg, zoo goed als niets
meer over is, was in de middeleeuwen een
middenpunt van eene geestelijke beschaving,
welker invloed zich tot ver buiten onze
grenzen deed gevoelen. De streek roept de
herinnering wakker aan de Brederode's, de
Borselens en de Haemstede's en het kleine,
nu zóó vreedzame Bergen is de eenige plaats
in ons land waar een stuk van den strijd
om de hegemonie van het eerste Fransche
Keizerrijk in Europa met de wapenen werd
uitgevochten.
Bergen's aantrekkelijkheden worden door
ons geheele land meer en meer bekend.
Het aantal stedelingen die in den vacantie-
tijd hier verademing en ontspanning komen
zoeken neemt met elk jaar toe; de velerlei
luchtig gebouwde villa's mogen 't kan
niet worden ontkend aan het dorp zijn
oorspronkelijk primitief uiterlijk ontnemen,
bij den zenuwoverspannenden dagelijkschen
arbeid van onzen tijd is 't een zegen dat
de stedeling op niet te verren afstand zulk
een lustoord kan vindenaan de behoefte
tot ontspanning kan nu eenmaal niet worden
voldaan zonder moderne „pensions" te bou
wen. De aestheticus oppert terecht bezwaar,
doch hij mag niet blind zijn voor de wel
vaart welke het vreemdelingenbezoek in
het dorp en in de geheele streek verspreidt.
De vacantielui brengen Bergen economisch
vooruit; en de Bergenaars toonen hunne
waardeering door een activiteit zooals men
zelden op kleine plaatsen aantreft. Men
woont geen twee uren te Bergen of leveran
ciers van allerlei slag komen opdagen. De
Bergenaars zijn er als de kippen bij en alles
behalve conservatief. De stadsmensch kan
er zich alles aanschaffen wat hij wenscht
en buitendien nog menig eigenaardig souve
nir meenemen uit de even welvoorziene als
typische oude en nieuwe winkelhuizen.
Onder den invloed van personen, wier
namen hier niet behoeven te worden ge
noemd, toont Bergen goeden smaak waar
andere zomerverblijven ruw zijn gebleven.
Ik voor mij houd, wat Bergen zelve
betreft, 't meest van de oude dorpskom met
de Kerkruïne, den eeuwenouden lindeboom,
de eenvoudige winkeltjes, de belommerde
achterbuurtjes en de ouderwetsche „Rustende
Jager", waar met Pinkster de boerenzoons
met hun frissche meisjes uit den omtrek,
maar ook van uren rijdens vèr, van Anna
Paulowna zelfs, kwamen dansen. Men zag
't aan de honderden blinkende twee- en
vierwielige boerenwagens dat heel Noord-
Holland een tijd van buitengewone welvaart
beleeft en dat ook dit voorjaar zich weer
goed voor de boeren heeft ingezet. De
stedeling is verstandig als hij zich in den
voorspoed der landelijke bevolking verheugt,
en Bergen profileert mede van den algemee-
nen welstand.
Zoo doet Bergen goed aan. Het geeft het
beeld van een door de natuur rijk bedeeld
oord dat zijn rechtmatig loon ontvangt voor
't geen het den vermoeiden stadsmensch in
overvloed aanbiedt. Bergen gaat vooruit.
Het heeft zich, dwars door de begroeide
duinen heen, een weg gebaand naar Zee.
Pessimisten mogen een zwaai; hoofd hebben
in de toekomst van Bergen aan Zee. Nog
maar enkele huizen verspreid in de duinen
Maar wie oog heeft voor 't geen Bergen
aan Zee gunstig onderscheidt van andere
Noordzee-badplaatsen, die voorspelt ook dat
project een goeden einduitslag.
De Bergenaars mogen nog lang het sym
pathiek karakter behouden dat zij ons thans
nog vertoonen. Ik heb er nog geen spoor
gevonden van die onhebbelijkheden welke
de jeugd in andere veel door vreemdelingen
bezochte Hollandsche dorpen zich, onder
aansporing van ouders, heeft aangewend.
Bergen is nog onbedorven. Het herbergt
tot op heden den dag het aantrekkelijke
type zandbewoners, door Beets en Hofdijk
ln dicht en ondicht geprezen. Moge dit nog
lang zoo blijven
Moge Bergen zich aan andere zomerver
blijven spiegelen en er tegen waken dat
ook niet hier, onder den invloed van het
vreemdelingenbezoek, zich allengs die weer
zinwekkende verschijnselen gaan voordoen
welke elders de schaduwzijde zijn van de
periodieke invasie van de bevolking der
groote stedenBergen is ontdekten Bergen
zal er wel bij varen. Doch Bergen blijve,